Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs- vrijwillige fusie en aanstelling adjunct-directeur. Vervanging van afwezige personeelsleden in de maand september

  • referentie
    13BB/DDC/WF
  • publicatiedatum
    24/06/1997
  • datum laatste wijziging
    06/10/2000
  • wettelijke basis
    Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 129

1. INLEIDING

Via deze omzendbrief worden enkele praktische richtlijnen gegeven inzake de vervanging van afwezige personeelsleden in de maand september.

Daarnaast worden ook de richtlijnen betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking bij fusies van scholen nader toegelicht,in het bijzonder "de vrijwillige fusie", voorzien in artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met de daaruit voortvloeiende mogelijkheid om een adjunct-directeur aan te stellen.

2. TERBESCHIKKINGSTELLING WEGENS ONTSTENTENIS VAN BETREKKING, REAFFECTATIE EN WEDERTEWERKSTELLING BIJ FUSIE – AANSTELLING ADJUNT-DIRECTEUR

2.1. Gewone fusie

2.1.1. Algemeen

Een school kan ten vroegste vanaf het tweede schooljaar dat ze gefinancierd of gesubsidieerd is met één of meer andere scholen gefusioneerd worden. Alle bij de fusie betrokken scholen moeten aan deze voorwaarde voldoen.

Er zijn twee fusievormen met voor elke vorm specifieke gevolgen voor het personeel :

  • fusievorm A : de eigenlijke fusie;
  • fusievorm B : de fusie door opslorping.

2.1.2. Fusievorm A : de eigenlijke fusie

De eigenlijke fusie is de samenvoeging tot één nieuwe school van twee of meer scholen die gelijktijdig worden afgeschaft. De nieuw ontstane school krijgt een nieuw instellingsnummer.

Alle vast benoemde personeelsleden worden wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld.

Het schoolbestuur kiest uit de directeurs die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld zijn, de directeur die de nieuwe school zal leiden.

De personeelsleden in de wervingsambten worden volgens dienstanciënniteit opgenomen in de betrekkingen die per ambt beschikbaar zijn. Dit gebeurt door degene die de grootste dienstanciënniteit heeft het eerst in dienst te roepen en vervolgens bij gelijke dienstanciënniteitdegene die de grootste ambtsanciënniteit heeft.

2.1.3. Fusievorm B : de fusie door opslorping

De fusie door opslorping is de samenvoeging tot één school waarbij één van de betrokken scholen blijft bestaan en de andere opslorpt.

Het personeel van de opslorpende school wordt niet ter beschikking gesteld. Het personeel van de opgeslorpte school wordt wel ter beschikking gesteld en in volgorde van anciënniteit per ambt in de resterende betrekkingen opnieuw in dienst geroepen, zoals onder 2.1.2. hiervoor uiteengezet.

De directeur van de opgeslorpte school wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld volgens de terzake geldende regels.

2.2. Vrijwillige fusie

2.2.1. Algemeen

Bij vrijwillige fusie gelden dezelfde regels als voor een gewone fusie.

Er wordt echter een ambt van adjunct-directeur gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat :

  • de scholen die bij de fusie betrokken zijn op de eerste dag van februari van het schooljaar dat de fusie voorafgaat een leerlingenaantal bereiken dat tenminste 15 % boven de rationalisatienormen ligt. Als meer dan twee scholen bij de fusie betrokken zijn, is het toegelaten dat één van die scholen de hiervoorvermelde verhoogde norm niet bereikt;
  • tenminste twee directeurs van de bij de fusie betrokken scholen vastbenoemd zijn.

Meer informatie over de financiering of subsidiëring van het ambt van adjunct-directeur en de eventuele bijkomende lestijden ingevolge de fusie vindt u in de omzendbrieven ‘Personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs (BaO/2005/09van 29-06-2005)’ en ‘Personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs (BaO/2005/10 van 29-06-2005)’.

2.2.2. Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking - regeling bij vrijwillige fusie

Hier gelden de regels vervat in punt 2.1.2. en 2.1.3. hiervoor. Naargelang de fusievorm worden een of meer directeurs ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Het schoolbestuur kiest de adjunct-directeur uit deze ter beschikking gestelde directeurs. Deze aanstelling geldt als een wedertewerkstelling.

Op de overblijvende directeurs (die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking zijn gesteld) is de gewone regeling inzake reaffectatie-wedertewerkstelling van toepassing. Meer informatie over deze regels vindt u in de omzendbrief ‘De reaffectatie- en wedertewerkstellingsregeling voor de inrichtende machten en de personeelsleden tewerkgesteld in het niet-tertiair onderwijs (PERS/2003/08 van 28-07-2003)’

2.2.3. De adjunct-directeur

2.2.3.1. Rechten en plichten van het schoolbestuur

  • Inrichten van het ambt van adjunct-directeur

Het schoolbestuur is niet verplicht het ambt van adjunct-directeur in te richten wanneer het overeenkomstig punt 2.2.1. hiervoor wel de financiering of subsidiering kan krijgen.

Als het schoolbestuur beslist het ambt van adjunct-directeur in te richten, moet ze dit aanbieden aan een van de omwille van de fusie wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde directeurs.

Een directeur die door het schoolbestuur reeds vroeger ter beschikking is gesteld, komt NIET in aanmerking voor de betrekking die in het ambt van adjunct-directeur wordt ingericht als gevolg van een vrijwillige fusie.

Eens het ambt is ingericht, blijft het ingericht tot de definitieve uitdiensttreding van de adjunct-directeur. Bij een eventuele nieuwe vrijwillige fusie kan er geen bijkomend ambt van adjunct-directeur worden gefinancierd of gesubsidieerd.

  • Aanbieden van betrekkingen van directeur

Het schoolbestuur is verplicht de vacante betrekkingen van directeur die zich voordoen aan te bieden aan een van de wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde directeurs, dus ook aan degene die het ambt van adjunct-directeur bekleedt.

Het schoolbestuur is echter niet verplicht de niet vacante (ad interim) betrekkingen van directeur aan de adjunct-directeur aan te bieden.

  • De lesopdracht van de adjunct-directeur

Als deadjunct-directeur als directeur een onderwijsopdracht had tijdens het schooljaar voorafgaand aan de fusie, dan behoudt hij ook als adjunct-directeur deze onderwijsopdracht gedurende de periode van vier schooljaren te rekenen vanaf het schooljaar van de fusie. De lestijden voor deze onderwijsopdrachtworden geput uit de lestijden volgens de schalen.

De lesopdracht kan via de puntenenveloppe voor ICT-coördinatie, de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid of via de punten die de school toebedeeld krijgt van de scholengemeenschap (punten die worden samengelegd op het niveau van de scholengemeenschap en/of de punten van de stimulus), geheel of gedeeltelijk omgezet worden in een zorg- of ICT-opdracht. De lesopdracht kan ook omgezet worden in de functie van stafmedewerker-scholengemeenschap (stafmedewerker-SG). Voor deze functie kunnen enkel de samengelegde punten en/of de punten van de stimulus gebruikt worden en/of de punten voor het voeren van een zorgbeleid die aangewend worden op het niveau van de scholengemeenschap. In dit laatste geval kan de functie stafmedewerker-scholengemeenschap enkel in het ambt van zorgcoördinator.

Deze lesopdracht valt weg vanaf het vierde jaar na de fusie indien :

  • de school voor gewoon basisonderwijs 180 leerlingen telt of 100 leerlingen voor de Brusselse scholen;
  • de school voor buitengewoon onderwijs 60 leerlingen telt.

2.2.3.2. Rechten en plichten van de wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde directeur

  • Al dan niet aanvaarden van de betrekking van adjunct-directeur.

De bij de vrijwillige fusie betrokken directeur (die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking is gesteld) aan wie het schoolbestuur de betrekking van adjunct-directeur aanbiedt, kan dit aanbod weigeren.

In dat geval is de gewone regelgeving m.b.t. reaffectatie of wedertewerkstelling, zoals vermeld onder punt 2.2.2. hiervoor, op hem van toepassing.

  • Na het aanvaarden van de betrekking van adjunct-directeur

De bij de fusie betrokken directeur (die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking is gesteld) die de hem aangeboden betrekking van adjunct-directeur heeft aanvaard, blijft in dit ambt aangesteld tot zijn definitieve uitdiensttreding.

Als zich in een school van het schoolbestuur een vacante betrekking van directeur aandient, moet de directeur die in het ambt van adjunct-directeur is aangesteld deze betrekking opnemen.

De directeur is echter niet verplicht een aangeboden betrekking in het ambt van directeur te aanvaarden als het gaat om een niet-vacante (ad interim) betrekking, tenzijde niet-vacante betrekking aangeboden wordt in de school waar hij het ambt van adjunct-directeur bekleedt. In dat geval is hij wel verplicht deze betrekking op te nemen.

2.2.3.3. Niet meer inrichten van het ambt van adjunct-directeur

Het ambt van adjunct-directeur wordt niet langer ingericht (gefinancierd of gesubsidieerd) :

a)Tijdelijk :

  • tijdens de tijdelijke afwezigheid, om welke reden ook, van de directeur van de school waar de betrekking van adjunct-directeur uitgeoefend wordt;
  • tijdens de periode van reaffectatie van de adjunct-directeur in een niet-vacante betrekking van directeur;
  • bij het genieten door de adjunct-directeur van een reglementaire afwezigheid, van verlof of terbeschikkingstelling.

Dit betekent ook dat wanneer diegene die het ambt van adjunct-directeur bekleedt tijdelijk de uitoefening van dit ambt onderbreekt, zijn wedertewerkstelling als adjunct-directeur ook tijdelijk wordt opgeschort.

b) Definitief :

  • wanneer de directeur die in de betrekking van adjunct-directeur wedertewerkgesteld is, gereaffecteerd wordt in een vacante betrekking van directeur of opnieuw vast benoemd titularis wordt van de betrekking van directeur;
  • wanneer hij in de hoedanigheid van directeur opnieuw definitief geaffecteerd wordt;
  • wanneer hij definitief uit dienst treedt;
  • wanneer de directeur van de school definitief uit dienst treedt;
  • wanneer het schoolbestuur een nieuwe school opricht in dezelfde gemeente of in een aangrenzende gemeente.

3. TIJDELIJKE VERVANGINGEN

Vanaf 1 juni 1986 wordt de aanwerving van tijdelijke personeelsleden niet meer gefinancierd of gesubsidieerd, indien de afwezigheid van het te vervangen personeelslid begint na 31 mei of eindigt voor 1 oktober.

De omzendbrieven NO/100/PB/SA/1101 van 1 juli 1981 en O/14.5/SH/JS van 27 mei 1986 (zie rubriek Tijdelijke vervangingen) regelen de tijdelijke vervangingen in de wervings- en selectieambten van het onderwijzend personeel, het paramedisch personeel, het opvoedend hulppersoneel en het administratief personeel.

In de collectieve arbeidsovereenkomst 1995-1996 werd overeengekomen dat de vervangingen in de maand september opnieuw worden toegestaan, indien de reaffectaties/wedertewerkstellingen door de zonale reaffectatiecommissie in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs op 1 september ingaan.

Vermits aan deze voorwaarde wordt voldaan vanaf 1 september 1997 (zie punt 1 van deze omzendbrief), is het mogelijk om vanaf deze datum ook in de vervangingen tijdens de maand september te voorzien.

Voor het gewoon- en buitengewoon basisonderwijs gelden de vervangingen voor het onderwijzend personeel, het paramedisch personeel, het sociaal personeel, het medisch personeel, het orthopedagogisch personeel en het psychologisch personeel.

In de internaten, semi-internaten en opvangcentra gelden de vervangingen ook voor het opvoedend hulppersoneel.

De te vervangen personeelsleden moeten tenminste 10 werkdagen afwezig zijn.

In de maand juni blijft elke vervanging van afwezige personeelsleden onmogelijk.

Uitzondering

Onmiddellijke vervangingen beneden 10 werkdagen en in de maand juni blijven in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs mogelijk in elke vestigingsplaats van elke school, indien deze vestigingsplaats overeenkomstig de lestijden volgens de schalen slechts recht heeft op :

  • 1 of 2 kleuteronderwijzeressen;
  • 1 of 2 onderwijzers.