Vooraleer u deze omzendbrief doorneemt, kan het nuttig zijn om na te gaan of dit verlofstelsel op uw situatie van toepassing is. Wil u daarover duidelijkheid, dan kan u via de online toepassing nagaan welk verlofstelsel opgenomen kan worden naargelang uw situatie.
1.
Waarover gaat deze omzendbrief?
Deze omzendbrief gaat over de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen. Samen met de loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, de loopbaanonderbreking voor medische bijstand en de loopbaanonderbreking voor mantelzorg is het een specifiek stelsel van loopbaanonderbreking.
(…)
2.
Wie kan een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen?
Volgende personeelscategorieën hebben recht op loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen:
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, §1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, §1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken
5° de personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.
Contractuele personeelsleden uit het onderwijs kunnen eveneens een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen, maar doen dat op basis van het KB van 2 januari 1991. Deze omzendbrief is niet op hen van toepassing.
Contractuele personeelsleden die met eigen werkingsmiddelen zijn aangesteld in het vrij gesubsidieerd onderwijs vallen evenmin onder het toepassingsgebied.
3.
Wat is het?
Personeelsleden hebben het recht om loopbaanonderbreking te nemen voor palliatieve zorgen. De persoon voor wie ze zorgen, moet niet noodzakelijk een gezins- of familielid zijn.
Onder palliatieve verzorging wordt elke vorm van bijstand verstaan, in het bijzonder medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden.
4.
Recht of gunst?
De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is een recht. Het bevoegd bestuur kan de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen niet weigeren.
5.
Voor welk volume kan een personeelslid een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen?
Tijdens de gewone loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen kan het personeelslid de arbeidsprestaties:
1°volledig onderbreken;
2°verminderen tot een halftijdse betrekking;
3°verminderen met een vijfde van een voltijdse betrekking.
5.1.
Voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen
Voor een voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen gelden geen voorwaarden meer met betrekking tot het volume van de prestaties. Het is dus niet nodig dat men minstens een halftijdse opdracht moet hebben om recht te hebben op loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen.
Voorbeeld:
Een personeelslid heeft een aanstelling van 8/20 in het secundair onderwijs. Het kan een volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 8/20.
Opgelet: er gelden geen voorwaarden met betrekking tot het volume van de prestaties in de onderwijsreglementering. De RVA heeft echter wel regels met betrekking tot de cumulatie met een onderbrekingsuitkering (zie punt 13). Die bepalen onder meer dat wanneer iemand een bijkomende activiteit als loontrekkende uitoefent naast zijn loopbaanonderbreking, de tewerkstellingsbreuk van de activiteit in loondienst niet groter mag zijn dan die van de betrekking waarvan de uitvoering geschorst wordt of waarin de arbeidsprestaties verminderd worden.
Voorbeeld:
Een personeelslid heeft een aanstelling van 8/20 in het deeltijds kunstonderwijs en is daarnaast halftijds tewerkgesteld bij de gemeente. Het kan geen volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 8/20, omdat de bijkomende activiteit als loontrekkende groter is dan de prestaties waarvoor het personeelslid loopbaanonderbreking wenst te nemen.
5.2.
Halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen
Wie een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen neemt, moet één of meer betrekkingen blijven uitoefenen die samen de helft van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een ambt met volledige prestaties. De nog te verrichten prestaties moeten altijd worden afgerond naar de hogere eenheid, naar gelang van het geval, tot een volledige lestijd of tot een volledig uur.
Voorbeeld
Een personeelslid is 14/20 vastbenoemd en 4/20 tijdelijk. Het kan een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen. Daarbij zijn verschillende mogelijkheden:
- Het kan een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 8/20 vastbenoemde uren en het blijft 6/20 van de vastbenoemde uren en 4/20 van de tijdelijke uren presteren.
- Het kan een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 4/20 vastbenoemde uren en voor 4/20 tijdelijke uren en het blijft 10/20 van de vastbenoemde uren presteren.
- …
5.3.
Loopbaanonderbreking met een vijfde voor palliatieve zorgen
Wie een loopbaanonderbreking met een vijfde voor palliatieve zorgen neemt, moet
1° aangesteld zijn in een ambt met volledige prestaties;
2° een of meer betrekkingen blijven uitoefenen die samen vier vijfde van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een ambt met volledige prestaties. De nog te verrichten prestaties moeten altijd worden afgerond naar de hogere eenheid, naar gelang van het geval, tot een volledige lestijd of tot een volledig uur.
Voorbeeld 1
Een personeelslid is 14/20 vastbenoemd en 4/20 tijdelijk. Het kan geen loopbaanonderbreking met een vijfde voor palliatieve zorgen nemen, omdat het personeelslid geen ambt met volledige prestaties uitoefent.
Voorbeeld 2
Een personeelslid is 10/20 vastbenoemd en 10/20 tijdelijk. Het kan een loopbaanonderbreking met een vijfde voor palliatieve zorgen nemen. Daarbij zijn verschillende mogelijkheden:
- Het persononeelslid neemt voor 10/20 van de vastbenoemde uren loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen en blijft 10/20 van de tijdelijke uren presteren.
- Het personeelslid neemt voor 5/20 van de vastbenoemde uren en voor 5/20 van de tijdelijke uren loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen en blijft 5/20 van de tijdelijke uren en 5/20 van de vastbenoemde uren presteren.
- …
5.4.
Bijzonderheden met betrekking tot de prestaties bij loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen
5.4.1.
Het personeelslid is ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking
Het aantal prestatie-eenheden waarvoor het personeelslid op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is, kan zowel in aanmerking worden genomen als prestatie-eenheden waarop het verlof voor verminderde prestaties genomen kan worden, als als prestatie-eenheden die het personeelslid nog moet blijven uitoefenen.
Als het personeelslid ter beschikking gesteld is wegens gedeeltelijke ontstentenis van betrekking op het ogenblik dat het de arbeidsprestaties vermindert, worden eerst de prestatie-eenheden in aanmerking genomen waarvoor het personeelslid ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is, en vervolgens de prestatie-eenheden waarvoor het wel gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is in een niet-organieke betrekking.De opname van een loopbaanonderbreking doet op geen enkele manier afbreuk aan de reaffectatieverplichtingen van het schoolbestuur/de scholengemeenschap.
Voorbeeld 1:
Een personeelslid heeft een opdracht van 16/22 en wordt ter beschikking gesteld voor 16/22. Het kan een volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 16/22.
Voorbeeld 2:
Een personeelslid heeft een vastbenoemde opdracht 24/24. Het personeelslid is ter beschikking gesteld voor 6/24 en blijft nog 18/24 presteren.
Het kan een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 12/24 en blijft 12/24 presteren.
Voorbeeld 3:
Een personeelslid heeft een vastbenoemde opdracht 21/21. Het personeelslid is ter beschikking gesteld voor 10/21 en blijft nog 11/21 presteren.
Het kan een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen voor 10/21 in de uren waarin het ter beschikking is gesteld en het blijft 11/21 presteren.
5.4.2.
Het personeelslid presteert in een hogeschool
Bij de opname van een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wordt eveneens rekening gehouden met de prestaties in instellingen voor hoger onderwijs.
Concreet betekent dat dat de prestaties geleverd in hogescholen mee in aanmerking genomen worden voor het vaststellen van:
- de prestaties die het personeelslid moet blijven uitoefenen in geval van een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen of loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen met een vijfde;
- het opdrachtvolume waarvoor de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen genomen wordt.
Voorbeeld 1
Een personeelslid oefent een opdracht uit van 10/20 in het secundair onderwijs + 50% in een hogeschool.
Mogelijkheden voor palliatieve zorgen :
- Voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is mogelijk: alle uren vallen weg.
- Halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is mogelijk: verschillende combinaties zijn mogelijk, zolang het personeelslid exact de helft van een fulltime opdracht blijft presteren, bv. :
- 10/20 (sec. ond.) LBOPZ en 50 % (hogescholen) presteren;
- 50% (hogescholen) LBOPZ en 10/20 (sec. ond.) presteren;
- 5/20 (sec. ond.) + 25% (hogescholen LBOPZ en 5/20 (sec. ond.) + 25% (hogescholen) presteren;
- 3/20 (sec. ond.) + 35% (hogescholen) HLBO en 7/20 (sec. ond.) + 15% (hogescholen) presteren;
- enz. ...
- 4/5de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is mogelijk: verschillende combinaties zijn mogelijk, zolang het personeelslid exact vier vijfde van een fulltime opdracht blijft presteren, bv.:
- 4/20 (sec. ond.) LBOPZ en 6/20 (sec.ond.) + 50% (hogeschool) blijven presteren;
- 20% (hogeschool) LBOPZ en 10/20 (sec. ond.) + 30% (hogeschool) blijven presteren;
- enz.
Voorbeeld 2
Een personeelslid oefent een opdracht uit van 6/20 in het secundair onderwijs + 50% in de hogeschool.
- Voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is mogelijk: alle uren vallen weg.
- Halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is mogelijk: verschillende combinaties zijn mogelijk, zolang het personeelslid exact de helft van een fulltime opdracht blijft presteren, bv. :
- 6/20 (sec. ond.) LBOPZ en 50% (hogeschool) presteren;
- 30% (hogeschool) LBOPZ en 20% (hogeschool) + 6/20 (sec. ond.) presteren;
- 10% (hogeschool) + 4/20 (sec. ond.) LBOPZ en 40% (hogeschool) + 2/20 (sec. ond.) presteren;
- enz. ...
- 4/5de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen is niet mogelijk, aangezien het personeelslid geen fulltime betrekking uitoefent.
5.4.3.
Het personeelslid oefent elders prestaties uit die gelijkgesteld worden met prestaties in onderwijs
Voor het bepalen van de wekelijkse prestaties die moeten verricht worden bij een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen of een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen met vier vijfde, worden eveneens in aanmerking genomen:
1° de prestaties, verstrekt door personeelsleden met verlof wegens bijzondere opdracht of verlof wegens opdracht als vermeld in artikel 51quater, § 2 en § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 77quater, § 2 en § 3 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en van hoofdstuk 12, afdeling 2, van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie;
2° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof wegens vakbondsopdracht, vermeld in artikel 17 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en artikel 77 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
3° de prestaties, verstrekt in het kader van de begeleiding en ondersteuning van de scholen en de centra voor leerlingenbegeleiding bij de implementatie van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen I, vermeld in artikel VI.21 van dit decreet;
4° de prestaties, verstrekt ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1991 betreffende het verlof dat aan de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen;
5° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 november 1980 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter beschikking van de Koning gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten;
6° de prestaties, verstrekt door personeelsleden in een ministerieel kabinet van een lid van een gemeenschaps- of gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie en een cel algemeen beleid bij een lid van de federale regering, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet van een lid van een gemeenschaps- of gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie en een cel algemeen beleid bij een lid van de federale regering door personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding;
7° de prestaties, verstrekt door personeelsleden als medewerker, door een regeringslid ter beschikking gesteld van zijn voorganger, vermeld in artikel 8, derde lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een regering of van een college van een gemeenschap of een gewest;
8° de prestaties, verstrekt door een personeelslid ter ondersteuning van het college van commissarissen van de Vlaamse Regering bij de hogescholen, vermeld in artikel 245, §2, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
9° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof vermeld in artikel 166, §1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997;
10° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 53 van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van de onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
11° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 156 van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs;
12° de prestaties, verstrekt door personeelsleden belast met een opdracht aan een hogeschool, vermeld in artikel 2, 39°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De ambten, uitgeoefend in de hogescholen, worden steeds beschouwd als hoofdambt.
6.
Wat als het personeelslid een andere dienstonderbreking neemt?
Het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, de afwezigheid aangepaste arbeid ziekenfonds, het bevallingsverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens arbeidsongeval, de afwezigheid wegens arbeidsongeval, wegens ongeval op weg naar en van het werk, wegens beroepsziekte, de terbeschikkingstelling wegens ziekte, de afwezigheid wegens een bedreiging door een beroepsziekte, het verlof wegens moederschapsbescherming en heirkracht, maken geen einde aan de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen.
Andere dienstonderbrekingen dan de hierboven opgesomde kunnen niet gecombineerd worden met een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen.
Uitzondering: een personeelslid dat een afwezigheid voor verminderde prestaties opneemt om tijdelijk een andere opdracht binnen onderwijs uit te oefenen, kan de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen combineren met de afwezigheid voor verminderde prestaties, op voorwaarde dat het tijdens de afwezigheid één of meer betrekkingen blijft uitoefenen die samen de helft of vier vijfde van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een ambt met volledige prestaties.
7.
Wanneer begint de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen?
Een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen heeft geen vaste begindatum. Een personeelslid dat een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wil opnemen, deelt dat mee aan het bevoegd bestuur. De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen begint de eerste dag van de week die volgt op de week waarin de mededeling is gedaan. Ze kan ook eerder ingaan als het bevoegd bestuur daarmee instemt.
Voorbeeld
Een personeelslid deelt op donderdag 15 maart 2018 aan zijn bevoegd bestuur mee dat het een volledige loopbaanonderbreking wenst te nemen voor het verstrekken van palliatieve zorgen.
De VLBOPZ gaat in op maandag 19 maart 2018.
Opmerking: de VLBOPZ kan bv. ook ingaan op donderdag 15 maart 2018, als het bevoegd bestuur hiermee akkoord gaat.
8.
Wanneer eindigt de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen?
De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen eindigt na afloop van de aangevraagde periode. Dat is maximum een maand na de ingangsdatum of drie maanden na de ingangsdatum ingeval van verlenging.
De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen kan ook eindigen na overlijden van de patiënt. Zie punt 10.
Voor tijdelijke personeelsleden die de beroepsloopbaan onderbreken voor palliatieve zorgen, eindigt dat verlof in ieder geval als hun aanstelling eindigt.
Voorbeeld 1
Een volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen die begint op 16 november 2017, eindigt op 15 december 2017.
Voorbeeld 2
Een gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen die begint op 2 februari 2018, eindigt op 1 maart 2018. Indien het betrokken personeelslid de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wil verlengen met één maand, vangt de verlenging aan op 2 maart 2018 en eindigt ze op 1 april 2018.
Opmerking:
Bij elke verlenging van een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen moet een nieuw aanvraagformulier ingediend worden.
9.
Wat is de totale duur van de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen?
De loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen (zowel volledig als gedeeltelijk) duurt één maand en kan, onmiddellijk aansluitend, twee maal verlengd worden met één maand. Een personeelslid kan dus maximum drie attesten indienen (3 x 1 maand) voor de palliatieve verzorging van eenzelfde persoon.
Een personeelslid kan tijdens zijn loopbaan meerdere malen een volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen nemen, maar slechts maximaal één maand, twee keer verlengbaar met één maand, voor de verzorging van eenzelfde persoon.
10.
Kan de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen vervroegd worden stopgezet?
Om uitzonderlijke redenen kan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbroken heeft voor palliatieve zorgen, van het bevoegd bestuur de toelating krijgen om zijn ambt opnieuw op te nemen of opnieuw volledig uit te oefenen vooraleer de periode van onderbreking van de beroepsloopbaan verstreken is.
(…)
Voor de personeelsleden van de inspectie en van de dienst Curriculum wordt die opzegging via hiërarchische weg gericht aan de Vlaamse Regering.
Opgelet: De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen kan niet vroegtijdig worden stopgezet om één van de volgende dienstonderbrekingen op te nemen:
ziekteverlof, verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, bevallingsverlof, verlof voor verminderde prestaties wegens arbeidsongeval, afwezigheid wegens arbeidsongeval, wegens ongeval op weg naar en van het werk, wegens beroepsziekte, terbeschikkingstelling wegens ziekte, afwezigheid wegens een bedreiging door een beroepsziekte en verlof wegens moederschapsbescherming.
Het is mogelijk om over te stappen van een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen naar een ander specifiek stelsel van loopbaanonderbreking, nl. voor ouderschapsverlof, voor medische bijstand of voor mantelzorg of naar hetzelfde specifiek stelsel, nl. loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen voor een ander volume. In dat geval moet het personeelslid het werk niet hervatten. Het volstaat om een nieuwe aanvraag voor een specifiek stelsel van loopbaanonderbreking in te dienen bij de RVA. Ook bij een overstap naar zorgkrediet moet het personeelslid het werk niet hervatten. In dat geval moet het personeelslid een aanvraag voor zorgkrediet indienen bij het departement WSE.
Daarnaast kan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbroken heeft voor het verstrekken van palliatieve zorgen, na het overlijden van de persoon die de verzorging genoot, van hetzij het bevoegd bestuur, hetzij van de Vlaamse Regering (voor de leden van de inspectie en van de dienst Curriculum), de toelating krijgen om zijn ambt opnieuw op te nemen of opnieuw volledig uit te oefenen vooraleer de periode van onderbreking van de beroepsloopbaan verstreken is.
De datum waarop het personeelslid zijn ambt opnieuw opneemt of opnieuw volledig uitoefent dient dus afgesproken te worden tussen het personeelslid en het bevoegd bestuur.
Nadat het personeelslid de toelating heeft gekregen van het bevoegd bestuur of van de Vlaamse Regering (voor de leden van de inspectie en van de dienst Curriculum) om zijn loopbaanonderbreking vervroegd te beëindigen, brengt het personeelslid de RVA op de hoogte van de datum van stopzetting met het formulier “Aangifte van een wijziging betreffende de gegevens loopbaanonderbreking / tijdskrediet / thematisch verlof”.
11.
Wat is de administratieve stand van het personeelslid?
Tijdens de onderbreking van zijn beroepsloopbaan is het personeelslid met verlof. Dat verlof wordt voor het overige met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. Dat houdt in dat die periode in aanmerking komt voor de vaststelling van de administratieve en geldelijke anciënniteit.
12.
Hoeveel bedraagt het salaris?
Het personeelslid ontvangt geen salaris voor de prestaties waarvoor het een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen neemt. Het krijgt wel een onderbrekingsuitkering van de RVA.
Alle info over de onderbrekingsuitkeringen vindt u op de website van de RVA.
(…)
13.
Mag het personeelslid cumuleren tijdens de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen?
Om recht te hebben op een onderbrekingsuitkering, mogen bepaalde activiteiten niet gecumuleerd worden met de uitkering.
13.1.
Politiek mandaat
De onderbrekingsuitkeringen kunnen gecumuleerd worden met de inkomsten die voortvloeien uit het uitoefenen van een politiek mandaat.
13.2.
Activiteit als loontrekkende
De onderbrekingsuitkeringen kunnen gecumuleerd worden met de inkomsten die voortvloeien uit een bijkomende activiteit als loontrekkende die reeds werd uitgeoefend vóór de onderbreking van de loopbaan.
Een bijkomende activiteit als loontrekkende is een activiteit in loondienst waarvan de tewerkstellingsbreuk niet groter is dan die van de betrekking waarvan de uitvoering geschorst wordt of waarin de arbeidsprestaties verminderd worden. Ook prestaties in het onderwijs die worden gepresteerd ‘boven de eenheid’ vallen onder die definitie.
Voorbeeld:
Een personeelslid werkt 10/20 in het onderwijs en heeft een nevenactiviteit van 20/38 in de privé-sector. Het personeelslid wil een volledige loopbaanoonderbreking voor palliatieve zorgen nemen.
De cumulatie is niet toegestaan, aangezien de activiteit in de privé-sector groter dan de activiteit in het onderwijs.
De zinsnede “vóór de onderbreking van de loopbaan” dient geïnterpreteerd te worden in die zin dat de bijkomende activiteit als loontrekkende reeds werd gepresteerd voorafgaand aan de loopbaanonderbreking.
De bijkomende activiteit moet daarenboven reeds uitgeoefend zijn gedurende ten minste de drie maanden die het begin van de volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking voorafgaan. Voor prestaties ‘boven de eenheid’ binnen het onderwijs worden de maanden juli en augustus buiten beschouwing gelaten voor de berekening van de drie maanden voorafgaand aan de loopbaanonderbreking.
Het personeelslid mag tijdens de loopbaanonderbreking geen nieuwe activiteit als loontrekkende starten of een bestaande bijkomende activiteit als loontrekkende uitbreiden.
Voorbeeld 1:
Een personeelslid is vastbenoemd en behoort actief tot het onderwijs t.e.m. 30 juni 2017. Hij wenst een volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen vanaf 1 september 2017.
Als het personeelslid de onderbrekingsuitkeringen wenst te cumuleren met een bijkomende activiteit als loontrekkende, moet het die bijkomende activiteit alleszins aangevat hebben vóór 1 juni 2017 en die activiteit bovendien uitgeoefend hebben tijdens de periode van 1 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017.
Voorbeeld 2:
Een personeelslid is vast benoemd als leraar AV Engels voor 20/20 in het secundair onderwijs en presteert daarnaast 3/20 als leraar secundair volwassenenonderwijs in bijbetrekking in de opleiding Engels Richtgraad 1. Hij neemt met ingang van 1 september 2017 een voltijdse loopbaanonderbreking op zijn opdracht (20/20) in hoofdambt in het secundair onderwijs. Hij kan zijn bijbetrekking in het volwassenenonderwijs verder blijven uitoefenen indien hij die ten minste drie maanden voorafgaand aan de loopbaanonderbreking heeft aangevat (in casu de periode van 1 april tot 30 juni 2017).
13.3.
Zelfstandige activiteit
Het personeelslid mag de onderbrekingsuitkeringen cumuleren met een zelfstandige activiteit gedurende:
- 12 maanden bij een volledige onderbreking van de prestaties, zelfs als het personeelslid voordien nog nooit een zelfstandige activiteit heeft uitgeoefend EN;
- 24 maanden bij een vermindering van de prestaties tot de helft of 60 maanden bij een vermindering van de prestaties met 1/5, op voorwaarde dat de zelfstandige activiteit al werd uitgeoefend tijdens de 12 maanden die het begin van de loopbaanonderbreking voorafgaan.
Als zelfstandige activiteit wordt beschouwd die activiteit waardoor het betrokken personeelslid verplicht is zich in te schrijven bij het Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen.
13.4.
Pensioen
Het personeelslid mag de onderbrekingsuitkering niet cumuleren met een pensioen.
Uitzonderingen: overlevingspensioen en overgangsuitkering
- De uitkeringen kunnen wel worden gecumuleerd met een overlevingspensioen gedurende een (al dan niet opeenvolgende) periode van maximaal 12 kalendermaanden.
- De uitkeringen kunnen wel worden gecumuleerd met een overgangsuitkering.
Meer informatie over de cumulatieregels vindt u op de website van de RVA.
14.
Komt de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen in aanmerking voor het pensioen?
De loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen komt volledig in aanmerking voor het rustpensioen. Meer informatie hierover vindt u hier.
15.
Procedure
15.1.
Mededeling aan het bevoegd bestuur
Het personeelslid dat zijn loopbaan wenst te onderbreken voor het verstrekken van palliatieve zorgen, deelt dat mee aan het bevoegd bestuur. Dat is:
1° de inrichtende macht of het bestuur voor de personeelsleden, vermeld in punt 2, 1°, en 2°;
2° de inspecteur-generaal voor de inspecteur en de coördinerend inspecteur;
3° de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde, voor de inspecteur-generaal en voor de personeelsleden vermeld in punt 2, 4°;
4° het centrumbestuur voor de contractuele personeelsleden van de centra voor basiseducatie.
De onderbreking van de beroepsloopbaan voor het verstrekken van palliatieve zorgen begint de eerste dag van de week volgend op de week waarin de mededeling is gebeurd of op een vroeger tijdstip mits akkoord van het bevoegd bestuur.
Bij een aanvraag van een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen moet het personeelslid aantonen dat iemand uit zijn omgeving lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en terminaal is en dat hij of zij hem palliatieve zorgen verleent. Daartoe moet het personeelslid aan het bevoegd bestuur een attest bezorgen van de arts die de patiënt behandelt.
De RVA heeft een model van attest, het medisch attest 2, gemaakt dat het personeelslid zelf kan invullen en kan laten invullen door de arts van de patiënt die palliatieve zorgen nodig heeft. In dat model staat alle informatie die de RVA nodig heeft om de aanvraag te kunnen behandelen.
15.2.
Elektronische aanvraag bij de RVA
Vanaf 1 oktober 2024 is het verplicht om alle aanvragen voor een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen elektronisch te doen.
Om een online aanvraag te kunnen doen, moet het bevoegd bestuur vooraf een specifieke toegang voor de onderwijssector aanvragen bij de toegangsbeheerder op het portaal CSAM. Break@Work verwijst het bevoegd bestuur door naar het portaal van de sociale zekerheid. Hier moet het zich registreren en aanmelden om toegang te krijgen tot het dossier loopbaanonderbreking. Alle informatie over het aanmelden in het portaal van de sociale zekerheid vindt u hier.
Het bevoegd bestuur vult als eerste zijn deel van de aanvraag online in via Break@Work (rva.be).
Opgelet: voor personeelsleden die in meerdere scholen werken moet de aanvraag door één enkel bestuur worden ingediend.
Vervolgens krijgt het personeelslid een bericht in zijn e-Box met de vraag om zijn deel in te vullen via www.Break@Work.be.
Bij de aanvraag moet het personeelslid ook het medisch attest 2 toevoegen(zie punt 15.1). Als de bijlage niet kan worden opgeladen in de toepassing, moet ze aan de RVA bezorgd worden via het contactformulier.
Op de RVA-website is meer informatie te vinden over de online aanvraag. De RVA werkte ook een handleiding uit voor de onderwijssector. Deze handleiding is als bijlage toegevoegd aan de omzendbrief. Bij vragen kan het personeelslid of het bevoegd bestuur contact opnemen met het contactcenter van de RVA.
De aanvraag via Break@Work kan ten vroegste zes maanden vóór de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen worden ingediend en moet uiterlijk twee maanden na de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking gebeuren.
Wanneer de aanvraag ingediend wordt na de termijn van twee maanden, gaat het recht op uitkeringen slechts in op de dag van de ontvangst van de aanvraag.
Opmerking: overgangsperiode
Voor onderwijs kunnen nog aanvragen op papier ingediend worden tot en met 31 december 2024. Voor een beperkt aantal instellingen die om technische redenen nog geen gebruik kunnen maken van de tool break@work verlengt de RVA de overgangsperiode totdat de problemen opgelost zijn. Het formulier voor een aanvraag op papier zal tijdens de overgangsperiode niet meer beschikbaar zijn op de website. Personeelsleden en scholen die nog een papieren formulier nodig hebben, moeten contact opnemen met de RVA.
15.3.
Beslissing van de RVA
De RVA deelt zijn beslissing over de aangevraagde loopbaanonderbreking mee met het formulier C 62 dat bezorgd wordt in de e-Box van het personeelslid.
De RVA:
- kent de onderbrekingsuitkeringen toe, als aan alle toekenningsvoorwaarden is voldaan.
In dat geval staan in de beslissing C62 de identificatiegegevens, het thematisch verlof en de soort onderbreking (volledig, halftijds, 1/5), het bedrag van de onderbrekingsuitkeringen en de periode waarin ze toegekend worden.
Op de maandelijkse vervaldatum betaalt de RVA de uitkeringen met een overschrijving op een financiële rekening.
- weigert de onderbrekingsuitkeringen, als niet voldaan is aan een van de toekenningsvoorwaarden.
Vooraleer in dat geval een beslissing tot weigering wordt genomen, wordt het personeelslid uitgenodigd voor een verhoor waarin de RVA de reden(en) voor de weigering uitlegt, en het personeelslid zich, indien nodig, kan verantwoorden. De argumenten kunnen ook schriftelijk bezorgd worden.
Na het verhoor of nadat de RVA de brief heeft ontvangen met de argumenten, betekent hij de beslissing C62. Er wordt ook een kopie van die beslissing aan de werkgever bezorgd.
15.4.
Omzetting naar een ander verlofstelsel
Als een personeelslid een aanvraag tot loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen heeft ingediend en die periode van loopbaanonderbreking al is begonnen, is het mogelijk dat nadien blijkt dat het personeelslid geen recht heeft op de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen:
- hetzij op basis van een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau;
- hetzij op basis van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011 betreffende de loopbaanonderbreking van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, die verduidelijkt zijn in deze omzendbrief.
Als bij beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau aan een personeelslid dat zijn beroepsloopbaan heeft onderbroken, het recht op loopbaanonderbreking wordt ontzegd, moet:
- het college van directeurs van het gemeenschapsonderwijs;
- de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding,
hiervan het Agentschap voor Onderwijsdiensten en/of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen onmiddellijk op de hoogte brengen, met vermelding van de datum waarop de beslissing ingaat.
Opmerking : bij laattijdig indiening van de aanvraag door het personeelslid, zal de RVA niet voor de volledige aangevraagde periode uitkeringen betalen. In dat geval blijft de aangevraagde periode van loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen wel geldig.
Voorbeeld
Een personeelslid vraagt een halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen aan van 1 september 2017 tot 30 april 2018. Het personeelslid dient de aanvraag pas in op 7 november 2018. De RVA betaalt de uitkering pas vanaf 7 november 2018. Toch blijft de periode van 1 september tot en met 30 april een periode van halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen en wordt ze aangerekend voor de berekening van de totale duur.
Het verlof van een personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking voor palliatieve zorg opneemt, maar geen recht heeft op loopbaanonderbreking, wordt, met ingang van de datum waarop het verlof niet meer aan de voorwaarden voldoet, ambtshalve omgezet in een volledige of gedeeltelijke afwezigheid voor verminderde prestaties.
In dat laatste geval mag de duur overschreden worden van de afwezigheid voor verminderde prestaties waarop het personeelslid aanspraak kan maken krachtens de reglementaire bepalingen die ter zake op hem van toepassing zijn. De afwezigheid neemt alleszins een einde bij het verstrijken van de lopende periode waarvoor een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen was aangevraagd.
15.5.
Formaliteiten t.o.v. de onderwijsadministratie
15.5.1.
Mededeling
Een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen deelt u via de volgende codes mee aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten en/of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen :
Codes loopbaanonderbrekingen voor palliatieve zorgen |
Code | Dienstonderbreking | bereik | RL | Begindatum | Einddatum |
087 | Volledige loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen | P | 2 | 01 -0 9 - 1995 | onbepaald |
089 | Halftijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen | O | 1 en 12 | 0 1 -0 9 - 1995 | onbepaald |
156 | Gedeeltelijke loopbaanonderbreking met 1/5 de voor palliatieve zorgen | O | 1 en 12 | 0 1 -09- 2011 | onbepaald |
P = persoonsgebonden
O = opdrachtgebonden
(…)
Het personeelslid kan het formulier C62 terugvinden in zijn elektronisch dossier op de website van de RVA. Het bezorgt een kopie aan de school, zodat kan geverifieerd worden of de ingediende aanvraag effectief is goedgekeurd.
De verantwoordingsstukken bij de aanvraagformulieren bij een loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen blijven ter beschikking in de school en moet u dus niet naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten en/of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen verzenden.
Het is van belang dat de school de gegevens in de elektronische zending invult in overeenstemming met de gegevens van de C62.
Indien er zich later wijzigingen (bv. type, volume, duur…) in de loopbaanonderbreking voordoen, dient u die onmiddellijk aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten en/of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen mee te delen.
15.5.2.
Mogelijke weigering van de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen door de onderwijsadministratie
Hoewel de onderwijsadministratie niet tussenkomt in de aanvraagprocedure, zal ze toch het verlof voor loopbaanonderbreking weigeren indien bij de behandeling van het dossier wordt vastgesteld dat de loopbaanonderbreking door de inrichtende macht/de Vlaamse Regering toegekend werd en door de R.V.A. aanvaard werd, met miskenning van de voorwaarden en basisprincipes die ter zake tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap behoren.
In voorkomend geval zal de weigering onmiddellijk schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld worden aan:
- het betrokken personeelslid;
- het bevoegd bestuur;
- de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
16.
Bijlage