Decreet betreffende het
volwassenenonderwijs.
goedkeuringsdatum
15 JUNI 2007
publicatiedatum
B.S.31/08/2007
datum laatste wijziging
30/08/2024
erratum
err. B.S. 27-12-2007
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 19/07/2007 (B.S. 06/09/2007)
(2)
Decr. van 07/12/2007 (B.S. 21/01/2008)
detail
Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende het beroepsprofiel van de leraar ;
(3)
B.Vl.R van 22/02/2008 (B.S. 09/04/2008)
(4)
B.Vl.R. van 23/05/2008 (B.S. 26/06/2008)
(5)
B.Vl.R van 13/06/2008 (B.S. 12/09/2008)
(6)
Decr. van 04/07/2008 (B.S. 01/09/2008)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XVIII ;
(7)
B.Vl.R. van 10/07/2008 (B.S. 01/10/2008)
(8)
B.Vl.R. van 17/10/2008 (B.S. 04/12/2008)
(9)
Decr. van 30/04/2009 (B.S. 16/07/2009)
detail
Decreet betreffende de kwalificatiestructuur ;
(10)
Decr. van 30/04/2009 (B.S. 20/07/2009)
detail
Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs ;
(11)
Decr. van 08/05/2009 (B.S. 28/08/2009)
detail
Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs ;
(12)
Decr. van 08/05/2009 (B.S. 28/08/2009)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XIX ;
(13)
B.Vl.R van 24/07/2009 (B.S. 21/10/2009)
(14)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 30/12/2009)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 ;
(15)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 29/01/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 ;
(16)
B.Vl.R. van 11/06/2010 (B.S. 05/08/2010)
(17)
Decr. van 09/07/2010 (B.S. 28/07/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 ;
(18)
Decr. van 09/07/2010 (B.S. 31/08/2010)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XX ;
(19)
B.Vl.R. van 23/07/2010 (B.S. 20/08/2010)
(20)
B.Vl.R van 10/09/2010 (B.S. 22/10/2010)
(21)
Decr. van 23/12/2010 (B.S. 31/12/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 ;
(22)
B.Vl.R. van 01/04/2011 (B.S. 30/05/2011)
(23)
Decr. van 01/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXI ;
(24)
B.Vl.R. van 07/10/2011 (B.S. 14/11/2011)
(25)
Decr. van 23/12/2011 (B.S. 30/12/2011)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 ;
(26)
B.Vl.R. van 27/04/2012 (B.S. 30/05/2012)
(27)
Decr. van 01/06/2012 (B.S. 22/06/2012)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012 ;
(28)
B.Vl.R. van 22/06/2012 (B.S. 13/07/2012)
(29)
Decr. van 29/06/2012 (B.S. 27/07/2012)
detail
Decreet betreffende de noodzakelijke bepalingen voor de organisatie van het onderwijs ;
(30)
Decr. van 13/07/2012 (B.S. 24/07/2012)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012 ;
(31)
B.Vl.R. van 21/09/2012 (B.S. 22/11/2012)
(32)
Decr. van 21/12/2012 (B.S. 31/12/2012)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 ;
(33)
Decr. van 21/12/2012 (B.S. 19/02/2013)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXII ;
(34)
B.Vl.R van 01/03/2013 (B.S. 05/04/2013)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende de studiebekrachtiging en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de studiegebieden bijzondere educatieve noden, chemie, handel, land- en tuinbouw, lichaamsverzorging, mechanica-elektriciteit, personenzorg en textiel ;
(35)
B.Vl.R. van 01/03/2013 (B.S. 10/04/2013)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur van de leergebieden van de basiseducatie ;
(36)
Decr. van 12/07/2013 (B.S. 30/08/2013)
detail
Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen ;
(37)
Decr. van 19/07/2013 (B.S. 27/08/2013)
detail
Decreet betreffende het Onderwijs XXIII ;
(38)
B.Vl.R. van 06/09/2013 (B.S. 08/10/2013)
(39)
B.Vl.R. van 28/02/2014 (B.S. 04/04/2014)
(40)
Decr. van 25/04/2014 (B.S. 25/09/2014)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXIV ;
(41)
B.Vl.R. van 05/09/2014 (B.S. 05/12/2014)
(42)
Decr. van 19/12/2014 (B.S. 30/12/2014)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015
;
(43)
Decr. van 19/12/2014 (B.S. 27/01/2015)
detail
Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs ;
(44)
Decr. van 19/12/2014 (B.S. 03/02/2015)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2014 ;
(45)
B.Vl.R. van 27/03/2015 (B.S. 06/05/2015)
(46)
B.Vl.R. van 24/04/2015 (B.S. 04/06/2015)
(47)
B.Vl.R. van 30/04/2015 (B.S. 13/04/2017)
detail
niet terug te vinden in VLaamse Codex ;
(48)
Decr. van 19/06/2015 (B.S. 21/08/2015)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXV ;
(49)
Decr. van 03/07/2015 (B.S. 15/07/2015)
(50)
Decr. van 18/12/2015 (B.S. 29/12/2015)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 ;
(51)
B.Vl.R. van 18/03/2016 (B.S. 29/04/2016)
(52)
Decr. van 17/06/2016 (B.S. 10/08/2016)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVI ;
(53)
Decr. van 08/07/2016 (B.S. 22/08/2016)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016 ;
(54)
B.Vl.R. van 30/08/2016 (B.S. 20/09/2016)
(55)
Decr. van 23/12/2016 (B.S. 29/12/2016)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 ;
(56)
Decr. van 23/12/2016 (B.S. 13/02/2017)
detail
Decreet tot wijziging van regelgeving over de taalexamenregeling van het personeel, de studiegebieden en de programmatieprocedure voor het secundair volwassenenonderwijs, de programmatie van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, een benoemingsstop voor het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding in de centra voor volwassenenonderwijs en bepaalde aspecten van alternerende opleidingen ;
(57)
B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 10/04/2017)
(58)
Decr. van 16/06/2017 (B.S. 18/08/2017)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVII ;
(59)
Decr. van 30/06/2017 (B.S. 03/07/2017)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 ;
(60)
Decr. van 07/07/2017 (B.S. 15/09/2017)
detail
Decreet betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie ;
(61)
B.Vl.R. van 08/09/2017 (B.S. 05/10/2017)
(62)
Decr. van 22/12/2017 (B.S. 29/12/2017)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 ;
(63)
B.Vl.R. van 22/12/2017 (B.S. 05/02/2018)
(64)
Decr. van 23/03/2018 (B.S. 16/04/2018)
detail
Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 ;
(65)
Decr. van 16/03/2018 (B.S. 20/04/2018)
detail
Decreet tot wijziging van de rechtspositie van het personeel van de centra voor volwassenenonderwijs en tot wijziging van het financieringsluik van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs ;
(66)
Decr. van 04/05/2018 (B.S. 16/07/2018)
detail
Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten ;
(67)
Decr. van 15/06/2018 (B.S. 17/08/2018)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVIII ;
(68)
Decr. van 06/07/2018 (B.S. 30/08/2018)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 ;
(69)
Decr. van 21/12/2018 (B.S. 28/12/2018)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019 ;
(70)
B.Vl.R. van 15/02/2019 (B.S. 23/05/2019)
(71)
Decr. van 15/03/2019 (B.S. 08/05/2019)
detail
Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 ;
(72)
Decr. van 26/04/2019 (B.S. 03/06/2019)
detail
Decreet betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties ;
(73)
Decr. van 05/04/2019 (B.S. 24/06/2019)
detail
Decreet betreffende het Onderwijs XXIX ;
(74)
B.Vl.R. van 19/07/2019 (B.S. 27/08/2019)
(75)
Decr. van 20/12/2019 (B.S. 30/12/2019)
detail
programmadecreet bij begroting 2020 ;
(76)
B.Vl.R. van 20/03/2020 (B.S. 22/04/2020)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van
studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging en de
modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de studiegebieden meubelmakerij,
schrijnwerkerij en specifieke personenzorg ;
(77)
Decr. van 26/06/2020 (B.S. 17/07/2020)
detail
Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 ;
(78)
Decr van 03/07/2020 (B.S. 24/08/2020)
detail
Decreet over het onderwijs XXX ;
(79)
B.Vl.R. van 04/09/2020 (B.S. 20/10/2020)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de studiegebieden administratie, horeca, land- en tuinbouw, lassen, logistiek en verkoop, mechanica-elektriciteit, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, ruwbouw, Europese talen richtgraad 3 en 4, Europese neventalen richtgraad 1 en 2 en Scandinavische talen ;
(80)
Decr. van 18/12/2020 (B.S. 30/12/2020)
(81)
B.Vl.R. van 26/02/2021 (B.S. 23/04/2021)
(82)
B.Vl.R. van 02/07/2021 (B.S. 17/08/2021)
(83)
Decr. van 09/07/2021 (B.S. 20/08/2021)
detail
Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 ;
(84)
Decr. van 09/07/2021 (B.S. 26/08/2021)
detail
Decreet over het onderwijs XXXI ;
(85)
Decr. van 23/12/2021 (B.S. 29/2021)
detail
Programmadecreet bij de begroting 2022 ;
(86)
Decr. van 04/02/2022 (B.S. 22/02/2022)
detail
Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) ;
(87)
Decr. van 25/02/2022 (B.S. 25/05/2022)
detail
Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 ;
(88)
Decr. van 25/03/2022 (B.S. 31/05/2022)
detail
Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs ;
(89)
B.Vl.R. van 11/03/2022 (B.S. 08/06/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de studiegebieden algemene personenzorg, auto, bibliotheek-, archief- en informatiekunde, drankenkennis, Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Hebreeuws, horeca, ICT-technieken, mechanica-elektriciteit, Oosterse talen, Scandinavische talen, Slavische talen en specifieke personenzorg
;
(90)
Decr. van 03/06/2022 (B.S. 30/06/2022)
detail
Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de
Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor
leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende
minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van
ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de
opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) ;
(91)
Decr. van 24/06/2022 (B.S. 15/07/2022)
detail
Decreet tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en tot wijziging van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid in functie van het hertekende inburgeringsbeleid ;
(92)
Decr. van 08/07/2022 (B.S. 23/08/2022)
detail
Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs ;
(93)
Decr. van 08/07/2022 (B.S. 23/08/2022)
detail
Decreet over het onderwijs XXXII ;
(94)
B.Vl.R. van 02/09/2022 (B.S. 12/12/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van
studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging, de organisatie van het opleidingsaanbod en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de
studiegebieden fotografie, grafische communicatie en media, printmedia, mechanica-elektriciteit en Slavische
talen ;
(95)
Decr. van 16/12/2022 (B.S. 29/12/2022)
detail
Programmadecreet bij de begroting 2023 ;
(96)
Arr. van 20/07/2023 (B.S. xx/xx/xxxx)
detail
Arrest nr. 115/2023 Grondwettelijk Hof ;
(97)
Decr. van 14/07/2023 (B.S. 24/08/2023)
detail
Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt ;
(98)
Decr. van 07/07/2023 (B.S. 28/08/2023)
detail
Decreet over het onderwijs XXXIII ;
(99)
Decr. van 30/06/2023 (B.S. 29/08/2023)
detail
Programmadecreet houdende
bepalingen tot begeleiding van de begrotingsaanpassing 2023 ;
(100)
B.Vl.R. van 03/03/2023 (B.S. 06/09/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van
studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging, de organisatie
van het opleidingsaanbod en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de
studiegebieden administratie, auto, Europese hoofdtalen, lichaamsverzorging, maritieme diensten, mechanicaelektriciteit en ruwbouw ;
(101)
B.Vl.R. van 31/08/2023 (B.S. 19/10/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van de
leer- en studiegebieden in opleidingen van het volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging, de organisatie
van het opleidingsaanbod en de modulaire structuur van de basiseducatie voor het leergebied Nederlands
tweede taal en het secundair volwassenenonderwijs voor de studiegebieden algemene personenzorg, horeca,
huishoudhulp, ICT-technieken, lichaamsverzorging, logistiek en verkoop, mechanica-elektriciteit en meubelmakerij ;
(102)
Decr. van 23/11/2023 (B.S. 20/12/2023)
detail
Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen ;
(103)
Decr. van 22/12/2023 (B.S. 29/12/2023)
detail
Programmadecreet bij de begroting 2024 ;
(104)
B.Vl.R. van 08/03/2024 (B.S. 16/04/2024)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving over de indeling van de
studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de studiebekrachtiging, de organisatie van het opleidingsaanbod en de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor de
studiegebieden assistentie vrije zorgberoepen, auto, chemie, informatie- en communicatietechnologie,
logistiek en verkoop, mechanica-elektriciteit, Oosterse talen en specifieke personenzorg ;
(105)
Decr. van 19/04/2024 (B.S. 28/06/2024)
detail
Decreet over het onderwijs XXXIV ;
(106)
Decr. van 03/05/2024 (B.S. 01/07/2024)
detail
Decreet tot vervanging van bijlagen bij het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en de Codex Secundair Onderwijs en tot wijziging van het decreet van 19 april 2024 over het onderwijs XXXIV ;
(107)
B.Vl.R. van 19/07/2024 (B.S. 30/08/2024)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende het
volwassenenonderwijs.
TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
TITEL II. - Definities
Art. 2.
Voor de toepassing van dit decreet wordt
verstaan onder :
1° afstandsonderwijs : onderwijs dat via
media wordt verstrekt, waardoor de cursist niet aan een bepaald tijdstip of
plaats van onderwijsverstrekking is gebonden;
2°
basiscompetenties : doelen, afgeleid uit een referentiekader, met betrekking
tot de kennis, vaardigheden en attitudes waarover een cursist beschikt om zich
persoonlijk te ontwikkelen of maatschappelijk te functioneren of
vervolgonderwijs aan te vatten of als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen
fungeren.
[Voor de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs worden hiermee de
competenties, als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 30 april
2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger
beroepsonderwijs, bedoeld;]
[2°bis een
beroepskwalificatie : een afgerond en ingeschaald geheel van competenties
waarmee een beroep kan uitgeoefend worden als vermeld in
artikel 8 van het
decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur;]
3° beroepsprofiel : een
geordende opsomming van taken die door de ervaren beroepsbeoefenaar worden
uitgeoefend en van de kwaliteitsnormen en beroepsvereisten die daarvoor
gelden;
[3° bis bevolkingsdichtheid : het aantal inwoners per km² in de vestigingsplaats volgens de meest recente berekening van de federale instantie die bevoegd is voor de coördinatie van de openbare statistiek. Voor de vestigingsplaats tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt de totale bevolking van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gedeeld door de totale oppervlakte uitgedrukt in km². De in aanmerking te nemen bevolkingsdichtheid voor een centrum met meerdere vestigingsplaatsen wordt vastgesteld op grond van volgende berekening : de totale bevolking van deze gemeenten wordt gedeeld door de totale oppervlakte uitgedrukt in km²;]
4° centrum : een Centrum voor Volwassenenonderwijs
of een Centrum voor Basiseducatie;
5° centrumbestuur : de
inrichtende macht die ten aanzien van het centrum de bestuurshandelingen
verricht, overeenkomstig de door de wet, het decreet, het bijzonder decreet of
de statuten toegewezen bevoegdheden;
6° centrumreglement :
door het centrumbestuur goedgekeurd document dat de betrekkingen regelt tussen
het centrumbestuur en de cursisten;
7° certificaat : een
van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een
cursist die met goed gevolg een opleiding heeft
beëindigd
[of aan een voormalige cursist die in het centrum maximaal vijf schooljaren
eerder een deelcertificaat van de opleiding behaald heeft en heeft aangetoond
dat hij alle competenties bereikt heeft]
;
8°
[...]
9° contactonderwijs : onderwijs in een
rechtstreeks contact tussen de leraar of begeleider van een onderwijsactiviteit
en de cursist, gebonden aan een bepaald tijdstip en plaats van
onderwijsverstrekking;
10° cursist : een deelnemer aan het
volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en ingeschreven
is;
11°
[deelcertificaat : een van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een cursist die een module in de basiseducatie of het secundair volwassenenonderwijs met goed gevolg heeft beëindigd;]
12° diploma : een van
rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een
cursist die met goed gevolg het secundair
[...]
onderwijs heeft
beëindigd
[of aan een voormalige cursist die in het centrum maximaal vijf schooljaren
eerder een deelcertificaat van de opleiding behaald heeft en heeft aangetoond
dat hij alle competenties bereikt heeft]
[12°bis duale opleiding: een beroepsopleiding van het secundair volwassenenonderwijs waarin cursisten de
competenties die tot een beroepskwalificatie leiden, deels verwerven in het CVO als onderwijsinstellingscomponent en
deels op de werkplek, vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten
van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs, als werkplekcomponent;]
13° eindtermen : minimumdoelen op het
gebied van kennis, vaardigheden, inzicht en attitudes die de Vlaamse
Gemeenschap noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde
cursistenpopulatie;
14° evaluatiereglement : het onderdeel
van het centrumreglement waarin de evaluatieprocedure en alle
evaluatievoorwaarden vastgesteld worden;
[14°bis examencommissie : de examencommissie zoals
bedoeld in artikel
17sexies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs,
artikel 19sexies van
het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding, artikel
50 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van
onderwijs en artikel 128sexies;]
[14° ter financieringspunten : de punten om de financierbare of subsidieerbare vte of leraarsuren, punten en werkingsmiddelen van de centra te bepalen, ongewogen berekend tegen 80 % op basis van het aantal lesurencursist per ingeschreven module en tegen 20 % op basis van het aantal lesurencursist per geslaagde module en vervolgens gewogen met de puntengewichten en de kwalificatiebonus;]
15° fusie : de
samenvoeging tot één centrum van twee of meer
centra;
16° gecombineerd
onderwijs : een combinatie van contactonderwijs en
afstandsonderwijs;
[16°bis gedetineerden : personen die ter
uitvoering van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel
verblijven in een Belgische gevangenis, personen die krachtens artikel 7 en 21
van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen
abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare
feiten geïnterneerd zijn, personen die met toepassing van artikel 57bis
van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste
nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en
het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, of van artikel 606 van
het Wetboek van strafvordering, verblijven in een gesloten federaal centrum,
voor zover de gevangenis, de instelling waarin de betrokkene is
geïnterneerd of het gesloten federaal centrum hetzij gelegen is in het
Nederlandse taalgebied of in Brussel-Hoofdstad, hetzij elders gelegen is en
daarvoor een overeenkomst met de bevoegde overheid werd
gesloten;]
[16°ter Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen: de Nederlandstalige vertaling van het door de
Raad van Europa gepubliceerde Common European Framework of Reference for Languages (CEFR);]
17° hoofdvestigingsplaats : vestigingsplaats
waar de administratieve zetel van een centrum is
ondergebracht;
18°
[...]
[
18°bis jaar :
een kalenderjaar;
18°ter kwalificatieniveau : een
onderverdeling van de kwalificatiestructuur gebaseerd op niveaudescriptoren
vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur;
]
19° kwaliteitszorg : het
geheel van activiteiten dat het centrum onderneemt om de kwaliteit van zijn
onderwijs en de werking van het centrum, te onderzoeken, te borgen en te
verbeteren;
20° kwaliteitszorgsysteem : geheel van
processen en procedures die nodig zijn om aan kwaliteitszorg te
doen;
21° leergebied : een groep van inhoudelijk verwante
opleidingen in de basiseducatie;
22° leerplan : plan waarin
het centrumbestuur uitdrukkelijk de doelen voor zijn cursisten formuleert
vanuit het eigen agogische project;
23°
leertrajectbegeleiding : de begeleiding van een cursist tijdens het leerproces,
waarbij het leertraject kan worden aangepast aan de behoeften van de cursist en
waarbij de doorstroming naar vervolgopleidingen of werk wordt
ondersteund;
24° leraarsuren : het aantal lestijden voor
een schooljaar aan een Centrum voor Volwassenenonderwijs toegekend om de
financierbare of subsidieerbare personeelsformatie in de ambten van leraar
[secundair volwassenenonderwijs
[...]
]
te
bepalen;
25° lesplaats : alle gebouwde of ongebouwde
onroerende goederen die gevestigd zijn op eenzelfde kadastraal perceel of
aaneensluitende percelen en die volledig of gedeeltelijk door personeelsleden
van een centrum gebruikt worden voor onderwijsactiviteiten met uitzondering van
stages en buitenschoolse activiteiten;
26° lestijd : een
periode van zestig minuten als eenheid voor de duur van een onderwijsactiviteit
georganiseerd door een Centrum voor Basiseducatie, een periode van vijftig
minuten als eenheid voor de duur van een onderwijsactiviteit georganiseerd door
een Centrum voor Volwassenenonderwijs;
27° lesurencursist :
het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal lestijden van een module
met het aantal financierbare of subsidieerbare
cursisten;
28° lokaal comité : het lokale overleg-
of onderhandelingsorgaan dat bevoegd is op het vlak van arbeidsvoorwaarden en
personeelsaangelegenheden;
29°
[module: het kleinste te certificeren deel van een opleiding
[...]
dat overeenstemt met een bepaalde inhoud, omvang en een bepaald niveau;]
[29°bis NT2-test: een test waarmee een inburgeraar die ervoor slaagt, kan aantonen dat hij het taalvaardigheidsniveau, vermeld in artikel 31 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid,
heeft behaald en waarmee een andere NT2-cursist kan aantonen dat hij geslaagd is voor het taalvaardigheidsniveau A2
van het Europese Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. De test op taalvaardigheidsniveau A2 omvat vier
onderdelen: lezen, luisteren, schrijven en spreken;]
[29°
[ter]
onderwijsinspectie : de inspectie, zoals bedoeld in het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, voor zover belast met taken op het gebied van het volwassenenonderwijs;]
30° openleercentrum :
didactische term voor een speciaal uitgeruste ruimte in een centrum waar
cursisten al dan niet onder begeleiding zelfstandig
leren;
31° opleiding : een geheel van onderwijs- en
studieactiviteiten, dat vastgesteld is door de Vlaamse
Gemeenschap;
32° opleidingsprofiel : een geordende
opsomming van eindtermen, specifieke eindtermen
[, erkende
beroepskwalificatie(s)]
en basiscompetenties binnen een
opleiding;
33° overheveling : de overbrenging van een
structuuronderdeel van het ene naar het andere centrum, al dan niet op grond
van onderlinge uitwisseling
[waardoor het overhevelende centrum de onderwijsbevoegdheid verliest van dat structuuronderdeel en het ontvangende centrum hiervoor de onderwijsbevoegdheid verwerft]
;
34° rand- en
taalgrensgemeenten : de gemeenten van het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 7
van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd
op 18 juli 1966, en de gemeenten van het Vlaamse Gewest, vermeld in
artikel 3, 1°, van
de wet van 30 juli 1963 houdende de taalregeling in het
onderwijs;
35° rationalisatienorm : de norm waaraan een
centrum moet voldoen om voor verdere financiering of subsidiëring in
aanmerking te komen;
36° referteperiode : een tijdspanne
[van
één kalenderjaar]
voor de registratie van de cursistenkenmerken;
[36°bis
representatieve vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij
een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale
organisatie en die een werking ontplooit, naargelang het geval, in de centra
voor volwassenenonderwijs of in de centra voor
basiseducatie;]
37° richtgraad : een niveau-indeling
binnen het volwassenenonderwijs voor opleidingen van de
[studiegebieden talen richtgraad 1 en 2, talen richtgraad 3 en 4, Nederlands tweede taal, bepaalde opleidingen van het studiegebied bijzondere educatieve noden" vervangen door de zinsnede "studiegebieden Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Hebreeuws, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen]
en opleidingen van
de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal, Nederlands tweede taal
en talen;
38° schooljaar : de periode van 1 september tot
en met 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
39°
specifieke eindtermen : doelen met betrekking tot de vaardigheden, de
specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een cursist beschikt om
vervolgonderwijs aan te vatten
[...]
;
40°
structuuronderdeel :
[...]
[een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs, een opleiding van de basiseducatie
[...]
]
of het geheel van het onderwijsaanbod
georganiseerd in een vestigingsplaats van een centrum;
41°
studiegebied : een groep van inhoudelijk verwante opleidingen in het secundair
volwassenenonderwijs
[...]
;
42°
[...]
[42°bis.
[...]
]
43°
[...]
44° vestigingsplaats : alle
lesplaatsen van een centrum gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente of
van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
45° VTE : het
aantal voltijdse equivalenten voor een schooljaar aan een Centrum voor
Basiseducatie toegekend om de subsidieerbare personeelsformatie in
[het ambt]
van leraar te bepalen;
46° volwassenenonderwijs : onderwijs
dat erkend en gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Gemeenschap
en dat georganiseerd wordt door de erkende Centra voor Volwassenenonderwijs en
de erkende Centra voor Basiseducatie, vermeld in dit
decreet;
47°
[werkingsgebied: de geografische omschrijving van aan elkaar grenzende gemeenten waarover het centrum voor basiseducatie zich uitstrekt
[en waarbinnen het centrum voor volwassenenonderwijs een hoofdvestigingsplaats aanwijst]
;]
[47° bis werkzoekende : de werkzoekende waarvan de opleiding kadert in een
[traject naar werk of een gepast opleidingsaanbod vastgesteld door VDAB]
;]
[48°
wettig verblijf : de situatie van de vreemdeling die toegelaten of gemachtigd
is om in het Rijk te verblijven of die gemachtigd is er zich te vestigen, of
die volgens een geldig document in het Rijk mag verblijven, overeenkomstig de
bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.]
TITEL III. - De opdracht en organisatie van het
volwassenenonderwijs
HOOFDSTUK I. - Opdracht van het
volwassenenonderwijs
Art. 3.
§ 1. Het volwassenenonderwijs heeft
als doelstelling enerzijds de cursisten de kennis, vaardigheden en attitudes
bij te brengen die nodig zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, het
maatschappelijk functioneren, het verder deelnemen aan onderwijs, het
uitoefenen van een beroep of het beheersen van een taal en anderzijds de
cursisten in staat te stellen erkende studiebewijzen te
behalen.
§ 2. Hiertoe voeren de centra ten
minste de volgende opdrachten uit :
1° onderwijs
organiseren in overeenstemming met de bepalingen van dit
decreet;
2° leertrajectbegeleiding organiseren op het
niveau van de individuele cursist;
3° de educatieve
behoeften detecteren die aanwezig zijn bij de eigen
doelgroep;
4° het aanbod aan volwassenenonderwijs van de
centra op elkaar afstemmen;
5° streven naar samenwerking en
afstemming tussen de centra en andere publieke verstrekkers van opleidingen
voor volwassenen;
6° reeds verworven competenties
beoordelen of certificeren.
HOOFDSTUK II. - De indeling van het
volwassenenonderwijs
Art. 4.
Het volwassenenonderwijs wordt
ingedeeld in :
1° basiseducatie;
2°
secundair volwassenenonderwijs;
3°
[...]
[4°
[...]
]
Art. 5.
§ 1. De leergebieden Nederlands,
wiskunde, maatschappijoriëntatie en informatie- en communicatietechnologie
in de basiseducatie omvatten opleidingen die georganiseerd worden op het niveau
van het lager onderwijs en de eerste graad van het voltijds secundair
onderwijs.
[De leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal in de basiseducatie omvatten
opleidingen die georganiseerd worden op het niveau richtgraad 1 dat overeenstemt met het niveau A2 van het
Europese Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen, en voor mondelinge vaardigheden op het niveau richtgraad
2 dat overeenstemt met het niveau B1 mondeling van het Europese Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Het
niveau van het leergebied talen is enerzijds richtgraad 1, niveau 1 van het Europese Referentiekader voor Moderne
Vreemde Talen, en anderzijds is het gelijkgesteld met het niveau van het lager onderwijs en de eerste graad van het
voltijds secundair onderwijs.]
§ 2.
[Het secundair volwassenenonderwijs omvat opleidingen die georganiseerd worden op het niveau van het voltijds secundair onderwijs, uitgezonderd de eerste graad en opleidingen die leiden naar een beroepskwalificatie van niveau 5, zoals bedoeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, voor zover deze beroepskwalificatie geen deel uitmaakt van een onderwijskwalificatie van niveau 5.]
De studiegebieden talen en Nederlands tweede taal en de
door de Vlaamse Regering bepaalde opleidingen van het studiegebied bijzondere
educatieve noden van het secundair volwassenenonderwijs worden ingedeeld in
vier richtgraden, genummerd van 1 tot 4.
§ 3.
[...]
HOOFDSTUK III. - De leergebieden en de
studiegebieden
Art. 6.
De basiseducatie wordt ingedeeld in de
volgende leergebieden :
1° alfabetisering Nederlands tweede
taal;
2° Nederlands;
3° Nederlands
tweede taal;
4° wiskunde;
5°
maatschappijoriëntatie;
6° informatie- en
communicatietechnologie;
7°
talen.
Art. 7.
[
§ 1. Het secundair volwassenenonderwijs wordt ingedeeld in de volgende studiegebieden :
1° aanvullende algemene vorming;
2° administratie;
3° afwerking bouw;
4° algemene personenzorg;
5° algemene vorming;
6° ambachtelijke accessoires;
7° ambachtelijk erfgoed;
8° assistentie vrije zorgberoepen;
9° auto;
10° bakkerij;
11° bedrijfsbeheer;
12° bibliotheek-, archief- en documentatiekunde;
13° bijzondere educatieve noden;
14° chemie;
15° drankenkennis;
16° Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2;
17° Europese neventalen richtgraad 1 en 2;
18° Europese talen richtgraad 3 en 4;
19° fotografie;
20° grafische communicatie en media;
21° groot transport;
22° Hebreeuws;
23° horeca;
24° huishoudhulp;
25° huishoudelijk koken;
26° huishoudelijke decoratie- en naaitechnieken;
27° ICT-technieken;
28° informatie- en communicatietechnologie;
29° koeling en warmte;
30° lassen;
31° land- en tuinbouw;
32° lichaamsverzorging;
33° logistiek en verkoop;
34° maritieme diensten;
35° mechanica-elektriciteit;
36° meubelmakerij;
37° mode : maatwerk;
38° mode : realisaties;
39° Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2;
40° Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4;
41° Oosterse talen;
42° printmedia;
43° ruwbouw;
44° schrijnwerkerij;
45° Scandinavische talen;
46° slagerij;
47° Slavische talen;
48° specifieke personenzorg;
49° textiel;
50° toerisme.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de namen van de studiegebieden wijzigen.
]
Art. 8.
[...]
Art. 9.
De indeling van de leergebieden en
studiegebieden in opleidingen
[...]
worden vastgelegd in bijlage I,
die bij dit decreet gevoegd is. De Vlaamse Regering kan bijlage I
aanpassen.
[ Het studiegebied aanvullende algemene vorming omvat ten minste de opleiding Aanvullende Algemene Vorming. Het studiegebied bedrijfsbeheer omvat ten minste de opleiding Bedrijfsbeheer.]
Art. 10.
De Vlaamse Regering kan hetzij op
eigen initiatief hetzij op voordracht van
[
[de representatieve groepering van de Centra voor
Basiseducatie]
, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten
[...]
]
experimenteel nieuwe
leergebieden voor de basiseducatie of nieuwe studiegebieden voor het secundair
volwassenenonderwijs erkennen.
[
[Voor een experimenteel nieuw leergebied voor de basiseducatie kent de Vlaamse
Regering een coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte toe als vermeld in artikel
85, §2. Voor een experimenteel nieuw studiegebied voor het secundair volwassenenonderwijs kent de Vlaamse Regering een coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte toe als vermeld in artikel 98, §2.]
]
De experimenteel erkende
leergebieden of studiegebieden worden uiterlijk na vijfjaar door het Vlaams
Parlement aan de leergebieden en studiegebieden, vermeld in artikelen 6 of 7,
toegevoegd of jaar na jaar opgeheven. De toevoeging of opheffing gebeurt op
basis van een advies van de Vlaamse Onderwijsraad en een evaluatie uitgevoerd
door een door de Vlaamse Regering samengestelde
commissie.
HOOFDSTUK IV. -
[De eindtermen, specifieke
eindtermen, erkende beroepskwalificaties en
basiscompetenties]
Afdeling I. - De basiseducatie en het secundair
volwassenenonderwijs
Art. 11.
§ 1. De eindtermen en de
specifieke eindtermen worden vastgelegd door het Vlaams Parlement bij wijze van
bekrachtiging van een besluit van de Vlaamse Regering, genomen op advies van de
Vlaamse Onderwijsraad.
De Vlaamse Regering legt het besluit
uiterlijk één maand na de goedkeuring ter bekrachtiging voor aan
het Vlaams Parlement. De eindtermen en de specifieke eindtermen hebben
uitwerking vanaf de datum die het decreet aangeeft.
§ 2. Voor de opleidingen van
[de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]
in het secundair volwassenenonderwijs gelden
dezelfde eindtermen of specifieke eindtermen als voor de overeenkomstige
studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs. De concordantie tussen de
opleidingen van
[de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]
en de overeenkomstige
studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs wordt vastgelegd in
bijlage II, die bij dit decreet gevoegd is. De Vlaamse Regering kan bijlage II
aanpassen.
§ 3. Met uitzondering van
[de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]
, gelden voor de opleidingen van de studiegebieden
in het secundair volwassenenonderwijs dezelfde specifieke eindtermen
[en
erkende beroepskwalificaties]
als voor de overeenkomstige
studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs. De Vlaamse Regering legt
de concordantie vast tussen deze opleidingen en studierichtingen in het
voltijds secundair onderwijs.
§ 4. Voor de opleidingen van de
leergebieden Nederlands, wiskunde, maatschappijoriëntatie, informatie- en
communicatietechnologie en talen in de basiseducatie gelden dezelfde eindtermen
als die voor de leergebieden in het lager onderwijs en eindtermen en
ontwikkelingsdoelen in de eerste graad van het voltijds secundair
onderwijs.
§ 5. Voor het
volwassenenonderwijs kan de Vlaamse Regering op basis van de eigenheid van het
volwassenenonderwijs bepaalde
[ontwikkelingsdoelen,]
eindtermen of
specifieke eindtermen schrappen of aanpassen. Ze legt deze schrappingen of
aanpassingen binnen een maand na de goedkeuring ter bekrachtiging voor aan het
Vlaams Parlement. De schrappingen of aanpassingen hebben uitwerking vanaf de
datum die het decreet aangeeft.
[
§ 6. De eindtermen en specifieke
eindtermen worden ontwikkeld gebruik makend van
[descriptorelementen]
uit
artikel 6 van het
decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur.
]
Art. 12.
§ 1. De eindtermen gelden voor
de opleidingen van
[de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]
in het secundair
volwassenenonderwijs en voor de opleidingen van de leergebieden in de
basiseducatie. De eindtermen voor het secundair volwassenenonderwijs worden
vastgelegd per opleiding. De eindtermen voor de basiseducatie worden vastgelegd
voor het geheel van de opleidingen van de leergebieden Nederlands, wiskunde,
maatschappijoriëntatie, informatie- en communicatietechnologie en
talen.
§ 2. De specifieke eindtermen
[en
erkende beroepskwalificaties]
zijn van toepassing op het specifieke
gedeelte van de opleidingen, die geconcordeerd worden met de overeenkomstige
studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs.
§ 3. De basiscompetenties worden
vastgelegd per opleiding en zijn van toepassing op :
1° de
opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, die niet geconcordeerd
worden met overeenkomstige opties of studierichtingen in het voltijds secundair
onderwijs.
[De basiscompetenties die worden vastgelegd voor opleidingen die
leiden naar een beroep nemen erkende beroepskwalificaties op herkenbare wijze
op;]
2° de opleidingen in het secundair
volwassenenonderwijs, waarvoor geen specifieke eindtermen
[of erkende
beroepskwalificaties]
bepaald zijn;
[2°bis de
opleidingen van het leergebied talen in de basiseducatie, waarvoor geen
eindtermen bepaald zijn;]
3° de opleidingen van de
leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal
[, wiskunde]
en
Nederlands tweede taal in de basiseducatie;
[4° de
opleiding aanvullende algemene vorming.]
[
[De
basiscompetenties worden bepaald door de Vlaamse Regering.
[De
basiscompententies voor opleidingen die leiden naar een beroep waarvoor geen
erkende beroepskwalificaties bestaan, worden bepaald op basis van door sectoren
of door overheidsinstanties erkende referentiekaders en gebruik makend van
[...]
descriptorelementen en dit zolang er geen erkende beroepskwalificaties
zijn.]
]
[Voor opleidingen die leiden naar een beroep waarvoor geen erkende beroepskwalificaties bestaan, en dit tot zolang er geen erkende beroepskwalificaties bestaan, bepaalt de Vlaamse Regering de referentiekaders waarvan de basiscompetenties voor de opleidingen worden afgeleid. De basiscompetenties worden, zoals bij erkende beroepskwalificaties, vastgelegd gebruikmakend van de descriptorelementen uit het kwalificatieraamwerk en waarborgen de toepassing van eventuele Europese, federale of Vlaamse regelgeving inzake beroepsuitoefening.
De VLOR en SERV zullen om advies gevraagd worden bij het besluit dat de referentiekaders, het proces en de actoren om tot deze competenties te komen, zal vastleggen.
]
]
[
§ 4. In afwijking van § 3
worden de basiscompetenties voor het leergebied wiskunde van de basiseducatie
vastgelegd voor het geheel van de modules of opleidingen.
De
basiscompetenties voor de modules of opleidingen van het leergebied wiskunde
worden bepaald door de Vlaamse
Regering.
]
[
§ 5. De basiscompetenties worden ontwikkeld op basis van descriptorelementen, vermeld in
artikel 6
van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur.
]
Art. 13.
§ 1. Elk centrum heeft de
maatschappelijke opdracht de eindtermen, specifieke eindtermen of
basiscompetenties met betrekking tot kennis, inzicht en vaardigheden
[en erkende beroepskwalificaties]
met de
cursisten te bereiken.
§ 2. Het bereiken van de
eindtermen, specifieke eindtermen of basiscompetenties zal worden afgewogen
tegenover de centrumcontext en de kenmerken van de
cursistenpopulatie.
De eindtermen, specifieke eindtermen
[, erkende beroepskwalificaties]
of
basiscompetenties voor de attitudes moeten door elk centrum worden
nagestreefd.
Art. 14.
§ 1. Met inachtneming van de
door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen beschikt elk
centrumbestuur over de vrijheid om de leerplannen vast te stellen en kiest het
vrij zijn agogische methodes.
§ 2. De leerplannen bevatten de
doelen die het centrumbestuur uitdrukkelijk formuleert voor haar cursisten
vanuit het eigen agogische project in het algemeen of de eigen visie op de
opleiding in het bijzonder.
[
[In de leerplannen worden de eindtermen, de
specifieke eindtermen of de basiscompetenties op herkenbare wijze
opgenomen.]
[In de leerplannen worden de eindtermen, de specifieke eindtermen, de basiscompetenties of de erkende beroepskwalificaties op herkenbare wijze opgenomen ]
]
Het leerplan moet voldoende ruimte laten voor de
inbreng van centra, leraren, lerarenteams of cursisten.
§ 3. Met het oog op het
waarborgen van het studiepeil keurt de Vlaamse Regering de leerplannen
[van de
opleidingen van de leergebieden, vermeld in artikel 6, en de studiegebieden,
vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
,]
goed volgens de vooraf door haar bepaalde
criteria.
Art. 15.
§ 1. Als een centrumbestuur
oordeelt dat de eindtermen, specifieke eindtermen of basiscompetenties of de
verkaveling ervan over de modules onvoldoende ruimte laten voor zijn eigen
onderwijskundige opvattingen of ermee onverzoenbaar zijn, dient het bij de
Vlaamse Regering een aanvraag tot afwijking in. Die aanvraag is alleen
ontvankelijk, als precies wordt aangegeven waarom die eindtermen, specifieke
eindtermen of basiscompetenties of de verkaveling ervan voor zijn eigen
onderwijskundige opvattingen onvoldoende ruimte laten of waarom ze ermee
onverzoenbaar zijn. Het centrumbestuur stelt in dezelfde aanvraag vervangende
eindtermen, specifieke eindtermen of basiscompetenties of een eigen verkaveling
ervan voor.
§ 2. De Vlaamse Regering
beoordeelt of de aanvraag ontvankelijk is en beslist, in voorkomend geval, of
de vervangende eindtermen, specifieke eindtermen of basiscompetenties of de
verkaveling ervan in hun geheel gelijkwaardig zijn met de eindtermen,
specifieke eindtermen of basiscompetenties, die conform dit decreet werden
vastgelegd, en de mogelijkheid bieden om gelijkwaardige studiebewijzen uit te
reiken.
De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld aan de hand van
de volgende criteria :
1° het respect voor de fundamentele
rechten en vrijheden;
2° de vereiste inhoud : het
onderwijsaanbod, zoals gevat in de eindtermen, specifieke eindtermen of
basiscompetenties voor de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs,
omvat minstens inhouden voor de overeenstemmende opleidingen. Die inhouden
moeten enkel in hun geheel evenwaardig zijn met de inhouden waarvoor conform
dit decreet eindtermen, specifieke eindtermen en basiscompetenties werden
vastgelegd;
3° de vervangende eindtermen, specifieke
eindtermen en basiscompetenties zijn geformuleerd in termen van wat van
cursisten verwacht kan worden;
4° de vervangende
eindtermen, specifieke eindtermen en basiscompetenties slaan op kennis,
inzichten, vaardigheden en attitudes;
5° de vervangende
specifieke eindtermen slaan op vaardigheden, specifieke kennis, inzichten en
attitudes die de cursisten toelaten vervolgonderwijs aan te vatten
[...]
;
6° de vervangende eindtermen, specifieke eindtermen
en basiscompetenties zijn zo geformuleerd dat nagegaan kan worden in welke mate
de cursisten ze verwerven of de centra ze nastreven.
De Vlaamse
Regering wint voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en van de
gelijkwaardigheid het gemotiveerde advies in van de bevoegde administratie.
[...]
De Vlaamse Regering bepaalt de verdere regels van die procedure, met dien
verstande dat de aanvrager gehoord wordt.
§ 3. Het centrumbestuur dient
uiterlijk op 1 september van het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar
waarin de eindtermen, specifieke eindtermen en basiscompetenties zullen gelden,
een afwijkingsaanvraag in. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 december
van het voorafgaande schooljaar over de aanvraag. De Vlaamse Regering legt een
besluit betreffende een afwijkingsaanvraag in verband met eindtermen en
specifieke eindtermen binnen een termijn van zes maanden ter bekrachtiging voor
aan het Vlaams Parlement. Als het Vlaams Parlement dat besluit niet
bekrachtigt, houdt het op rechtskracht te hebben.
§ 4. In afwijking van § 3,
kan het centrumbestuur een afwijkingsaanvraag indienen binnen een termijn van
één maand na de publicatie van een bekrachtigingsdecreet, als dat
bekrachtigingsdecreet gepubliceerd wordt na 1 september van het schooljaar dat
voorafgaat aan de inwerkingtreding. In de gevallen, vermeld in het vorige lid,
is het centrumbestuur gebonden door de eindtermen en specifieke eindtermen
vanaf 1 september na de publicatie van het decreet dat de gelijkwaardige
eindtermen en specifieke eindtermen erkent of na de beslissing van de Vlaamse
Regering die de afwijkingsaanvraag
afwijst.
Afdeling II. -
[...]
Art. 16.
[...]
Art. 17.
[...]
Art. 18.
[...]
Art. 19.
[...]
Art. 20.
[...]
Art. 21.
[...]
Art. 22.
[...]
HOOFDSTUK V. - De organisatie van het onderwijs
door de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor
Volwassenenonderwijs
Art. 23.
Het volwassenenonderwijs wordt
aangeboden volgens een modulaire organisatie. In de modulaire organisatie wordt
de leerstof aangeboden in modules. Een of meer modules vormen een
opleiding.
Modules kunnen zich sequentieel of onafhankelijk tot
elkaar verhouden. Als de modules in een sequentieel verband staan, moeten zij
in een bepaalde volgorde worden gevolgd.
Art. 24.
§ 1. Op voordracht van
[
[de representatieve groepering van de Centra voor
Basiseducatie]
, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten
[...]
]
[...]
bepaalt de Vlaamse Regering de
opleidingsprofielen
[van de opleidingen van de leergebieden, vermeld in artikel
6, en de studiegebieden, vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
]
.
[Over de voorgedragen opleidingsprofielen die niet gebaseerd zijn op een erkende beroepskwalificatie, wordt
voorafgaandelijk aan de beslissing van de Vlaamse Regering het advies van de Vlaamse Onderwijsraad gevraagd.]
Een
opleidingsprofiel omvat ten minste :
1° het minimale aantal
lestijden van een opleiding;
2° het aantal
modules;
3° het aantal lestijden per module dat in
aanmerking genomen wordt voor de berekening van de
financiering;
4° de verdeling van de eindtermen, de
specifieke eindtermen
[, erkende beroepskwalificaties]
of
basiscompetenties over de modules binnen een opleiding;
[5°
als de modules in sequentieel verband dienen te staan, de volgorderelatie van
de modules.]
[6° als de opleiding naar een beroepskwalificatie leidt waarvoor een deelkwalificatie is afgebakend, de afbakening van de module of modules die het samenhangende geheel van de competenties van de deelkwalificatie bevatten.]
[7° de bepaling van het minimumaandeel van de werkplekcomponent dat 50% van de lestijden bedraagt als de
opleiding duaal georganiseerd kan worden.]
[
§ 1bis. Een opleidingsprofiel, zoals
bedoeld in § 1, kan geletterdheidsmodules of uitbreidingsmodules omvatten.
Een uitbreidingsmodule is een module die inspeelt op een vraag naar een
specifieke uitbreiding van competenties van een bepaalde beroepsopleiding. Een
geletterdheidsmodule is een module die inspeelt op een specifieke vraag naar
geletterdheidscompetenties in functie van een beroepssituatie of een
inhoudelijk aansluitende opleiding.
Een uitbreidingsmodule
dient in sequentieel verband te staan met de aansluitende
beroepsopleiding.
]
§ 2. De Vlaamse Regering kan voor
bijzondere doelgroepen afwijken van het in § 1, 1°, bedoelde minimale
aantal lestijden van een opleiding.
[
§ 2bis. De Vlaamse Regering kan voor bijzondere duale opleidingen afwijken van het minimumaandeel van de
werkplekcomponent, vermeld in paragraaf 1, derde lid, 7°.
]
§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de
procedure en de criteria om tot opleidingsprofielen te
komen.
[
Art. 24bis.
[...]
]
Art. 25.
Voor de organisatie van het
opleidingsaanbod hanteren de centra uitsluitend de
[opleidingsprofielen,
vermeld in artikel 24
[...]
]
.
[
Art. 25bis.
[
§ 1. In afwijking van artikel 25 kan een centrum opleidingsaanbod organiseren in de vorm van een open module die in overeenstemming met dit decreet erkend is en voldoet aan volgende criteria :
1° het voldoet aan de wettelijke bepalingen van dit decreet;
2° het aantal lestijden dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidiëring of financiering bedraagt
[10,]
20, 40 of 60 lestijden;
3° de clustering van de eindtermen of basiscompetenties is relevant en consistent;
4° de duur staat in verhouding tot de vooropgestelde doelen;
5° de wijze van evalueren is duidelijk omschreven.
De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten betreffende evaluatie, verantwoordingsstukken en procedure.
§ 2. De open module, vermeld in § 1, kan enkel ingericht worden :
1°
[
[in de leergebieden, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet. De open
module omvat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties uit een of
meerdere leergebieden;]
]
2° als geletterdheidsmodule, zoals bedoeld in artikel 24, § 1bis. De open module omvat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties bepaald door de Vlaamse Regering.
[3° in de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
De open module Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 omvat uitsluitend basiscompetenties uit het studiegebied
Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2. De open module Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4 omvat uitsluitend
[basiscompetenties uit het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 3
en 4;]
.]
[4°
[in het studiegebied informatie- en communicatietechnologie. De open
module omvat uitsluitend basiscompetenties uit het studiegebied informatie- en communicatietechnologie;]
]
[5° in de opleidingen Vlaamse Gebarentaal Richtgraad 1 en Vlaamse Gebarentaal Richtgraad 2 van het studiegebied bijzondere educatieve noden
en in de studiegebieden Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4,
Hebreeuws, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen. De
open module omvat uitsluitend basiscompetenties uit één studiegebied en
één taal.]
]
[
§ 3. Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen monitort de organisatie van de open modules door de
centra minstens tot en met schooljaar 2026-2027 met het oog op beleidsconclusies door de Vlaamse Regering.
]
]
[
Art. 25ter.
Zodra voor een modulaire opleiding
waarvan een opleidingsprofiel door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd een
nieuw opleidingsprofiel door de Vlaamse Regering wordt goedgekeurd, kan de
bestaande modulaire opleiding nog georganiseerd worden :
1°
gedurende één schooljaar, volgend op de implementatie van het
opleidingsprofiel, ingeval de modulaire opleiding minder dan 700 lestijden
bedraagt;
2° gedurende twee schooljaren, volgend op de
implementatie van het opleidingsprofiel, ingeval de modulaire opleiding meer
dan 700 lestijden bedraagt.
In afwijking van het eerste lid kan
zodra het opleidingsprofiel voor de opleiding Aanvullende Algemene Vorming door
de Vlaamse Regering wordt goedgekeurd, de bestaande modulaire opleiding
algemene vorming BSO3 nog gedurende twee schooljaren volgend op de goedkeuring
door de Vlaamse Regering georganiseerd worden.
]
Art. 26.
§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de
[vakantieregeling]
en de aanwending van de onderwijstijd voor het
volwassenenonderwijs in de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of
gesubsidieerde centra.
§ 2. Een centrum is gehouden
gedurende veertig weken per jaar administratief geopend te
zijn.
§ 3. Een module kan starten op elk
ogenblik van het schooljaar en gespreid worden over een aantal dagen of weken,
zoals het centrum dat nodig acht met inachtneming van de
[vakantieregeling]
, vermeld in § 1.
§ 4. Een centrumbestuur organiseert
het opleidingsaanbod op die manier dat het aantal geplande lestijden
overeenstemt met het aantal te organiseren lestijden, zoals bepaald in de
opleidingsprofielen,
[vermeld in artikel 24]
.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de
lestijden die samenvallen met een wettelijke, decretale of reglementaire
feestdag geacht gepland te zijn.
Om een correcte uitvoering van
de in § 1 bedoelde
[vakantieregeling]
mogelijk te maken, kan het
aantal geplande lestijden maximaal 8 percent afwijken van het aantal lestijden,
zoals bepaald in de opleidingsprofielen,
[vermeld in artikel 24]
.
§ 5. Onverminderd de regeling inzake
cumulatie organiseert een centrumbestuur zijn onderwijsaanbod op die manier dat
het volume van de opdracht die een
[leraar secundair volwassenenonderwijs of
een lector]
op weekbasis effectief uitoefent, niet meer bedraagt dan 125
percent van de betrekking waarvoor hij op weekbasis wordt aangesteld. Van dit
percentage kan alleen worden afgeweken mits uitdrukkelijk schriftelijk akkoord
van de betrokken leraar
[of
lector]
.
[
Art. 26bis.
[In afwijking van artikel 26, §4, kunnen de centra geïntegreerd onderwijs
organiseren waarbij voor eenzelfde groep cursisten een deel van de module
gelijktijdig met een of twee modules van een van de volgende opleidingen
georganiseerd wordt, zonder dat het totale aantal te organiseren lestijden de
som bedraagt van het aantal lestijden zoals bepaald in de opleidingsprofielen,
vermeld in artikel 24:
1° de opleidingen van de leergebieden, vermeld in artikel 6 van hetzelfde
decreet;
2° de opleidingen van de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad
1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4;
3° de opleiding Start to ICT van het studiegebied informatie- en
communicatietechnologie;
4° de opleiding Aanvullende Algemene Vorming van het studiegebied aanvullende algemene vorming;
5° de geletterdheidsmodules, vermeld in artikel 24, §1bis.
]
Gelijktijdig geïntegreerd onderwijs voldoet ten minste aan de volgende criteria:
1° het voldoet aan de bepalingen van dit decreet;
2°
[...]
3° het totale aantal lestijden dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidiëring of financiering, bedraagt de som van het aantal lestijden zoals bepaald in de opleidingsprofielen, vermeld in artikel 24;
4° de gelijktijdig georganiseerde lessen worden door ten minste twee leraren gegeven;
5° de gelijktijdig georganiseerde lessen zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd.
]
Art. 27.
De activerings- en
keuzebegeleidingsactiviteiten, vermeld in artikelen 62, § 2, 2°, en
63, § 1, 3°, zijn onderwijsprogramma's die gericht zijn op
:
1° de verkenning van de onderwijsbehoeften van de
cursist;
2° een exemplarische kennismaking met de inhouden
en de werkwijzen van de opleidingen in het
volwassenenonderwijs;
3° het stimuleren van de deelnemers
om na het doorlopen van het programma zich verder te vervolmaken en door te
stromen naar ander educatief aanbod.
Art. 28.
Het volwassenenonderwijs kan
georganiseerd worden als contactonderwijs
[, afstandsonderwijs]
of als gecombineerd onderwijs.
[Afstandsonderwijs en gecombineerd onderwijs voldoen]
ten minste aan volgende criteria
:
1° het voldoet aan de wettelijke bepalingen van dit
decreet;
2°
[het
[gecombineerd onderwijs]
omvat minimaal een evaluatiemoment in
contactonderwijs;]
3°
[...]
4° het
cursusmateriaal en de didactische middelen voor het gedeelte afstandsonderwijs
zijn geschikt voor multimediaal gebruik;
5° de wijze van
evalueren van het gedeelte afstandsonderwijs is duidelijk
omschreven;
6° de deelname van cursisten aan het gedeelte
afstandsonderwijs wordt systematisch opgevolgd.
[Het afstandsonderwijs wordt uiterlijk na het schooljaar 2025-2026
geëvalueerd.]
Art. 29.
§ 1. De centra kunnen de volgende
vormen van onderwijs organiseren :
1° onderwijs dat
overeenkomstig dit decreet is erkend, waarvoor de centra onderwijsbevoegdheid
hebben en waarvan de VTE of de leraarsuren volledig volgens dit decreet zijn
gefinancierd of gesubsidieerd;
2° onderwijs dat
overeenkomstig dit decreet is erkend, waarvoor de centra onderwijsbevoegdheid
hebben en waarvan de VTE of de leraarsuren geheel of gedeeltelijk door derden
zijn gefinancierd of gesubsidieerd.
§ 2. Middelen van de Vlaamse
Gemeenschap kunnen niet aangewend worden voor de organisatie van onderwijs dat
noch erkend noch gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 30.
[...]
HOOFDSTUK VI. -
Toelatingsvoorwaarden
Art. 31.
Om als cursist toegelaten te worden
tot een opleiding van de basiseducatie, moet de cursist voldaan hebben aan de
deeltijdse leerplicht.
In afwijking van het eerste lid moet een
cursist voor de opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands
tweede taal, Nederlands tweede taal en talen voldaan hebben aan de voltijdse
leerplicht.
Art. 32.
Om als cursist toegelaten te worden
tot een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs, moet de cursist
voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.
In afwijking van
het eerste lid moet de cursist voor de opleidingen van
[de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]
voldaan hebben aan de deeltijdse
leerplicht.
In afwijking van het eerste lid moet de cursist
voor de opleidingen
[van het studiegebied Hebreeuws]
niet voldaan hebben aan de voltijdse
leerplicht.
[
In afwijking van het eerste lid moet de cursist
aan een van volgende voorwaarden voldaan hebben om toegelaten te worden tot
[de
[opleidingen]
van het studiegebied bedrijfsbeheer]
:
1° voldaan hebben aan de deeltijdse
leerplicht;
2°
[ingeschreven zijn als leerling in de derde graad van het secundair onderwijs, een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, een centrum voor deeltijdse vorming, of een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;]
]
Art. 33.
In afwijking van artikel 31, tweede
lid, en artikel 32, eerste lid, kunnen leerlingen uit het secundair onderwijs
op basis van door de Vlaamse Regering vastgelegde voorwaarden toegelaten worden
tot de opleidingen van het leergebied Nederlands tweede taal en
[de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4]
.
Art. 34.
[...]
[
Art. 34bis.
[...]
]
Art. 35.
§ 1. Behoudens de
toelatingsvoorwaarden,
[vermeld in artikel 31, 32 en 33]
,
worden
[, met uitzondering van de opleidingen vanaf het niveau richtgraad 2 van
de studiegebieden
[Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Hebreeuws, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen]
]
geen aanvullende toelatingsvoorwaarden opgelegd om
als cursist toegelaten te worden tot de aanvangsmodule van een opleiding in de
sequentieel geordende organisatie of een niet-sequentieel geordende
module.
[...]
[
Voor de opleidingen vanaf het niveau richtgraad 2 van
[de studiegebieden
[van de in het eerste lid vermelde studiegebieden]
]
gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden :
1° om toegelaten te worden tot de aanvangsmodule met schriftelijke basiscompetenties moet de cursist kunnen aantonen dat hij de schriftelijke basiscompetenties heeft behaald op het niveau van de voorgaande richtgraad;
2° om toegelaten te worden tot de aanvangsmodule met mondelinge basiscompetenties moet de cursist kunnen aantonen dat hij de mondelinge basiscompetenties heeft behaald op het niveau van de voorgaande richtgraad.
]
[In afwijking van het eerste lid
en in uitvoering van
[Vlaamse,
federale of Europese regelgeving]
voortvloeiende verplichtingen, kan de Vlaamse Regering aanvullende
toelatingsvoorwaarden bepalen om als cursist toegelaten te worden tot de
aanvangsmodule van een opleiding in de sequentieel geordende organisatie of tot
een niet-sequentieel geordende module.]
§ 2. Behoudens de
toelatingsvoorwaarden,
[vermeld in artikel 31, 32 en 33]
,
moet aan één van volgende voorwaarden voldaan zijn om als cursist
toegelaten te worden tot een sequentieel geordende module
:
1° de cursist beschikt over het deelcertificaat
[
[...]
]
van een
sequentieel voorafgaande module in een leertraject;
2° de
cursist beschikt over een welbepaald attest of certificaat van een andere
opleidings- of vormingsinstelling. De Vlaamse Regering bepaalt welk attest of
certificaat toegang geeft tot welke sequentieel geordende
modules;
3° de cursist beschikt over een titel van
beroepsbekwaamheid, zoals vermeld in het
decreet
van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid en in het
besluit
van de Vlaamse Regering tot uitvoering van 23 september 2005 van
het decreet betreffende de titel van beroepsbekwaamheid. De Vlaamse Regering
bepaalt welke titel van beroepsbekwaamheid toegang geeft tot welke sequentieel
geordende modules;
4° de directeur van het centrum oordeelt
dat de cursist beschikt over een diploma, certificaat of getuigschrift uit het
onderwijs of een attest of certificaat uit een andere opleidings- of
vormingsinstelling waaruit blijkt dat hij over voldoende kennis, vaardigheden
en attitudes beschikt om de module aan te vangen;
5° de
directeur van het centrum oordeelt op basis van een toelatingsproef dat de
cursist de nodige ervaring heeft verworven die hem toelaat de module te
volgen.
Art. 36.
[In afwijking van de artikelen 31, 32 en 35 en overeenkomstig artikel 46/1 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, berust de uitsluitende bevoegdheid voor de organisatie en coördinatie van de intake, testing en doorverwijzing van cursisten die niet beschikken over een studiebewijs Nederlands tweede taal bij de volgende instanties :
1° het Agentschap Integratie en Inburgering, vermeld in artikel 17, § 2, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap Integratie en Inburgering Antwerpen vzw;
3° het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap Integratie en Inburgering Gent vzw;
4° het Huis van het Nederlands Brussel vzw.
]
Als de centra deze uitsluitende bevoegdheid van
[de instanties vermeld in het eerste lid]
niet aanvaarden en de afspraken hierover niet
naleven, worden de cursisten van het leergebied alfabetisering Nederlands
tweede taal en Nederlands tweede taal en
[de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4]
, die vóór de inschrijving niet beschikten over een
studiebewijs Nederlands tweede taal, niet als financierbare of subsidieerbare
cursist beschouwd.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop
de bevoegde administratie hiertoe de nodige vaststellingen kan doen en waarop
ze cursisten kan schrappen als financierbare of subsidieerbare
cursist.
Art. 37.
Voor de toepassing van artikel 56,
10°, worden de cursisten ingeschreven in de volgorde dat ze zich bij het
centrum in orde stellen met de inschrijvingsvoorwaarden. Indien nodig kunnen
wachtlijsten worden aangelegd.
De inschrijvingsvoorwaarden,
vermeld in het eerste lid, omvatten volgende elementen :
1°
aan de toelatingsvoorwaarden voldoen;
2° het
inschrijvingsgeld betaald hebben of hiervan rechtmatig vrijgesteld
zijn;
3° zich akkoord verklaard hebben met het
centrumreglement;
4° zich akkoord verklaard hebben met het
eigen agogisch project van het centrum;
[5° indien men
voldaan heeft aan de deeltijdse leerplicht, het bewijs geleverd hebben te
beschikken over de Belgische nationaliteit of te voldoen aan de bepalingen van
het wettig verblijf, zoals bedoeld in artikel 2, 48°.]
[
De
cursisten die behoren tot de volgende doelgroepen worden bij voorrang
ingeschreven voor een opleiding die behoort tot het leergebied alfabetisering
Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal of
[de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4]
.
Het gaat om de doelgroepen
:
1°
[vermeld in artikel 26, § 1, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, die een inburgeringscontract hebben ondertekend, vermeld in artikel 2, eerste lid, 10°, van hetzelfde decreet;]
2° vermeld in artikel 3 van het decreet
van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid;
3° die de
bereidheid om Nederlands leren moeten tonen zoals bedoeld in het decreet van 15
juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
]
[
Art. 37bis.
In afwijking van artikel 37, tweede lid, 5°, kan een kandidaat-inwijkeling ingeschreven worden in de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van
het leergebied Nederlands tweede taal bij een centrum voor basiseducatie of in de
opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 of de opleiding Lezen en Schrijven
voor Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands Tweede Taal richtgraad 1 en 2 bij een centrum voor volwassenenonderwijs, georganiseerd als het
afstandsonderwijs, vermeld in artikel 28, als een bewijs geleverd is waaruit blijkt
dat de kandidaat-cursist een kandidaat-inwijkeling is.
In dit artikel wordt verstaan onder kandidaat-inwijkeling: de vreemdeling die
in het buitenland een visum tot langdurig verblijf in België heeft aangevraagd en
zijn of haar wil uit om in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of van het
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ingeschreven te worden in het Rijksregister,
of de niet-visumplichtige vreemdeling die bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post in het buitenland zijn of haar wil uit om een langdurig verblijf in België
te verkrijgen en om in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of van het
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ingeschreven te worden in het Rijksregister.
De Vlaamse Regering stelt de wijze vast waarop een vreemdeling kan bewijzen
een kandidaat-inwijkeling te zijn.
In afwijking van artikel 6 van het bij het decreet van 7 juli 2023 over het
onderwijs XXXIII bekrachtigde besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober
2022 over de NT2-test in het volwassenenonderwijs kan een cursist die ingeschreven is onder de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, ook op een later tijdstip
dan drie maanden na het einde van de NT2-opleiding een NT2-test afleggen.
]
HOOFDSTUK VII. - Evaluatie, evaluatiereglement en
studiebekrachtiging
Art. 38.
§ 1.
[Een evaluatie is een deskundige beoordeling van de mate waarin de cursist de doelstellingen uit het goedgekeurde leerplan of het opleidingsprofiel heeft bereikt.
Een evaluatie kan georganiseerd worden in de vorm van een permanente evaluatie of in de vorm van een afsluitende evaluatie.
Het centrum organiseert voor elke module
[...]
een evaluatie.
]
[Het centrum kan een cursist of voormalige cursist vrijstellen van de evaluatie.]
§ 2.
[...]
Art. 39.
[
Elk centrumbestuur bepaalt zijn evaluatiereglement. Dat evaluatiereglement omvat ten minste :
1° de evaluatievoorwaarden;
2° de vorm van iedere evaluatie;
3° de tijdvakken waarbinnen de evaluaties worden afgelegd;
4° de samenstelling van de evaluatiecommissies;
5° de wijze van beraadslaging door de evaluatiecommissies en bekendmaking van de evaluatieresultaten;
6° de procedure waarbij conflicten die plaatsvinden tussen de cursisten en de leden van de evaluatiecommissie voor de beraadslaging, worden behandeld of waarbij vermoede materiële vergissingen die na het afsluiten van de beraadslaging zijn vastgesteld, kunnen worden rechtgezet;
7° de procedure voor vrijstelling van evaluaties en voor de regeling van betwistingen hierover.
]
Art. 40.
[ § 1.]
[In het volwassenenonderwijs bestaan de
volgende studiebewijzen :
1° een deelcertificaat;
2° een certificaat;
3° een
bewijs van deelkwalificatie;
4° een getuigschrift;
5° een diploma
]
De Vlaamse
Regering bepaalt de modellen van de studiebewijzen en de nadere modaliteiten
met betrekking tot het uitreiken van de
studiebewijzen.
[
§1bis. Een centrumbestuur kan het certificaat van volgende opleidingen enkel toekennen aan de cursist die slaagt
voor een NT2-test:
1° de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 – schriftelijk richtgraad 1.1 van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal;
2° de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal of de opleiding
Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2.
Als de cursist niet geslaagd is voor een test als vermeld in het eerste lid, is herkansing mogelijk op voorwaarde dat
hij opnieuw deelneemt aan een opleiding als vermeld in het eerste lid.
]
[
§ 2. Bij het bepalen van de bekrachtiging van de studies kan de Vlaamse Regering het met vrucht beëindigen van een
[opleiding]
afhankelijk stellen van het behalen van externe certificering.
Onder externe certificering wordt verstaan : het toekennen aan cursisten, voor zover ze geslaagd zijn voor bepaalde programmaonderdelen, van studiebewijzen die buiten de onderwijsregelgeving vallen en gerelateerd zijn aan de beroepsuitoefeningvoorwaarden.
]
[
§ 3. Een centrumbestuur dat onderwijsbevoegdheid bezit voor een opleiding waarvan andere opleidingen integraal deel uitmaken, is ertoe gemachtigd om een certificaat van een onderliggende opleiding uit te reiken aan de cursist die aantoonbaar de competenties van de onderliggende opleiding in voldoende mate heeft bereikt.
]
[
Art. 40bis.
§ 1. De centra zijn ertoe gemachtigd om een attest uit te reiken ter vervanging van een verloren studiebewijs aan de houders van het studiebewijs. Het attest vermeldt de datum van uitreiking van het studiebewijs.
§ 2. Personen die in toepassing van de wetgeving betreffende de namen en de voornamen een wijziging van hun naam of voornaam hebben verkregen, kunnen bij de centra waar ze een studiebewijs hebben behaald of bij de Vlaamse Gemeenschap een verzoek indienen om het studiebewijs te laten vervangen door een studiebewijs met hun nieuwe naam.
Bij de aanvraag moet het oorspronkelijk behaald studiebewijs worden ingeleverd en moeten stukken worden gevoegd die de naamswijziging aantonen.
]
Art. 41.
§ 1.
[Een deelcertificaat bekrachtigt een module.
[...]
]
[Bij een deelcertificaat van een open
module als vermeld in artikel 25bis wordt steeds een deelcertificaatsupplement
uitgereikt, waarin het centrumbestuur de eindtermen of basiscompetenties van
die module opneemt. De Vlaamse Regering bepaalt het model van
deelcertificaatsupplement en de nadere modaliteiten met betrekking tot de
uitreiking ervan.]
[
§ 1bis. Een bewijs van deelkwalificatie bekrachtigt een samenhangend geheel van competenties uit eenzelfde beroepskwalificatie en biedt uitstroomkansen in een smaller deel van de arbeidsmarkt dan de volledige beroepskwalificatie.
]
§ 2. Een certificaat bekrachtigt
:
1°
[een opleiding, met uitzondering van de opleidingen vermeld in paragraaf 3 en paragraaf 4;]
2° een
opleiding in afstandsonderwijs als dat onderwijs dezelfde structuur en dezelfde
basiscompetenties of eindtermen respecteert als door de Vlaamse Gemeenschap
erkend onderwijs, als dat onderwijs een evaluatieprocedure gebruikt die door de
Vlaamse Regering is goedgekeurd en een controle door de Vlaamse Regering
aanvaard wordt.
§ 3. Een getuigschrift bekrachtigt
de opleiding bedrijfsbeheer in het studiegebied
[Bedrijfsbeheer]
.
§ 4. Een diploma
[van het secundair
onderwijs]
bekrachtigt :
1° de opleidingen
economie-moderne talen, economie-wiskunde, humane wetenschappen ASO3, moderne
talen-wetenschappen, moderne talen-wiskunde en wetenschappen-wiskunde van het
studiegebied algemene vorming;
2° de opleiding aanvullende
algemene vorming, gecombineerd met een certificaat
[of een bewijs van een
beroepskwalificatie]
van een door de Vlaamse
Regering bepaalde opleiding van een ander studiegebied in het secundair
volwassenenonderwijs
[, een certificaat van een opleiding naar een beroepskwalificatie van niveau 5]
[of een diploma
[of graad]
van
gegradueerde]
;
[2°bis de opleiding aanvullende
algemene vorming, gecombineerd met een of meer deelattesten als bewijs van
slagen voor het specifiek gedeelte, eigen aan de gekozen onderverdeling, van
een examenprogramma tot het behalen van een diploma secundair onderwijs in het
TSO of BSO voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds
secundair onderwijs voor zover de onderverdeling overeenkomt met een opleiding
als vermeld in artikel 42;]
[2°ter de opleiding van het secundair volwassenenonderwijs, vermeld in artikel
42, of de opleiding naar een beroepskwalificatie van niveau 5, gecombineerd met een bewijs van slagen voor het algemeen gedeelte, eigen aan de
gekozen onderverdeling, van een examenprogramma tot het behalen van
een diploma secundair onderwijs in het tso of bso voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs;]
3° een door de Vlaamse
Regering bepaalde opleiding van een ander studiegebied dan
[aanvullende algemene vorming of]
algemene vorming in
het secundair volwassenenonderwijs, als de cursist bij zijn inschrijving houder
is van een diploma van het secundair onderwijs.
§ 5.
[...]
§ 6.
[...]
[
Art. 41bis.
De Vlaamse Regering kan de algemene
gelijkwaardigheid vastleggen van studiebewijzen, afgegeven in het buitenland,
met de in dit decreet bepaalde studiebewijzen.
Bij de
vastlegging van de algemene gelijkwaardigheid houdt de Vlaamse Regering
rekening :
1° met de onderwijskwalificaties beschreven
krachtens het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur.
Bij ontstentenis van de onderwijskwalificaties hanteert de Vlaamse Regering de
opleidingsprofielen bepaald krachtens dit decreet als
referentiekader;
2° of, met de niveaus en
niveaudescriptoren als vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur.
]
[
Art.41ter.
De Vlaamse Regering bepaalt de
voorwaarden en de procedure, met inbegrip van een beroepsprocedure, tot de
erkenning van de individuele gelijkwaardigheid van studiebewijzen die niet in
een besluit als vermeld in artikel 41bis zijn opgenomen, met de in dit decreet
bepaalde studiebewijzen. De Vlaamse Regering waarborgt dat binnen deze
procedure rekening wordt gehouden :
1° met de
onderwijskwalificaties beschreven krachtens het decreet van 30 april 2009
betreffende de kwalificatiestructuur. Bij ontstentenis van de
onderwijskwalificaties worden de opleidingsprofielen bepaald krachtens dit
decreet als referentiekader gebruikt;
2° of, met de niveaus
en niveaudescriptoren als vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende
de kwalificatiestructuur.
[De financiële bijdrage die de houder van een buitenlands studiebewijs moet betalen aan de erkenningsautoriteit voor een onderzoek met betrekking tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van het buitenlands studiebewijs bedraagt 180 euro per aanvraag en per studiebewijs. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. De referentiedatum voor de jaarlijkse aanpassing is 1 september 2013. Het bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal. De Vlaamse Regering kan het bedrag verminderen voor specifieke doelgroepen. Voor asielzoekers, vluchtelingen en subsidiair-beschermden is de behandeling van de erkenningsaanvraag gratis. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen voor een versnelde procedure tot de erkenning van de individuele gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen. De Vlaamse Regering kan het bedrag vermeerderen tot maximaal 500 euro indien de houder van het buitenlands studiebewijs opteert voor deze versnelde procedure. ]
]
Art. 42.
Ter uitvoering van artikel 41, §
4, 2° en 3°, bepaalt de Vlaamse Regering, na advies van
[het
Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en
Studietoelagen]
de
opleidingen
[van een ander studiegebied in het secundair volwassenenonderwijs]
,
die in combinatie met het certificaat van de opleiding aanvullende algemene
vorming leiden, tot een diploma secundair onderwijs. Hiertoe moeten die
opleidingen voldoen aan volgende voorwaarden :
1° de
minimale duur van de opleiding omvat 480 lestijden;
2° de
opleiding beoogt een brede maatschappelijke
participatie;
3° de opleiding, in combinatie met de
opleiding aanvullende algemene vorming, verleent toegang tot het hoger
onderwijs;
4° de opleiding, in combinatie met de opleiding
aanvullende algemene vorming, verleent in voldoende mate toegang tot de
arbeidsmarkt.
HOOFDSTUK VIII. - Ondersteuning van het
Volwassenenonderwijs
Afdeling I. -
[Ondersteuning van de centra voor basiseducatie]
Art. 43.
De Vlaamse Regering subsidieert
één
[representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
.
Art. 44.
[De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
heeft als doelstelling
[de centra voor basiseducatie]
, te ondersteunen
bij de uitvoering van de opdrachten die krachtens dit decreet worden
toegekend.
[De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
realiseert deze doelstelling met respect voor het eigen
agogisch project van de betrokken centra.
Art. 45.
[
Aan
[de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
worden volgende opdrachten toegekend :
1° de begeleiding van de centra voor basiseducatie
[...]
:
a) ondersteunen bij de realisatie van hun eigen agogisch project;
b) ondersteunen bij het bevorderen van hun onderwijskwaliteit en bij hun ontwikkeling tot professionele lerende organisatie door :
1) netwerkvorming te bevorderen en netwerken te ondersteunen;
2) leidinggevenden te ondersteunen of te vormen;
3) de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden te ondersteunen binnen een centrum en centrumoverstijgend met bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden, personeelsleden met specifieke opdrachten;
4) het beleidsvoerend vermogen van centra te versterken;
5) de kwaliteitszorg van centra te ondersteunen;
c) op verzoek van het centrumbestuur het centrum ondersteunen en begeleiden bij de uitwerking van de aangegeven actiepunten na een doorlichting;
d) onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen;
e) aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen met inbegrip van de nascholing van directies;
f) met verscheidene onderwijsactoren op verschillende niveaus overleggen over onderwijskwaliteit;
g) participeren aan de aansturing of opvolging van ondersteuningsinitiatieven georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Regering die als doelstelling het ondersteunen van centra of hun leerkrachten of begeleiders hebben;
2°
[...]
]
Art. 46.
[De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
kan enkel in aanmerking komen voor
subsidiëring als :
1°
[deze opgericht is]
in de vorm van een vereniging
zonder winstoogmerk conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen
zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en
stichtingen;
2° in de algemene vergadering een
afgevaardigde van elk deelnemend centrumbestuur opgenomen wordt. De leden van
de algemene vergadering kunnen de algemene vergadering via coöptatie
aanvullen met externe deskundigen;
3°
[driejaarlijks een beleidsplan wordt opgesteld, waarin de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 45, verduidelijkt worden;]
4° jaarlijks een activiteitenverslag en een
financieel rapport worden opgesteld.
Art. 47.
§ 1. De Vlaamse Regering stelt
jaarlijks aan
[de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
een subsidie ter beschikking van ten minste
[160.000 euro vanaf het
[begrotingsjaar 2022]
]
. Die subsidie omvat
middelen voor personeelskosten, werkingskosten en
investeringen.
§ 2.
[...]
§ 3. De subsidie aan
[de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
wordt uitbetaald in twee
schijven en een saldo :
1° een eerste schijf van 45 percent
wordt uitbetaald uiterlijk op 31 maart;
2° een tweede
schijf van 45 percent wordt uitbetaald uiterlijk op 30
september;
3° het saldo van 10 percent wordt uitbetaald
nadat het activiteitenverslag en financieel rapport, zoals vermeld in artikel
46, 4°, is overgemaakt aan de bevoegde administratie.
§ 4. De middelen, zoals bepaald
in § 1, kunnen geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden, indien blijkt
dat deze middelen niet worden aangewend voor de realisatie van de opdrachten,
vermeld in
[artikel 45]
.
[De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
heeft zes maanden de tijd om zich opnieuw in orde
te stellen met de voorwaarden, vermeld in artikel 46, indien niet meer voldaan
wordt aan deze voorwaarden. In het andere geval is
[de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
niet langer
subsidieerbaar.
§ 5.
[De subsidie wordt
[...]
aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.]
[
§ 6.
[...]
]
[
§ 7.
[...]
]
[
§ 8.
[...]
]
[§ 9.
[...]
]
Art. 48.
[De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
kan alle daden stellen die noodzakelijk zijn om
de toegekende opdrachten te realiseren en om de toegekende middelen zorgvuldig
te beheren.
Afdeling II. - Kennis- en expertiseontwikkeling
in het volwassenenonderwijs
Art. 49.
[...]
Art. 50.
[...]
Afdeling III. - Kwaliteitscontrole en
evaluatie
Art. 51.
In 2012 wordt het systeem van
ondersteuning in het volwassenenonderwijs, zoals bepaald in dit hoofdstuk,
geëvalueerd. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten voor de
evaluatie.
In afwijking van het eerste lid organiseert de
Vlaamse Regering in 2009 een financiële en kwalitatieve audit,
hoofdzakelijk met betrekking tot artikelen 49 en 50. De Vlaamse Regering
bepaalt hiertoe de nadere modaliteiten.
HOOFDSTUK IX. - Kwaliteitszorg
Afdeling I. - Algemene aspecten
kwaliteitszorg
Art. 52.
Elk centrumbestuur ontwikkelt een
kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot :
1° de
organisatie van het onderwijsaanbod;
2° de
leertrajectbegeleiding op het niveau van de individuele
cursist;
3° de uitvoering van andere onderwijsopdrachten en
-bevoegdheden die door dit decreet of door de Vlaamse Regering worden toegekend
aan de centra;
4° de organisatie en het beheer van de
instelling zodat de doelstellingen van de organisatie behaald kunnen
worden;
5° de behandeling van de cursist en van de
personeelsleden met respect voor hun rechten en
plichten;
6° de uitvoering van de administratieve en
organisatorische opdrachten en bevoegdheden die door dit decreet of door de
Vlaamse Regering worden toegewezen aan de centra;
7° de
permanente vorming van het personeel.
De centra realiseren dit
kwaliteitszorgsysteem door permanent en op eigen initiatief toe te zien op de
kwaliteit van hun onderwijsactiviteiten.
Art. 53.
De bevoegde inspectie gaat tijdens
de doorlichting van de centra na of ze de opdracht inzake kwaliteitszorg,
vermeld in artikel 52, uitvoeren.
[
Art. 53bis.
Het kwaliteitstoezicht op duale opleidingen verloopt conform het decreet van 8 mei 2009 betreffende
de kwaliteit van onderwijs.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid wordt voor duale opleidingen het kwaliteitstoezicht samen
uitgevoerd door de onderwijsinspectie en het Departement Werk en Sociale Economie. De onderwijsinspectie neemt de
coördinerende rol op voor het geheel van het kwaliteitstoezicht op de duale opleiding en de onderwijsinstellingscomponent daarin. Het Departement Werk en Sociale Economie wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de doorlichting
als externe deskundige, vermeld in artikel 37 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.
Het Departement Werk en Sociale Economie coördineert het kwaliteitstoezicht op de werkplekcomponent binnen de
opleiding. De onderwijsinspectie wordt uitgenodigd voor dat toezicht. De Vlaamse Regering kan de verdere
modaliteiten van het toezicht bepalen. Tussen de onderwijsinspectie en het Departement Werk en Sociale Economie
wordt een samenwerkingsovereenkomst over de operationalisering van het toezicht gesloten.
In het tweede lid wordt verstaan onder Departement Werk en Sociale Economie: het departement, vermeld in
artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de
Vlaamse administratie.
]
Afdeling II. -
[...]
Art. 54.
[...]
Art. 55.
[...]
[Afdeling III. -
[...]
]
[
Art. 55bis.
[...]
]
TITEL IV. - Structuur van het
volwassenenonderwijs
HOOFDSTUK I. - De oprichting en de erkenning van
de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor
Volwassenenonderwijs
Afdeling I. - De algemene
erkenningsvoorwaarden
Art. 56.
Een centrum kan enkel erkend
worden voor het geheel of voor een structuuronderdeel, als het centrum aan al
de volgende voorwaarden voldoet :
1° de
internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van
de mens eerbiedigen en in het geheel van de werking
toepassen;
2° georganiseerd zijn onder de
verantwoordelijkheid van een centrumbestuur;
3° gevestigd
zijn in gebouwen en lokalen die aan de voorwaarden inzake hygiëne en
bewoonbaarheid voldoen;
4°
[de controle door de onderwijsinspectie
[...]
mogelijk maken;]
5° beschikken over
didactisch materiaal en een centrumuitrusting die beantwoorden aan de agogische
vereisten;
6°
[de bepalingen naleven over de taalregeling
en de taalkennis van het personeel;]
7° een structuur
aannemen die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit
decreet;
8° beantwoorden aan de decretale en reglementaire
bepalingen over eindtermen, specifieke eindtermen,
[erkende beroepskwalificaties,]
basiscompetenties,
opleidingsprofielen en leerplannen;
9°
[...]
10° zonder onderscheid elke cursist inschrijven voor
de opleiding die hij wil volgen.
[
Art. 56bis.
Erkenning is de toekenning van de bevoegdheid aan het centrumbestuur om aan cursisten de van rechtswege geldende studiebewijzen toe te kennen.
Erkenning is noodzakelijk om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring of financiering. Uitsluitend de erkende centra die subsidiëring of financiering wensen, moeten voldoen aan de bepalingen van titel V. Opleidingen van erkende Centra voor Volwassenenonderwijs komen enkel in aanmerking voor subsidiëring of financiering indien de onderwijsbevoegdheid is toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 64.
]
Art. 57.
Op advies van een college van
inspecteurs kan de Vlaamse Regering :
1° de erkenning van
het geheel of een structuuronderdeel van een Centrum voor Basiseducatie
opheffen, als niet voldaan wordt aan één of meer voorwaarden,
vermeld in artikelen 56 en 58;
2° de erkenning van het
geheel of een structuuronderdeel van een Centrum voor Volwassenenonderwijs
opheffen, als niet voldaan wordt aan een of meer voorwaarden, vermeld in
artikelen 56 en 60.
[De opheffing van de erkenning gebeurt met
inachtname van artikel 36 tot en
met artikel 42 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de
kwaliteit van onderwijs.]
Afdeling II. - De specifieke oprichtings- en
erkenningsvoorwaarden voor de Centra voor Basiseducatie
Art. 58.
Een Centrum voor Basiseducatie
wordt opgericht als vrij centrum en wordt uitsluitend erkend voor de
organisatie van het volwassenenonderwijs op niveau van de
basiseducatie.
De centra, vermeld in het eerste lid, dragen de
naam Centrum voor Basiseducatie, afgekort CBE. Deze benaming kan aangevuld
worden met een eigen specifieke benaming. Een andere instelling kan de benaming
Centrum voor Basiseducatie niet dragen.
Art. 59.
[
Een centrum voor basiseducatie dat wordt opgericht, kan voorlopig erkend worden als het voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 56, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8°, en artikel 58.
Een centrumbestuur dat voor een centrum de voorlopige erkenning wil verkrijgen, dient uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de oprichting een aanvraag in bij het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen. Die termijn geldt als vervaltermijn.
De Vlaamse Regering neemt conform artikel 35, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs een beslissing tot hetzij voorlopige erkenning voor één schooljaar, hetzij geen voorlopige erkenning.
Artikel 56bis, eerste lid, is ook op een voorlopig erkend centrum voor basiseducatie van toepassing.
De Vlaamse Regering beslist conform artikel 35, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs om het centrum te erkennen of om het centrum niet te erkennen, vanaf het schooljaar volgend op het schooljaar van de voorlopige erkenning.
]
Afdeling III. - De specifieke oprichtings- en
erkenningsvoorwaarden voor de Centra voor Volwassenenonderwijs
Art. 60.
§ 1. Een Centrum voor
Volwassenenonderwijs wordt opgericht als vrij of als officieel
centrum.
Een vrij centrum wordt opgericht door een natuurlijke
persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon.
Een
officieel centrum wordt opgericht door een publiekrechtelijke
rechtspersoon.
§ 2. De Centra voor
Volwassenenonderwijs worden uitsluitend erkend voor de organisatie van
secundair volwassenenonderwijs
[...]
§ 3. De centra, vermeld in
§ 1 en § 2, dragen de naam Centrum voor Volwassenenonderwijs,
afgekort CVO. Die benaming kan aangevuld worden met een eigen specifieke
benaming. Een andere instelling kan de benaming Centrum voor
Volwassenenonderwijs niet dragen.
Art. 61.
§ 1. De Centra voor
Volwassenenonderwijs die erkend zijn op de datum van 31 augustus 2007 behouden
hun erkenning als Centrum voor Volwassenenonderwijs, onverminderd de
bepalingen, vermeld in artikel 56.
§ 2.
[Een centrum voor volwassenenonderwijs dat wordt opgericht, kan voorlopig erkend worden als het voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 56, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8°, en artikel 60.
Een centrumbestuur dat voor een centrum de voorlopige erkenning wil verkrijgen, dient uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de oprichting een aanvraag in bij het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen. Die termijn geldt als vervaltermijn.
De Vlaamse Regering neemt conform artikel 35, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs een beslissing tot hetzij voorlopige erkenning voor één schooljaar, hetzij geen voorlopige erkenning.
Artikel 56bis, eerste lid, is ook op een voorlopig erkend centrum voor volwassenenonderwijs van toepassing.
De Vlaamse Regering beslist conform artikel 35, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs om het centrum te erkennen of om het centrum niet te erkennen, vanaf het schooljaar volgend op het schooljaar van de voorlopige erkenning.
]
Afdeling IV. - De onderwijsbevoegdheid van de
Centra voor Basiseducatie en de Centra voor
Volwassenenonderwijs
Art. 62.
§ 1. De Centra voor Basiseducatie
zijn ertoe gehouden de volgende onderwij sbevoegdheden daadwerkelijk uit te
oefenen :
1°
[de organisatie van een of meerdere
opleidingen per leergebied, als vermeld in artikel 6, 1° tot en met
6°;]
2° de organisatie van leertrajectbegeleiding op
het niveau van de individuele cursist.
[3° de organisatie van de NT2-test, waarvoor de Vlaamse Regering de nadere regels voor de ontwikkeling en
afname bepaalt.]
§ 2. De Centra voor
Basiseducatie zijn eveneens bevoegd voor :
1° de
organisatie van de opleidingen die behoren tot het leergebied, vermeld in
artikel 6, 7°;
2° de organisatie van activerings- en
keuzebegeleidingsactiviteiten;
3° de organisatie van
openleercentra.
§ 3. De besturen van de Centra
voor Basiseducatie, in voorkomend geval op voordracht en na beslissing van de
evaluatiecommissie, zijn bevoegd om aan de cursisten de van rechtswege geldende
studiebewijzen toe te kennen voor zover de module of opleiding in kwestie
voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 56, 2°, 3°,4°,
5°, 7°, 8° en 9°, d, en artikel 26, §
1.
[
Art. 62bis.
In afwijking van artikel 62, kan
de Vlaamse Regering aan een Centrum voor Basiseducatie onderwijsbevoegdheid
toekennen voor de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het
studiegebied Nederlands tweede taal van het secundair volwassenenonderwijs, op
voorwaarde dat de hoofdvestigingsplaats van een Centrum voor
Volwassenenonderwijs dat beschikt over een wachtlijst, zoals bedoeld in artikel
37, eerste lid, voor deze opleiding gelegen is in het werkingsgebied
[...]
waartoe het betrokken Centrum voor
Basiseducatie behoort.
De Vlaamse Regering zal voorafgaandelijk
aan het nemen van een beslissing, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad
[...]
inwinnen.
[...]
De onderwijsbevoegdheid wordt toegekend voor twee
schooljaren en kan met twee schooljaren verlengd worden na een evaluatie door
de bevoegde administratie.
De in het eerste lid bedoelde
opleiding wordt ingedeeld in het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie.
]
Art. 63.
§ 1. De Centra voor
Volwassenenonderwijs kunnen de volgende bevoegdheden uitoefenen
:
1° de organisatie van de opleidingen die behoren tot de
studiegebieden,
[vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
]
,
[
[...]
]
voor zover het Centrum voor
Volwassenenonderwijs hiervoor onderwijsbevoegdheid
heeft;
2° de organisatie van
openleercentra;
3° de organisatie van activerings- en
keuzebegeleidingsactiviteiten;
4° de organisatie van
leertrajectbegeleiding op het niveau van de individuele
cursist;
5°
[...]
6° het
assessment van de bekwaamheid die iemand via formeel of non-formeel leren heeft
verworven om een bepaald beroep uit te oefenen, volgens de procedures, vermeld
in het
decreet
van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid en het
besluit
van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van
het decreet betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid.
[
§ 1bis. De centra voor volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor de opleiding Aanvullende Algemene Vorming zijn ertoe gehouden om op verzoek van een cursist daadwerkelijk een bepaalde module van deze opleiding te organiseren en voor elke cursist van de opleiding Aanvullende Algemene Vorming
[aantoonbaar een]
individuele leertrajectbegeleiding te organiseren.
Het centrum voor volwassenenonderwijs legt in samenspraak met de cursist het leertraject vast en houdt daarbij rekening met de startcompetenties en het eindperspectief van de cursist.
]
[
§ 1ter. De centra voor volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor opleidingen van
[de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4]
zijn ertoe gehouden om aantoonbaar voor elke cursist een individuele leertrajectbegeleiding te organiseren.
Het centrum voor volwassenenonderwijs legt hiertoe in samenspraak met de cursist het leertraject vast en houdt daarbij rekening met de startcompetenties en het eindperspectief van de cursist en in voorkomend geval ook met de vragen van de doorverwijzende instantie.
]
[
§ 1quater. De centra voor volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor een opleiding die duaal
kan worden georganiseerd, bieden bij de organisatie van de duale opleiding de volledige duale opleiding aan binnen
drie opeenvolgende schooljaren.
]
[
§ 1quater.
[...]
]
[
§ 1quinquies. De centra voor volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor opleidingen van het
studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, zijn ertoe gehouden om de NT2-test te organiseren. De Vlaamse
Regering bepaalt de nadere regels voor de ontwikkeling en afname van de NT2-test en de verhouding tussen de test
en de procesevaluatie voor de berekening van de eindresultaten per vaardigheid.
]
§ 2.
[De onderwijsbevoegdheid, vermeld in paragraaf 1, 1°, wordt vanaf 1 september 2017 voor het secundair volwassenenonderwijs per vestigingsplaats toegekend in de vorm van een studiegebied als vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
.]
[
§ 2bis. Op 1 september 2017 heeft een centrum voor volwassenenonderwijs per vestigingsplaats onderwijsbevoegdheid voor de studiegebieden, vermeld in artikel 7, waartoe de opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs behoren die het centrum in die vestigingsplaats effectief heeft georganiseerd tijdens minstens één van de schooljaren 2013-2014 tot en met 2015-2016, met uitzondering van de onderwijsbevoegdheden die het tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2016 heeft overgeheveld naar een ander centrum. Als het centrum voor volwassenenonderwijs tussen 31 januari 2014 en 2 februari 2017 onderwijsbevoegdheid heeft verworven, maar nog geen opleidingen kon organiseren, wijst het centrumbestuur daarvoor per studiegebied waartoe deze opleidingen behoren, uiterlijk op 1 september 2017 één vestigingsplaats aan. Als het centrum voor volwassenenonderwijs op 1 september 2016 door overheveling een vestigingsplaats heeft verworven, heeft het centrum in die vestigingsplaats op 1 september 2017 de onderwijs|Upbevoegdheid die het overhevelende centrum daar effectief heeft georganiseerd tijdens de schooljaren 2013-2014 tot en met 2015-2016. Als de Vlaamse Regering tussen 31 januari 2016 en 2 september 2016 de bevoegdheid verleende aan een centrum voor volwassenenonderwijs om in een bijkomende vestigingsplaats leraarsuren en ambten opgericht op basis van de puntenenveloppe aan te wenden, heeft het centrum op 1 september 2017 in die vestigingsplaats de onderwijsbevoegdheid die het daar effectief heeft georganiseerd tussen 1 september 2016 en 31 december 2016.
Op 1 september 2017 heeft een centrum voor volwassenenonderwijs dat tijdens de schooljaren 2013-2014 tot en met 2015-2016 in een penitentiaire inrichting effectief opleidingen heeft georganiseerd, in die penitentiaire inrichting de onderwijsbevoegdheid die het in al zijn andere vestigingsplaatsen heeft.
[...]
[...]
[De Vlaamse Regering legt op basis van de criteria, vermeld in het eerste en het tweede lid, per vestigingsplaats van de centra voor volwassenenonderwijs een lijst vast met de onderwijsbevoegdheden voor de studiegebieden, vermeld in artikel 7.]
De eerste lijsten geven de situatie weer op 1 september 2017.
De Vlaamse Regering kan de lijsten, vermeld in het vorige lid, aanpassen op basis van wijzigingen van de onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen van een centrum voor volwassenenonderwijs die het gevolg zijn van het doorlopen van de procedures, vermeld in artikel 64 en artikel 65.
]
[ §
[2ter.]
Een centrum dat onderwijsbevoegdheid bezit voor een opleiding waarvan andere opleidingen integraal deel uitmaken, beschikt over de onderwijsbevoegdheid voor de onderliggende opleidingen.
]
§ 3. Uitsluitend de Centra voor
Volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor opleidingen van [de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]7, zijn eveneens bevoegd voor het afnemen van
evaluaties van personen die geen lessen gevolgd hebben in het centrum in
kwestie, voor opleidingen binnen [de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming]7. Die
evaluaties zijn gebaseerd op het voor hen goedgekeurde leerplan. De Vlaamse
Regering bepaalt hiertoe de nadere modaliteiten.
[De centra voor volwassenenonderwijs die als EVC-testcentrum erkend zijn overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties, zijn eveneens bevoegd voor het afnemen van evaluaties van personen die geen lessen gevolgd hebben in het centrum in kwestie, voor opleidingen die leiden naar een bewijs van een erkende beroepskwalificatie.]
[
§ 3bis.
[Slechts één Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor de opleidingen Nederlands tweede taal richtgraad 1 tot en met richtgraad 4 en Frans richtgraad 1 tot en met richtgraad 4, kan door de Vlaamse Regering aangewezen worden om de examencommissie te organiseren.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie van de examencommissie en voor de aanwijzing van het Centrum voor Volwassenenonderwijs dat de examencommissie mag organiseren.
]
]
§ 4. De besturen van de Centra
voor Volwassenenonderwijs, in voorkomend geval op voordracht en na beslissing
van de evaluatiecommissie, zijn bevoegd om aan de cursisten de van rechtswege
geldende studiebewijzen toe te kennen voor zover de module of opleiding in
kwestie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 56, 2°, 3°,
4°, 5°, 7°, 8° en 9°, d, en artikel 26, §
1.
Art. 64.
[
§ 1. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs kan bij de Vlaamse Regering bijkomende onderwijsbevoegdheid aanvragen voor een studiegebied als vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
, in een vestigingsplaats. De Vlaamse Regering kan de aangevraagde onderwijsbevoegdheid uitsluitend weigeren of verlenen bij een met redenen omklede beslissing. De Vlaamse Regering zal, voor ze een beslissing neemt, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen.
Als het een aanvraag betreft voor een vestigingsplaats die verder dan 25 km van de hoofdvestigingsplaats van het centrum voor volwassenenonderwijs gelegen is, dan zal een protocol van akkoord van het bevoegde lokaal onderhandelingscomité voor de Vlaamse Regering een zeer belangrijk element vormen bij de beoordeling van de aanvraag. De Vlaamse Regering motiveert haar beslissing indien deze afwijkt van het standpunt aangenomen in het protocol van akkoord.
De Vlaamse Regering bepaalt de aanvraagprocedure voor de toekenning van onderwijsbevoegdheid voor een of meerdere studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs in een vestigingsplaats aan de besturen van de centra voor volwassenenonderwijs.
Voor de toepassing van de bepalingen in het eerste en tweede lid wordt een penitentiaire inrichting beschouwd als vestigingsplaats.
§ 2.
[...]
§ 3. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs kan de onderwijsbevoegdheid, verkregen via de procedures, vermeld in paragraaf 1
[...]
, of verkregen via overheveling, uitsluitend uitoefenen in de vestigingsplaatsen waarvoor de onderwijsbevoegdheid is verkregen.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 kan de Vlaamse Regering omwille van dringende redenen aan het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs een bestaande onderwijsbevoegdheid voor een studiegebied vermeld in artikel 7 toekennen om gedurende maximaal
[twee jaar vanaf de toekenningsdatum]
in een andere vestigingsplaats uit te oefenen dan in de vestigingsplaats waarvoor ze was toegekend, als aan de onderstaande voorwaarden is voldaan :
1° er is een ondertekend akkoord van elk ander centrumbestuur dat in die vestigingsplaats dezelfde onderwijsbevoegdheid bezit;
2° er is een protocol van het lokaal comité van het aanvragende centrumbestuur.
§ 5.
[...]
§ 6. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs verliest de onderwijsbevoegdheid in de volgende gevallen :
1° voor een studiegebied als vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
van dit decreet
[...]
:
a) als het die gedurende drie opeenvolgende schooljaren niet georganiseerd heeft, vanaf het daaropvolgende schooljaar of in het geval van onderwijsbevoegdheid in een penitentiaire inrichting als het die gedurende drie opeenvolgende schooljaren in geen enkele vestigingsplaats heeft uitgeoefend;
b) als het vrijwillig afstand gedaan heeft van de onderwijsbevoegdheid;
c) als het de onderwijsbevoegdheid overgeheveld heeft naar het bestuur van een ander centrum voor volwassenenonderwijs conform artikel 65 van dit decreet;
d) als het centrum voor volwassenenonderwijs de erkenning voor het betreffende studiegebied
[...]
verliest conform artikel 57 van dit decreet;
2°
[...]
Om de onderwijsbevoegdheid voor een studiegebied als vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
, opnieuw te verkrijgen, volgt het centrumbestuur de procedures, vermeld in paragraaf 1
[...]
.
]
[
Art. 64bis.
In afwijking van artikel 63, § 1, kan de Vlaamse Regering aan een of meer centra voor volwassenenonderwijs, die onderwijsbevoegdheid hebben voor de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het secundair volwassenenonderwijs, onderwijsbevoegdheid toekennen voor de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van de basiseducatie, op voorwaarde dat de hoofdvestigingsplaatsen van de centra voor volwassenenonderwijs in kwestie in het werkingsgebied liggen van het centrum voor basiseducatie dat voor die opleiding beschikt over een wachtlijst als vermeld in artikel 37, eerste lid.
De Vlaamse Regering zal, voor ze een beslissing neemt, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen. De onderwijsbevoegdheid wordt toegekend voor twee schooljaren en kan met twee schooljaren verlengd worden na een evaluatie door de bevoegde administratie. De opleiding, vermeld in het eerste lid, wordt ingedeeld in het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.
]
Afdeling V. - Overheveling en
fusie
Art. 65.
[
§ 1. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs kan bij de Vlaamse Regering een overheveling van een structuuronderdeel aanvragen. De Vlaamse Regering kan de aangevraagde overheveling uitsluitend weigeren of verlenen bij een met redenen omklede beslissing. De Vlaamse Regering zal, voor ze een beslissing neemt, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen. De Vlaamse Regering bepaalt de aanvraagprocedure voor de overheveling van een structuuronderdeel.
[Als het een aanvraag betreft voor een vestigingsplaats die verder dan 25 km van de hoofdvestigingsplaats van het centrum voor volwassenenonderwijs gelegen is, dan zal een protocol van akkoord van de bevoegde lokale onderhandelingscomités van zowel het overhevelende als het ontvangende centrum, voor de Vlaamse Regering een zeer belangrijk element vormen bij de beoordeling van de aanvraag. De Vlaamse Regering motiveert haar beslissing indien deze afwijkt van het standpunt aangenomen in het protocol.]
In afwijking van het eerste lid kan een centrum voor volwassenenonderwijs zonder beslissing van de Vlaamse Regering een structuuronderdeel dat gerangschikt is als secundair volwassenenonderwijs op 1 september overhevelen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor een studiegebied als vermeld in artikel 7, op voorwaarde dat de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats geschiedt.
§ 2. In de overeenkomst van een overheveling van een structuuronderdeel die door beide centrumbesturen moet worden ondertekend, wordt
[de overdracht van leraarsuren en/of punten]
geregeld.
§ 3. Elke overheveling zal het voorwerp uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van zowel het overhevelende als het ontvangende centrum voor volwassenenonderwijs.
§ 4. Voor de subsidiëring of financiering wordt
[de overdracht van leraarsuren en/of punten]
, zoals bedoeld in paragraaf 2, geacht reeds tijdens de voorgaande referteperiode te hebben plaatsgevonden.
]
Art. 66.
§ 1. Een fusie van Centra voor
Volwassenenonderwijs, al dan niet ingevolge het niet bereiken van de toepasbare
rationalisatienormen door één of meer centra
:
1° houdt het ontstaan in van een instelling die niet als
nieuw wordt beschouwd voor de toepassing van artikelen 56, 60 en 61 en die alle
voorheen bestaande vestigingsplaatsen mag omvatten waaronder één
hoofdvestigingsplaats;
2° wordt in één keer
op 1 september tot stand gebracht, wat impliceert dat er nog slechts
één inrichtende macht en één directeur
is;
3° vindt plaats :
a) hetzij door
samenvoeging tot één instelling van twee of meer instellingen die
gelijktijdig worden afgeschaft;
b) hetzij door samenvoeging van
twee of meer instellingen, waarbij één blijft bestaan die de
andere opslorpt;
4° kan betrekking hebben op
één of meer instellingen die in geleidelijke afbouw
zijn.
§ 2. Elke fusie zal het voorwerp
uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van alle betrokken
Centra voor Volwassenenonderwijs.
Afdeling VI. - De hoofdvestigingsplaatsen en
vestigingsplaatsen
Art. 67.
Een centrum kan slechts
één hoofdvestigingsplaats hebben en één of meer
vestigingsplaatsen.
Als een centrum over meerdere
vestigingsplaatsen met een administratieve zetel beschikt, wijst het
centrumbestuur een van deze vestigingsplaatsen als hoofdvestigingsplaats aan.
Het centrum deelt aan de bevoegde administratie mee welke vestigingplaats met
een administratieve zetel als hoofdvestigingsplaats is
aangewezen.
[ De gemeente waar de hoofdvestigingsplaats ligt, bepaalt tot welk werkingsgebied het centrum voor basiseducatie en het centrum voor volwassenenonderwijs behoort. Er zijn dertien werkingsgebieden omschreven in bijlage IV die bij dit decreet gevoegd is.
]
Art. 68.
[
§ 1. Het bestuur van een Centrum
voor Basiseducatie kan binnen het werkingsgebied
[vermeld in bijlage IV van dit decreet,]
vrij de vte en de
[ambten]
opgericht op basis van de
puntenenveloppe aanwenden in bijkomende
vestigingsplaatsen.
§ 2.
[...]
]
[
§ 3.
[...]
]
Art. 69 en 70.
[...]
Afdeling VII. -
[Samenwerking en ondersteuning van lerarenopleidingen]
Art. 71.
[De centra voor volwassenenonderwijs kunnen met de hogescholen of universiteiten een overeenkomst sluiten over de organisatie van de lerarenopleidingen voor het gebruik van infrastructuur.]
Art. 72.
[
...
]
[Afdeling VIII. - De ondersteuning en
stimulering van het gecombineerd onderwijs]
[
Art. 72bis.
[De Vlaamse Regering beschikt
jaarlijks
[over een volume aan middelen ten bedrage van maximum 4 ambten of vte]
voor het
ondersteunen en het stimuleren van de centra die opleidingen als gecombineerd
onderwijs willen organiseren.]
]
[
Art. 72ter.
§ 1. Het centrumbestuur dat
tijdens het schooljaar n/n+1 in aanmerking wil komen voor een aanvullende
financiering of subsidiëring voor het gecombineerd onderwijs via de
middelen, vermeld in artikel 72bis, dient hiertoe uiterlijk op
[31 maart]
van het
voorafgaande schooljaar een aanvraag in bij de Vlaamse Regering.
Deze aanvraag voldoet aan volgende criteria om ontvankelijk te
zijn :
1° het heeft betrekking op
[...]
modules van
een erkende en gefinancierde of gesubsidieerde opleiding waarvoor het
centrumbestuur nog geen aanvullende financiering of subsidiëring via de
middelen, vermeld in artikel 72bis, heeft gekregen;
2° het
omvat een luik afstandsonderwijs dat minimaal 50 percent van het totale aantal
lestijden
[van de volledige opleiding]
bedraagt en minstens 200
lestijden omvat;
3° er is een openleercentrum
voorzien;
4° het protocol van de onderhandeling over het
gecombineerd onderwijs in het lokaal comité is bij de aanvraag
bijgevoegd.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt
de nadere modaliteiten voor de
aanvraagprocedure.
[
§ 3. De betrekking die met de middelen, vermeld in paragraaf 1, wordt ingericht, kan niet worden vacantverklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen of muteren in deze betrekking.
]
]
[
Art. 72 quater.
§ 1. De ingediende aanvragen
worden beoordeeld door een selectiecommissie die bestaat uit
:
1°
[...]
2° twee ambtenaren van het Vlaams ministerie van
Onderwijs en Vorming;
3° twee externe experten met
onderzoeks- of praktijkervaring inzake afstandsleren in
volwasseneneducatie;
4°één extern expert in
pedagogische aangelegenheden.
Een ambtenaar van het Vlaams
ministerie van Onderwijs en Vorming is voorzitter van de selectiecommissie. De
Vlaamse Regering wijst de commissieleden aan.
§ 2. Bij de beoordeling van de
ingediende aanvragen zal de selectiecommissie rekening houden met de volgende
criteria :
1° de inbedding van het gecombineerd onderwijs
binnen de totale onderwijskundige organisatie en de innovatieve draagkracht van
de betrokken centra, publieke opleidingsverstrekkers of
organisaties;
2° de organisatie van het gecombineerd
onderwijs en de afstemming van het gedeelte afstandsonderwijs op het gedeelte
contactonderwijs;
3° de effectiviteit van het gecombineerd
onderwijs inzake overdraagbaarheid, visie- en
materiaalontwikkeling;
4° de mate van betrokkenheid van het
personeel;
5°
[...]
6° de flexibiliteit van het
aanbod;
7° de samenwerkingsverbanden en netwerken met
centra, publieke opleidingsverstrekkers of organisaties;
8°
de kwaliteitszorg.
De selectiecommissie draagt aan de Vlaamse
Regering de aanvragen voor die op basis van de criteria, vermeld in het eerste
lid, gunstig zijn beoordeeld en het aantal toe te kennen leraarsuren of VTE per
gunstig beoordeelde aanvraag.
§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt
aan welke door de selectiecommissie gunstig beoordeelde aanvragen een
aanvullende financiering of subsidiëring wordt toegekend voor het
gecombineerd onderwijs via de middelen, vermeld in artikel 72bis. Hierbij wordt
voorrang verleend aan aanvragen die aan een of meer van de volgende voorwaarden
voldoen :
1° aanvragen die betrekking hebben op opleidingen
als vermeld in artikel 41, § 4, of onderwijs aan
gedetineerden;
2° aanvragen die een integrale opleiding
omvatten;
3° aanvragen die betrekking hebben op
gecombineerd onderwijs dat minimaal 75 percent afstandsonderwijs
omvat;
4° aanvragen die gegroeid zijn uit een samenwerking
met andere centra, publieke opleidingsverstrekkers of andere organisaties.
Per goedgekeurde aanvraag kan de Vlaamse Regering
respectievelijk minimaal 400 en maximaal 1 000 leraarsuren of minimaal 2 en
maximaal 1 VTE toekennen aan het centrumbestuur voor het schooljaar n/n+1.
]
[
Art. 72quinquies.
§ 1. Het centrumbestuur gaat het
engagement aan om het ontwikkelde gecombineerd onderwijs ook effectief te
organiseren binnen een termijn van maximaal twee
schooljaren.
§ 2. Het centrumbestuur
engageert er zich toe gedurende de looptijd van het gecombineerd onderwijs alle
gegevens te verzamelen die de realisatie van de vooropgestelde doelstellingen
kunnen aantonen. Deze gegevens betreffen minimaal :
1° het
aantal ingeschreven cursisten;
2° het aantal financierbare
of subsidieerbare cursisten;
3° de scholingsgraad van de
cursisten;
4° het aantal cursisten dat deelneemt aan de
evaluaties;
5° het aantal geslaagde
cursisten;
6° het aantal en de aard van de uitgereikte
studiebewijzen.
§ 3. Het centrumbestuur gaat het
engagement aan om onderling samen te werken met andere centrumbesturen die
tijdens het schooljaar n/n+1 een aanvullende financiering of subsidiëring
voor het gecombineerd onderwijs ontvangen via de middelen, vermeld in artikel
72bis, zodat de uitwisselbaarheid van de knowhow inzake cursusmateriaal en
begeleiding van afstandsonderwijs gegarandeerd wordt.
§ 4. Het centrumbestuur gaat het
engagement aan tevredenheidsmetingen uit te voeren bij de cursisten en de
leraars. De resultaten van de tevredenheidsmeting bij de leraars worden ter
beschikking gesteld van het bevoegde lokale
comité.
]
[
Art. 72sexies.
Het centrumbestuur informeert
[
[de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie]
, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten
[...]
]
[...]
[...]
op
regelmatige tijdstippen over de voortgang van het gecombineerd onderwijs.
Uiterlijk twee maanden na het
[schooljaar n+1/n+2]
dient het centrumbestuur een eindrapport in bij de Vlaamse Regering. Het
eindrapport bevat ten minste :
1° een
evaluatie;
2° een verslag van de
activiteiten;
3° de gegevens, als vermeld in artikel
72quinquies, § 2;
4° de resultaten van de
tevredenheidsmetingen als vermeld in artikel 72quinquies, §
4.
]
[
Art. 72septies.
In 2012 worden de bepalingen van
deze afdeling, geëvalueerd. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere
modaliteiten voor de evaluatie.
]
[Afdeling IX. -
[ De ondersteuning van het onderwijs aan gedetineerden, het geletterdheidsbeleid en de werking
inzake duidelijke taal]
]
[
Art. 72octies.
[
§ 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten stelt de Vlaamse Regering op basis van de
beheersovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, 2°, jaarlijks een subsidie ter beschikking aan Vocvo vzw voor de
uitvoering van volgende opdrachten:
1° de coördinatie en ondersteuning van het geletterdheidsbeleid van de Vlaamse overheid;
2° de werking inzake duidelijke taal;
3° de opdrachten in uitvoering van het strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden:
a) de coördinatie en ondersteuning van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie bij
de uitwerking van een onderwijs- en vormingsbeleid voor gedetineerden, de organisatie van het detecteren van de
onderwijs- en vormingsbehoeften van gedetineerden en de coördinatie van de begeleiding van het onderwijstraject van
gedetineerden;
b) de ondersteuning van de onderwijscoördinatoren bij enerzijds de uitbouw van een behoeftedekkend en
aangepast aanbod voor onderwijs aan gedetineerden en anderzijds de coördinatie van het onderwijsaanbod in de
gevangenis.
Voor de uitvoering van de opdracht, vermeld in het eerste lid, 3°, beantwoordt Vocvo vzw ten minste aan volgende
voorwaarden:
1° Vocvo vzw voert de opdracht in elke penitentiaire inrichting gelegen in de werkingsgebieden van de centra voor
basiseducatie en de vestigingsplaatsen van de centra voor volwassenenonderwijs op een efficiënte wijze uit en toont dit
aan op basis van de resultaatsverbintenissen uit de beheersovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, 2°;
2° Vocvo vzw vindt een draagvlak bij de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs en
toont dit aan door middel van een stuurgroep samengesteld door vertegenwoordigers van de aanbodverstrekkers en
andere stakeholders;
3° Vocvo vzw organiseert minstens tweemaal per jaar een gezamenlijk overleg van de stuurgroep onderwijs aan
gedetineerden met de overheid.
Voor de opdrachten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, zet Vocvo vzw in op de geletterdheid en duidelijke taal van
de bevolking in Vlaanderen en toont dit aan op basis van de resultaatsverbintenissen uit de beheersovereenkomst,
vermeld in paragraaf 2, 2°.
§ 2. Vocvo vzw kan enkel in aanmerking komen voor de subsidie, vermeld in paragraaf 1, als:
1° in de algemene vergadering een afgevaardigde opgenomen wordt van de representatieve groepering van de
Centra voor Basiseducatie, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten;
2° Vocvo vzw met de Vlaamse Regering een vierjaarlijkse beheersovereenkomst afsluit over de uitvoering van de
opdrachten en de aanwending van de toegekende middelen, vermeld in paragraaf 1. Deze beheersovereenkomst bevat
ten minste per opdracht, vermeld in paragraaf 1:
a) het aandeel van de toegekende subsidie, vermeld in paragraaf 1;
b) de doelstellingen en bijhorende resultaatsverbintenissen;
c) de planning bestaande uit een vierjarig werkingsprogramma en een jaarlijks actieplan met telkens een
overeenstemmende begroting. Het vierjarig werkingsprogramma is maximaal afgestemd op de strategische doelstellingen uit de beheersovereenkomst;
d) rapportering en opvolging van de werkzaamheden bestaande uit een jaarlijks activiteitenverslag, een jaarlijks
financieel rapport en, na de volledige periode van vier kalenderjaren, een afsluitend rapport over de activiteiten van
de volledige periode. De rapportering motiveert telkens minstens welke doelstellingen en bijhorende resultaatsverbintenissen al dan niet behaald werden.
§ 3. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in paragraaf 1, gelden volgende regels:
1° de subsidie kan enkel worden aangewend voor het dekken van werkingskosten en personeelskosten;
2° van de subsidie kunnen geen andere reserves worden aangelegd dan voor het sociaal passief ter bezoldiging van
prestaties, gerelateerd aan deze subsidies, van personeelsleden;
3° de subsidies kunnen geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden, indien blijkt dat deze middelen niet worden
aangewend voor de realisatie van de opdrachten bepaald in paragraaf 1;
4° de stukken ter verantwoording van de ingezette middelen worden op de zetel van Vocvo vzw bewaard, waar
ze voor controle ter beschikking staan van de bevoegde administratie;
5° de voorziene subsidie volgt de gezondheidsindex.
]
]
HOOFDSTUK II. - De consortia
volwassenenonderwijs
Art. 73 en 74.
[...]
Art. 75.
[...]
[
Art. 75bis.
[...]
]
Art. 76.
[...]
Art. 77 en 78.
[...]
Art. 79.
[...]
HOOFDSTUK III. - Inspraak van het personeel op het
niveau van de consortia volwassenenonderwijs
Art. 80.
[...]
TITEL V. - Financiering of subsidiëring van het
volwassenenonderwijs
HOOFDSTUK I. - De subsidiëring van de Centra
voor Basiseducatie
Art. 81.
De Vlaamse Regering subsidieert per
werkingsgebied
[...]
, vermeld in bijlage IV van
dit decreet, één Centrum voor Basiseducatie.
[...]
Art. 82.
Om voor subsidiëring van het
schooljaar n/n+1 in aanmerking te komen, moet een Centrum voor Basiseducatie
voldoen aan al de volgende voorwaarden :
1° het Centrum
voor Basiseducatie is erkend overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikelen
56 en 58;
2° het Centrum voor Basiseducatie
[...]
behaalt tijdens de
[
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
]
ten minste 60 000
lesurencursist;
3°
[...]
4° het Centrum voor Basiseducatie spreidt
de uitoefening van de toegekende bevoegdheden, vermeld in artikel 62, evenals
de organisatie van wervingsactiviteiten, over de totaliteit van het
werkingsgebied, rekening houdende met de demografische kenmerken van het
werkingsgebied;
5° het Centrum voor Basiseducatie wordt
opgericht als een pluralistisch centrum;
6° het Centrum
voor Basiseducatie wordt opgericht in de vorm van een vereniging zonder
winstoogmerk, conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen
zonder winstoogmerk;
7° de algemene vergadering van het
Centrum voor Basiseducatie bestaat voor ten minste een vierde uit
vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden, O.C.M.W.'s of districten.
In afwijking
van 7° wordt in de algemene vergadering van het Centrum voor Basiseducatie
dat in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt, ten minste
één vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
opgenomen.
Art. 83.
[
Als een centrum voor basiseducatie in de referteperiode van 1 januari n-2 tot en met 31 december n-1 niet langer voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 82, wordt de subsidiëring van het centrum afgebouwd tot nul vanaf het jaar n.
Elk centrum dat de rationalisatienorm gedurende twee opeenvolgende referteperiodes niet bereikt heeft, moet op 1 september van het daaropvolgende schooljaar :
1° hetzij fusioneren met een ander centrum;
2° hetzij overgaan tot geleidelijke afbouw waarbij de cursisten, ingeschreven in het centrum voor basiseducatie op het moment dat beslist wordt tot afbouw, de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek moeten kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
]
Art. 84.
§ 1. Het erkende Centrum voor
Basiseducatie dat wil gesubsidieerd worden, moet hiertoe een dossier indienen
bij de bevoegde administratie waaruit blijkt dat het centrum voldoet aan de
bepalingen, vermeld in artikel 82. De Vlaamse Regering kent op basis van het
aanvraagdossier de subsidiëring toe na een gunstig advies van de
inspectie.
§ 2. Een erkend Centrum voor
Basiseducatie kan enkel een aanvraag tot subsidiëring indienen, als er in
het werkingsgebied
[, vermeld in bijlage IV van dit decreet,]
geen Centrum voor Basiseducatie
door de Vlaamse Regering gesubsidieerd wordt.
§ 3. Als voor
[hetzelfde werkingsgebied]
meerdere aanvragen tot
subsidiëring van een Centrum voor Basiseducatie voor het schooljaar n/n+1
een gunstig advies van de inspectie verkregen hebben, kent de Vlaamse Regering
de subsidiëring toe aan de aanvrager die in de
[referteperiode
[n-1]
]
met VTE het grootste volume aan lesurencursist gerealiseerd
heeft.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de
nadere voorwaarden voor de procedure tot toekenning van subsidiëring aan
een Centrum voor Basiseducatie.
Art. 85.
§ 1.
[Elk centrum voor basiseducatie heeft recht op vte voor het aanwerven van personeelsleden in het ambt van leraar.
Voor de berekening van het aantal vte waarop een centrum voor basiseducatie vanaf 1 september 2020 jaarlijks recht heeft, wordt het totale beschikbare volume aan vte voor de basiseducatie uitgedrukt in financieringspunten.
[Het totale aantal gewogen financieringspunten is de som van
het gemiddeld aantal gewogen financieringspunten dat alle centra voor basiseducatie voor alle leergebieden samen
bereikt hebben in de referteperiodes n-3 tot en met n-1.]
Elk centrum heeft op 1 september n recht op hetzelfde aandeel aan vte als het aandeel aan gewogen financieringspunten
[voor alle leergebieden samen]
dat het centrum gemiddeld in de
[referteperiodes n-3 tot en met n-1]
volgens de berekeningsformules, vermeld in paragraaf 2, heeft bereikt.
De som van het aantal vte wordt afgerond tot twee cijfers na de komma. Indien het derde cijfer na de komma 5 of meer is, wordt er afgerond naar het hogere honderdste.
Indien het derde cijfer na de komma lager is dan 5, wordt er afgerond naar het lagere honderdste.
]
§ 2.
[Het totale aantal financieringspunten voor de vte per centrum
[per referteperiode]
is de som van het aantal gewogen financieringspunten waarbij 90 % gewogen wordt op centrumkenmerken en opleidingskenmerken en 10 % op cursistenkenmerken en vermeerderd met de kwalificatiebonus voor de opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal.
Voor de 90 %-weging op centrumkenmerken en opleidingskenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (kg) * (bd) * (pi), waarbij :
1° FP = het ongewogen financieringspunt;
2° kg = de coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte;
3° bd = de coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats vastgesteld op 31 december n-1;
4° pi = de coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting.
De coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte is :
1° 1 voor het leergebied talen;
2° 1,2 voor de leergebieden informatie- en communicatietechnologie en Nederlands tweede taal
[en voor leergebiedoverstijgende
open modules]
;
3° 1,5 voor de leergebieden maatschappijoriëntatie en alfabetisering tweede taal;
4° 2 voor de leergebieden Nederlands en wiskunde.
De coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats is :
1° 1 voor lesplaatsen van een vestigingsplaats met meer dan 300 inwoners per km² en voor lesplaatsen in een penitentiaire inrichting;
2° 1,10 voor lesplaatsen die buiten een penitentiaire inrichting gelegen zijn in een vestigingsplaats met 300 of minder inwoners per km².
De coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting is 1,40.
Voor de 10 %-weging op cursistenkenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (dip) * (as), waarbij :
1° FP = ongewogen financieringspunt;
2° dip = de coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs;
3° as = de coëfficiënt voor het arbeidsstatuut van de cursist.
De coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs is 2,50.
De coëfficiënt voor cursisten met het arbeidsstatuut werkzoekende is 1,50.
De kwalificatiebonus wordt berekend door het aantal lestijden van de opleiding zoals vermeld in artikel 24, § 1, 1°, te vermenigvuldigen met 0,20 per uitgereikt certificaat.
]
[
§ 2bis. Vanaf het schooljaar 2021-2022 worden jaarlijks 7,761 aanvullende vte toegekend aan de centra voor
basiseducatie voor de oprichting van betrekkingen in het ambt van leraar in het kader van de organisatie van
aanvangsbegeleiding.
De Vlaamse Regering kan voor de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale
volume te verdelen aanvullende vte, vermeld in het eerste lid.
Elk centrum voor basiseducatie heeft recht op hetzelfde aandeel aan aanvullende vte voor aanvangsbegeleiding als
het aandeel aan vte waarop het centrum conform paragraaf 1 recht heeft.
Een centrumbestuur kan de aanvullende vte voor aanvangsbegeleiding omzetten in aanvullende punten voor
aanvangsbegeleiding conform de volgende tabel:
vte | punten |
0,05 | 6 |
0,10 | 12 |
0,15 | 18 |
0,20 | 24 |
0,25 | 30 |
0,30 | 36 |
0,35 | 42 |
0,40 | 48 |
0,45 | 54 |
0,50 | 60 |
0,55 | 66 |
0,60 | 72 |
0,65 | 78 |
0,70 | 84 |
0,75 | 90 |
0,80 | 96 |
0,85 | 102 |
0,90 | 108 |
0,95 | 114 |
1 | 120 |
De aanvullende vte kunnen worden samengelegd. Centra voor basiseducatie die ervoor kiezen om de aanvullende
vte samen te leggen, richten daarvoor een samenwerkingsverband aanvangsbegeleiding op, dat bestaat uit twee of
meer centra. Het samenwerkingsverband maakt afspraken over de aanwending van de aanvullende vte. De Vlaamse
Regering kan de volgende elementen bepalen van het samenwerkingsverband:
1° de duur van de samenwerking;
2° de vorm van overeenkomst waarmee het samenwerkingsverband wordt opgericht;
3° de wijze en het tijdstip van mededeling van het samenwerkingsverband aan de overheid.
]
§ 3.
[In afwijking van paragraaf 1 kan een Centrum voor Basiseducatie de voor alle opleidingen toegekende VTE
ook aanwenden voor de aanwerving van gastleraren. Het aantal vacante VTE dat aan gastleraren kan worden besteed,
wordt door het centrumbestuur vastgelegd na onderhandeling in het lokaal comité.
Een gastleraar als vermeld in het eerste lid is een persoon die geen deel uitmaakt van het centrumbestuur of van
het personeel van het centrum. Een gastleraar als vermeld in het eerste lid, geeft in eigen naam of in dienst van een
organisatie of onderneming in de publieke of private sector, gastlessen in het centrum in het kader van de realisatie van
het onderwijsprogramma en vanuit zijn deskundigheid of ervaring met betrekking tot de arbeidsmarkt en de
bedrijfswereld.
Een gastleraar als vermeld in het eerste lid is van onberispelijk gedrag. Het voormelde blijkt uit een uittreksel uit
het strafregister met de finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van
voorleggen niet langer dan een jaar tevoren is afgegeven. Daarnaast toont de gastleraar die gastlessen geeft in een
centrum dat in het Nederlands taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, aan dat hij de kennis van
het Nederlands als onderwijstaal beheerst op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor
Talen. De voormelde gastleraar bewijst de voormelde vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:
1° met een bekwaamheidsbewijs dat de Vlaamse Regering vastlegt voor een ambt van het onderwijzend personeel
en dat behaald is in de onderwijstaal;
2° met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat
het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
3° met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend,
gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
4° met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk
Europees Referentiekader voor Talen aantoont.
Bij de wijze van aanwending, vermeld in het eerste lid, worden VTE omgezet in een krediet ten belope van de
lesopdracht van de gastleraar. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van melding van voormelde aanwending aan de
bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, de grootte van het krediet per VTE die wordt omgezet en de wijze
van toekenning van het krediet.
De maatregelen, vermeld in deze paragraaf, worden geëvalueerd tijdens het schooljaar 2024-2025.
]
[
§ 4.
[...]
]
[
Art. 85bis.
§1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° flexi-jobwerknemer: een werknemer als vermeld in artikel 3, 3°, van de wet
van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;
2° flexi-jobarbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen
inzake sociale zaken.
§2. Een centrumbestuur kan bij een tekort aan personeel op de arbeidsmarkt in
de wervingsambten eigen middelen, werkingsmiddelen als vermeld in artikel 89, of
een deel van zijn omkadering dat omgezet kan worden naar een krediet, aanwenden voor de wervingsambten in een of meer van zijn centra om via een flexi-jobarbeidsovereenkomst in dat centrum of die centra een flexi-jobwerknemer in dienst
te nemen.
Het tekort aan personeel op de arbeidsmarkt, vermeld in het eerste lid, blijkt
uit het feit dat het centrumbestuur in het centrum waar het de flexi-jobwerknemer, vermeld in het eerste lid, in dienst wil nemen voor een vacature in een
wervingsambt, de voormelde vacature niet kan invullen via een reguliere aanstelling van een personeelslid dat daarvoor beschikt over een voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs.
In het tweede lid wordt verstaan onder vacature: een volledige of onvolledige
betrekking die vacant is of waarvan de afwezige titularis of zijn vervanger regulier
kan worden vervangen.
§3. Het centrumbestuur sluit met de flexi-jobwerknemer een flexi-jobarbeidsovereenkomst af. De bepalingen in het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie en de uitvoeringsbesluiten van
dit decreet zijn, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, niet van toepassing op de
voormelde werknemers.
In afwijking van het eerste lid, moet een flexi-jobwerknemer voldoen aan de
voorwaarden, vermeld in artikel 27 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de
rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.
De flexi-jobwerknemer mag daarnaast geen andere tewerkstelling bij het centrumbestuur hebben.
§4. Voor het aanwenden van een deel van de omkadering als vermeld in paragraaf
2 kan een centrumbestuur enkel het krediet gebruiken dat het verkrijgt via de
omzetting van die omkadering, vermeld in artikel 85, §3.
De mogelijkheid om het krediet, vermeld in het eerste lid, te gebruiken, eindigt:
1° vanaf het ogenblik dat de titularis van de betrekking die in aanmerking komt
voor een reguliere vervanging vervroegd terugkeert uit zijn afwezigheid. Hierdoor eindigt ook de aanstelling van de flexi-jobwerknemer;
2° als de flexi-jobwerknemer ontslag neemt.
]
Art. 86.
§ 1. Een centrumbestuur kan tijdens
een bepaald schooljaar niet-aangewende VTE overdragen naar het daaropvolgende
schooljaar, onder de volgende voorwaarden :
1° de
overdracht wordt beperkt tot 2 percent van het aantal toegekende VTE tijdens
dat bepaalde schooljaar;
2° de niet-aangewende VTE van dat
bepaalde schooljaar worden vastgelegd uiterlijk op
[31 mei]
van dat
schooljaar met het oog op de overdracht naar het daaropvolgende
schooljaar;
3° de overgedragen VTE van dat bepaalde
schooljaar worden enkel in het daaropvolgende schooljaar
aangewend.
§ 2. Een centrumbestuur kan na
onderhandeling in het lokale comité VTE overdragen naar een ander
Centrum voor Basiseducatie. De overdracht wordt beperkt tot 2 percent van het
aantal toegekende VTE.
[Die overdracht wordt uiterlijk op
[31 mei]
van het
lopende schooljaar vastgelegd.]
[
In afwijking van het
eerste lid geldt er geen beperking op het aantal over te dragen VTE wanneer het
centrumbestuur overdraagt naar een ander Centrum voor Basiseducatie dat
:
1° hetzij voor de opleiding Nederlands tweede taal -
richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal beschikt over een
wachtlijst, zoals bedoeld in artikel 37 eerste lid;
2°
hetzij van de Vlaamse Regering onderwijsbevoegdheid heeft verkregen, zoals
bedoeld in artikel 62bis.
]
Art. 87.
§ 1.
[Elk centrum voor basiseducatie
heeft recht op één
[voltijds ambt]
van
directeur.
Elk centrum is verplicht een directeur aan te
stellen.
[...]
]
§ 2.
[Naast de vte, vermeld in artikel 85, heeft elk centrum voor basiseducatie recht op een puntenenveloppe voor het aanwerven van personeelsleden in de ambten voor de ondersteuning van zijn werking. Voor de berekening van de puntenenveloppe waarop een centrum voor basiseducatie vanaf 1 september 2020 jaarlijks recht heeft, wordt het totale beschikbare volume aan punten voor de basiseducatie uitgedrukt in financieringspunten.
[Het totale aantal gewogen financieringspunten is de som van
het gemiddeld aantal gewogen financieringspunten dat alle centra voor basiseducatie voor alle leergebieden samen
bereikt hebben in de referteperiodes n-3 tot en met n-1.]
Elk centrum heeft op 1 september n recht op hetzelfde aandeel aan punten als het aandeel aan gewogen financieringspunten
[voor alle leergebieden samen]
dat het centrum gemiddeld in de
[referteperiodes]
1 januari n-3 tot en met 31 december n-1 volgens de berekeningsformules, vermeld in paragraaf 2bis, heeft bereikt.]
[De som van het aantal punten die de Vlaamse Gemeenschap toekent wordt naar beneden afgerond tot een geheel
getal.]
[
§ 2bis. Het totale aantal financieringspunten voor de punten per centrum
[per referteperiode]
is de som van het aantal gewogen financieringspunten, waarbij 90 % gewogen wordt op centrumkenmerken en opleidingskenmerken en 10 % op cursistenkenmerken en vermeerderd met de kwalificatiebonus voor de opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal.
Voor de 90 %-weging op centrumkenmerken en opleidingskenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (kg) * (bd) * (pi), waarbij :
1° FP = het ongewogen financieringspunt;
2° kg = de coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte;
3° bd = de coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats vastgesteld op 31 december n-1;
4° pi = de coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting.
De coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte is :
1° 1 voor het leergebied talen;
2° 1,2 voor de leergebieden informatie- en communicatietechnologie en Nederlands tweede taal
[en voor leergebiedoverstijgende open modules]
;
3° 1,5 voor de leergebieden maatschappijoriëntatie en alfabetisering tweede taal;
4° 2 voor de leergebieden Nederlands en wiskunde.
De coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats is :
1° 1 voor lesplaatsen van een vestigingsplaats met meer dan 300 inwoners per km² en voor lesplaatsen in een penitentiaire inrichting;
2° 1,10 voor lesplaatsen die buiten een penitentiaire inrichting gelegen zijn in een vestigingsplaats met 300 of minder inwoners per km².
De coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting is 1,40.
Voor de 10 %-weging op cursistenkenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (dip) * (as), waarbij :
1° dip = de coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs;
2° as = de coëfficiënt voor het arbeidsstatuut van de cursist.
De coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs is 2,50.
De coëfficiënt voor cursisten met het arbeidsstatuut werkzoekende is 1,50.
De kwalificatiebonus wordt berekend door het aantal lestijden van de opleiding zoals vermeld in artikel 24, § 1, 1°, te vermenigvuldigen met 0,20 per uitgereikt certificaat.
]
[
§ 2ter. Vanaf het schooljaar 2019-2020 worden jaarlijks 3826 aanvullende punten aan de centra voor basiseducatie toegekend voor het extra tewerkstellingsbeleid.
De Vlaamse Regering kan vanwege de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale volume te verdelen aanvullende punten, vermeld in het eerste lid.
Elk centrum voor basiseducatie heeft vanaf 1 september 2019 recht op hetzelfde aandeel aan aanvullende punten als het aandeel aan punten waarop het centrum volgens de berekening van paragraaf 1 recht heeft volgens de berekening, vermeld in paragraaf 2bis.
Het personeelslid dat met deze aanvullende punten wordt aangesteld, wordt steeds aangesteld als tijdelijk personeelslid.
]
§ 3. De oprichting van
[ambten]
,
vermeld in § 2, is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij aan
[elk ambt]
een aantal punten wordt gekoppeld. Dat aantal punten wordt bepaald op
basis van de salarisschaal van het personeelslid dat de functie
uitoefent.
De Vlaamse Regering legt voor
[elk ambt]
de
puntenwaarde vast volgens de salarisschaal.
§ 4. Het centrumbestuur wendt de
punten aan, rekening houdende met de criteria waarover onderhandeld wordt in
het lokale comité.
§ 5. Het centrumbestuur kan na
onderhandeling in het lokale comité een aantal punten overdragen aan een
ander Centrum voor Basiseducatie of naar het eerstvolgend schooljaar. De
overdracht wordt beperkt tot 2 percent van het aantal toegekende punten.
[Die
overdracht wordt uiterlijk op
[31 mei]
van het lopende schooljaar
vastgelegd.]
Art. 88.
§ 1.
[Een centrumbestuur bekomt voor
haar personeelsleden een salaristoelage, als deze personeelsleden
:
1° voldoen aan volgende voorwaarden :
a)
onderdaan zijn van de Europese Unie of de Europese Vrijhandelsassociatie,
behoudens een door de Vlaamse Regering te verlenen
vrijstelling;
b) de burgerlijke en politieke rechten genieten,
behoudens een door de Vlaamse Regering te verlenen vrijstelling die samengaat
met de vrijstelling, vermeld in a);
c) in het bezit zijn van
een door de Vlaamse Regering bepaald bekwaamheidsbewijs voor
[de functie]
waarin
ze worden aangesteld;
d)
[...]
e) voldoen aan de taalvereisten zoals bepaald
[in het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017]
;
2° in dienst zijn op grond
van de reglementering inzake de personeelsformatie.
]
§ 2. De salaristoelagen worden door
de bevoegde administratie rechtstreeks en maandelijks aan de betrokken
personeelsleden uitbetaald.
[
§ 3. In uitvoering van
[het protocol van akkoord nr. 86]
van de onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het Vlaams Onderhandelingscomité voor de Basiseducatie tussen de Vlaamse Regering, de werkgevers Federatie Centra voor Basiseducatie vzw, het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs (VOCVO) en de representatieve vakorganisaties ACOD, COC en VSOA, wordt het aanvullend pensioenbedrag door de bevoegde administratie aan de personeelsleden van de centra basiseducatie uitbetaald.
]
Art. 89.
[
De centra voor basiseducatie ontvangen ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het schooljaar
[n/n+1]
een werkingstoelage per lesuurcursist, berekend op basis van het gemiddelde aantal gerealiseerde lesurencursist van de referteperiodes van 1 januari n-4 tot en met 31 december n-2.
[
[Vanaf het schooljaar 2023- 2024 bedraagt de werkingstoelage per
lesuurcursist 2,2403 euro.]
]
De werkingstoelage wordt betaald in twee schijven vanaf het begrotingsjaar 2020. De eerste schijf wordt betaald gedurende het eerste trimester van het begrotingsjaar
[n+1]
. De eerste schijf bedraagt 50 percent van het totale bedrag waarop het centrum voor het schooljaar
[n/n+1]
recht heeft. Het resterende saldo wordt uitbetaald tijdens het tweede semester van het begrotingsjaar
[n+1]
.
Het totale volume aan werkingsmiddelen wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
]
[
Art. 89bis.
Vanaf het schooljaar 2019-2020 wordt jaarlijks een bedrag van 1.621.466,46 euro aan de centra voor basiseducatie toegekend voor de ondersteuning van het Netwerk Basiseducatie en de eigen werking.
De Vlaamse Regering kan vanwege de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale te verdelen bedrag, vermeld in het eerste lid.
Elk centrum voor basiseducatie heeft vanaf 1 september 2019 recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan werkingsmiddelen waarop het centrum volgens de berekening van artikel 89 recht heeft.
Elk centrum voor basiseducatie heeft vanaf 1 september 2019 recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan werkingsmiddelen waarop het centrum volgens de berekening van artikel 89 recht heeft.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
[Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, verminderd met 6 %.]
]
Art. 90.
[
Het totale volume te verdelen vte en punten voor alle leergebieden
[samen]
volgt de evolutie van het totale
[gemiddeld]
aantal gewogen financieringspunten
[in
de referteperiodes n-3 tot en met n-1]
met het reële groeipercentage ten opzichte van
[het vorige referentiepunt]
.
[Het eerste referentiepunt is gelijk aan het aantal gewogen financieringspunten in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij elke daling of stijging van het aantal gewogen financieringspunten wordt er een nieuw referentiepunt vastgelegd dat gelijk is aan het vorige referentiepunt plus of min het groeipercentage.]
De Vlaamse Regering kan omwille van de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar per leergebied een ander groeipercentage dan vermeld in het eerste lid vastleggen.
]
Art. 91.
De Vlaamse Regering kan binnen de
perken van een daartoe bepaald budget en op basis van
samenwerkingsovereenkomsten
[...]
aanvullende VTE
[, punten]
en werkingstoelagen toekennen aan de Centra voor
Basiseducatie.
[Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 We sensibiliseren elke Vlaming om levenslang te blijven
leren via het volwassenenonderwijs, het speerpunt 2 Versterken van arbeidsmarktkansen via omen bijscholen, het
speerpunt 3 Versterking van digitale competenties en het speerpunt 4 Gericht inzetten op kwalificatie, binnen de
maatregel VV 19 Edusprong voor volwassenen: het volwassenenonderwijs versterkt, van het relanceplan Vlaamse
Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Edusprong, kan de Vlaamse Regering tijdens de schooljaren 2021-2022
en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 60 miljoen euro bijkomende VTE, punten en
werkingstoelagen toekennen aan de centra voor basiseducatie. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere
modaliteiten vast.]
Art. 92.
§ 1. Het centrumbestuur is na
onderhandeling in het lokale comité vrij de VTE over de opleidingen heen
aan te wenden.
§ 2. Het centrumbestuur kan maximaal
3 percent van de VTE aanwenden voor andere opdrachten dan de
onderwijsopdrachten. Die 3 percent kan worden overschreden, mits hierover een
akkoord wordt bereikt in het lokale comité.
De directeur
van elk Centrum voor Basiseducatie legt hiertoe, na onderhandeling in het
lokaal comité, een lijst vast van de onderwijsopdrachten en van de
opdrachten die niet als onderwijsopdracht worden
beschouwd.
Art. 93.
§ 1. Voor de berekening van het
aantal
[financieringspunten]
komen enkel cursisten in aanmerking die
:
1°
[het inschrijvingsgeld betaald hebben, als dat verplicht is;]
2°
[ingeschreven zijn vóór een derde van het minimaal aantal lestijden van een module voorbij is, dat volgens het
opleidingsprofiel, vermeld in artikel 24, georganiseerd moet worden.]
[...]
.
§ 2. Cursisten die onderwijs volgen
in een Centrum voor Basiseducatie dat niet door de Vlaamse Gemeenschap wordt
erkend of gesubsidieerd, komen niet in aanmerking voor de berekening van het
aantal
[financieringspunten]
.
§ 3.
[...]
Art. 94.
Kunnen slechts een beroep doen op de
aan het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs toegekende
investeringsmiddelen :
1° de erkende en gesubsidieerde
Centra voor Basiseducatie waarvan de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding is
aangetoond door het niet beschikbaar zijn binnen een bepaalde
gebiedsomschrijving van bestaande gebouwen of voorzieningen die geheel of
gedeeltelijk op kosten van de Vlaamse Gemeenschap zijn
opgericht;
2° de werken die beantwoorden aan de
vastgestelde fysische en financiële normen. Het plan, de voorwaarden
waaronder de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding kan worden aangetoond en de
normen worden vastgelegd door de Vlaamse Regering.
Art. 95.
De Centra voor Basiseducatie kunnen
middelen die overeenkomstig artikelen 85 tot en met 94 verkregen worden,
uitsluitend aanwenden voor uitgaven die het gevolg zijn van de opdracht,
vermeld in dit decreet.
Minimaal 5 percent van de
werkingstoelage, zoals bedoeld in artikel 89, moet besteed worden aan
kwaliteitszorg en de ontwikkeling van leermiddelen.
De
centrumbesturen voeren een boekhouding volgens de bepalingen van de wet van 21
mei 1921, gewijzigd door de wet van 2 mei 2002. Uiterlijk zes maanden van de
afsluitdatum van het boekjaar moet het centrum de controle op de aanwending van
de werkingstoelage overeenkomstig artikel 89 mogelijk maken door het voorleggen
van een financieel verslag en het ter beschikking houden van de bijhorende
verantwoordingsstukken.
Het financieel verslag, vermeld in het
derde lid, omvat ten minste een overzicht van de opbrengsten en gemaakte kosten
die op de werkingstoelagen betrekking hebben.
Art. 96.
[...]
HOOFDSTUK II. - De financiering of
subsidiëring van de Centra voor Volwassenenonderwijs
Art. 97.
[
§ 1.
[Een erkend centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor de studiegebieden als vermeld in artikel 7 komt voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 in aanmerking wanneer het centrum voor volwassenenonderwijs aan één van de volgende voorwaarden voldoet :
1° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 700.000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;
2° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft op 1 september n ten minste de som van 700.000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;
3° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 360.000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;
4° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft op 1 september n ten minste de som van 360.000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;
5° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats op 1 januari 2017 in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of in de rand- en taalgrensgemeenten of in de voormalige mijngemeente Beringen, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder en Maasmechelen ligt, heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 525.000 lesurencursist behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;
6° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats op 1 januari 2017 in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of in de rand- en taalgrensgemeenten of in de voormalige mijngemeente Beringen, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder en Maasmechelen ligt, heeft op 1 september n ten minste de som van 525.000 in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;
7° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal één studiegebied als vermeld in artikel 7 en heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 200.000 lesurencursist in dit studiegebied behaald;
8° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal één studiegebied als vermeld in artikel 7 en heeft op 1 september n ten minste de som van 200.000 lesurencursist bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
in dit studiegebied zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de
[berekeningswijze, vermeld in het tweede lid]
, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;
9° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal twee studiegebieden als vermeld in artikel 7, waarvan één studiegebied waarvoor op 1 februari 2017 geen enkel ander centrum voor volwassenenonderwijs onderwijsbevoegdheid heeft, en heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 200.000 lesurencursist in één van deze studiegebieden behaald.
[Het aantal lesurencursist dat bij een overdracht van leraarsuren in rekening kan worden gebracht voor het
behalen van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt berekend door het overgedragen aantal leraarsuren te
vermenigvuldigen met de verhouding tussen het aantal lesurencursist dat het overdragende centrum tijdens de
referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1 gerealiseerd heeft en het aantal leraarsuren dat op basis van
die gerealiseerde lesurencursist aan het overdragende centrum is toegekend.”]
]
§ 2.
[...]
§ 3.
[...]
§ 4.
[...]
§ 5. Een Centrum voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs dat erkend is via de procedure, vermeld in artikel 61, § 2, komt alleen in aanmerking voor financiering of subsidiëring
[wanneer het aan één van de volgende voorwaarden voldoet :
1° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 850.000 lesurencursist behaald;
2° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km² wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de
[referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1]
ten minste 360.000 lesurencursist behaald.
]
§ 6.
[Als in de
[referteperiodes
[van n-2 tot en met n-1]
]
niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie, zoals vermeld in paragraaf 1, van het centrum voor volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het jaar n.
Elk centrum dat de rationalisatienorm gedurende twee opeenvolgende referteperiodes niet bereikt heeft, moet op 1 september van het daaropvolgende schooljaar :
1° hetzij fusioneren met een andere centrum;
2° hetzij overgaan tot geleidelijke afbouw waarbij de cursisten, ingeschreven in het centrum voor volwassenenonderwijs op het moment dat beslist wordt tot afbouw, de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek moeten kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
]
.
§ 7.
[...]
]
[
Art. 97bis.
[...]
]
Art. 98.
§ 1.
[
[Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op leraarsuren voor de oprichting van betrekkingen in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs.
[
Voor de berekening van het aantal leraarsuren waarop een centrum recht heeft, wordt het totale beschikbare
volume aan leraarsuren voor het volwassenenonderwijs uitgedrukt in financieringspunten. Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen het totale aantal gewogen financieringspunten voor:
1° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1;
2° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2.
Voor de volumes, vermeld in punt 1° en 2°, wordt telkens de som van het gemiddeld aantal gewogen
financieringspunten dat alle centra voor volwassenenonderwijs bereikt hebben in de referteperiodes n-3 tot en met n-1
berekend voor:
1° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1;
2° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2.
Elk centrum heeft op 1 september n recht op hetzelfde aandeel aan leraarsuren als het aandeel aan gewogen
financieringspunten dat het centrum gemiddeld in de referteperiodes n-3 tot en met n-1 volgens de berekeningsformules, vermeld in paragraaf 2, heeft bereikt in:
1° het totale aantal financieringspunten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1, eerste lid, 1°;
2° het totale aantal financieringspunten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1, eerste lid, 2°.”;
]
]
]
§ 2.
[Het totale aantal financieringspunten voor de leraarsuren per centrum
[per referteperiode]
is de som van het aantal gewogen financieringspunten, waarbij 90 % gewogen wordt op centrumkenmerken en opleidingskenmerken en 10 % op cursistenkenmerken en vermeerderd met de kwalificatiebonus.
Voor de 90 %-weging op centrumkenmerken en opleidingskenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (kg) * (bd) * (mb) * (skk) * (lpg) * (cg) * (pi), waarbij :
1° FP = het ongewogen financieringspunt;
2° kg = de coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte;
3° bd = de coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats vastgesteld op 31 december n-1;
4° mb = de coëfficiënt voor het maatschappelijk belang van het studiegebied;
5° skk = de coëfficiënt voor de studiegebieden met een structureel knelpuntkarakter;
6° lpg = de coëfficiënt voor het aantal gemeenten of deelgemeenten waar het centrum minstens 1 lesplaats heeft met ingericht aanbod in de referteperiode 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1;
7° cg = de coëfficiënt voor de centrumgrootte of de grootte van het samenwerkingsverband van een of meer centra;
8° pi = de coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting.
De coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte is :
1° 1,000 voor de studiegebieden Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Hebreeuws, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen;
2° 1,071 voor de studiegebieden administratie, bedrijfsbeheer, logistiek en verkoop, huishoudelijk koken, huishoudelijke decoratie- en naaitechnieken en huishoudhulp;
3° 1,154 voor de studiegebieden land- en tuinbouw, lichaamsverzorging en Europese talen richtgraad 3 en 4;
4° 1,250 voor de studiegebieden algemene personenzorg, bibliotheek-, archief- en documentatiekunde, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4 en specifieke personenzorg;
5° 1,364 voor de studiegebieden ambachtelijke accessoires, assistentie vrije zorgberoepen, informatie- en communicatietechnologie en toerisme;
6° 1,500 voor de geletterdheidsmodules Nederlands en Leren leren en de studiegebieden aanvullende algemene vorming, algemene vorming, afwerking bouw, bakkerij, chemie, drankenkennis, fotografie, grafische communicatie en media, horeca, printmedia, slagerij en ruwbouw;
7° 1,667 voor de studiegebieden ambachtelijk erfgoed, maritieme diensten, meubelmakerij, mode : maatwerk, mode : realisaties en schrijnwerkerij;
8° 1,875
[voor de geletterdheidsmodules Regie over het Eigen
Leren,]
voor de opleiding Ervaringsdeskundige in de Armoede en de Sociale Uitsluiting en voor het studiegebied auto;
9° 2,143 voor de opleidingen Vlaamse Gebarentaal 1 en Vlaamse Gebarentaal 2 en voor de studiegebieden koeling en warmte, ICT-technieken, lassen, mechanica-elektriciteit en textiel;
10° 3,750 voor het studiegebied groot transport.
De coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats is :
1° 1 voor lesplaatsen van een vestigingsplaats met meer dan 300 inwoners per km² en voor lesplaatsen in een penitentiaire inrichting;
2° 1,10 voor lesplaatsen die buiten een penitentiaire inrichting gelegen zijn in een vestigingsplaats met 300 of minder inwoners per km².
De coëfficiënt voor het maatschappelijk belang van de opleidingen is 1,30 voor de studiegebieden aanvullende algemene vorming, algemene vorming, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
De coëfficiënt voor de studiegebieden met een structureel knelpuntkarakter is 1,05 voor de studiegebieden algemene personenzorg, schrijnwerkerij, groot transport, mechanica-elektriciteit en koeling en warmte. De Vlaamse Regering kan die studiegebieden aanpassen en ook op lokaal niveau vastleggen.
De coëfficiënten voor het aantal deelgemeenten van gemeenten die op 1 januari 2016 meer dan 100.000 inwoners telden of het aantal gemeenten waar het centrum lesplaatsen heeft, zijn :
1° 1,000 voor één gemeente of deelgemeente;
2° 1,004 voor twee gemeenten of deelgemeenten;
3° 1,009 voor drie gemeenten of deelgemeenten;
4° 1,013 voor vier gemeenten of deelgemeenten;
5° 1,017 voor vijf gemeenten of deelgemeenten;
6° 1,021 voor zes gemeenten of deelgemeenten;
7° 1,026 voor zeven gemeenten of deelgemeenten;
8° 1,030 voor acht gemeenten of deelgemeenten;
9° 1,034 voor negen gemeenten of deelgemeenten;
10° 1,039 voor tien gemeenten of deelgemeenten;
11° 1,043 voor elf gemeenten of deelgemeenten;
12° 1,047 voor twaalf gemeenten of deelgemeenten;
13° 1,051 voor dertien gemeenten of deelgemeenten;
14° 1,056 voor veertien gemeenten of deelgemeenten;
15° 1,060 voor vijftien en meer gemeenten of deelgemeenten.
De Vlaamse Regering kan voor de toepassing van bovenstaande coëfficiënten een minimum aantal lesurencursist per gemeente of deelgemeente bepalen.
De coëfficiënten voor de centrumgrootte of de grootte van het samenwerkingsverband van een of meer centra zijn :
1° 1,000 voor een centrum of een samenwerkingsverband van minder dan 850.000 lesurencursist;
2° 1,100 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 850.000 en 950.000 lesurencursist;
3° 1,110 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 950.001 en 1.050.000 lesurencursist;
4° 1,120 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.050.001 en 1.150.000 lesurencursist;
5° 1,130 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.150.001 en 1.250.000 lesurencursist;
6° 1,140 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.250.001 en 1.350.000 lesurencursist;
7° 1,150 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.350.001 en 1.450.000 lesurencursist;
8° 1,160 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.450.001 en 1.550.000 lesurencursist;
9° 1,170 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.550.001 en 1.650.000 lesurencursist;
10° 1,180 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.650.001 en 1.750.000 lesurencursist;
11° 1,190 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.750.001 en 1.850.000 lesurencursist;
12° 1,200 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.850.001 en 1.950.000 lesurencursist;
13° 1,210 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.950.001 en 2.050.000 lesurencursist;
14° 1,200 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.050.001 en 2.150.000 lesurencursist;
15° 1,191 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.150.001 en 2.250.000 lesurencursist;
16° 1,183 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.250.001 en 2.350.000 lesurencursist;
17° 1,175 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.350.001 en 2.450.000 lesurencursist;
18° 1,168 voor een centrum of een samenwerkingsverband van minstens 2.450.001 lesurencursist.
Het samenwerkingsverband, vermeld in het achtste lid, van twee of meer centra voor volwassenenonderwijs :
1° maakt afspraken over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband, eventueel gespreid over de verschillende centra die het samenwerkingsverband vormen;
2° maakt afspraken over een objectieve informatieverstrekking, doorverwijzing en begeleiding van cursisten;
3° maakt afspraken over het personeelsbeleid, meer bepaald over de criteria voor het aanwerven, functioneren en evalueren van personeelsleden.
De coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting is 1,40.
Voor de 10 %-weging op cursistenkenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (dip) * (as), waarbij :
1° FP = het ongewogen financieringspunt;
2° dip = de coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs;
3° as = de coëfficiënt voor het arbeidsstatuut van de cursist.
De coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs is 2,50.
De coëfficiënt voor cursisten met het arbeidsstatuut werkzoekende is 1,50.
De kwalificatiebonus wordt berekend door het aantal lestijden van de opleiding zoals vermeld in artikel 24, § 1, 1°, te vermenigvuldigen met 0,20 per uitgereikt certificaat of diploma.
]
§ 3.
[In afwijking van paragraaf 1 kan een centrum voor volwassenenonderwijs leraarsuren ook aanwenden voor
de aanwerving van gastleraren. Het aantal vacante leraarsuren dat aan gastleraren kan worden besteed wordt door het
centrumbestuur vastgelegd na onderhandeling in het lokaal comité.
Een gastleraar als vermeld in het eerste lid is een persoon die geen deel uitmaakt van het centrumbestuur of van
het personeel van het centrum. Een gastleraar geeft in eigen naam of in dienst van een organisatie of onderneming in
de publieke of private sector, gastlessen in het centrum in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma en
vanuit zijn deskundigheid of ervaring met betrekking tot de arbeidsmarkt en de bedrijfswereld.
Een gastleraar als vermeld in het eerste lid is van onberispelijk gedrag. Het voormelde blijkt uit een uittreksel uit
het strafregister met de finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van het
voorleggen niet langer dan een jaar tevoren is afgegeven. Daarnaast toont de voormelde gastleraar die gastlessen geeft
in een centrum dat in het Nederlands taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, aan dat hij de
kennis van het Nederlands als onderwijstaal beheerst op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees
Referentiekader voor Talen. De voormelde gastleraar bewijst de vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:
1° met een bekwaamheidsbewijs dat de Vlaamse Regering vastlegt voor een wervingsambt van het bestuurs- en
onderwijzend personeel en dat behaald is in de onderwijstaal;
2° met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat
het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
3° met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend,
gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
4° met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk
Europees Referentiekader voor Talen aantoont.
Bij de wijze van aanwending, vermeld in het eerste lid, worden leraarsuren omgezet in een krediet ten belope van
de lesopdracht van de gastleraar. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van melding van voormelde aanwending aan
de bevoegde dienst van de administratie die de Vlaamse Regering aanwijst, de grootte van het krediet per leraarsuur
dat wordt omgezet en de wijze van toekenning van het krediet.
De maatregelen, vermeld in deze paragraaf, worden geëvalueerd tijdens het schooljaar 2024-2025.
]
§ 4. De som van het aantal door de
Vlaamse Gemeenschap toegekende leraarsuren overeenkomstig § 1
[...]
wordt afgerond tot twee cijfers na de komma. Indien het derde cijfer na de
komma 5 of meer is, wordt er afgerond naar het hogere honderdste. Indien het
derde cijfer na de komma lager is dan 5, wordt er afgerond naar het lagere
honderdste.
[
§ 4bis. Vanaf het
[schooljaar 2021-2022 worden jaarlijks 20.194]
aanvullende leraarsuren aan de centra voor volwassenenonderwijs toegekend voor de oprichting van betrekkingen in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs in het kader van de organisatie van aanvangsbegeleiding.
De Vlaamse Regering kan vanwege de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale volume te verdelen aanvullende leraarsuren, vermeld in het eerste lid.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft
[...]
recht op hetzelfde aandeel aan aanvullende leraarsuren voor aanvangsbegeleiding als het aandeel aan leraarsuren waarop het centrum volgens de berekening van paragraaf 1 recht heeft.
[Als de aanvullende leraarsuren niet kunnen worden aangewend voor aanvangsbegeleiding, moeten de centra die
leraarsuren aanwenden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel, vermeld in paragraaf
4ter. Bij een overdracht als vermeld in artikel 103, kunnen die uren ook alleen voor aanvangsbegeleiding of voor de
ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel worden aangewend.]
Een centrumbestuur kan de aanvullende leraarsuren voor aanvangsbegeleiding omzetten in aanvullende punten voor aanvangsbegeleiding volgens de onderstaande tabel:
leraarsuren | punten |
40 | 5 |
80 | 9 |
120 | 14 |
160 | 19 |
200 | 24 |
240 | 28 |
280 | 33 |
320 | 38 |
360 | 43 |
400 | 47 |
440 | 52 |
480 | 57 |
520 | 63 |
560 | 66 |
600 | 71 |
640 | 76 |
680 | 82 |
720 | 85 |
760 | 90 |
800 | 95 |
840 | 100 |
880 | 104 |
920 | 110 |
960 | 114 |
1000 | 120 |
Deze aanvullende leraarsuren kunnen worden samengelegd. Centra voor volwassenenonderwijs die kiezen om de aanvullende leraarsuren samen te leggen, richten daartoe een samenwerkingsverband `aanvangsbegeleiding' op dat bestaat uit twee of meer centra. Het samenwerkingsverband maakt afspraken over de aanwending van de aanvullende lesuren. De Vlaamse Regering kan met betrekking tot dit samenwerkingsverband volgende maatregelen vastleggen:
- de duur van de samenwerking;
- de vorm van overeenkomst waarmee het samenwerkingsverband wordt opgericht;
- de wijze en het tijdstip van mededeling van het samenwerkingsverband aan de overheid.
]
[
§ 4ter. Vanaf het schooljaar 2021-2022 worden aan de centra voor volwassenenonderwijs jaarlijks 26.436
leraarsuren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel toegekend.
De Vlaamse Regering kan voor de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale
volume te verdelen aanvullende leraarsuren, vermeld in het eerste lid.
De aanvullende leraarsuren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel dienen
aangewend te worden om de werkdruk van het onderwijzend personeel te verminderen met een effect op de
lesopdracht. Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op hetzelfde aandeel aan aanvullende leraarsuren
voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel als het aandeel aan leraarsuren waarop het
centrum conform paragraaf 1 recht heeft.
Er kan aan een onderwijzend personeelslid maximaal één leraarsuur toegekend worden. Van dat principe kan
alleen worden afgeweken tot maximaal drie leraarsuren per onderwijzend personeelslid op grond van een gemotiveerd
verzoek en na onderhandeling in het lokaal comité. Dit gemotiveerd verzoek kan zowel van de afvaardiging van het
schoolbestuur als van de afvaardiging van het personeel komen.
In afwijking van het derde en vierde lid kan een centrumbestuur tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 bij
een tekort aan onderwijzend personeel de aanvullende leraarsuren voor de ondersteuning van de kerntaak van het
onderwijzend personeel ook aanwenden in ambten van het ondersteunend personeel. De criteria voor de bepaling van
het tekort aan onderwijzend personeel worden bepaald in het bevoegd lokaal comité en de aanwending in ambten van
het ondersteunend personeel kan enkel worden toegepast na onderhandeling in het bevoegd lokaal comité. De
betrekkingen die ingericht worden in ambten van het ondersteunend personeel komen niet in aanmerking voor
vacantverklaring en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in
deze betrekkingen. Voor de aanwending in ambten van het ondersteunend personeel worden leraarsuren omgezet naar
punten als vermeld in paragraaf 4bis.
Voor de toepassing van de personeelsregelgeving worden, voor het bestuurs- en onderwijzend personeel, uren
voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel beschouwd als uren die geen lesuren zijn maar
ermee gelijkgesteld worden.
§ 4quater. Vanaf het schooljaar 2021-2022 worden aan de centra voor volwassenenonderwijs jaarlijks 3806 aanvullende leraarsuren samen school maken toegekend.
De Vlaamse Regering kan vanwege de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar afwijken van het totale
volume te verdelen aanvullende leraarsuren, vermeld in het eerste lid.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op 40 aanvullende leraarsuren samen school maken. De
resterende aanvullende leraarsuren samen school maken worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs
volgens het aandeel aan leraarsuren waarop het centrum conform paragraaf 1 recht heeft.
De aanvullende leraarsuren samen school maken worden aangewend om het sociaal overleg en onderhandeling
te versterken. De aanvullende leraarsuren worden aangewend voor de vertegenwoordigers van het personeel die
aangesteld zijn in het centrum, conform de toepasselijke vigerende Vlaamse of federale regelgeving.
Voor de aanwending van de leraarsuren samen school maken kunnen de centra voor volwassenenonderwijs
samenwerken. De leraarsuren samen school maken worden aangewend in wervingsambten van het bestuurs- en
onderwijzend personeel of van het ondersteunend personeel. Voor de aanwending in ambten van het ondersteunend
personeel worden leraarsuren omgezet naar punten als vermeld in paragraaf 4bis.
Voor de toepassing van de personeelsregelgeving wordt, voor de wervingsambten van het bestuurs- en
onderwijzend personeel, samen school maken beschouwd als uren die geen lesuren zijn maar ermee gelijkgesteld
worden.
De Vlaamse Regering keurt het afsprakenkader tussen het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve
verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de representatieve vakorganisaties over
de wijze van toekenning, de verdeling en de inzet van de aanvullende lestijden samen school maken die specifiek
gericht zijn op het versterken van het lokale sociaal overleg goed.
]
[
§ 5.
[...]
]
[
§ 6.
[Ter uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 63, § 3bis, heeft het centrum voor volwassenenonderwijs dat werd aangeduid als examencommissie, recht op vierhonderd aanvullende leraarsuren per schooljaar voor de oprichting van betrekkingen in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs. Het centrum voor volwassenenonderwijs krijgt jaarlijks een bijkomende subsidie ter beschikking gesteld door de Vlaamse Regering voor de ontwikkeling en het beheer van de taaltoetsen voor de examencommissie]
Het personeelslid dat in de betrekking
bedoeld in het eerste lid wordt aangesteld, wordt steeds aangesteld als
tijdelijk personeelslid. De bepalingen van het decreet Rechtspositie
personeelsleden gemeenschapsonderwijs en het decreet Rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, blijven verder van toepassing, met
uitzondering van volgende bepalingen :
1° de betrekking is
niet onderworpen aan de reglementering inzake ter beschikkingstelling wegens
ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling. Het
centrumbestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs waaraan de betrekking
wordt toegewezen, kan evenwel op vrijwillige basis een personeelslid aanstellen
dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Deze
aanstelling wordt beschouwd als een reaffectatie of een wedertewerkstelling.
Deze reaffectatie of wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het
ter beschikkinggestelde personeelslid;
2° het
centrumbestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs waaraan de betrekking
wordt toegewezen, is niet verplicht om in deze betrekking een personeelslid aan
te stellen dat voorrang heeft voor een tijdelijke aanstelling of dat het recht
op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven,
overeenkomstig artikel 21 van het decreet Rechtspositie personeelsleden
gemeenschapsonderwijs en artikel 23 van het decreet Rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;
3° de betrekking
kan niet worden vacant verklaard. Het centrumbestuur kan in geen geval een
personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze
betrekking.
]
[
§ 7. Ter uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 63, § 3, tweede lid, heeft het centrum voor
volwassenenonderwijs dat als EVC-centrum erkend is, voor het schooljaar n/n +1 recht op aanvullende leraarsuren per
kandidaat waarvan het in de referteperiode 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1 evaluaties voor een EVC-traject
heeft afgenomen.
Op basis van het aantal lestijden van het opleidingsprofiel, vermeld in artikel 24, dat voor de beroepskwalificatie
werd vastgelegd, heeft het centrum recht op:
1° 12 aanvullende leraarsuren per geteste kandidaat voor het ontwikkelen en afnemen van de evaluaties voor een
beroepskwalificatie of deelkwalificatie die volgens het opleidingsprofiel minder dan 300 lestijden bedraagt;
2° 18 aanvullende leraarsuren per geteste kandidaat voor het ontwikkelen en afnemen van de evaluaties voor een
beroepskwalificatie of deelkwalificatie die volgens het opleidingsprofiel 300 tot en met 799 lestijden bedraagt;
3° 24 aanvullende leraarsuren per geteste kandidaat voor het ontwikkelen en afnemen van de evaluaties voor een
beroepskwalificatie of deelkwalificatie die volgens het opleidingsprofiel 800 of meer lestijden bedraagt.
Voor de berekening van het aantal aanvullende leraarsuren komen enkel geteste kandidaten in aanmerking die
voldaan hebben aan de deeltijdse leerplicht en die het bewijs geleverd hebben te beschikken over de Belgische
nationaliteit of te voldoen aan de bepalingen van het wettig verblijf, zoals bedoeld in artikel 1, 48°.
]
[
Art. 98bis.
§ 1. Een centrumbestuur kan bij een tekort van onderwijzend personeel op de arbeidsmarkt een deel
van zijn omkadering voor het onderwijzend personeel van een of meer van zijn centra voor volwassenenonderwijs
telkens voor maximaal één schooljaar aanwenden om via een overeenkomst van dienstverlening tussen het
centrumbestuur en een organisatie of onderneming in de publieke of private sector in dat centrum voor
volwassenenonderwijs of die centra voor volwassenenonderwijs een of meer werknemers van die organisatie of
onderneming in dienst te nemen via een dienstverleningsovereenkomst. Het decreet rechtspositie personeelsleden
gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van
27 maart 1991 en de uitvoeringsbesluiten van die decreten zijn niet van toepassing op de voormelde werknemers.
Bij de wijze van aanwending van de omkadering voor het onderwijzend personeel, vermeld in het eerste lid, kan
het centrumbestuur dat het personeelslid in dienst neemt, leraarsuren van een of meer van zijn centra voor
volwassenenonderwijs, vermeld in het eerste lid, omzetten in een krediet ten belope van de lesopdracht of
lesopdrachten die in de dienstverleningsovereenkomst zijn vastgelegd. Het voormelde krediet wordt aangewend als
financiële tegemoetkoming voor de onderneming of de organisatie, vermeld in het eerste lid. Het centrumbestuur
wendt voor de voormelde financiële tegemoetkoming leraarsuren aan die aan het centrum voor volwassenenonderwijs
zijn toegekend, als vermeld in artikel 98, § 1.
De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag per leraarsuur dat een centrumbestuur kan omzetten in een krediet voor
de financiële tegemoetkoming, vermeld in het tweede lid, en de wijze van melding van voormelde omzetting aan de
bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst. Het centrumbestuur machtigt de bevoegde dienst van de
administratie om de voormelde financiële tegemoetkoming rechtstreeks uit te betalen aan de organisatie of
onderneming, vermeld in het eerste lid, waarmee het centrumbestuur een dienstverleningsovereenkomst sluit.
De Vlaamse Regering stelt een model van dienstverleningsovereenkomst op, waarbij ze rekening houdt met de
voorwaarden, vermeld in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter
beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. In de voormelde dienstverleningsovereenkomst
worden al de volgende elementen opgenomen:
1° de specifieke opdracht van de werknemer, vermeld in het eerste lid, in het centrum voor volwassenenonderwijs;
2° de aanstellings- en arbeidsvoorwaarden die gelden voor de werknemer, vermeld in het eerste lid, waarbij alvast
het salaris en de financiële voordelen die de voormelde werknemer in zijn onderneming of organisatie geniet
gegarandeerd blijven door de uitsturende onderneming of organisatie;
3° de opleiding die de werknemer, vermeld in het eerste lid, moet gevolgd hebben;
4° de plichten die de werknemer, vermeld in het eerste lid, moet naleven bij het uitoefenen van zijn opdracht. In
de voormelde verplichtingen wordt alvast uitdrukkelijk bepaald dat de voormelde werknemer altijd onder het gezag
blijft van zijn organisatie of onderneming, tenzij het gaat om plichten die betrekking hebben op het welzijn op het werk
of over specifieke instructies die nodig zijn voor de goede uitvoering van de specifieke opdracht;
5° de duur van de dienstverleningsovereenkomst;
6° de mogelijkheden tot voortijdige beëindiging van de dienstverlenings overeenkomst.
De werknemers, vermeld in het eerste lid, moeten voldoen aan de aanstellingsvoorwaarden die de Vlaamse
Regering opneemt in het model van dienstverleningsovereenkomst, vermeld in het vierde lid. Werknemers als vermeld
in het eerste lid, die ter beschikking worden gesteld van een centrum voor volwassenenonderwijs dat in het Nederlands
taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, tonen daarenboven aan dat ze de kennis van het
Nederlands als onderwijstaal beheersen op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor
Talen. De werknemers bewijzen de voormelde vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:
1° met een bekwaamheidsbewijs dat de Vlaamse Regering vastlegt voor een wervingsambt van het bestuursen
onderwijzend personeel en dat behaald is in de onderwijstaal;
2° met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat
het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
3° met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend,
gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
4° met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk
Europees Referentiekader voor Talen aantoont.
§ 2. Het tekort van onderwijzend personeel op de arbeidsmarkt, vermeld in het paragraaf 1, eerste lid, blijkt uit het
feit dat het centrumbestuur in het centrum voor volwassenenonderwijs waar ze de werknemer van een organisatie of
onderneming, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, in dienst wil nemen voor een vacature in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, de voormelde vacature niet kan invullen via een reguliere aanstelling van een
personeelslid dat daarvoor beschikt over een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.
In het eerste lid wordt verstaan onder vacature: een volledige of onvolledige betrekking die vacant is of waarvan
de afwezige titularis of zijn vervanger regulier kan worden vervangen.
Om de vacature, vermeld in het eerste lid, in te vullen, sluit het centrumbestuur van het centrum voor
volwassenenonderwijs een dienstverleningsovereenkomst met de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1,
eerste lid. In de voormelde dienstverleningsovereenkomst worden de afspraken over de terbeschikkingstelling van een
werknemer van de onderneming of organisatie voor een welbepaalde opdracht en de periode van de terbeschikkingstelling opgenomen. De dienstverleningsovereenkomst regelt altijd een lesopdracht die de volgende taken omvat:
1° de planning en voorbereiding van lessen;
2° het lesgeven zelf;
3° de klaseigen cursistenbegeleiding;
4° de evaluatie van de cursisten;
5° het overleg en de samenwerking met directie en collega’s.
Het centrumbestuur en de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, sluiten een
dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 1, af. De voormelde dienstverleningsovereenkomst bevat de
volgende bepalingen en voorwaarden over de uitvoering van de opdracht, vermeld in het derde lid:
1° de gegevens van het centrumbestuur dat als opdrachtgever optreedt en de gegevens van de onderneming of
organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die als opdrachtnemer optreedt;
2° de contactgegevens van de gemachtigden die de beide partijen aanwijzen;
3° de opdracht die wordt overeengekomen, de wijze van uitvoering van die opdracht en de ondersteuning waarop
de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, recht heeft tijdens die uitvoering en die het centrum voor
volwassenenonderwijs aanbiedt;
4° de voorwaarden waaraan de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die de onderneming of organisatie,
vermeld in paragraaf 1, eerste lid, inschakelt, moet beantwoorden, waarbij uitdrukkelijk bepaald wordt dat de
werknemer onder het gezag blijft van de onderneming of organisatie, tenzij het gaat om instructies die het
centrumbestuur aan de werknemer geeft in het kader van de uitvoering van de opdracht en die in de deelovereenkomst
worden opgenomen;
5° de financiële en sociale verplichtingen ten aanzien van de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die ten
laste van de onderneming of organisatie blijven;
6° de financiële tegemoetkoming die het centrumbestuur betaalt aan de onderneming of organisatie, vermeld in
paragraaf 1, eerste lid, en de modaliteiten van betaling;
7° bepalingen over de vertrouwelijkheid waartoe de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, zich
verbindt met het oog op de uitvoering van de opdracht. In de voormelde bepalingen wordt in elk geval opgenomen
dat de werknemer van de onderneming of organisatie het ambtsgeheim in onderwijs moet naleven;
8° bepalingen over de intellectuele eigendom, waarbij de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1,
eerste lid, zich ermee akkoord verklaart dat alle auteurs- of andere intellectuele rechten op werken die in het kader van
de uitvoering van de opdracht worden gerealiseerd, overgedragen worden aan het centrumbestuur en waarbij
afspraken opgenomen kunnen worden over het eventuele interne gebruik van dit intellectuele eigendom in de
onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid;
9° bepalingen over de aansprakelijkheid bij de uitvoering van de opdracht, waarbij in elk geval wordt opgenomen
dat het centrumbestuur ervoor zorgt dat de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, tijdens de uitvoering van
de opdracht op dezelfde wijze is verzekerd als al zijn andere personeelsleden;
10° de bepalingen, vermeld in artikel 8 tot en met 10 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van
de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
11° de duurtijd van de dienstverleningsovereenkomst.
§ 3. De onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, selecteert een werknemer om de opdracht
uit te oefenen die in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, is vastgelegd. De werknemer
moet aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° de werknemer is minstens drie jaren in dienst bij de onderneming of organisatie;
2° de werknemer is van onberispelijk gedrag. Het voormelde blijkt uit een uittreksel uit het strafregister met de
finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van voorleggen niet langer dan
een jaar tevoren is afgegeven;
3° de werknemer die ter beschikking wordt gesteld van een centrum voor volwassenenonderwijs dat in het
Nederlandse taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, beschikt over de vereiste kennis van het
Nederlands als onderwijstaal, wat blijkt uit het feit dat de werknemer het Nederlands beheerst op het niveau C1 van
het Europees Referentiekader voor Talen. De voormelde vereiste taalkennis blijkt uit het feit dat de werknemer
minstens beschikt over een diploma dat in het Nederlands is behaald en dat toegang geeft tot een wervingsambt van
het bestuurs- en onderwijzend personeel conform artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van
23 april 2010 betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen voor de personeelsleden van de centra voor
volwassenenonderwijs;
4° de werknemer beschikt over een diploma dat minstens een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is voor het
wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel waarin hij een lesopdracht opneemt conform artikel 4 van
het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2010 betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen voor
de personeelsleden van de centra voor volwassenenonderwijs.
De onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, stelt de werknemer, vermeld in paragraaf 1,
eerste lid, voor aan het centrumbestuur, dat controleert of de werknemer aan de voorwaarden, vermeld in het eerste
lid, voldoet en dat vervolgens beslist om de opdracht al of niet toe te kennen aan de voormelde werknemer. Het
centrumbestuur bewaart de gegevens van de voormelde werknemer, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, die het door
de voormelde controle verkrijgt, op de wijze en gedurende de termijnen die het centrumbestuur al hanteert voor de
gegevens van al zijn personeelsleden, conform de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
§ 4. De individuele opdracht van de werknemer, vermeld in paragraaf 3, in het centrum voor volwassenenonderwijs wordt opgenomen in een deelovereenkomst conform het model van deelovereenkomst dat is opgenomen in het
model van dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 1.
In de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid, worden ook de specifieke afspraken opgenomen over de
aanvangsbegeleiding en de ondersteuning waarop de werknemer, vermeld in het eerste lid, een beroep kan doen in het
centrum voor volwassenenonderwijs waar hij zijn lesopdracht opneemt.
De werknemer, vermeld in het eerste lid, blijft tijdens de uitvoering van de overeengekomen opdracht altijd onder
het gezag van zijn onderneming of organisatie. Het centrumbestuur kan aan de voormelde werknemer in het kader van
de uitvoering van de concrete lesopdracht instructies geven. De bepalingen over die instructies worden opgenomen in
een bijlage bij de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid.
De werknemer, vermeld in het eerste lid, behoudt tijdens de uitvoering van de opdracht in het centrum voor
volwassenenonderwijs het salaris waar hij bij zijn onderneming of organisatie recht op heeft, en ook alle daarbij
horende financiële en extralegale voordelen.
De dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, regelt de algemene rechtsverhouding tussen
het centrumbestuur en de onderneming of organisatie voor de duur van de overeengekomen opdracht. Bij een
tegenstrijdigheid of afwijking hebben de bepalingen van de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid, voorrang op
de bepalingen van de dienstverleningsovereenkomst. De bepalingen van een recentere deelovereenkomst als vermeld
in het eerste lid, hebben altijd voorrang op die van een vorige deelovereenkomst.
§ 5. De Vlaamse Regering kan subsidies toekennen aan een externe organisatie of bedrijf om in het kader van het
lerarentekort tussen centrumbesturen en ondernemingen of organisaties een bemiddelende of coachende rol op te
nemen.
§ 6. De maatregelen, vermeld in dit artikel, worden geëvalueerd tijdens het schooljaar 2024-2025.
]
[
Art. 98ter.
§1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° flexi-jobwerknemer: een werknemer als vermeld in artikel 3, 3°, van de wet
van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;
2° flexi-jobarbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen
inzake sociale zaken.
§2. Een centrumbestuur kan bij een tekort aan onderwijzend of ondersteunend
personeel op de arbeidsmarkt eigen middelen, werkingsmiddelen als vermeld in
artikel 108, of een deel van zijn omkadering dat omgezet kan worden naar een
krediet, voor de wervingsambten van het onderwijzend of ondersteunend personeel van een of meer van zijn centra aanwenden om via een flexi-jobarbeidsovereenkomst in dat centrum of die centra een flexi-jobwerknemer in dienst te nemen.
Het tekort aan onderwijzend of ondersteunend personeel op de arbeidsmarkt,
vermeld in het eerste lid, blijkt uit het feit dat het centrumbestuur in het centrum
waar het de flexi-jobwerknemer, vermeld in het eerste lid, in dienst wil nemen
voor een vacature in een wervingsambt van het onderwijzend of ondersteunend
personeel, de voormelde vacature niet kan invullen via een reguliere aanstelling
van een personeelslid dat daarvoor beschikt over een vereist of voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs.
In het tweede lid wordt verstaan onder vacature: een volledige of onvolledige
betrekking die vacant is of waarvan de afwezige titularis of zijn vervanger regulier
kan worden vervangen.
§3. Het centrumbestuur sluit met de flexi-jobwerknemer een flexi-jobarbeidsovereenkomst af. De bepalingen in het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, het decreet rechtspositie personeelsleden
gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en de uitvoeringsbesluiten van die
decreten zijn, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, niet van toepassing op de voormelde werknemers.
In afwijking van het eerste lid, moet een flexi-jobwerknemer voldoen aan de
voorwaarden, vermeld in artikel 17, §1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 19, §1, van het decreet
rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
De flexi-jobwerknemer mag daarnaast geen andere tewerkstelling bij het centrumbestuur hebben.
§4. Voor het aanwenden van een deel van de omkadering als vermeld in paragraaf
2 kan een centrumbestuur enkel het krediet gebruiken dat het verkrijgt via de
omzetting van die omkadering, vermeld in artikel 98, §3, en 98bis.
De mogelijkheid om het krediet, vermeld in het eerste lid, te gebruiken, eindigt:
1° vanaf het ogenblik dat de titularis van de betrekking die in aanmerking komt
voor een reguliere vervanging vervroegd terugkeert uit zijn afwezigheid. Hierdoor eindigt ook de aanstelling van de flexi-jobwerknemer;
2° als de flexi-jobwerknemer ontslag neemt.
]
Art. 99.
§ 1. Voor de berekening van het
aantal
[financieringspunten]
komen enkel de cursisten in aanmerking die
:
1° het inschrijvingsgeld betaald hebben, als zij daartoe
verplicht zijn;
2° ingeschreven zijn vóór een
derde van het minimumaantal lestijden van een module voorbij is, dat volgens
het opleidingsprofiel
[, vermeld in artikel 24 en artikel 24bis,]
georganiseerd moet worden;
3°
[...]
[...]
.
§ 2. Cursisten die onderwijs volgen
in een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat niet door de Vlaamse Gemeenschap
wordt erkend, gefinancierd of gesubsidieerd, komen niet in aanmerking voor de
berekening van het aantal lesurencursist.
§ 3.
[...]
Art. 100.
§ 1. Bij een fusie van Centra voor
Volwassenenonderwijs worden de
[financieringspunten berekend op basis van de samengevoegde financieringspunten]
van de samengevoegde centra.
§ 2. Onverminderd de toepassing van
artikel 105, § 1 en § 2, van dit decreet, heeft elk door fusie
gevormd centrum recht op maximaal één voltijdse betrekking van
directeur.
§ 3.
[De vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten directeurs die op 31 augustus titularis zijn van een betrekking en die na een fusieoperatie niet opnieuw als directeur worden aangesteld, worden aangesteld in het ambt van adjunct-directeur. Ze behouden hun salarisschaal, tenzij ze door het besluit van de Vlaamse Regering dat de salarisschalen regelt, recht hebben op een gunstiger salaris.]
§ 4.
[Aan de puntenenveloppe waarop het centrum volgens artikel 105, § 3, recht heeft, worden voor de toepassing van paragraaf 3 per betrekking van directeur 130 punten toegevoegd. Als er voor 1 september 2019 een einde komt aan de aanstelling van de vastbenoemde directeur in het ambt van adjunct-directeur behoudt het centrum de toegevoegde punten tot 31 augustus 2019. Als er vanaf 1 september 2019 een einde komt aan de aanstelling van de vastbenoemde directeur in het ambt van adjunct-directeur dan worden de 130 punten toegevoegd aan
[de volumes aan punten, vermeld in artikel 105, § 3, voor:
1° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1;
2° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2.
]
]
[De 130 punten, vermeld in het eerste lid, worden over die volumes, vermeld in het eerste lid, verdeeld op basis
van het aandeel aan gewogen financieringspunten dat per volume gemiddeld in de referteperiodes n-3 tot en met n-1
in de totaliteit van beide volumes is bereikt.]
§ 5. Een personeelslid dat op het
ogenblik van de fusie tot de proeftijd is toegelaten in het ambt van directeur,
wordt, na twaalf maanden effectieve prestaties vanaf zijn toelating tot de
proeftijd, vastbenoemd in het ambt van directeur of in het ambt van
adjunctdirecteur, naargelang hij bij de fusie al dan niet het ambt van
directeur van het centrum heeft toegewezen gekregen.
§ 6. Een centrum dat in de periode
van 1 september 1999 tot en met 31 augustus 2007 tot stand is gekomen door
fusie, behoudt, in afwijking van § 3 en § 4, jaarlijks ten minste het
aantal punten dat nodig is om het volume aan betrekkingen in de ambten van
bestuurs- en ondersteunend personeel, toegekend aan de betrokken centra op de
vooravond van de fusie, in stand te
houden.
Art. 101.
De Vlaamse Regering kan binnen de
perken van een daartoe bepaald budget en op basis van
samenwerkingsovereenkomsten
[...]
aanvullende leraarsuren
[, punten en werkingstoelagen]
toekennen aan de Centra voor
Volwassenenonderwijs.
[Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1 We sensibiliseren elke Vlaming om levenslang te blijven
leren via het volwassenenonderwijs, het speerpunt 2 Versterken van arbeidsmarktkansen via omen bijscholen, het
speerpunt 3 Versterking van digitale competenties en het speerpunt 4 Gericht inzetten op kwalificatie binnen de
maatregel VV 19 Edusprong voor volwassenen: het volwassenenonderwijs versterkt, van het relanceplan Vlaamse
Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Edusprong (VR 2021 1202 VV DOC.0007/2BIS), kan de Vlaamse Regering
tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 60 miljoen euro
bijkomende leraarsuren, punten en werkingsmiddelen toekennen aan de centra voor volwassenenonderwijs. De
Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.]
Art. 102.
§ 1. Het centrumbestuur is na
onderhandeling in het lokale comité vrij de leraarsuren over de
opleidingen heen aan te wenden.
§ 2. Het centrumbestuur kan maximaal
3 percent van leraarsuren aanwenden voor andere opdrachten dan de
onderwijsopdrachten. Die 3 percent kan worden overschreden, mits hierover een
akkoord wordt bereikt in het lokale comité.
De directeur
van elk Centrum voor Volwassenenonderwijs legt hiertoe, na onderhandeling in
het lokaal comité, een lijst vast van de onderwijsopdrachten en van de
opdrachten die niet als onderwijsopdracht worden beschouwd.
Een
andere opdracht
[in
[het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs]
]
dan een lesopdracht, moet steeds in hoofdambt worden
uitgeoefend.
Art. 103.
§ 1. Na onderhandelingen in het
lokale comité kan het centrumbestuur leraarsuren overdragen aan een
ander Centrum voor Volwassenenonderwijs. De overdracht wordt beperkt tot 2
percent van het aantal toegekende leraarsuren.
[Die 2 percent kan worden overschreden, mits hierover een akkoord wordt bereikt in het lokale comité.]
[Die overdracht wordt uiterlijk
op
[31 mei]
van het lopende schooljaar vastgelegd.]
§ 2. Die overdracht mag niet tot
gevolg hebben dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens
ontstentenis van betrekking.
Het centrumbestuur moet met het
oog op de controle aan de overheid een verklaring op erewoord bezorgen, waarin
het aangeeft die bepaling in acht te zullen nemen.
De
niet-naleving van die bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling
wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de
overheid, noch ten aanzien van het betrokken
personeelslid.
§ 3. In de overgedragen leraarsuren
kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.
Het
centrumbestuur moet met het oog op de controle aan de bevoegde administratie
een verklaring op erewoord bezorgen, waarin het aangeeft die bepaling in acht
te zullen nemen.
De niet-naleving van die bepaling heeft tot
gevolg dat de vaste benoeming geen uitwerking heeft ten aanzien van de
overheid.
[
§ 4. In afwijking van § 1 geldt
er geen beperking op het aantal over te dragen leraarsuren wanneer het
centrumbestuur overdraagt naar een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs dat
:
1° hetzij voor de opleiding Nederlands tweede taal
richtgraad 1 van
[de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4]
beschikt over een
wachtlijst, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid;
2°
hetzij van de Vlaamse Regering onderwijsbevoegdheid heeft verkregen, zoals
bedoeld in
[artikel
[64bis]
]
.
]
Art. 104.
§ 1.
[Na onderhandelingen in het lokale comité kan een centrumbestuur]
tijdens
een bepaald schooljaar niet-aangewende leraarsuren overdragen naar het
daaropvolgende schooljaar, onder de volgende voorwaarden
:
1° de overdracht wordt beperkt tot 2 percent van het
aantal toegekende leraarsuren tijdens dat bepaalde
schooljaar;
2° de niet-aangewende leraarsuren van dat
bepaalde schooljaar worden vastgelegd uiterlijk op
[31 mei]
van dat
schooljaar met het oog op de overdracht naar het daaropvolgende
schooljaar.
[Die 2 percent kan worden overschreden, mits hierover een akkoord wordt bereikt in het lokale comité.]
;
3° de overgedragen leraarsuren van dat bepaalde
schooljaar worden enkel in het daaropvolgende schooljaar
aangewend.
§ 2. De overdracht van leraarsuren
tijdens een bepaald schooljaar, vermeld in § 1, is alleen mogelijk als het
centrumbestuur op erewoord verklaart dat het tijdens dat schooljaar in het
Centrum voor Volwassenenonderwijs in kwestie overeenkomstig de geldende
reglementering geen nieuwe of aanvullende terbeschikkingstellingen wegens
ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel moet
uitspreken.
Het centrumbestuur moet met het oog op de controle
van die overdracht aan de overheid een verklaring op erewoord bezorgen, waarin
het aangeeft die bepaling in acht te zullen nemen.
De
niet-naleving van die bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling
wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de
overheid.
§ 3. In de overgedragen leraarsuren
kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.
Het
centrumbestuur moet met het oog op de controle aan de bevoegde administratie
een verklaring op erewoord bezorgen, waarin het aangeeft die bepaling in acht
te zullen nemen.
De niet-naleving van die bepaling heeft tot
gevolg dat de vaste benoeming geen uitwerking heeft ten aanzien van de
overheid, noch ten aanzien van het betrokken
personeelslid.
Art. 105.
§ 1. Elk Centrum voor
Volwassenenonderwijs heeft recht op één voltijdse betrekking in
het ambt van directeur.
Elk centrumbestuur is verplicht een
directeur aan te stellen.
De directeur van een Centrum voor
Volwassenenonderwijs kan zijn ambt enkel uitoefenen in
hoofdambt.
De directeurs van een centrum die op 31 augustus
1999 het ambt van directeur in bijbetrekking uitoefenden, worden ten
persoonlijken titel uitgesloten van het bepaalde in het derde lid voor het
volume van de opdracht die zij op deze datum uitoefenden.
§ 2.
[...]
§ 3.
[Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op een puntenenveloppe voor de oprichting van
betrekkingen in de ambten van het bestuurs- en ondersteunend personeel. Voor de berekening van het aantal punten
waarop een centrum recht heeft, wordt het totale beschikbare volume aan punten voor het volwassenenonderwijs
uitgedrukt in financieringspunten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het totale aantal gewogen financieringspunten voor:
1° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1;
2° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2.
Voor de volumes, vermeld in punt 1° en 2°, wordt telkens de som van het gemiddeld aantal gewogen
financieringspunten dat alle centra voor volwassenenonderwijs bereikt hebben in de referteperiodes n-3 tot en met n-1
berekend voor:
1° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1;
2° alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2.
Elk centrum heeft op 1 september n recht op hetzelfde aandeel aan punten als het aandeel aan gewogen
financieringspunten dat het centrum gemiddeld in de referteperiodes n-3 tot en met n-1 volgens de berekeningsformules, vermeld in paragraaf 3bis, heeft bereikt in:
1° het totale aantal financieringspunten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1, eerste lid, 1°;
2° het totale aantal financieringspunten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1, eerste lid, 2°.
]
[De som van het aantal punten die de Vlaamse Gemeenschap toekent wordt naar beneden afgerond tot een geheel
getal.]
[
§ 3bis. Het totale aantal financieringspunten voor de punten per centrum
[per referteperiode]
is de som van het aantal gewogen financieringspunten, waarbij 90 % gewogen wordt op centrumkenmerken en opleidingskenmerken en 10 % op cursistenkenmerken en vermeerderd met de kwalificatiebonus.
Voor de 90 %-weging op centrumkenmerken en opleidingskenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (kg) * (bd) * (mb) * (skk) * (lpg) * (cg) * (pi), waarbij :
1° FP = het ongewogen financieringspunt;
2° kg = de coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte;
3° bd = de coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats vastgesteld op 31 december n-1;
4° mb = de coëfficiënt voor het maatschappelijk belang van het studiegebied;
5° skk = de coëfficiënt voor de studiegebieden met een structureel knelpuntkarakter;
6° lpg = de coëfficiënt voor het aantal gemeenten of deelgemeenten waar het centrum minstens 1 lesplaats heeft met ingericht aanbod in de referteperiode 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1;
7° cg = de coëfficiënt voor de centrumgrootte of de grootte van het samenwerkingsverband van een of meer centra;
8° pi = de coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting.
De coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte is :
1° 1,000 voor de studiegebieden Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Hebreeuws, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen;
2° 1,071 voor de studiegebieden administratie, bedrijfsbeheer, logistiek en verkoop, huishoudelijk koken, huishoudelijke decoratie- en naaitechnieken en huishoudhulp;
3° 1,154 voor de studiegebieden land- en tuinbouw, lichaamsverzorging en Europese talen richtgraad 3 en 4;
4° 1,250 voor de studiegebieden algemene personenzorg, bibliotheek-, archief- en documentatiekunde, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4 en specifieke personenzorg;
5° 1,364 voor de studiegebieden ambachtelijke accessoires, assistentie vrije zorgberoepen, informatie- en communicatietechnologie en toerisme;
6° 1,500 voor de geletterdheidsmodules Nederlands en Leren leren en de studiegebieden aanvullende algemene vorming, algemene vorming, afwerking bouw, bakkerij, chemie, drankenkennis, fotografie, grafische communicatie en media, horeca, printmedia, slagerij en ruwbouw;
7° 1,667 voor de studiegebieden ambachtelijk erfgoed, maritieme diensten, meubelmakerij, mode : maatwerk, mode : realisaties en schrijnwerkerij;
8° 1,875
[voor de geletterdheidsmodules Regie over het
Eigen Leren,]
voor de opleiding Ervaringsdeskundige in de Armoede en de Sociale Uitsluiting en voor het studiegebied auto;
9° 2,143 voor de opleidingen Vlaamse Gebarentaal 1 en Vlaamse Gebarentaal 2 en voor de studiegebieden koeling en warmte, ICT-technieken, lassen, mechanica-elektriciteit en textiel;
10° 3,750 voor het studiegebied groot transport.
De coëfficiënt voor de bevolkingsdichtheid per vestigingsplaats is :
1° 1 voor lesplaatsen van een vestigingsplaats met meer dan 300 inwoners per km² en voor lesplaatsen in een penitentiaire inrichting;
2° 1,10 voor lesplaatsen die buiten een penitentiaire inrichting gelegen zijn in een vestigingsplaats met 300 of minder inwoners per km².
De coëfficiënt voor het maatschappelijk belang van de opleidingen is 1,30 voor de studiegebieden aanvullende algemene vorming, algemene vorming, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
De coëfficiënt voor de studiegebieden met een structureel knelpuntkarakter is 1,05 voor de studiegebieden algemene personenzorg, schrijnwerkerij, groot transport, mechanica-elektriciteit en koeling en warmte. De Vlaamse Regering kan die studiegebieden aanpassen en ook op lokaal niveau vastleggen.
De coëfficiënten voor het aantal deelgemeenten van gemeenten die op 1 januari 2016 meer dan 100.000 inwoners telden of het aantal gemeenten waar het centrum lesplaatsen heeft, zijn :
1° 1,000 voor één gemeente of deelgemeente;
2° 1,004 voor twee gemeenten of deelgemeenten;
3° 1,009 voor drie gemeenten of deelgemeenten;
4° 1,013 voor vier gemeenten of deelgemeenten;
5° 1,017 voor vijf gemeenten of deelgemeenten;
6° 1,021 voor zes gemeenten of deelgemeenten;
7° 1,026 voor zeven gemeenten of deelgemeenten;
8° 1,030 voor acht gemeenten of deelgemeenten;
9° 1,034 voor negen gemeenten of deelgemeenten;
10° 1,039 voor tien gemeenten of deelgemeenten;
11° 1,043 voor elf gemeenten of deelgemeenten;
12° 1,047 voor twaalf gemeenten of deelgemeenten;
13° 1,051 voor dertien gemeenten of deelgemeenten;
14° 1,056 voor veertien gemeenten of deelgemeenten;
15° 1,060 voor vijftien en meer gemeenten of deelgemeenten.
De Vlaamse Regering kan voor de toepassing van bovenstaande coëfficiënten een minimum aantal lesurencursist per gemeente of deelgemeente bepalen.
De coëfficiënten voor de centrumgrootte of de grootte van het samenwerkingsverband van een of meer centra zijn :
1° 1,000 voor een centrum of een samenwerkingsverband van minder dan 850.000 lesurencursist;
2° 1,100 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 850.000 en 950.000 lesurencursist;
3° 1,110 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 950.001 en 1.050.000 lesurencursist;
4° 1,120 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.050.001 en 1.150.000 lesurencursist;
5° 1,130 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.150.001 en 1.250.000 lesurencursist;
6° 1,140 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.250.001 en 1.350.000 lesurencursist;
7° 1,150 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.350.001 en 1.450.000 lesurencursist;
8° 1,160 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.450.001 en 1.550.000 lesurencursist;
9° 1,170 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.550.001 en 1.650.000 lesurencursist;
10° 1,180 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.650.000 en 1.750.000 lesurencursist;
11° 1,190 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.750.001 en 1.850.000 lesurencursist;
12° 1,200 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.850.001 en 1.950.000 lesurencursist;
13° 1,210 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 1.950.001 en 2.050.000 lesurencursist;
14° 1,200 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.050.001 en 2.150.000 lesurencursist;
15° 1,191 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.150.001 en 2.250.000 lesurencursist;
16° 1,183 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.250.001 en 2.350.000 lesurencursist;
17° 1,175 voor een centrum of een samenwerkingsverband tussen 2.350.001 en 2.450.000 lesurencursist;
18° 1,168 voor een centrum of een samenwerkingsverband van minstens 2.450.001 lesurencursist.
Het samenwerkingsverband, vermeld in het achtste lid, van twee of meer centra voor volwassenenonderwijs :
1° maakt afspraken over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband, eventueel gespreid over de verschillende centra die het samenwerkingsverband vormen;
2° maakt afspraken over een objectieve informatieverstrekking, doorverwijzing en begeleiding van cursisten;
3° maakt afspraken over het personeelsbeleid, meer bepaald over de criteria voor het aanwerven, functioneren en evalueren van personeelsleden.
De coëfficiënt voor het aanbod in een penitentiaire inrichting is 1,40.
Voor de 10 %-weging op cursistenkenmerken wordt het aantal financieringspunten berekend volgens de formule : FP * (dip) * (as), waarbij :
1° FP = ongewogen financieringspunt;
2° dip = de coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs;
3° as = de coëfficiënt voor het arbeidsstatuut van de cursist.
De coëfficiënt voor cursisten zonder diploma secundair onderwijs is 2,50.
De coëfficiënt voor cursisten met het arbeidsstatuut werkzoekende is 1,50.
De kwalificatiebonus wordt berekend door het aantal lestijden van de opleiding zoals vermeld in artikel 24, § 1, 1°, te vermenigvuldigen met 0,20 per uitgereikt certificaat of diploma.
De Vlaamse Regering bepaalt het aandeel van de puntenenveloppe dat moet worden aangewend voor ambten van het ondersteunend personeel.
]
§ 4. De oprichting van betrekkingen
in de ambten, vermeld in § 3, is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij
aan elk ambt een aantal punten wordt toegekend. Dat aantal punten wordt bepaald
op basis van de salarisschaal van het personeelslid dat de betrekking
uitoefent.
De Vlaamse Regering legt voor elk ambt de
puntenwaarde vast volgens de salarisschaal.
§ 5. Het centrumbestuur wendt de
punten aan rekening houdende met criteria die worden onderhandeld in het lokaal
comité.
Het centrumbestuur moet evenwel de punten in
eerste instantie aanwenden voor de instandhouding van betrekkingen van
vastbenoemde personeelsleden in de ambten vermeld in § 3, eerste lid en
daarbij ook rekening houdende met het verplichte aandeel punten voor
ondersteunend personeel.
[Als het centrumbestuur na de voormelde verplichting nog punten over heeft, dan kan het die punten aanwenden :
- voor de oprichting van betrekkingen in de ambten, vermeld in § 3, eerste lid, rekening houdende met de criteria waarover wordt onderhandeld in het lokale comité;
- voor de tijdelijke verhoging van de puntenwaarde van een betrekking in een ambt, vermeld in paragraaf 3, waarvan de titularis een dienstonderbreking heeft, zodat aan de vervanger een hogere salarisschaal kan worden toegekend. Als een titularis van een betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel bij een dienstonderbreking niet of gedeeltelijk wordt vervangen, kan het centrumbestuur ook de puntenwaarde van de niet-ingevulde opdracht van de titularis gebruiken om aan een vervanger in een betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel een hogere salarisschaal toe te kennen.
]
§ 6. Het centrumbestuur kan na
onderhandeling in het lokale comité een aantal punten overdragen aan een
ander Centrum voor Volwassenenonderwijs of naar het eerstvolgend schooljaar. De
overdracht wordt beperkt tot 2 percent van het aantal toegekende punten.
[Deze
overdracht wordt uiterlijk op
[31 mei]
van het lopende schooljaar
vastgelegd.]
Die overdracht mag niet leiden tot een
nieuwe of aanvullende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking
in een ambt, vermeld in § 4.
In de overgedragen punten
kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.
Het
centrumbestuur moet met het oog op de controle aan de bevoegde administratie
een verklaring op erewoord bezorgen, waarin het aangeeft die bepaling in acht
te zullen nemen.
De niet-naleving van die bepaling heeft tot
gevolg dat de vaste benoeming geen uitwerking heeft ten aanzien van de
overheid.
Art. 106.
§ 1.
[Een centrumbestuur bekomt voor
haar personeelsleden een salaris/salaristoelage als deze personeelsleden
:
1° voldoen aan volgende voorwaarden :
a)
onderdaan zijn van de Europese Unie of de Europese Vrijhandelsassociatie,
behoudens een door de Vlaamse Regering te verlenen
vrijstelling;
b) de burgerlijke en politieke rechten genieten,
behoudens een door de Vlaamse Regering te verlenen vrijstelling die samengaat
met de vrijstelling, vermeld in a);
c) in het bezit zijn van
een door de Vlaamse Regering bepaald bekwaamheidsbewijs voor het ambt waarin ze
worden aangesteld;
d)
[...]
e)
voldoen aan de taalvereisten zoals bepaald in het decreet Rechtspositie
personeelsleden gemeenschapsonderwijs, respectievelijk het decreet
Rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;
2°
aangeworven zijn met inachtname van de reglementering inzake de reaffectatie en
wedertewerkstelling;
3° in dienst zijn op grond van de
reglementering inzake de personeelsformatie.
]
§ 2. De salarissen/salaristoelagen
worden door de bevoegde administratie rechtstreeks en maandelijks aan de
betrokken personeelsleden uitbetaald.
Art. 107.
[
§ 1. Het totale volume te verdelen leraarsuren en punten voor alle studiegebieden
[samen]
, met uitzondering van de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4, volgt de evolutie van het totale
[gemiddeld]
aantal
[gewogen financieringspunten van de
referteperiodes n-3 tot en met n-1]
als volgt :
1° als het aantal gewogen financieringspunten voor het schooljaar n/n+1 afneemt of toeneemt met minder dan
[0,8%]
ten opzichte van het referentiepunt, vermeld in het tweede lid, neemt het totale volume te verdelen leraarsuren en punten voor het schooljaar n/n+1 toe of af met het reële groeipercentage;
2° als het aantal gewogen financieringspunten voor het schooljaar n/n+1 toeneemt met ten minste
[0,8%]
ten opzichte van het referentiepunt, vermeld in het tweede lid, neemt het totale volume te verdelen leraarsuren en punten voor het schooljaar n/n+1 toe met
[0,8%]
.
Het eerste referentiepunt is gelijk aan het aantal gewogen financieringspunten in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij elke daling of stijging van het aantal gewogen financieringspunten wordt er een nieuw referentiepunt vastgelegd dat gelijk is aan het vorige referentiepunt plus of min het reële groeipercentage of het begrensde groeipercentage van
[0,8%]
.
De Vlaamse Regering kan omwille van de beschikbare middelen in een bepaald begrotingsjaar een ander groeipercentage dan vermeld in het eerste en tweede lid vastleggen.
§ 2. Het totale volume te verdelen leraarsuren en punten voor de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4
[samen]
volgt de evolutie van het totale
[gemiddeld]
aantal gewogen financieringspunten
[van
de referteperiodes n-3 tot en met n-1]
met het reële groeipercentage ten opzichte van
[het vorige referentiepunt]
.
§ 3. Als er definitief leraarsuren of punten van een centrum overgedragen worden aan een instelling van het secundair onderwijs, hoger onderwijs of deeltijds kunstonderwijs, worden die leraarsuren of punten niet meer in rekening gebracht voor het bepalen van het percentage, vermeld in paragraaf 1 en 2.
Als er definitief leraarsuren of punten aan een centrum overgedragen worden door overdrachten vanuit andere onderwijsniveaus of andere beleidsdomeinen, worden die leraarsuren of punten niet mee in rekening gebracht voor het bepalen van het percentage, vermeld in paragraaf 1 en 2.
§ 4. De Vlaamse Regering evalueert de berekening van de financieringspunten zoals vermeld in paragraaf 1 en 2 met het oog op een mogelijke bijsturing ervan vanaf het schooljaar 2023-2024.
]
[
Art. 107bis.
[...]
]
[
Art. 107ter.
[...]
]
[
Art. 107quater.
[...]
]
[
Art. 107quinquies.
[...]
]
Art. 108.
[
§ 1. Elk centrum voor volwassenenonderwijs ontvangt ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor
[het schooljaar
[n/ n+1]
]
een werkingstoelage per financieringspunt.
§ 2. Voor de berekening van de werkingstoelage waarop een centrum voor volwassenenonderwijs vanaf 1 september 2020 jaarlijks recht heeft, wordt het totale beschikbare volume aan werkingsmiddelen voor het volwassenenonderwijs uitgedrukt in financieringspunten.
[Het totale aantal gewogen financieringspunten is
de som van het gemiddeld aantal gewogen financieringspunten dat alle centra voor volwassenenonderwijs voor alle
studiegebieden samen bereikt hebben in de referteperiodes n-4 tot en met n-2.]
Elk centrum heeft
[voor het schooljaar n/n+1]
recht op de som van een vast bedrag per ongewogen financieringspunt
[berekend op
basis van het gemiddeld aantal ongewogen financieringspunten van de referteperiodes n-4 tot en met n-2 voor alle
studiegebieden samen]
en hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan gewogen financieringspunten
[voor alle studiegebieden samen]
dat het centrum gemiddeld in de
[referteperiodes]
1 januari n-4 tot en met 31 december n-2 volgens de berekeningsformules, vermeld in paragraaf 3, heeft bereikt. De Vlaamse Regering bepaalt het vaste bedrag van de werkingstoelage binnen de volgende grenzen :
1° het bedrag per ongewogen financieringspunt mag niet minder bedragen dan 0,40 euro;
2° het bedrag per ongewogen financieringspunt mag niet meer bedragen dan 0,68 euro.
[De werkingstoelage wordt betaald in twee schijven vanaf het begrotingsjaar 2020. De eerste schijf wordt betaald gedurende het eerste trimester van het begrotingsjaar
[n+1]
. De eerste schijf bedraagt 50 percent van het totale bedrag waarop het centrum voor het schooljaar
[n/n+1]
recht heeft. Het resterende saldo wordt uitbetaald tijdens het tweede semester van het begrotingsjaar.]
§ 3. Het totale aantal financieringspunten voor de werking per centrum
[per referteperiode]
wordt berekend volgens de formule : FP * (ds) * (lpg), waarbij :
1° FP = ongewogen financieringspunt;
2° ds = de coëfficiënt voor infrastructureel dure studiegebieden;
3° lpg = de coëfficiënt voor het aantal gemeenten of deelgemeenten waar het centrum minstens 1 lesplaats heeft met ingericht aanbod in de referteperiode
[n-1]
.
De coëfficiënt voor de infrastructureel dure studiegebieden afwerking bouw, ambachtelijk erfgoed, auto, bakkerij, chemie, groot transport, horeca, huishoudelijk koken, koeling en warmte, land- en tuinbouw, lassen, lichaamsverzorging, maritieme diensten, mechanica-elektriciteit, meubelmakerij, ruwbouw, schrijnwerkerij, slagerij en textiel is 1,38.
De coëfficiënten voor het aantal deelgemeenten van gemeenten die op 1 januari 2016 meer dan 100.000 inwoners telden of het aantal gemeenten waar het centrum lesplaatsen heeft, zijn :
1° 1,000 voor één gemeente of deelgemeente;
2° 1,004 voor twee gemeenten of deelgemeenten;
3° 1,009 voor drie gemeenten of deelgemeenten;
4° 1,013 voor vier gemeenten of deelgemeenten;
5° 1,017 voor vijf gemeenten of deelgemeenten;
6° 1,021 voor zes gemeenten of deelgemeenten;
7° 1,026 voor zeven gemeenten of deelgemeenten;
8° 1,030 voor acht gemeenten of deelgemeenten;
9° 1,034 voor negen gemeenten of deelgemeenten;
10° 1,039 voor tien gemeenten of deelgemeenten;
11° 1,043 voor elf gemeenten of deelgemeenten;
12° 1,047 voor twaalf gemeenten of deelgemeenten;
13° 1,051 voor dertien gemeenten of deelgemeenten;
14° 1,056 voor veertien gemeenten of deelgemeenten;
15° 1,060 voor vijftien en meer gemeenten of deelgemeenten.
De Vlaamse Regering kan voor de toepassing van bovenstaande coëfficiënten een minimum aantal lesurencursist per gemeente of deelgemeente bepalen.
]
[
§ 4.
[Het totale volume aan werkingsmiddelen volgt de evolutie van het gemiddeld aantal gewogen financieringspunten in de referteperiodes n-4 tot en met n-2, vermeld in paragraaf 2.]
Het totale volume aan werkingsmiddelen wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
]
[Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt het totale volume aan werkingsmiddelen verminderd met 6 %.]
[Vanaf het schooljaar 2023-2024 wordt het totaal volume aan werkingsmiddelen vermeerderd met 1.953.622,94 euro.]
[
§ 5. Een centrum voor volwassenenonderwijs dat in uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 63, § 3,
tweede lid, als erkend EVC-centrum in de referteperiode 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1 evaluaties voor een
EVC-traject heeft afgenomen
[...]
, heeft recht
op een aanvullende werkingstoelage voor het schooljaar n/n +1.
[De aanvullende werkingstoelage bedraagt de helft van de volledige financiële bijdrage voor een EVC-traject met
het oog op het verwerven van een beroepskwalificatie of een deelkwalificatie als vermeld in het besluit van de Vlaamse
Regering van 19 juli 2019 betreffende de uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid
voor de erkenning van verworven competenties, zoals van kracht op de datum van de inwerkingtreding van artikel 11
van het programmadecreet van 20 juni 2023 houdende bepalingen tot begeleiding van de begrotingsaanpassing 2023.]
Voor de berekening van de aanvullende werkingstoelage komen enkel geteste kandidaten in aanmerking die
voldaan hebben aan de deeltijdse leerplicht en die het bewijs geleverd hebben te beschikken over de Belgische
nationaliteit of te voldoen aan de bepalingen van het wettig verblijf zoals bedoeld in artikel 1, 48°.
[...]
]
Art. 109.
[...]
Art. 110.
[...]
Art. 111.
§ 1. Kunnen slechts een beroep doen
op de door de Vlaamse Gemeenschap aan het Gemeenschapsonderwijs of aan het
Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs toegekende investeringsmiddelen
:
1° de erkende en gefinancierde of gesubsidieerde Centra
voor Volwassenenonderwijs waarvan de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding is
aangetoond door het niet beschikbaar zijn binnen een bepaalde
gebiedsomschrijving van bestaande gebouwen of voorzieningen die geheel of
gedeeltelijk op kosten van de Vlaamse Gemeenschap zijn
opgericht;
2° de werken die beantwoorden aan de
vastgestelde fysische en financiële normen. Het plan, de voorwaarden
waaronder de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding kan worden aangetoond en de
normen worden vastgelegd door de Vlaamse Regering.
§ 2. De aan het Gemeenschapsonderwijs
toegekende investeringsmiddelen en door het Agentschap voor Infrastructuur in
het Onderwijs aan de gesubsidieerde onderwijsinstellingen toe te kennen
investeringsmiddelen kunnen jaarlijks ten belope van maximaal 10 percent worden
aangewend voor de aankoop van zware didactische
apparatuur.
Art. 112.
Het centrumbestuur mag de middelen
die het krachtens artikelen 98 tot en met
[108]
verkrijgt uitsluitend aanwenden
voor uitgaven die het gevolg zijn van zijn opdrachten, bepaald in dit
decreet.
Minimaal 5 percent van de werkingsmiddelen, vermeld in
artikel 108, moet besteed worden aan kwaliteitszorg en de ontwikkeling van
leermiddelen.
Het centrumbestuur voert een boekhouding, zodat
de inkomsten overeenkomstig artikelen 98 tot en met 111 en de aanwending van
die inkomsten duidelijk identificeerbaar zijn.
Art. 113.
[...]
HOOFDSTUK IIbis.
[Specifieke maatregelen voor de opleidingen Nederlands tweede taal]
[
Art. 113bis.
[
§ 1. Bij de aanwending van het toegekende aantal vte, volume leraarsuren, punten, en werkingstoelagen houdt het centrum voor de volgende soorten opleiding rekening met het plan voor een behoeftedekkend aanbod Nederlands als tweede taal in het volgend schooljaar, goedgekeurd op het regionaal overleg, vermeld in artikel 46/3, 4°, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid :
1° de opleidingen van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal en leergebied Nederlands tweede taal;
2° de opleidingen van de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
§ 2. Als de onderwijsinspectie in een centrum een kennelijk onverantwoord gebruik van de vrije aanwending vaststelt ten nadele van een van de volgende soorten opleidingen, formuleert ze een omstandig en gemotiveerd advies voor de Vlaamse Regering :
1° de opleidingen van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal of het leergebied Nederlands tweede taal;
2° de opleidingen van de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 of Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
De Vlaamse Regering kan op basis van het voormelde advies ten aanzien van het betrokken centrum een norm bepalen. Boven die norm kunnen de vte of de leraarsuren die aan het centrum worden toegekend, gegenereerd door de opleidingen, vermeld in het eerste lid, niet worden aangewend voor andere opleidingen. De Vlaamse Regering kan beslissen om de subsidiëring of financiering van de vte of de leraarsuren boven die norm voor het komende schooljaar in mindering te brengen op het totale aantal financieringspunten, vermeld in artikel 85, § 1, tweede lid, en in artikel 98, § 1, tweede lid. De in mindering gebrachte middelen kunnen toegekend worden aan de instanties, vermeld in artikel 36, om in overeenstemming met het regionaal behoefteplan vermeld in het eerste lid een aanbod te organiseren. De Vlaamse Regering bepaalt de elementen van toetsing voor het advies en de criteria om de subsidie of financiering van een centrum te verminderen en de voorwaarden voor de toekenning van deze in mindering gebrachte middelen aan een andere instelling.
§ 3. De Vlaamse Regering kan de onderwijsinspectie verzoeken om, op vraag van de instanties zoals vermeld in artikel 36, een onderzoek in te richten, en legt de nadere modaliteiten hiervoor vast.
]
]
[
Art. 113ter.
[...]
]
[
Art. 113quater.
[...]
]
[
Art.113quinquies.
[...]
]
[
Art. 113sexies.
[...]
]
[
Art. 113septies.
[
[...]
]
]
[
Art. 113octies.
[...]
]
[Hoofdstuk IIter. Inschrijvingsgelden centra voor basiseducatie en centra voor volwassenenonderwijs]
[
Art. 113novies.
§ 1. Het inschrijvingsgeld dat de cursist verschuldigd is, wordt berekend door het aantal lestijden van een module te vermenigvuldigen met 1,50 euro. Het inschrijvingsgeld voor het gecombineerd onderwijs wordt berekend, alsof het volledig in contactonderwijs is verstrekt.
Indien de in artikel 24, § 2, bedoelde afwijking voor bijzondere doelgroepen het minimale aantal lestijden van een opleiding overschrijdt, dan wordt het inschrijvingsgeld berekend op basis van het aantal lestijden bedoeld in hetzelfde artikel 24, § 1, 3°.
§ 2. Als de cursist zich binnen een periode van zes schooljaren drie keer voor dezelfde module heeft ingeschreven, wordt het verschuldigde inschrijvingsgeld bij een volgende inschrijving in dezelfde module berekend door het aantal lestijden van die module te vermenigvuldigen met 3 euro. Indien de cursist een volledige vrijstelling van inschrijvingsgeld geniet zoals bepaald in paragraaf 4, dan wordt het aantal lestijden vermenigvuldigd met 1,5 euro.
In afwijking van het eerste lid geldt de vermenigvuldiging met 3 of 1,5 euro niet voor een inschrijving in een open module die voldoet aan de bepalingen van artikel 25bis.
[
§ 2bis. In afwijking van paragraaf 2 blijft het verschuldigde inschrijvingsgeld ongewijzigd, ongeacht het aantal
inschrijvingen in een van de volgende opleidingen:
1° de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 – schriftelijk richtgraad 1.1 of de opleiding Latijns Schrift – Basiseducatie van het leergebied
alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie;
2° de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 of de opleiding Lezen en Schrijven voor Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.
]
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt het inschrijvingsgeld begrensd op 300 euro per opleiding per semester. Een semester is een periode van 1 september tot en met 31 december of een periode van 1 januari tot en met 31 augustus. Het inschrijvingsgeld, vermeld in paragraaf 2, wordt niet meegerekend in de begrenzing van het inschrijvingsgeld.
[
§3bis. In afwijking van paragraaf 3 is het verschuldigde inschrijvingsgeld begrensd tot 180 euro voor een cursist
die ingeschreven is in een van de volgende opleidingen:
1° de opleiding Nederlands Tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 – schriftelijk richtgraad 1.1 van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal van de
basiseducatie;
2° de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het studiegebied Nederlands tweede taal
richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.
In voorkomend geval omvat de begrenzing tot 180 euro, vermeld in het eerste lid, ook het verschuldigde
inschrijvingsgeld voor:
1° de opleiding Latijns Schrift – Basiseducatie of de opleiding Lezen en Schrijven voor Andersgealfabetiseerden;
2° een in het eerste lid vermelde opleiding waarvoor de cursist niet bij aanvang van zijn opleiding ingeschreven
was maar waarnaar hij in de loop van zijn opleiding geheroriënteerd wordt.
]
§ 4. In afwijking van paragraaf 1 geldt er een volledige vrijstelling van het inschrijvingsgeld voor cursisten die :
1° geen houder zijn van een diploma van het secundair onderwijs en ingeschreven zijn voor geletterdheidsmodules Nederlands en Leren
[leren of Regie over het Eigen Leren,]
een opleiding in de leergebieden van de basiseducatie of een opleiding in de studiegebieden aanvullende algemene vorming of algemene vorming;
2° ingeschreven zijn voor de opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting;
3° op het moment van hun inschrijving materiële hulp genieten zoals bedoeld in de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
[3°bis op het moment van inschrijving tijdelijke bescherming genieten ter uitvoering van richtlijn 2001/55/EG van
de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van
massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de
lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen;]
4° op het moment van hun inschrijving een inkomen verwerven via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon of die ten laste zijn van de voormelde categorieën;
5° op het moment van inschrijving gedetineerd zijn zoals is bepaald in artikel 2, 16° bis;
6°
[een inburgeringscontract hebben ondertekend als vermeld in artikel 2, eerste lid, 10°, van het decreet van
7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid of een attest van inburgering hebben behaald als
vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet en ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van
het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voor:
a) de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 - schriftelijk richtgraad 1.1 of de opleiding Latijns Schrift - Basiseducatie van het leergebied
alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie;
b) de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 of de opleiding Lezen en Schrijven voor
Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair
volwassenenonderwijs;
c)
[de
opleidingen op het niveau richtgraad 2 van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands
tweede taal van de basiseducatie of de opleiding]
Nederlands tweede taal richtgraad 2 van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en
2 van het secundair volwassenenonderwijs.
In afwijking van paragraaf 2 geldt deze vrijstelling van inschrijvingsgeld ongeacht het aantal inschrijvingen in
dezelfde module;
]
[
6°bis ingeschreven zijn in het Rijksregister in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in een lesplaats gelegen
in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ingeschreven zijn in:
a) de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1- schriftelijk richtgraad 1.1 of de opleiding Latijns Schrift – Basis- educatie van het leergebied
alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie;
b) de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 of de opleiding Lezen en Schrijven voor
Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair
volwassenenonderwijs;
c) de
[de
opleidingen op het niveau richtgraad 2 van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands
tweede taal van de basiseducatie of de opleiding]
Nederlands tweede taal richtgraad 2 van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2
van het secundair volwassenenonderwijs.
In afwijking van paragraaf 2 geldt deze vrijstelling van inschrijvingsgeld ongeacht het aantal inschrijvingen in
dezelfde module;
6°ter een inburgeringscontract ondertekend hebben als vermeld in artikel 2, eerste lid, 10°, van het decreet van
7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid of een attest van inburgering hebben behaald als
vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet en ingeschreven zijn in
[de opleidingen op het niveau
richtgraad 2 van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal of]
de opleiding Nederlands tweede taal
richtgraad 2 van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs;
]
7° op het moment van hun inschrijving nog niet voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht;
[7°bis minderjarige inburgeraar zijn als vermeld in artikel 26, §1, eerste lid, 3°, van het decreet van 7 juni 2013
betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, en ingeschreven zijn in één van de volgende opleidingen:
1° de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 – schriftelijk richtgraad 1.1 of de opleiding Latijns Schrift – Basiseducatie van het leergebied
alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie;
2° de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 of de opleiding Lezen en Schrijven voor
Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs;
]
8° werkzoekend zijn, zoals bepaald in artikel 2, 47° bis;
9° niet-werkende, verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn die op het moment van hun inschrijving nog geen recht op een inschakelingsuitkering hebben verworven;
10° ingeschreven zijn voor een opleiding zoals bedoeld in artikel 64bis.
[11° ingeschreven zijn voor de opleiding Ondernemerschap en tegelijk ingeschreven zijn als leerling in de derde graad van het secundair onderwijs, een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, een centrum voor deeltijdse vorming, of een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.]
[
§4bis.
[...]
]
§ 5. In afwijking van paragraaf 1 geldt er een verminderd inschrijvingsgeld van 0,60 euro voor cursisten die ingeschreven zijn
[in een van de volgende opleidingen:
1° een opleiding van het niveau richtgraad 2 in de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en
Nederlands tweede taal of in het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2;
2° een opleiding in het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.
]
.
§ 6. In afwijking van paragraaf 1 geldt er een verminderd inschrijvingsgeld van 0,30 euro voor cursisten die op het moment van hun inschrijving :
1° een inkomen verwerven via een inschakelingsuitkering of een werkloosheidsuitkering
[en ingeschreven zijn voor een opleiding die niet op basis van §4, 8°, recht geeft op een
volledige vrijstelling van inschrijvingsgeld]
, of ten laste zijn van voormelde categorieën;
2° in het bezit zijn van een van de volgende attesten of die ten laste zijn van een persoon die in het bezit is van een van de volgende attesten :
a) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 percent blijkt;
b) een attest waaruit het recht blijkt op een integratietegemoetkoming aan gehandicapten;
c) een attest waaruit de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap blijkt;
d) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een vermindering blijkt van het verdienvermogen tot een derde of minder van wat een gezonde persoon door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen;
e) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een vermindering blijkt van de zelfredzaamheid van ten minste zeven punten.
[
§6bis.
[...]
§6ter. De verschuldigde bijdrage voor de eerste deelname aan de NT2-test, vermeld in artikel 40, §1bis, eerste lid,
is inbegrepen in het inschrijvingsgeld zoals bepaald in paragraaf 3bis.
De cursist die niet geslaagd is voor één of meerdere onderdelen van de NT2-test betaalt geen inschrijvingsgeld
voor het opnieuw volgen van één van deze opleidingen in functie van een herkansing. Voor een nieuwe deelname aan
de NT2-test betaalt de cursist 22,50 euro per onderdeel. Indien de cursist een gedeeltelijke of volledige vrijstelling van
inschrijvingsgeld geniet op basis van paragraaf 4 of 6 betaalt hij niet opnieuw voor een nieuwe deelname aan de
NT2-test.
]
§ 7. Centra die de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming organiseren en evaluaties afnemen van personen die geen lessen gevolgd hebben in het centrum voor volwassenenonderwijs in kwestie, vragen hiervoor een tegemoetkoming aan de cursist van 15 euro per evaluatieperiode.
§ 8. Het centrum voor volwassenenonderwijs dat een examencommissie organiseert, vraagt hiervoor een tegemoetkoming van 15 euro per persoon en per evaluatieperiode.
]
[
Art. 113decies.
[
§ 1. Er wordt per 1 september 2019 een begrotingsfonds "Fonds Volwassenenonderwijs" opgericht, hierna genoemd `het fonds'.
§ 2. Het fonds is een begrotingsfonds zoals vermeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof.
§ 3. Het fonds wordt gespijsd door:
1° alle ontvangsten die voortvloeien uit de inschrijvingsgelden van het volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 113novies. Elk centrumbestuur betaalt daartoe in het jaar n aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen voor elk van zijn gesubsidieerde of gefinancierde centra in twee schijven een bedrag dat berekend wordt tegen 100 % van de inschrijvingsgelden van de cursisten die ingeschreven waren in het schooljaar n-2/n-1. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het centrumbestuur de inschrijvingsgelden overmaakt aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen;
2° andere ontvangsten ten behoeve van het volwassenenonderwijs.
§ 4. Het fonds wordt aangewend ter financiering van:
1° de werkingstoelagen en de werkingsmiddelen in het volwassenenonderwijs;
2° de premie aan cursisten die een diploma van het secundair onderwijs behaald hebben als vermeld in artikel 41, § 4, 2° en 2° bis. De Vlaamse Regering bepaalt de opleidingen, bekrachtigd met een diploma van het secundair onderwijs, die in aanmerking komen voor het verkrijgen van een premie, het bedrag dat wordt toegekend en de procedure voor de toekenning van de premie;
3° de betaling van andere uitgaven ten voordele van het volwassenenonderwijs.
§ 5. Het saldo en de vastgestelde rechten vastgesteld op 31 december 2019 op het Fonds Inschrijvingsgelden Centra voor Volwassenenonderwijs zoals bepaald in artikel 110 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, wordt overgedragen naar het fonds, zoals bepaald in het vorige artikel.
]
]
HOOFDSTUK III. - Terugvorderingen, sancties en
zorgvuldig bestuur
Afdeling I. - Terugvorderingen
Art. 114.
Elke ten onrechte uitbetaalde
financiering of subsidiering wordt van het centrumbestuur teruggevorderd. Een
ten onrechte uitbetaald salarisgedeelte wordt evenwel teruggevorderd van het
betrokken personeelslid, als het centrumbestuur niet verantwoordelijk is voor
de uitbetaling ervan.
Art. 115 t.e.m. 117.
[...]
Afdeling II. - Sancties
Art. 118.
§ 1. Onverminderd de
strafvervolging waartoe het aanleiding zou geven, kan het centrumbestuur
gesanctioneerd worden voor :
1° elke onnauwkeurige
verklaring die de berekening van het bedrag voor financiering of
subsidiëring beïnvloedt;
2° elke onnauwkeurige
verklaring over de bezoldiging van het personeel;
3° elke
inbreuk op de verplichting om de door de Vlaamse Regering bepaalde gegevens mee
te delen op de wijze en op de data waarop die uiterlijk verstrekt moeten
zijn;
4° elke inbreuk op de bepalingen van de vakantie- en
de onderwijstijd;
5° elke inbreuk op de aanwending van de
financiële middelen;
6°
[elke inbreuk op de verplichting om conform artikel 113decies, § 3, inschrijvingsgelden aan het fonds over te
maken op de data die de Vlaamse Regering bepaalt;]
7° elke
inbreuk op de naleving van de verplichtingen, vermeld in artikel 52, 5° en
6°.
[8° de verplichting, vermeld in artikel 122, tweede lid, niet na te leven.]
§ 2. De sanctie, vermeld in
§ 1, is een financiële sanctie van ten hoogste 10 percent van de
werkingstoelage, zoals bepaald in artikel 89, of van de werkingsmiddelen, zoals
bepaald in artikel 108.
[
In afwijking van het eerste lid,
bedraagt de financiële sanctie voor de inbreuk, vermeld in § 1,
3°, maximum 0,75 euro per lesuurcursist, gegenereerd door cursisten
waarover het centrum de door de Vlaamse Regering bepaalde gegevens niet correct
en tijdig aangeleverd heeft.
[De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de vaststelling van de overtreding en voor de toepassing van de
sanctie voor de inbreuk, vermeld in paragraaf 1, 8°.]
De in het
[eerste tot en met derde lid]
bedoelde financiële sanctie kan er niet toe leiden dat het aandeel in de
werkingsmiddelen dat gebruikt wordt voor personeelsaangelegenheden in absolute
cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen
worden.
]
Art. 119.
De Vlaamse Regering bepaalt de
verdere regels voor de vaststelling van de overtredingen en voor de toepassing
van de sancties. Het besluit waarborgt de rechten van de verdediging en
voorziet in een mogelijkheid tot beroep.
Afdeling III. - Zorgvuldig
bestuur
Art. 120.
Het centrumbestuur draagt er zorg
voor dat de cursist vanaf het ogenblik van inschrijving het centrumreglement
gemakkelijk kan raadplegen. Als een cursist er uitdrukkelijk om vraagt, is het
centrumbestuur ertoe gehouden een papieren kopie van het centrumreglement te
overhandigen.
[ Het centrumreglement bevat ten minste de bijdrageregeling,
[de uitschrijvingsregeling,]
het reglement van orde, het evaluatiereglement en informatie over de klachtenprocedure.]
[Indien het centrum voor volwassenenonderwijs onderwijsbevoegdheid heeft voor opleidingen waarbij cursisten in aanraking komen met voedingswaren, vermeldt het centrumreglement dat de cursist die deelneemt aan een opleiding waarbij deze in aanraking komt met voedingswaren, in voorkomend geval, het centrum onmiddellijk op de hoogte brengt van het feit dat zijn medische toestand een risico inhoudt op (on)rechtstreekse verontreiniging van levensmiddelen, met als gevolg dat na beslissing van het centrum de cursist hetzij tijdelijk bepaalde programmaonderdelen niet mag volgen, hetzij de opleiding in zijn geheel niet langer mag volgen. Daarbij wordt eveneens vermeld dat de gegevens over de medische toestand worden verwerkt onder de verantwoordelijkheid van de centrumdirecteur en dat de centrumdirecteur en de personeelsleden van het centrum die deze gegevens over de medische toestand verwerken, gehouden zijn tot geheimhouding over deze gegevens.]
[Het centrumreglement bevat, naast de bepalingen die ook gelden voor modules in niet-duale opleidingen, de
volgende specifieke bepaling voor modules in duale opleidingen: de cursist schikt zich naar alle mogelijke maatregelen
die het CVO neemt om de werkplekcomponent ononderbroken invulling te geven, met inbegrip van het intakegesprek
en de begeleiding van de cursist in een duale opleiding.]
Art. 121.
Aan de cursisten van een centrum
mogen buiten het inschrijvingsgeld geen andere kosten worden aangerekend,
tenzij voor cursusmateriaal. Onder cursusmateriaal wordt verstaan alle
benodigdheden die door het centrumbestuur als noodzakelijk voor het volgen van
de module
[
[...]
]
worden opgegeven en die door het centrumbestuur worden
aangerekend.
Het cursusmateriaal wordt aangerekend tegen
kostprijs en moet bij het begin van elk schooljaar geraamd worden en moet voor
de inschrijving aan de cursisten meegedeeld worden.
Art. 122.
De centra mogen informatie
verstrekken over het eigen onderwijsproject en het onderwijsaanbod, maar mogen
geen oneerlijke concurrentie voeren.
De verstrekte informatie
moet correct zijn, moet overeenstemmen met de bepalingen van dit decreet en mag
geenszins misleidend zijn voor de cursist.
[Bij die informatieverstrekking, met inbegrip van studiebekrachtiging, hanteert een centrumbestuur minstens de
benamingen die betrekking hebben op opleidingen en modules die zijn vastgelegd door of krachtens dit decreet.]
Art. 123.
[
Er mag in een centrum geen
politieke propaganda gevoerd worden en er mogen geen politieke activiteiten
worden georganiseerd.
In afwijking van het vorige lid kunnen
politieke activiteiten in een centrum worden toegelaten buiten de periodes
waarin er centrumactiviteiten zijn en buiten de periode van 90 dagen
voorafgaand aan een verkiezing. Personeelsleden en cursisten worden niet
gevraagd of aangezet om aan deze activiteiten deel te nemen. Het centrumbestuur
kan niet betrokken worden bij de organisatie van een politieke activiteit en
houdt rekening met het beginsel van gelijke behandeling bij de toepassing van
deze bepaling.
Onder politieke activiteiten wordt hier verstaan
alle activiteiten die worden georganiseerd door politieke partijen of politieke
mandatarissen van politieke partijen, waarvan de standpunten en gedragingen
niet in strijd zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van
de mens en de fundamentele vrijheden.
]
Art. 124.
De centra mogen
handelsactiviteiten verrichten, voor zover die geen daden van koophandel zijn
en voor zover ze verenigbaar zijn met de toegekende opdracht.
Art. 125.
De centra die sponsoring of
mededelingen toestaan, die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben de
verkoop van producten of diensten te bevorderen, waken erover dat
:
1° door het centrum verstrekte leermiddelen vrij blijven
van vermelde mededelingen;
2° activiteiten vrij blijven van
vermelde mededelingen, behalve als die mededelingen louter attenderen op het
feit dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit georganiseerd werd
door middel van een gift, een schenking of een prestatie om niet of verricht
onder de reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon,
rechtspersoon of feitelijke vereniging;
3° sponsoring en
vermelde mededelingen kennelijk niet onverenigbaar zijn met de pedagogische en
onderwijskundige taken en doelstellingen van het
centrumbestuur;
4° sponsoring en vermelde mededelingen de
objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid
van het centrum niet in het gedrang brengen.
Art. 126.
Vragen en klachten over de
toepassing van en de inbreuken op de bepalingen
[van artikel 120 tot en met 126]
kunnen door
iedere belanghebbende volgens de geldende regelgeving bij de Commissie
Zorgvuldig Bestuur ingediend worden.
[
Art. 126bis.
Voor een cursistenstage wordt een overeenkomst afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de stagegever en de cursist-stagiair. Een cursistenstage is een vorm van opleiding buiten een lesplaats van een centrum, in een reële arbeidsomgeving bij een werkgever, onder gelijkaardige omstandigheden als reguliere werknemers van die werkgever waarbij effectieve arbeid wordt verricht met de bedoeling beroepservaring op te doen.
Indien de cursist-stagiair bij de uitvoering van zijn stage de stagegever of derden schade berokkent, is hij, met behoud van toepassing van artikel 1384, derde tot en met het vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek, enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is de cursist-stagiair enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.
De aansprakelijkheid van de vader en de moeder in de zin van artikel 1384, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek geldt enkel wanneer een minderjarige cursist-stagiair overeenkomstig de hier voormelde gevallen persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld.
De stagegever is een aansteller in de zin van artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Alle met de bepalingen van dit artikel strijdige bedingen zijn nietig.
]
TITEL VI. - Personeel
HOOFDSTUK I. -
[Personeel van de Centra voor
Basiseducatie]
[Afdeling I. - Het
personeelskader]
Art. 127.
[
Het personeelskader is samengesteld uit de volgende personeelsleden:
1° de statutaire personeelsleden die onder het toepassingsgebied van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017 vallen;
2° de contractuele personeelsleden op wie de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.
]
[Afdeling II. - Administratieve en geldelijke
rechtspositie van het personeel]
Art. 128.
[...]
Art. 128bis.
De Vlaamse Regering legt vast
welke bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden vermeld in
artikel 127, § 1, 1°, ook gelden voor de personeelsleden vermeld in
artikel 127, § 1, 2°
[...]
.
[
Art. 128bis/1.
[
Het centrumbestuur kan ten laste van de werkingsmiddelen, vermeld in artikel 89
[, ten laste van subsidies die het
beleidsdomein Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met
betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, toekent om de kwaliteit van onderwijs te versterken, ten
laste van de Vlaamse ondersteuningspremie, uitgekeerd door de VDAB,
[ten laste van een premie of
premies in het kader van maatwerk bij individuele inschakeling uitgekeerd door het
Departement Werk en Sociale Economie,]
of met andere middelen,]
personeel aanwerven. Het centrumbestuur kan het voormelde principe aanwenden voor het personeel, vermeld in artikel 3 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017.
De betrekking die met de middelen, vermeld in het eerste lid, wordt georganiseerd, kan niet vacant worden verklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen of muteren in die betrekking.
Het personeelslid dat door een centrum voor basiseducatie wordt aangeworven, wordt altijd als tijdelijk personeelslid aangesteld mits toepassing van hoofdstuk 9 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017. Het decreet Rechtspositie Basiseducatie is op hem van toepassing.
Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen betaalt het salaris of de salaristoelage rechtstreeks aan de betrokken personeelsleden. Die dienst vordert het brutosalaris of de brutosalaristoelage, verhoogd met de vergoedingen, de bijslagen, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de werkgeversbijdrage, van het centrumbestuur terug.
]
]
[Afdeling III. -
[Vervanging van afwezige personeelsleden]
]
[
Art. 128ter.
[
§1. Vanaf het schooljaar 2024-2025 worden jaarlijks 335,85 vte aan
de centra voor basiseducatie toegekend om afwezige personeelsleden in het ambt
van leraar basiseducatie te vervangen. De voormelde vte kunnen alleen aangewend worden voor vervangingen in niet-vacante uren.
Elk centrum voor basiseducatie heeft recht op hetzelfde aandeel aan vte voor
vervanging van afwezige personeelsleden als het aandeel aan vte waar het centrum conform de berekening, vermeld in artikel 85, §1, recht op heeft.
Elk centrum voor basiseducatie maakt in het lokaal comité afspraken over de
wijze waarop de vte voor vervangingen aangewend kunnen worden. Het centrum
kan, afhankelijk van de lokale behoeften en prioriteiten, een eigen beleid voeren
over de vervanging van afwezige personeelsleden die aangesteld zijn in het ambt
van leraar basiseducatie.
Na onderhandelingen in het lokaal comité kan het centrumbestuur de vte voor
de vervanging van afwezige personeelsleden die het dat schooljaar niet heeft aangewend, overdragen aan een ander centrum voor basiseducatie. De voormelde
overdracht wordt uiterlijk op 31 mei van het lopende schooljaar vastgelegd. Het
centrum waaraan de vte worden overgedragen, gebruikt die vte in hetzelfde schooljaar als het schooljaar waarin de vte worden overgedragen.
§2. Vanaf het schooljaar 2025-2026 kan het jaarlijkse aantal vte voor vervangingen, vermeld in paragraaf 1, mee evolueren in verhouding tot het aantal toegekende vte, vermeld in artikel 85, §1.
]
]
[
Art. 128quater.
[...]
]
[
Art. 128quinquies.
[...]
]
[
Art. 128sexies.
[...]
]
HOOFDSTUK II. - Personeel van de Centra voor
Volwassenenonderwijs
Afdeling I. - De personeelscategorieën en
ambten
Art. 129.
De Vlaamse Regering bepaalt de
personeelscategorieën voor de Centra voor Volwassenenonderwijs en deelt
deze in wervings-, selectie- en bevorderingsambten
in.
Afdeling II. - De
prestatieregeling
Art. 130.
De Vlaamse Regering bepaalt voor
elk ambt van de in artikel 129 bedoelde personeelscategorieën het aantal
prestatie-eenheden dat vereist is voor een voltijdse
betrekking.
[Afdeling III. -
[...]
]
[
Art. 130bis.
[...]
]
[Afdeling IV. - Personeel ten laste van de werkingsmiddelen]
[
Art. 130ter.
Het centrumbestuur kan ten laste van de werkingsmiddelen
[, vermeld in artikel 108, ten laste van subsidies die het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, vermeld in
artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse
administratie, toekent om de kwaliteit van onderwijs te versterken, ten laste]
[van de Vlaamse ondersteuningspremie uitgekeerd door de VDAB
[, ten laste van een premie of premies in het
kader van maatwerk bij individuele inschakeling uitgekeerd door het Departement
Werk en Sociale Economie]
of van andere middelen,]
personeel aanwerven. In het gemeenschapsonderwijs kan een centrumbestuur voormeld principe aanwenden voor de personeelscategorieën van toepassing in het volwassenenonderwijs vermeld in
artikel 2, § 1,
van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van het meesters-, vak en dienstpersoneel. In het gesubsidieerd onderwijs kan een centrumbestuur voormeld principe aanwenden voor de personeelscategorieën van toepassing in het volwassenenonderwijs vermeld in
artikel 4, § 1, a),
van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.
De betrekking die met deze middelen wordt ingericht kan niet worden vacant verklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekking.
Het personeelslid dat door een centrumbestuur voor volwassenenonderwijs in het gemeenschapsonderwijs wordt aangeworven, wordt altijd als tijdelijk personeelslid aangesteld. Het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs is op hem van toepassing.
Het personeelslid dat door een centrumbestuur voor volwassenenonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs wordt aangeworven, wordt altijd als tijdelijk personeelslid aangesteld. Het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs is op hem van toepassing.
Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen betaalt het salaris of salaristoelage rechtstreeks aan de betrokken personeelsleden. Diezelfde dienst vordert het brutosalaris of de brutosalaristoelage, verhoogd met de vergoedingen, bijslagen, vakantiegeld, eindejaarspremie en werkgeversbijdrage, van het centrumbestuur terug.
]
[Afdeling V. Het zomeraanbod]
[
Art. 130quater.
Het zomeraanbod is een aanbod van een opleiding uit een van de studiegebieden, vermeld in
[artikel 7 of artikel 10]
, tijdens de periode van 1 juli tot en met 31 augustus.
]
[
Art. 130quinquies.
Het personeelslid dat in een betrekking in het zomeraanbod, vermeld in artikel 130quater, wordt
aangesteld, wordt naargelang van zijn statuut aangesteld als vastbenoemd of tijdelijk personeelslid.
De bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en het
decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 zijn van toepassing op het
personeelslid, vermeld in het eerste lid, met uitzondering van de volgende bepalingen:
1° de betrekking is niet onderworpen aan de reglementering over de ter beschikkingstelling wegens ontstentenis
van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling. Het centrumbestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs waaraan de betrekking wordt toegewezen, kan evenwel op vrijwillige basis een personeelslid aanstellen dat
ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking. De voormelde aanstelling wordt beschouwd als een
reaffectatie of een wedertewerkstelling. De voormelde reaffectatie of wedertewerkstelling gebeurt altijd met
instemming van het ter beschikking gestelde personeelslid;
2° het centrumbestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs waaraan de betrekking wordt toegewezen,
hoeft in de voormelde betrekking geen personeelslid aan te stellen dat voorrang heeft voor een tijdelijke aanstelling of
dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven conform artikel 21 van het decreet
rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en artikel 23 van het decreet rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° de betrekking kan niet vacant worden verklaard. Het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast
benoemen, affecteren of muteren in de voormelde betrekking.
]
[Afdeling VI. Vervanging van afwezige personeelsleden]
[
Art. 130sexies.
Vanaf het schooljaar 2024-2025 worden jaarlijks 8306 leraarsuren aan de centra voor volwassenenonderwijs toegekend om personeelsleden in
het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs te vervangen in afwezigheden die geen recht geven op een reguliere vervanging.
Onder reguliere vervanging moet worden begrepen een vervanging van
een afwezigheid van minder dan een schooljaar die voldoet aan de volgende
voorwaarden:
1° het te vervangen personeelslid is aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs;
2° het personeelslid dat afwezig is, kan worden vervangen volgens de gangbare
financierings- en subsidiëringsregels.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op hetzelfde aandeel aan
leraarsuren voor vervanging van personeelsleden in afwezigheden die geen recht
geven op een reguliere vervanging als het aandeel aan leraarsuren waar het centrum volgens de berekening van artikel 98, §1, van dit decreet recht op heeft.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs maakt in het lokaal comité afspraken
over de wijze waarop de leraarsuren, vermeld in het eerste lid, aangewend mogen
worden
]
TITEL VII. - Overleg
Art. 131.
[
De Vlaamse Regering informeert de
afgevaardigden van de inrichtende machten en de representatieve vakorganisaties
over elke geplande fundamentele onderwijshervorming.
Vóór de Vlaamse Regering een eerste
principiële beslissing ter zake neemt, wordt op vraag van ten minste
één van de afgevaardigden van de inrichtende machten een apart
overleg georganiseerd over die fundamentele onderwijshervorming tussen de
minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde en de
afgevaardigden van de inrichtende machten.
Vóór
de Vlaamse Regering een eerste principiële beslissing ter zake neemt,
wordt op vraag van ten minste één van de representatieve
vakorganisaties een apart overleg georganiseerd over die fundamentele
onderwijshervorming tussen de minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn
afgevaardigde en de representatieve vakorganisaties.
]
TITEL VIII. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK I. - Decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs
...
HOOFDSTUK II. - Decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding
...
HOOFDSTUK III. - Decreet van 17 juli 1991
betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten
...
HOOFDSTUK IV. - Decreet van 9 april 1992
betreffende het onderwijs-III
...
HOOFDSTUK V. - Decreet van 13 juli 2001
betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek
...
HOOFDSTUK VI. - Decreet van 14 februari 2003
betreffende het onderwijs XIV
...
TITEL IX. - Slotbepalingen
HOOFDSTUK I. -
Opheffingsbepalingen
Art. 162.
Titel I van het decreet van 2 maart
1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs,
gewijzigd bij de decreten van 15 augustus 1999, 20 oktober 2000, 13 juli 2001,
21 december 2001, 14 februari 2003, 19 december 2003, 19 maart 2004, 30 april
2004, 7 mei 2004, 24 december 2004, 15 juli 2005, 9 december 2005,
[16 juni
2006, 7 juli 2006 en 15 december 2006 ]
wordt opgeheven met ingang van 1
september 2007,
[met uitzondering van artikel 57 dat wordt opgeheven met ingang
van 1 januari 2008, artikel 57bis dat wordt opgeheven met ingang van 1
september 2008
[en artikel 55 dat wordt opgeheven met ingang van 1 september
2010]
]
.
Art. 163.
In het decreet van 12 juli 1990
houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen worden
volgende artikelen opgeheven met ingang van 1 september 2007
:
1° artikel 3, vervangen bij het decreet van 7 mei
2004;
2° artikel 4, 2;
3° artikel 4, 4,
gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2003;
4° artikel
5, gewijzigd bij het decreet van 7 mei 2004 en 7 juli
2006;
5° artikel 6bis, ingevoegd bij het decreet van 7 mei
2004;
6° artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 8 juli
1996.
Art. 164.
Artikelen 9, 10, 16 en 17 van het
decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van laaggeschoolde
volwassenen,vervangen bij het decreet van 14 februari 2003, wordt opgeheven met
ingang van 1 januari 2008.
[
Art. 164bis.
Het decreet van 12 juli 1990 houdende
de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen wordt
opgeheven met ingang van 1 september 2010.
]
Art. 165.
In het decreet van 12 juli 1990
houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen worden
volgende artikelen opgeheven met ingang van 1 september 2008
:
1° artikel 1;
2° artikel
2;
3° artikel 4, 1, gewijzigd bij het decreet van 13 juli
2001;
4° artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 14
februari 2003;
5° artikel 7;
6° artikel
8, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994;
7°
artikel 14, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1994 en 13 juli
2001;
8° artikel 14bis, ingevoegd bij het decreet van 6
juli 2001;
9° artikel 15, gewijzigd bij het decreet van 21
december 1994;
10° artikel 15bis, ingevoegd bij het decreet
7 mei 2004;
11° artikel 18 vervangen bij het decreet van 2
maart 1999.
Art. 166.
Artikelen 141, 142, 143 en 145 van het
decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II worden opgeheven met
ingang van 1 september 2007.
Art. 167.
Artikel 33 van het decreet van 9 april
1992 betreffende het onderwijs-III wordt opgeheven met ingang van 1 september
2007.
Art. 168.
Artikel 154 van het decreet van 21
december 1994 betreffende het onderwijs-VI wordt opgeheven met ingang van 1
september 2007.
Art. 169.
Artikelen 184, 185, 186 en 187 van het
decreet van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs-XI worden opgeheven met
ingang van 1 september 2007.
Art. 170.
Artikelen 21, 22, 23 en 24 van het
decreet van 20 oktober 2000 betreffende het onderwijs XII-Ensor worden
opgeheven met ingang van 1 september 2007.
Art. 171.
Artikelen VI.9, 10, 11, 12, 13, 14,
15, 16, 17, 18 en 19 van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs
XIII-Mozaïek worden opgeheven met ingang van 1 september
2007.
Art. 172.
Artikelen IV.2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9,
10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19 en 20 van het decreet van 14 februari 2003
betreffende het onderwijs-XIV worden opgeheven met ingang van 1 september
2007.
Art. 173.
Artikelen 6, 7, 8, 29, 30, 31, 32, 33
en 34 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende regionale technologische
centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen worden
opgeheven met ingang van 1 september 2007.
Art. 174.
Artikelen IV.1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7,
van het decreet van 15 juli 2005 betreffende het onderwijs-XV worden opgeheven
met ingang van 1 september 2007.
Art. 175.
Artikelen IV.1, 2, 3, 4 en 8, van het
decreet van 7 juli 2006 betreffende het onderwijs-XVI worden opgeheven met
ingang van 1 september 2007.
Art. 176.
De volgende regelingen worden
opgeheven met ingang van 1 september 2007 :
1° de wet van 7
juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, met
uitzondering van artikel 1, § 1;
2° het koninklijk
besluit van 30 april 1957 houdende coördinatie van de wetten op het
technisch onderwijs;
3° het koninklijk besluit van 1 juli
1957 houdende algemene regeling van de studiën in het secundair technisch
onderwijs;
4° het koninklijk besluit van 31 december 1960
tot regeling van de inrichting der tijdelijke scholen en leergangen van het
technisch onderwijs;
5° het besluit van de Vlaamse Regering
van 18 juli 1990 ter uitvoering van het decreet houdende de regeling van
basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, met uitzondering van de
artikelen 3, 4, § 4, 8, 11, 12, 13 en 14 die worden opgeheven met ingang
van 1 september 2008;
6° het besluit van de Vlaamse
Regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de voorlopige
structuurschema's van het modulair onderwijs voor sociale
promotie;
7° het besluit van de Vlaamse Regering van 7
september 1999 houdende de ordening van de bestaande afdelingen van het
onderwijs voor sociale promotie in studiegebieden en
categorieën;
8° het besluit van de Vlaamse Regering
van 17 maart 2000 houdende de vaststelling van de nadere regelen van de
overdracht van studiegebieden tussen de centra voor
volwassenenonderwijs;
9° het besluit van de Vlaamse
Regering van 5 maart 2004 houdende de vaststelling van de procedure voor de
vrijstellingen van het inschrijvingsgeld in het
volwassenenonderwijs;
10° het besluit van de Vlaamse
Regering van 16 april 2004 houdende de vaststelling van de modellen van de
studiebewijzen in het onderwijs voor sociale promotie en de voorwaarden voor de
uitreiking van de studiebewijzen door de centra voor
volwassenenonderwijs;
11° het besluit van de Vlaamse
Regering van 15 juli 2005 tot uitvoering van artikelen 3, 5, 6 en 6bis, van het
decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor
laaggeschoolde volwassenen;
12° het besluit van de Vlaamse
Regering van 7 juli 2006 betreffende de programmatie in het onderwijs voor
sociale promotie voor het schooljaar 2006-2007 en houdende wijziging van het
besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1999 houdende de ordening van
de bestaande afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie in
studiegebieden en categorieën;
13° het besluit van de
Vlaamse Regering van 22 juli 2005 betreffende de programmatie in het onderwijs
voor sociale promotie voor het schooljaar 2005-2006 en houdende wijziging van
het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1999 houdende de ordening
van de bestaande afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie in
studiegebieden en categorieën;
14° het besluit van de
Vlaamse Regering van 27 juli 2004 betreffende de programmatie in het onderwijs
voor sociale promotie voor het schooljaar 2004-2005 en houdende wijziging van
het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 betreffende de
structuur van het secundair onderwijs voor sociale
promotie;
15° het besluit van de Vlaamse Regering van 18
juli 2003 betreffende de programmatie in het secundair volwassenenonderwijs
voor het schooljaar 2003-2004;
16° het besluit van de
Vlaamse Regering van 17 oktober 2003 betreffende structuurwijzigingen in het
hoger onderwijs voor sociale promotie;
17° het besluit van
de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de programmatie in de centra
voor volwassenenonderwijs voor het schooljaar
2002-2003;
18° het besluit van de Vlaamse Regering van 9
november 2001 betreffende de programmatie in het onderwijs voor sociale
promotie voor het schooljaar 2001-2002;
19° het besluit van
de Vlaamse Regering van 1 december 2000 betreffende de programmatie van
studiegebieden, categorieën en afdelingen in de centra voor
volwassenenonderwijs voor het schooljaar 2000-2001;
20° het
besluit van de Vlaamse Regering van 28 januari 2000 betreffende de programmatie
van studiegebieden en afdelingen in de centra voor volwassenenonderwijs voor
het schooljaar 1999-2000;
21° het besluit van de Vlaamse
Regering van 21 oktober 2005 betreffende de structuur van het secundair
onderwijs voor sociale promotie.
[
Art. 176bis.
De volgende regelingen worden
opgeheven met ingang van 1 september 2010 :
1° het besluit
van de Vlaamse Regering van 17 maart 2000 houdende de vaststelling van de
opleidingen in het onderwijs voor sociale promotie waartoe ook de voltijds
leerplichtigen worden toegelaten;
2° het besluit van de
Vlaamse Regering van 30 april 2004 betreffende structuurwijzigingen in het
hoger onderwijs voor sociale promotie.
]
[
Art. 176ter.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 betreffende de organisatie en de werking van de ombudsdienst van de consortia volwassenenonderwijs wordt met ingang van 1 september 2014 opgeheven.
]
Art. 177.
Voor het volwassenenonderwijs wordt de
wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving opgeheven met ingang van 1 september 2007, met uitzondering
van
[artikel]
28, § 2,
[...]
[met dien verstande dat voor de basiseducatie, zoals bedoeld in artikel 4, 1°, de zinsnede "van een inrichtende macht van het gesubsidieerd vrij onderwijs" moet gelezen worden als "een centrumbestuur van een centrum voor basiseducatie" en de zinsnede "het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs" moet gelezen worden als "decreet Rechtspositie Basiseducatie" ]
.
Art. 178.
[Het
decreet
van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs is niet
van toepassing op de specifieke lerarenopleiding, met uitzondering van de
bepalingen onder deel II, titel I en titel II.]
HOOFDSTUK II. -
Overgangsbepalingen
Afdeling I. - Opdracht en organisatie van het
onderwijs
Art. 179.
§ 1. In afwijking van artikelen
23 en 25, kunnen de Centra voor Volwassenenonderwijs de opleidingen waarvoor ze
onderwijsbevoegdheid hebben nog lineair organiseren :
1°
tijdens de schooljaren 2007-2008 en 2008-2009 als voor die opleidingen door de
Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen beschikbaar zijn op 1
september 2007;
2° tijdens de schooljaren 2007-2008 tot en
met 2011-2012 als voor die opleidingen nog geen door de Vlaamse Regering
goedgekeurde opleidingsprofielen beschikbaar zijn op 1 september
2007.
§ 2. In de lineaire organisatie
wordt de leerstof gegroepeerd en aangeboden in leerjaren. De leerjaren kunnen
eventueel ingedeeld worden in vakken.
Elke opleiding, optie of
afdeling kan worden ingericht als cyclische opleiding.
§ 3. Het onderwijsaanbod start
ten vroegste op 1 september en eindigt uiterlijk op 30 juni. Het onderwijs is
gespreid over ten minste 32 en ten hoogste 40 weken.
De Vlaamse
Regering kan per centrum een afwijking verlenen voor een specifiek intensief
aanbod ten behoeve van tewerkstelling.
§ 4. In de lineaire organisatie
wordt een cursist toegelaten tot een leerjaar als hij in het voorgaande
leerjaar is geslaagd.
Als toelatingsvoorwaarden voor alle
andere leerjaren dan de aanvangsleerjaren, gelden dezelfde
toelatingsvoorwaarden, zoals vermeld in artikel 35 met uitzondering van §
2, 1°, waarbij module moet gelezen worden als
leerjaar.
§ 5. In de lineaire organisatie
kan de directeur een cursist tot twee leerjaren toelaten als hij ten gevolge
van vrijstellingen slechts een deel van de vakken van beide leerjaren moet
volgen.
[
Art. 179bis.
In afwijking van artikel 24, §
1, en in afwachting van de installatie van de stuurgroep vermeld in artikel 50,
§ 1, 2° en 3°, bepaalt de Vlaamse Regering de opleidingsprofielen
na advies van de Vlaamse
Onderwijsraad.
]
[
Art. 179ter.
[...]
]
Art. 180.
In afwijking van artikel 25 kunnen
de Centra voor Volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen waarvoor op 1
september 2007 geen door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen
bestaan zoals bedoeld in artikel 185, nog organiseren tijdens de schooljaren
2007-2008 tot en met 2011-2012.
[
Zodra voor een modulaire
opleiding, bedoeld in het eerste lid, een opleidingsprofiel door de Vlaamse
Regering wordt goedgekeurd, kan de modulaire opleiding nog georganiseerd worden
:
1° gedurende één schooljaar volgend op de
goedkeuring door de Vlaamse Regering en uiterlijk tot 1 september 2012, in het
geval de modulaire opleiding minder dan 700 lestijden
bedraagt;
2° gedurende twee schooljaren volgend op de
goedkeuring door de Vlaamse Regering en uiterlijk tot 1 september 2012, in het
geval de modulaire opleiding meer dan 700 lestijden
bedraagt.
]
Art. 181.
Op 1 september 2009 verliezen de
Centra voor Volwassenenonderwijs de onderwijsbevoegdheid voor de opleidingen
bedoeld in artikel 179, § 1, 1°. Die opleidingen zijn op dat ogenblik
volledig afgebouwd.
Op 1 september 2012 verliezen de Centra
voor Volwassenenonderwijs de onderwijsbevoegdheid voor de opleidingen vermeld
in artikel 179, § 1, 2°, en artikel 180
[voor het secundair
volwassenenonderwijs]
.
[Die opleidingen beschikken op dat ogenblik over
opleidingsprofielen, als vermeld in artikel 24
[...]
]
of zijn volledig
afgebouwd.
[De Vlaamse Regering is gemachtigd om aan de Centra
voor Volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor de opleidingen,
vermeld in artikel 179, § 1, 2°, en artikel 180
[voor het secundair
volwassenenonderwijs]
, ambtshalve onderwijsbevoegdheid te verlenen voor de
goedgekeurde opleidingsprofielen die met deze opleidingen inhoudelijk
overeenstemmen.]
[
Art. 181bis.
[...]
]
[
Art. 181ter.
In afwijking van artikel 181, tweede lid, wordt de onderwijsbevoegdheid van de opleidingen Biochemie TSO3, Diamantbewerking BSO3, Marketing en Verkoopsbeleid TSO3, Tuinbouw BSO3, Toerisme en Onthaal TSO3, Grime TSO3, Schoonheids-verzorging TSO3, Restauratievakman meubelen BSO3, Agogische bijscholing TSO3, Technische bijscholing voor de welzijnssector BSO3, Maritieme opleiding dek en motoren TSO3, Kunststoftechnieken TSO3, Handweven - kleding BSO3, Handweven - vervolmaking BSO3, Handweven - woning BSO3 en Handweven BSO3, opgeheven op 1 september 2013.
]
Art. 182.
§ 1. In afwijking van artikel
41, § 4, 2°,
[leidt het certificaat van de opleiding algemene vorming
BSO 3]
of
[het certificaat van de opleiding]
algemene vorming TSO 3 van het
studiegebied algemene vorming, gecombineerd met een door de Vlaamse Regering
bepaalde opleiding van een ander studiegebied in het secundair
volwassenenonderwijs, tot een diploma
[...]
.
§ 2. In afwijking van artikel 41,
§ 2, 1°, leiden lineaire opleidingen tijdens de schooljaren 2007-2008
tot en met 2011-2012 in het secundair volwassenenonderwijs tot een
getuigschrift.
§ 3. Cursisten die voor 1
september 2006 in het hoger onderwijs voor sociale promotie een opleiding van
minder dan 900 lestijden aangevat hebben, kunnen voor zover deze opleiding nog
georganiseerd wordt uiterlijk tot 31 augustus 2010 aanspraak maken op een
diploma. Deze bepaling is niet van toepassing op de opleidingen van het
pedagogisch hoger onderwijs.
Art. 183.
In afwachting van door de Vlaamse
Regering goedgekeurde opleidingsprofielen worden de opleidingen van de
studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs, vermeld in artikelen 179
en 180, gerangschikt als beroepssecundair onderwijs of technisch secundair
onderwijs van de tweede of de derde graad.
Art. 184.
De opleidingen
[, van de
leergebieden, vermeld in artikel 6, en de studiegebieden, vermeld in artikel
7,]
die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet niet voldoen
aan de bepalingen van artikelen 24 en 25, worden voor 1 januari 2012 door de
stuurgroep voorgedragen.
Art. 185.
De modulaire opleidingen
[, van de
leergebieden, vermeld in artikel 6, en de studiegebieden, vermeld in artikel
7,]
waarvoor op 1 september 2007 door de Vlaamse Regering goedgekeurde
opleidingsprofielen beschikbaar zijn, worden geacht te voldoen aan de
bepalingen van artikelen 24 en 25.
[
Art. 185bis.
[
Op 1 september 2019 verliezen de centra voor volwassenenonderwijs de onderwijsbevoegdheid voor de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs en de bevoegdheid om de overeenstemmende diploma's van gegradueerde te verlenen.
De centra voor volwassenenonderwijs sluiten een overeenkomst met een hogeschool als vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, die de betreffende opleidingen zal aanbieden. Die overeenkomst betreft de wijze waarop de ingeschreven cursisten hun opleiding kunnen voltooien.
]
]
[
Art. 185ter.
Wanneer opleidingen van het hoger
beroepsonderwijs, vastgelegd in bijlage I, op basis van
artikel 15 van het
decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur leiden tot een
erkende kwalificatie van kwalificatieniveau 4, is de Vlaamse Regering
gemachtigd deze opleidingen in te delen in een studiegebied van het secundair
volwassenenonderwijs, als vermeld in artikel 7.
De Vlaamse
Regering is ook gemachtigd ambtshalve onderwijsbevoegdheid te verlenen aan de
centra voor volwassenenonderwijs, die onderwijsbevoegdheid hebben voor de
opleidingen vermeld in het eerste
lid.
]
Art. 186.
[...]
Art. 187.
Het Vlaams Ondersteuningscentrum
voor de Basiseducatie opgericht bij het decreet van 12 juli 1990 houdende de
regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, krijgt voor de
periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2008 een aanvullende
forfaitaire toelage van 250.000 euro die bestemd is voor de bekostiging van de
personeelsuitgaven, de werkingsuitgaven en de
investeringsuitgaven.
De personeelsleden van het Vlaams
Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie die worden betaald ten laste van de
forfaitaire toelage, vermeld in het eerste lid, moeten beantwoorden aan de
voorwaarden bepaald in artikel 15 van het decreet van 12 juli 1990 houdende de
regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen.
Het
Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie bezorgt bij afloop van de
periode, vermeld in het eerste lid, een financieel rapport aan de Vlaamse
Regering.
[
Art. 187bis.
Een personeelslid dat in een
Centrum voor Basiseducatie voor 1 september 2009 werd aangesteld op basis van
artikelen 15 en 16 van
de wet houdende taalregeling in het onderwijs van 30 juli 1963, behoudt alle
rechten die uit deze aanstelling voortvloeien.
Een
personeelslid dat in een Centrum voor Basiseducatie werd aangesteld op basis
van artikel 15 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het
onderwijs kan na 1 september 2009 opnieuw worden aangesteld in een zelfde
functie en voldoet vanaf 1 september 2009 aan de taalvereisten inzake de
onderwijstaal zoals bepaald in de artikelen 128ter tot en met
128quinquies.
]
Afdeling II. - Structuur van het
volwassenenonderwijs
Art. 188.
[...]
Art. 189.
De Centra voor Basiseducatie die
erkend zijn op datum van 31 augustus 2007 behouden hun erkenning als Centrum
voor Basiseducatie uiterlijk tot 31 augustus 2008.
Indien twee
of meer Centra voor Basiseducatie, vermeld in het eerste lid, samengevoegd
worden tot een nieuw Centrum voor Basiseducatie in de periode van 1 september
2007 tot en met 31 augustus 2008, ontvangt het nieuwe Centrum voor
Basiseducatie de som van de subsidies, toegekend aan de samengevoegde centra
overeenkomstig het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van
basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen.
[
Art. 189bis.
In afwijking van artikel 64, §4, kan een centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied informatie- en communicatietechnologie tot en met schooljaar 2024-2025 na een melding aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, die onderwijsbevoegdheid uitoefenen in een vestigingsplaats waar
onderwijsinstellingen liggen die middelen hebben ontvangen als vermeld in artikel
67/1, §1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 34/1, §1,
van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 91, tweede
lid, en artikel 101, tweede lid, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs.
Centra voor volwassenenonderwijs die de onderwijsbevoegdheid, vermeld in
het eerste lid, tijdens een van de schooljaren 2021-2022 tot en met 2024-2025
hebben uitgeoefend, kunnen deze onderwijsbevoegdheid verder uitoefenen tot en
met schooljaar 2025-2026.
Centra voor volwassenenonderwijs die de onderwijsbevoegdheid, vermeld in
artikel 17, 2°, van het decreet van 4 februari 2022 tot het nemen van dringende
maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX), tijdens een
van de schooljaren 2022-2023 of 2023-2024 hebben uitgeoefend, kunnen deze
onderwijsbevoegdheid verder uitoefenen tot en met schooljaar 2024-2025.
]
Afdeling III. - Financiering van het
volwassenenonderwijs
Art. 190.
§ 1. Het aantal VTE waarop een
Centrum voor Basiseducatie, dat overeenkomstig artikel 84 in aanmerking komt
voor subsidiëring, recht heeft voor het schooljaar 2008-2009, wordt
berekend volgens de formule :
AxC,/B
waarbij
:
1° A : het aantal door het Vlaams ministerie van
Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie binnen het
werkingsgebied van het Centrum voor Basiseducatie;
2° B :
het totale aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007
gesubsidieerde prestaties basiseducatie;
3° C : het aantal
VTE die door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd worden tijdens het schooljaar
2008-2009.
§ 2. De werkingsmiddelen waarop
een Centrum voor Basiseducatie, dat overeenkomstig artikel 84 in aanmerking
komt voor subsidiëring, recht heeft voor het schooljaar 2008-2009 wordt
berekend volgens de formule :
AxD,/B
waarbij
:
1° A : het aantal door het Vlaams ministerie van
Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie binnen het
werkingsgebied van het Centrum voor Basiseducatie;
2° B :
het totale aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007
gesubsidieerde prestaties basiseducatie;
3° D : het volume
aan werkingsmiddelen door de Vlaamse Gemeenschap voorzien tijdens het
schooljaar 2008-2009.
§ 3. De budgetten, vermeld in
§ 1 en § 2, volgen de evolutie van het prijsindexcijfer dat berekend
en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit
van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot
vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30
maart 1994 houdende sociale bepalingen.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt
de nadere voorwaarden voor de toekenning van de VTE en de werkingstoelagen aan
de Centra voor Basiseducatie voor het schooljaar
2008-2009.
[
Art. 190bis.
§ 1. Naast de VTE, vermeld in
artikel 190, heeft elk Centrum voor Basiseducatie, dat overeenkomstig artikel
84 in aanmerking komt voor subsidiëring, voor het schooljaar 2008-2009
recht op een puntenenveloppe voor het aanwerven van personeelsleden in de
functies voor de ondersteuning van haar werking. Deze puntenenveloppe wordt
berekend op basis van het aantal door het Vlaamse ministerie van Onderwijs en
Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie.
De
Vlaamse Regering bepaalt het aantal gesubsidieerde prestaties basiseducatie per
toe te kennen punt.
§ 2. De oprichting van functies,
vermeld in § 1, is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij aan elke
functie een aantal punten wordt gekoppeld. Dit aantal punten wordt bepaald op
basis van de salarisschaal van het personeelslid dat de functie uitoefent.
De Vlaamse Regering legt voor elke functie de puntenwaarde
vast volgens de salarisschaal.
§ 3. De Vlaamse Regering kan
voor het schooljaar 2008-2009 bijkomende punten toekennen aan een Centrum voor
Basiseducatie, als het werkingsgebied van dat centrum samenvalt met drie of
meer werkingsgebieden van de Centra voor Basiseducatie die tot en met 31
augustus 2008 erkend waren op basis van het decreet van 12 juli 1990 houdende
de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de
toekenning van deze bijkomende punten.
]
Art. 191.
In afwijking van artikel 84 moet
een Centrum voor Basiseducatie om voor subsidiëring van het schooljaar
2008-2009 in aanmerking te komen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel
82, 1°, 4°, 5°, 6° en 7°.
Art. 192.
§ 1. De instelling die wil
erkend en gesubsidieerd worden moet hiertoe uiterlijk op 1 maart 2008 een
dossier indienen bij de bevoegde administratie waaruit blijkt dat het bestuur
van de vereniging zonder winstoogmerk of de vereniging zonder winstoogmerk in
oprichting vanaf 1 september 2008 kan voldoen aan de bepalingen, vermeld in
artikel 82, 1°, 4°, 5°, 6° en 7°. De Vlaamse Regering kent
op basis van het aanvraagdossier de erkenning en subsidiëring toe na
gunstig advies van de inspectie.
§ 2. Alle instellingen die op
basis van het aanvraagdossier, zoals vermeld in § 1, een gunstig advies
van de inspectie verkregen hebben, worden door de Vlaamse Regering erkend als
Centrum voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009.
Als
voor het werkingsgebied van hetzelfde consortium volwassenenonderwijs meerdere
instellingen na gunstig advies van de inspectie erkend worden als Centrum voor
Basiseducatie, kent de Vlaamse Regering de subsidiëring toe aan de
instelling die in het schooljaar 2007-2008 het grootste volume aan effectief
gepresteerde lestijden gerealiseerd met door het Vlaams ministerie van
Onderwijs en Vorming gesubsidieerde VTE.
§ 3. Het Centrum voor
Basiseducatie wordt tijdens het schooljaar 2008-2009 aan een doorlichting van
de inspectie onderworpen. Die doorlichting is specifiek gericht op de
vaststelling of aan alle oprichtings- en erkenningsvoorwaarden is voldaan. De
resultaten van die doorlichting moeten uiterlijk negen maanden na de oprichting
bekendgemaakt worden, zo niet worden ze geacht gunstig te
zijn.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt
de nadere voorwaarden voor de procedure tot erkenning en subsidiëring van
een instelling als Centrum voor Basiseducatie. Die procedure waarborgt de
rechten van de verdediging en voorziet in een mogelijkheid tot
beroep.
[
Art. 192bis.
In afwijking van artikel 103,
§ 1, geldt er ten gevolge de uitvoering van de bepalingen in artikel 130
voor het schooljaar 2010-2011 geen beperking op het aantal over te dragen
leraarsuren wanneer een centrumbestuur overdraagt naar een ander Centrum voor
Volwassenenonderwijs.
]
Art. 193.
§ 1. Onverminderd de bepalingen
in artikel 107, wordt voor de schooljaren 2007-2008 tot en met 2012-2013, het
aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde leraarsuren
waarop een Centrum voor Volwassenenonderwijs recht heeft, berekend volgens de
formule :
1° schooljaar 2007-2008 : (leraarsuren schooljaar
2006-2007 x 0,70) + (LUC/d x 0,30);
2° schooljaar 2008-2009
: (leraarsuren schooljaar 2007-2008 x 0,95) + (LUC/d x
0,05);
3° schooljaar 2009-2010 : (leraarsuren schooljaar
2007-2008 x 0,90) + (LUC/d x 0,10);
4° schooljaar 2010-2011
: (leraarsuren schooljaar 2007-2008 x 0,85) + (LUC/d x
0,15);
5° schooljaar 2011-2012 : (leraarsuren schooljaar
2007-2008 x 0,65) + (LUC/d x 0,35);
6° schooljaar 2012-2013
: (leraarsuren schooljaar 2007-2008 x 0,35) + (LUC/d x
0,65);
waarbij LUC en d zijn bepaald overeenkomstig artikel
98.
In bijlage V, die bij dit decreet gevoegd is, is per
Centrum voor Volwassenenonderwijs een overzicht opgenomen van het aantal
gesubsidieerde of gefinancierde leraarsuren in het schooljaar 2006-2007 per
Centrum voor Volwassenenonderwijs.
§ 2. Het aantal door de Vlaamse
Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde leraarsuren, waarop een Centrum
voor Volwassenenonderwijs recht heeft voor het schooljaar 2007-2008 kan in
toepassing van § 1, 1°, niet minder bedragen dan 95 percent van het
aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde leraarsuren
voor het schooljaar 2006-2007.
§ 3. De puntenenveloppe voor de
oprichting van betrekkingen in de ambten van het bestuurs- en ondersteunend
personeel, waarop een Centrum voor Volwassenenonderwijs recht heeft kan in
toepassing van artikel 105, § 3 :
1° voor het
schooljaar 2008-2009 niet minder bedragen dan 95 percent van de puntenenveloppe
toegekend voor het schooljaar 2007-2008;
2° voor het
schooljaar 2009-2010 niet minder bedragen dan 95 percent van de puntenveloppe
toegekend voor het schooljaar 2008-2009;
3° voor het
schooljaar 2010-2011 niet minder bedragen dan 95 percent van de puntenenveloppe
toegekend voor het schooljaar 2009-2010.
[
§ 4. Wanneer er definitief
leraarsuren of punten overgedragen worden tussen twee onderwijsinstellingen in
de periode dat de overgangsregeling bedoeld in § 1 en § 3 geldt, dan
worden deze overgedragen leraarsuren of punten :
1° in
mindering gebracht in het geval er een overdracht is van een Centrum voor
Volwassenenonderwijs naar een andere
onderwijsinstelling;
2° toegevoegd in het geval een Centrum
voor Volwassenenonderwijs ontvangt van een andere
onderwijsinstelling.
]
Art. 194.
In afwijking van artikel 109,
§ 1, wordt voor het schooljaar 2007-2008 het inschrijvingsgeld dat een
cursist verschuldigd is, berekend door het aantal lestijden van een module te
vermenigvuldigen met 0,80 tot 1 euro.
[
Art. 194bis.
[...]
]
Art. 195.
§ 1. In afwijking van artikel
110, § 3, 2°, bedraagt de vordering op de ontvangen
inschrijvingsgelden van de Centra voor Volwassenenonderwijs voor het schooljaar
2007-2008 0,05 euro voor de ontvangen inschrijvingsgelden per lestijd, zoals
vermeld in artikel 193.
§ 2. In afwijking van artikel
110, § 4, 1°, wordt voor het schooljaar 2007-2008, de toekenning van
middelen aan de Centra voor Volwassenenonderwijs als volgt samengesteld
:
a) 0,55 euro per lesuurcursist gegenereerd door cursisten die
geen inschrijvingsgeld betalen;
b) 0,55 euro per lesuurcursist
waarvoor geen inschrijvingsgeld betaald werd op basis van artikel 109, §
2;
c) 0,30 euro per lesuurcursist gegenereerd door cursisten
die verminderd inschrijvingsgeld van 0,25 euro per lesuur
betalen;
d) 0,05 euro per lesuurcursist gegenereerd door
cursisten die verminderd inschrijvingsgeld van 0,50 euro per lesuur
betalen.
Art. 196.
§ 1. Een consortium
volwassenenonderwijs dient om voor subsidiëring in aanmerking te komen
voor de periode van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2008 een dossier in
bij de bevoegde administratie waaruit blijkt dat voldaan is aan de bepalingen,
vermeld in artikel 76.
In de periode van 1 september 2007 tot
en met 31 augustus 2008 worden de Centra voor Basiseducatie, toegetreden tot
een consortium volwassenenonderwijs, voor de berekening van het stemmenaantal
in de algemene vergadering en in andere bestuursorganen beschouwd als
één Centrum voor Basiseducatie.
§ 2. Het dossier vermeld in
§ 1 kan ingediend worden op een van de volgende data
:
1° uiterlijk op 1 oktober 2007 voor de periode van 1
september 2007 tot en met 31 augustus 2008;
2° uiterlijk op
1 februari 2008 voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 augustus
2008.
Na goedkeuring van het dossier kent de Vlaamse Regering
een subsidie toe aan het consortium volwassenenonderwijs. De Vlaamse Regering
bepaalt de subsidie voor de consortia volwassenenonderwijs in de vermelde
periodes.
§ 3. Het consortium
volwassenenonderwijs bezorgt een financieel rapport aan de Vlaamse Regering
over de aanwending van de forfaitaire toelage, vermeld in § 2, en over de
uitvoering van de doelstelling en de opdrachten, vermeld in artikelen 74 en
75.
[
Art. 196bis.
De referteperiode van 1 februari
2007 tot 31 januari 2008 wordt éénmalig met twee maanden verlengd
tot 31 maart 2008.
]
[
Art. 196ter.
In afwijking van artikel 85,
§ 4, en artikel 98, § 5, wordt het volume aan lesurencursist
gegenereerd in gecombineerd onderwijs, waaraan de onderwijsinspectie voor de
schooljaren 2008-2009 tot en met 2012-2013 een positief advies heeft verleend,
gedurende die periode met een factor 1,2 vermenigvuldigd wordt ongeacht het
minimaal percentage afstandsonderwijs.
]
[
Art.196quater.
§ 1.
[Voor schooljaar 2015-2016
[en schooljaar 2016-2017]
worden in uitvoering van artikel 29, § 1, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, 44 949 aanvullende leraarsuren, 592 aanvullende punten en een bedrag van 382.802,30 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 87 aanvullende vte, 1 295 aanvullende punten en een bedrag van 912.974,39 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.]
[Voor schooljaar 2017-2018 worden in uitvoering van artikel 29, § 1, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, 54.645 aanvullende leraarsuren, 720 aanvullende punten en een bedrag van 465.372,43 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 106,03 aanvullende vte, 1574 aanvullende punten en een bedrag van 1.109.902,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.]
§ 2. Voor het schooljaar 2014-2015 wordt het aantal aanvullende leraarsuren voor de centra voor volwassenenonderwijs en het aantal aanvullende vte voor de centra voor basiseducatie op basis van de referteperiode 2012-2013 verdeeld naar rato van het aantal unieke cursisten Nederlands als tweede taal in een inburgeringstraject. Voor de periode tussen 1 september 2014 en 31 januari 2015 wordt 50 procent van de aanvullende leraarsuren en aanvullende vte via deze verdeling toegekend. Op 1 februari 2015 wordt de resterende 50 procent van het aantal aanvullende leraarsuren en het aantal aanvullende vte verdeeld op basis van de aanwending van de lesurencursist gegenereerd door de toegekende aanvullende leraarsuren en aanvullende vte voor opleidingen Nederlands als tweede taal in de periode van 1 september 2014 tot 31 januari 2015.
[
Vanaf het schooljaar 2015-2016
[tot en met het schooljaar 2017-2018]
wordt het aantal aanvullende leraarsuren voor de centra voor volwassenenonderwijs en het aantal aanvullende vte voor de centra voor basiseducatie verdeeld op basis van het aantal unieke cursisten Nederlands tweede taal, richtgraad 1 en alfabetisering Nederlands tweede taal in een inburgeringstraject.
De aanvullende punten en werkingsmiddelen worden naar rato van het aantal toegekende aanvullende leraarsuren tussen de centra voor volwassenenonderwijs en naar rato van het aantal toegekende aanvullende vte tussen de centra voor de basiseducatie verdeeld.
]
[ De beschikbare leraarsuren, vte, punten en werkingsmiddelen kunnen enkel aangewend worden voor de organisatie van de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het studiegebied Nederlands tweede taal van het secundair volwassenenonderwijs voor de centra voor volwassenenonderwijs of voor de organisatie van de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de basiseducatie en de opleidingen van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal voor de centra voor basiseducatie.]
§ 3. De betrekking die met de aanvullende leraarsuren
[en de aanvullende punten]
, vermeld in paragraaf 1, wordt ingericht, kan niet worden vacant verklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen of muteren in deze betrekking.
§ 4. De Vlaamse Regering kan de verdeling
[...]
, vermeld in paragraaf 1, aanpassen, wanneer blijkt dat de initiële verdeling niet voldoet aan de noden bij de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie.
[
§ 5. Bij de toevoeging van de middelen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de reguliere financierings- en subsidiëringsmiddelen voor het volwassenenonderwijs wordt de verdeling tussen de centra
[het daaropvolgende schooljaar berekend op basis van het aandeel van elk centrum binnen het totale aantal LUC die tijdens de voorafgaande referteperiode gegenereerd werden in opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal en van de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4.]
De groei voor alle centra voor basiseducatie, vermeld in artikel 90, wordt berekend op basis van de som van de reguliere middelen voor de vte en punten van de basiseducatie en de middelen voor de aanvullende vte en aanvullende punten van de centra voor basiseducatie, vermeld in paragraaf 1, tweede lid.
De groei voor de opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 107, wordt berekend op basis van de som van de reguliere middelen voor leraarsuren en punten van het secundair volwassenenonderwijs en de middelen voor de aanvullende leraarsuren en aanvullende punten van de centra voor volwassenenonderwijs, vermeld in paragraaf 1, tweede lid.
]
]
[
Art. 196quinquies.
§ 1. Voor het schooljaar 2014-2015 wordt in uitvoering van artikel 29, § 1, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid een eenmalige toekenning gedaan van werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie voor een totaalbedrag van 312.000 euro ten laste van de begroting 2014.
§ 2. Deze bijkomende werkingsmiddelen worden op basis van de referteperiode 2012-2013 verdeeld naar rato van het aantal unieke cursisten Nederlands als tweede taal in een inburgeringstraject.
§ 3. De middelen kunnen enkel aangewend worden voor de organisatie van de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands als tweede taal van de basiseducatie voor de centra voor basiseducatie.
]
[
Art. 196sexies.
§ 1. Ten laste van het begrotingsjaar 2016 worden 111 449,50 aanvullende leraarsuren, 1 568,79 aanvullende punten en een bedrag van 972.650,20 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 128,12 aanvullende vte, 2 025,98 aanvullende punten en een bedrag van 1.446.102,48 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.
[
Ten laste van het begrotingsjaar 2017 worden 73.900 aanvullende leraarsuren, 1.080,81 aanvullende punten en een bedrag van 666.550,71 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 136,30 aanvullende vte, 2.247,19 aanvullende punten en een bedrag van 1.609.718,00 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.]
[
[Ten laste van het begrotingsjaar 2018 worden 33.970,40 aanvullende leraarsuren, 496,83 aanvullende punten en een bedrag van 579.000,23 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 96,40 aanvullende vte, 1.589,46 aanvullende punten en een bedrag van 1.339.999,77 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.]
]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2019 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en een bedrag van 643.454,45 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96 aanvullende vte, 2192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.731.545,55 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2020 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en
een bedrag van 604.847,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96
aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkingsmiddelen aan de centra
voor basiseducatie toegekend.]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2021 worden 32.955,75 aanvullende leraars- uren, 481,99 aanvullende punten en
een bedrag van 604.847,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96
aanvullende vte, 2192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkingsmiddelen aan de centra
voor basiseducatie toegekend.]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2022 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en
een bedrag van 604.847,18 euro aan werkings- middelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96
aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkings- middelen aan de
centra voor basiseducatie toegekend.]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2023 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en
een bedrag van 604.847,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96
aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkingsmiddelen aan de centra
voor basiseducatie toegekend.]
[De centra voor volwassenenonderwijs kunnen na een voorafgaand akkoord in het bevoegde lokale comité de
toegekende leraarsuren ten laste van het begrotingsjaar 2023 omzetten in werkingsmiddelen voor contractuele
aanwervingen ten belope van de lesopdracht tijdens de maanden juli en augustus. Voor de omzetting geldt één
leraarsuur voor 63,64 euro. Uiterlijk twee maanden na de melding aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs,
Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen van de om te zetten leraarsuren voor de aanwerving van
contractuele personeelsleden worden 80% van deze omgezette werkingsmiddelen als voorschot aan de centra
uitbetaald. Het resterende saldo van 20% wordt uitbetaald uiterlijk in de loop van de maand december van het
kalenderjaar 2023. Het centrum moet alle aangewende middelen bewijzen met facturen of betalingen die werden
gedaan in het kader van deze contractuele aanstellingen. Niet-aangewende middelen worden na het einde van het
kalenderjaar 2023 teruggestort. Daarvoor deelt het centrum het niet-aangewende bedrag mee aan de bevoegde
administratie.]
[Ten laste van het begrotingsjaar 2024 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en
een bedrag van 604.847,18 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96
aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkingsmiddelen aan de centra
voor basiseducatie toegekend.]
§ 2. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal unieke cursisten Nederlands tweede taal en alfabetisering Nederlands tweede taal in een inburgeringstraject.
§ 3. De middelen kunnen enkel aangewend worden voor de organisatie van de bijkomende opleidingen van het studiegebied Nederlands tweede taal van het secundair volwassenenonderwijs en de bijkomende opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal van de basiseducatie die de verhoogde instroom van vluchtelingen in een inburgeringstraject met zich meebrengt.
§ 4. De betrekking die met de aanvullende leraarsuren en de aanvullende punten, vermeld in paragraaf 1, wordt ingericht, kan niet worden vacant verklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen of muteren in deze betrekking.
§ 5. De Vlaamse Regering kan de verdeling, vermeld in paragraaf 1, aanpassen, wanneer blijkt dat de initiële verdeling niet voldoet aan de noden bij de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie.
§ 6. In afwijking van artikel 64, § 3, artikel 68, § 2, artikel 69 en artikel 70, kan het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs een bestaande onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het studiegebied Nederlands tweede taal in een andere vestigingsplaats aanwenden dan in de vestigingsplaatsen waarvoor deze was toegekend, als aan onderstaande voorwaarden is voldaan :
1° de aanvraag kadert in een project van beperkte duur
[in het schooljaar 2016-2017]
;
2° de opleiding waarop de aanvraag betrekking heeft wordt effectief ingericht in samenwerking met een bedrijf, een dienst of een organisatie waarmee een samenwerkingsovereenkomst werd afgesloten;
3° er is een ondertekend akkoord van elk ander centrumbestuur dat in deze vestigingsplaats onderwijsbevoegdheid bezit voor dezelfde opleiding;
4° er is een protocol van het lokaal comité van het aanvragende centrumbestuur.
]
[
Art. 196septies.
§ 1. Onverminderd artikel 90 wordt voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vte waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft, berekend volgens de volgende formules :
1° schooljaar 2019-2020 : (vte schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[waarbij dezelfde berekeningswijze als voor het schooljaar 2018-2019 en een door de Vlaamse Regering bepaalde groeinorm gehanteerd wordt;]
);
2° schooljaar 2020-2021 : (vte berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 85, § 2, heeft bereikt
[waarbij de groei wordt bepaald door de lesurencursist die gerealiseerd zijn tijdens de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019, te vergelijken met de lesurencursist die gerealiseerd zijn tijdens de maanden 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 en vermenigvuldigd met
[3,37]
.]
);
3° schooljaar 2021-2022 : (vte berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 85, § 2, heeft bereikt);
4°
[...]
Onverminderd artikel 107 wordt voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde leraarsuren waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft, berekend volgens de volgende formules :
1° schooljaar 2019-2020 : (leraarsuren schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[waarbij dezelfde berekeningswijze als voor het schooljaar 2018-2019 en een door de Vlaamse Regering bepaalde groeinorm gehanteerd wordt en de lesurencursist gerealiseerd in de specifieke lerarenopleiding en het hoger beroepsonderwijs niet worden meegerekend;]
);
2° schooljaar 2020-2021 : (leraarsuren, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 98, § 2, heeft bereikt
[waarbij de groei wordt bepaald door de lesurencursist die gerealiseerd zijn in het secundair volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019, te vergelijken met de lesurencursist die gerealiseerd zijn in het secundair volwassenenonderwijs tijdens de maanden 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019
[waarbij de lesurencursist gerealiseerd in de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands
tweede taal richtgraad 3 en 4 vermenigvuldigd worden met factor 2,95 en de lesurencursist gerealiseerd in de overige
studiegebieden vermenigvuldigd worden met factor 3,60]
.]
);
3° schooljaar 2021-2022 : (leraarsuren, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 98, § 2, heeft bereikt);
4°
[...]
§ 2. Onverminderd artikel 90 wordt voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde punten waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft, berekend volgens de volgende formule :
1° schooljaar 2019-2020 : (punten schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[waarbij dezelfde berekeningswijze als voor het schooljaar 2018-2019 en een door de Vlaamse Regering bepaalde groeinorm gehanteerd wordt;]
);
2° schooljaar 2020-2021 : (punten, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 87, § 2bis, heeft bereikt
[waarbij de groei wordt bepaald door de lesurencursist die gerealiseerd zijn tijdens de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019, te vergelijken met de lesurencursist die gerealiseerd zijn tijdens de maanden 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 en vermenigvuldigd met
[3,37]
.]
);
3° schooljaar 2021-2022 : (punten, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 87, § 2bis, heeft bereikt);
4°
[...]
Onverminderd artikel 107 wordt voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde punten waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft, berekend volgens de volgende formules :
1° schooljaar 2019-2020 : (punten schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[waarbij dezelfde berekeningswijze als voor het schooljaar 2018-2019 en een door de Vlaamse Regering bepaalde groeinorm gehanteerd wordt en de lesurencursist gerealiseerd in de specifieke lerarenopleiding en het hoger beroepsonderwijs niet worden meegerekend;]
);
2° schooljaar 2020-2021 : (punten, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 105, § 3bis, heeft bereikt
[waarbij de groei wordt bepaald door de lesurencursist die gerealiseerd zijn in het secundair volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019, te vergelijken met de lesurencursist die gerealiseerd zijn in het secundair volwassenenonderwijs tijdens de maanden 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019
[waarbij de lesurencursist gerealiseerd in de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands
tweede taal richtgraad 3 en 4 vermenigvuldigd worden met factor 2,95 en de lesurencursist gerealiseerd in de overige
studiegebieden vermenigvuldigd worden met factor 3,60]
.]
);
3° schooljaar 2021-2022 : (punten, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 105, § 3bis, heeft bereikt);
4°
[...]
§ 3. Voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
wordt de werkingstoelage waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft, als volgt berekend :
1° schooljaar 2019-2020 : werkingstoelage schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[waarbij dezelfde berekeningswijze als voor het schooljaar 2018-2019 en een door de Vlaamse Regering bepaalde groeinorm gehanteerd wordt;]
;
2° schooljaar 2020-2021 : werkingstoelage, berekend op basis van de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019;
3° schooljaar 2021-2022 : werkingstoelage, berekend op basis van
[het gemiddelde van]
de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020;
4°
[...]
5°
[...]
Voor de schooljaren 2019-2020 tot en met
[2021-2022]
wordt de werkingstoelage waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft, berekend volgens de volgende formules :
1° schooljaar 2019-2020 : (werkingstoelage schooljaar 2018-2019 berekend op basis van de lesurencursist van de referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019
[
[...]
;]
);
2° schooljaar 2020-2021 : (werkingstoelage, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 108, § 3, heeft bereikt);
3° schooljaar 2021-2022 : (werkingstoelage, berekend volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten dat het centrum
[gemiddeld]
in de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 108, § 3, heeft bereikt);
4°
[...]
5°
[...]
§ 4.
[Het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vte en punten waarop een centrum voor
basiseducatie recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met
[2021-2022]
kan in toepassing van paragraaf 1 tot en
met paragraaf 2 niet minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde vte en punten voor het
schooljaar 2019-2020. Indien deze vte en punten in toepassing van paragraaf 1 en 2 minder bedragen dan 100 % van
het aantal gesubsidieerde vte en punten voor het schooljaar 2019-2020, worden voor elk centrum deze verliezen gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3°
[...]
De werkingstoelage waarop een centrum voor basiseducatie recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met
[2021-2022]
kan in toepassing van paragraaf 3 niet minder bedragen dan 94 % van de werkingstoelage voor het
schooljaar 2019-2020. Indien deze werkingstoelage in toepassing van paragraaf 3 minder bedraagt dan 94 % van de
werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020, wordt dit verlies gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3°
[...]
Het aantal door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde en gesubsidieerde leraarsuren en punten waarop een
centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot en met
[2021-2022]
kan in toepassing
van paragraaf 1 en 2 niet minder bedragen dan 100 % van het aantal gesubsidieerde leraarsuren en punten voor het
schooljaar 2019-2020. Indien deze leraarsuren en punten in toepassing van paragraaf 1 en 2 minder bedragen dan 100 %
van het aantal gesubsidieerde leraarsuren en punten voor het schooljaar 2019-2020, worden voor elk centrum deze
verliezen gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3°
[...]
De werkingstoelage waarop een centrum voor volwassenenonderwijs recht heeft voor de schooljaren 2020-2021 tot
en met
[2021-2022]
kan in toepassing van paragraaf 3 niet minder bedragen dan 94 % van de werkingstoelage voor het
schooljaar 2019-2020. Indien deze werkingstoelage in toepassing van paragraaf 3 minder bedraagt dan 94 % van de
werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020, wordt dit verlies gecompenseerd a rato van:
1° 100 % voor het schooljaar 2020-2021;
2° 66 % voor het schooljaar 2021-2022;
3°
[...]
]
[
§ 5. Voor het schooljaar 2022-2023 worden de door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde VTE, punten en
werkingstoelagen als volgt toegekend aan de centra voor basiseducatie, die niet in afbouw zijn:
1° de werkingstoelagen worden toegekend volgens de berekening, vermeld in artikel 89, en 870,24 vte en
13.435 punten, vermeerderd met het reële groeipercentage, vermeld in artikel 90, worden verdeeld over alle centra voor
basiseducatie volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor alle leergebieden dat het centrum gemiddeld
in de referteperiodes 2019 tot en met 2021 volgens de respectievelijke berekeningsformules, vermeld in artikel 85, § 2,
en artikel 87, § 2bis, heeft bereikt;
2° indien het aantal vte, punten en de werkingstoelage voor een centrum na de berekening in punt 1° minder
bedragen dan 100% van het aantal vte, punten en de werkingstoelage voor het schooljaar 2019-2020, dan worden deze
verliezen gecompenseerd a rato van 33%;
3° indien het aantal vte, punten en de werkingstoelage voor een centrum na de berekening in punt 1° of 2° minder
bedragen dan 100% van het toegekende aantal vte, punten en de werkingstoelage voor het schooljaar 2021-2022, dan
worden deze verliezen gecompenseerd a rato van 100%.
[4° na de berekening in punt 1° tot en met 3° wordt een aanvullend bedrag van 546.377,06 euro verdeeld over de
centra voor basiseducatie volgens hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan werkingsmiddelen
waarop het centrum volgens de berekening van artikel 89 en artikel 196septies, § 5, eerste lid, 3°, voor schooljaar
2022-2023 recht heeft.]
Voor het schooljaar 2022-2023 worden de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde
leraarsuren, punten en werkingstoelagen als volgt toegekend aan de centra voor volwassenenonderwijs:
1° 2.351.848,87 leraarsuren en 39.501 punten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 1,
1.242.514,62 leraarsuren en 17.836 punten voor alle studiegebieden samen, vermeld in artikel 107, § 2, en 31.116.754,27
werkingstoelagen worden verdeeld over alle centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan gewogen
financieringspunten dat het centrum gemiddeld in de referteperiodes 2019 tot en met 2021 volgens de respectievelijke
berekeningsformules, vermeld in artikel 98, § 1 en § 2, 105, § 3 en § 3bis, en 108, § 2 en § 3, heeft bereikt;
2° indien het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelage voor een centrum, dat niet in afbouw is, na de
berekening in punt 1° minder bedragen dan 100% van het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelage voor het
schooljaar 2019-2020, dan worden deze verliezen gecompenseerd a rato van 33%;
3° indien het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelage voor een centrum, dat niet in afbouw is, na de
berekening in punt 1° of 2° minder bedragen dan 100% van het toegekende aantal leraarsuren, punten en de
werkingstoelage voor het schooljaar 2021-2022, dan worden deze verlie zen gecompenseerd a rato van 100%;
4° voor de centra, die niet in afbouw zijn, worden het totaal aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen die
na de berekening in punt 3° worden toegekend aan de centra met verlies, in mindering gebracht bij het aantal
leraarsuren, punten en de werkingstoelagen voor de centra die geen verlies ten opzichte van het schooljaar 2021-2022 hebben geleden. Daartoe wordt eerst voor elk van deze centra het verschil berekend tussen het
toegekende aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelage die volgen uit de berekening in punt 1° en 2° en het
toegekende aan tal leraarsuren, punten en de werkingstoelage voor het schooljaar 2021-2022. Daarna wordt voor elk
van deze centra het aandeel bepaald van het per centrum berekende verschil binnen het totale verschil van de centra
zonder verlies. Dit aandeel wordt toegepast op het totaal aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen die na de
berekening in punt 3° worden toegekend aan de centra met verlies, en bepaalt zo voor elk van de centra die geen verlies
hebben geleden ten opzichte van het schooljaar 2021-2022 het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen dat
bij hen in mindering moet worden gebracht.
[5° na de berekening in punt 1° tot en met 4° wordt een aanvullend bedrag van 1.953.622,94 euro verdeeld
over de centra voor volwassenenonderwijs volgens hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel
aan werkingsmiddelen waarop het centrum volgens de berekening van artikel 196septies, § 5, tweede lid, 4°, voor
schooljaar 2022-2023 recht heeft.]
§ 6. Voor het schooljaar 2023-2024 worden de door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vte, punten en
werkingstoelagen als volgt toegekend aan de centra voor basiseducatie, die niet in afbouw zijn:
1° de werkingstoelagen worden toegekend volgens de berekening, vermeld in artikel 89 en het aantal vte en
punten die worden toegekend op basis van de berekening, vermeld in paragraaf 5, en vermeerderd met het reële
groeipercentage, vermeld in artikel 90, worden verdeeld over alle centra voor basiseducatie volgens het aandeel aan
gewogen financieringspunten voor alle leergebieden samen dat het centrum gemiddeld in de referteperiodes 2020 tot
en met 2022 volgens de respectievelijke berekeningsformules, vermeld in artikel 85, § 2, en 87, § 2bis, heeft bereikt;
2° indien het aantal vte, punten en de werkingstoelage voor een centrum na de berekening in punt 1° minder
bedragen dan 100% van het toegekende aantal vte, punten en de werkingstoelage voor het schooljaar 2021-2022, dan
worden deze verliezen gecompenseerd a rato van 100%.
Voor het schooljaar 2023-2024 worden de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde
leraarsuren, punten en werkingstoelagen als volgt toegekend aan de centra voor volwassenenonderwijs:
1° er worden twee volumes voor de studiegebieden, vermeld in artikel 107, § 1, en voor de studiegebieden,
vermeld in artikel 107, § 2, berekend op basis van het aantal leraarsuren en punten toegekend volgens de berekening,
vermeld in paragraaf 5, en waarvan de compensaties toegekend voor het schooljaar 2022-2023 op basis van het aandeel
van het gemiddeld aantal gewogen financieringspunten van de respectievelijke studiegebieden, vermeld in artikel 107,
§ 1, en 107, § 2, voor de referteperiodes 2019 tot en met 2021 ten opzichte van het totaal gemiddeld aantal gewogen
financieringspunten voor alle studiegebieden samen voor de referte periodes 2019 tot en met 2021 over deze twee
volumes verdeeld worden;
2° de werkingstoelagen
[, vermeld in artikel 108, § 1 tot en met § 4,]
en de twee volumes met aantal leraarsuren en punten, vermeld in punt 1°, en vermeerderd
met 0,8% worden verdeeld over alle centra voor volwassenenonderwijs, die niet in afbouw zijn, volgens het aandeel
aan gewogen financieringspunten dat het centrum gemiddeld in de referteperiodes 2020 tot en met 2022 volgens de
respectievelijke berekeningsformules, vermeld in artikel 98, § 1 en § 2, 105, § 3 en § 3bis, en 108, § 2 en § 3, heeft bereikt;
3° indien het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelage voor een centrum, dat niet in afbouw is, na de
berekening in punt 2° minder bedragen dan 100% van het toegekende aantal leraarsuren, punten en de wer
kingstoelage voor het schooljaar 2021-2022, dan worden deze verliezen gecompenseerd a rato van 100%;
4° het totaal aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen die na de berekening in punt 2° worden toegekend
aan de centra met verlies, die niet in afbouw zijn, worden in mindering gebracht bij het aantal leraarsuren, punten en
de werkingstoelagen voor de centra die geen verlies ten opzichte van het schooljaar 2020-2021 hebben geleden. Daartoe
wordt eerst voor elk van deze centra het verschil berekend tussen het toegekende aantal leraarsuren, punten en de
werkingstoelage die volgen uit de berekening in punt 2° en het toegekende aantal leraarsuren, punten en de
werkingstoelage voor het schooljaar 2021-2022. Daarna wordt voor elk van deze centra het aandeel bepaald van het per
centrum berekende verschil binnen het totale verschil van de centra zonder verlies. Dit aandeel wordt toegepast op het
totaal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen die na de berekening in punt 3° worden toegekend aan de centra met
verlies, en bepaalt zo voor elk van de centra die geen verlies hebben geleden ten opzichte van het schooljaar 2021-2022 het aantal leraarsuren, punten en de werkingstoelagen dat bij hen in mindering moet worden gebracht.
]
]
[
Art. 196octies.
In afwijking van artikel 83 en artikel 97, § 6, wordt voor het schooljaar 2020-2021 in de
[referteperiode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 en de referteperiode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019]
vastgesteld of een centrum voldoet aan de rationalisatienorm.
]
[
Art. 196novies.
§ 1. Voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 augustus 2019 worden 3826 aanvullende punten en een bedrag van 1.621.466,46 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.
§ 2. Deze middelen worden als volgt verdeeld over de centra voor basiseducatie :
Centra voor basiseducatie | % |
CBE Antwerpen | 21,80 % |
CBE Kempen | 4,48 % |
CBE Open School | 7,58 % |
CBE Open School (Leuven-Hageland) | 7,50 % |
CBE Halle-Vilvoorde | 8,13 % |
CBE Brussel | 6,60 % |
CBE Limburg Midden-Noord | 9,34 % |
CBE Limburg-Zuid | 3,94 % |
CBE Leerpunt Waas & Dender | 4,92 % |
CBE Zuid-Oost-Vlaanderen | 4,70 % |
CBE Gent-Meetjesland-Leieland | 9,43 % |
CBE Midden en Zuid-West-Vlaanderen | 4,52 % |
CBE Brugge-Oostende-Westhoek | 7,06 % |
TOTAAL | 100,00 % |
De beschikbare werkingsmiddelen en vte moeten aangewend worden voor de financiering van het Netwerk Basiseducatie, extra investeringen in didactisch materiaal, infrastructuur, logistiek en het vormings-, trainings- en opleidingsbeleid in de centra en extra tewerkstelling.
De Vlaamse Regering kan hiervoor nadere modaliteiten bepalen.
§ 3. De betrekking die met de aanvullende punten, vermeld in paragraaf 1, wordt ingericht, kan niet worden vacant verklaard en het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen in deze betrekking.
]
[
Art. 196decies.
In afwijking van artikel 113novies, § 4, 6°, geldt er een volledige vrijstelling van inschrijvingsgeld
voor de opleiding Latijns schrift in het studiegebied Nederlands als tweede taal richtgraad 1 en 2 die in uitvoering van
artikel 25ter gedurende het schooljaar 2020-2021 kan georganiseerd worden.
]
[
Art. 196undecies
In afwijking van artikel 47, § 1, stelt de Vlaamse Regering aan het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs een subsidie ter beschikking van 54.667 euro voor de uitvoering van de
opdrachten, vermeld in artikel 45, gedurende de maanden september 2021 tot en met december 2021.
In afwijking van artikel 47, § 3, wordt de subsidie, vermeld in het eerste lid, uitbetaald nadat het activiteitenverslag
en financieel rapport voor de periode september 2021 tot en met december 2021 zijn overgemaakt aan de bevoegde
administratie.
]
[
Art. 196duodecies
In afwijking van artikel 113novies, §4bis, van dit decreet geldt er een volledige vrijstelling van
het inschrijvingsgeld en in voorkomend geval het verhoogd tarief van 1,5 euro, vermeld in artikel 113novies, §2, voor
de inburgeraar die vóór de datum van inwerkingtreding van het decreet van 24 juni 2022 tot wijziging van het decreet
van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en tot wijziging van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het
Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid in functie van het hertekende inburgeringsbeleid een inburgeringscontract
als vermeld in artikel 2, eerste lid, 10°, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en
inburgeringsbeleid heeft ondertekend, voor een van de volgende opleidingen:
1° de opleiding Nederlands tweede taal alfa mondeling richtgraad 1 of de opleiding Nederlands tweede taal alfa
mondeling richtgraad 1 – schriftelijk richtgraad 1.1 van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal van de
basiseducatie;
2° de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het leergebied Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Nederlands tweede taal richtgraad 1 van het studiegebied Nederlands tweede taal
richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.
[3° de opleiding Latijns Schrift – Basiseducatie van het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal van de
basiseducatie of de opleiding Lezen en Schrijven voor Andersgealfabetiseerden van het studiegebied Nederlands
tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.]
[De inburgeraar, vermeld in het eerste lid, is vrijgesteld van inschrijvingsgeld voor een deelname aan de NT2-test,
vermeld in artikel 40, § 1bis, eerste lid.]
]
Afdeling IV. - Personeel
Art. 197.
[§ 1.]
Vanaf 1 september 2008
behouden de personeelsleden, die uiterlijk op 31 augustus 2008 aangesteld waren
in een Centrum voor Basiseducatie, hun geldelijke anciënniteit die ze
hebben verworven op basis van het
besluit
van de Vlaamse Regering van 18 juli 1990 ter uitvoering van het
decreet houdende de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde
volwassenen.
[
§ 2. Een personeelslid dat op 1
september 2008 in een Centrum voor Basiseducatie opnieuw in dienst wordt
genomen in de functie die hij in dat Centrum op 31 augustus 2008 uitoefende en
dat voor die functie niet in het bezit is van een bekwaamheidsbewijs zoals
bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de
functies, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor
Basiseducatie, wordt met ingang van 1 september 2008 bij wijze van
overgangsmaatregel geacht in het bezit te zijn van het bekwaamheidsbewijs voor
die functie.
Het personeelslid behoudt de overgangsmaatregel,
vermeld in het eerste lid, zolang hij ononderbroken in dienst blijft in
dezelfde functie in een Centrum voor Basiseducatie. Voor de toepassing van deze
bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd : de
vakantieperioden, het verlof voor de onderbreking of vermindering van de
arbeidsprestaties, de ziekte- en bevallingsverloven, de perioden van
verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte
of moederschapsbescherming, de verloven van korte duur met behoud van
salaristoelage ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of
sociale aard, alsook de verloven zonder behoud van salaristoelage voor een
maximumduur van zes werkdagen per schooljaar, evenals een onderbreking van een
doorlopende periode van maximum twee
kalenderjaren.
]
[
Art. 197/1.
Tot 1 september 2017 blijven de studiegebieden, vermeld in artikel 7 vóór 1 februari 2017, van toepassing voor de bepaling van het aantal prestatie-eenheden dat vereist is voor een voltijdse betrekking voor elk ambt van de in artikel 129 bedoelde personeelscategorieën voor de centra voor volwassenenonderwijs.
]
[HOOFDSTUK IIbis. -
Uitzonderingsbepalingen]
[
Art. 197bis.
Aan het Centrum voor
Volwassenenonderwijs "De Vlaamse Ardennen", Fortstraat 47, 9700 Oudenaarde,
wordt vanaf 1 september 2008 :
1° onderwijsbevoegdheid
verleend voor de specifieke lerarenopleiding van het studiegebied onderwijs van
het hoger beroepsonderwijs;
2°éénmalig 2740
bijkomende leraarsuren beschikbaar gesteld voor de organisatie van de opleiding
bedoeld in 1°;
3°éénmalig 13 bijkomende
punten beschikbaar gesteld, onverminderd de bepalingen in artikel 105, voor de
oprichting van betrekkingen in de ambten van bestuurs- en ondersteunend
personeel.
De directeur van het Centrum voor
Volwassenenonderwijs "De Vlaamse Ardennen" stelt de personeelsleden aan die in
toepassing van artikel 5 van de wet van 21 juli 1971 betreffende de bevoegdheid
en de werking van de Cultuurraden voor de Nederlandse cultuurgemeenschap en
voor de Franse cultuurgemeenschap tot 31 augustus 2008 door de Vlaamse overheid
gefinancierde diensten hebben gepresteerd in het Centrum voor
Volwassenenvorming Hogere Leergangen voor Technisch Onderwijs van het
Gemeenschapsonderwijs Moeskroen, en die op 30 juni 2008 effectief in dienst
waren.
De diensten, bedoeld in het tweede lid, worden geacht
gepresteerd te zijn in het Centrum voor Volwassenenonderwijs "De Vlaamse
Ardennen".
]
[
Art. 197ter.
Tijdens de periode 1 september 2001
tot en met 31 augustus 2008 kan het getuigschrift, vermeld in artikel 41,
§ 3, ook samen met het certificaat van de opleiding kantooradministratie
en gegevensbeheer BSO 3 of het certificaat van de opleiding
boekhouden-informatica TSO 3 van het studiegebied handel worden uitgereikt, in
het geval het bestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs hiervoor over
een goedgekeurd leerplan beschikt.
]
[
Art. 197 quater.
§ 1. In afwijking van artikel 193,
§ 1, wordt vanaf het schooljaar 2009-2010 voor de hiernavermelde Centra
voor Volwassenenonderwijs :
1° Centrum voor
Volwassenenonderwijs - Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk
Kortrijk - Sint-Amandsplein 15 - 8500 Kortrijk;
2° Centrum
voor Volwassenenonderwijs B Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk
Gent - Edgard Tinelstraat 92 - 9040 Sint-Amandsberg;
3°
Centrum voor Volwassenenonderwijs Gemeenschapsonderwijs Brussel -
Materiaalstraat 67 - 1070 Anderlecht;
het aantal door de
Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerde leraarsuren berekend volgens
de formule :
1° schooljaar 2009-2010 : ((leraarsuren
schooljaar 2007-2008 x 0,90) + 640 leraarsuren) + (LUC/d x
0,10);
2° schooljaar 2010-2011 : ((leraarsuren schooljaar
2007-2008 + 640 leraarsuren) x 0,85) + (LUC/d x 0,15);
3°
schooljaar 2011-2012 : ((leraarsuren schooljaar 2007-2008 + 640 leraarsuren) x
0,65) + (LUC/d x 0,35);
4° schooljaar 2012-2013 :
((leraarsuren schooljaar 2007-2008 + 640 leraarsuren) x 0,35) + (LUC/d x
0,65).
§ 2. In afwijking van hetzelfde
artikel, wordt vanaf het schooljaar 2010-2011 ook voor de hiernavermelde Centra
voor Volwassenenonderwijs :
1° Centrum voor
Volwassenenonderwijs - Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk
Hasselt VZW - Blijde Inkomstraat 36 - 3500 Hasselt;
2°
Centrum voor Volwassenenonderwijs - Technicum Noord-Antwerpen - Londenstraat 43
- 2000 Antwerpen;
het aantal door de Vlaamse Gemeenschap
gefinancierd of gesubsidieerde leraarsuren berekend volgens de formule
:
1° schooljaar 2010-2011 : ((leraarsuren schooljaar
2007-2008 x 0,85) + 640 leraarsuren) + (LUC/d x 0,15);
2°
schooljaar 2011-2012 : ((leraarsuren schooljaar 2007-2008 + 640 leraarsuren) x
0,65) + (LUC/d x 0,35);
3° schooljaar 2012-2013 :
((leraarsuren schooljaar 2007-2008 + 640 leraarsuren) x 0,35) + (LUC/d x 0,65).
]
[
Art. 197quinquies.
In afwijking van artikel 97, § 1,
komt het Centrum voor Volwassenenonderwijs HIRL te Aarschot, in aanmerking voor
subsidiëring tijdens het schooljaar 2009-2010 op voorwaarde dat dit
centrum tijdens de referteperiode van 1 april 2008 tot en met 31 maart 2009 ten
minste 100.000 lesurencursist behaald heeft.
]
[
Art. 197sexies.
In afwijking van
artikel 31 van het
decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, is de inspectie
tijdens het schooljaar 2011-2012 bevoegd voor de controle van de criteria,
vermeld in artikel 28 van dit decreet, voor de opleidingen van het hoger
beroepsonderwijs en de specifieke
lerarenopleidingen.
]
[
Art. 197septies.
In afwijking van artikel 65 kan Centrum voor Volwassenenonderwijs Hoger Instituut der Kempen de hbo5-opleidingen die georganiseerd worden op de vestigingsplaats van Centrum voor Volwassenenonderwijs Technicum Noord-Antwerpen overdragen naar Centrum voor Volwassenenonderwijs Technicum Noord-Antwerpen zonder de onderwijsbevoegdheid hiervoor te verliezen.
]
[
Art. 197octies.
§ 1. In afwijking van artikel 47, § 2, wordt de in 2008 afgesloten vijfjaarlijkse samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs over de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 45, en de aanwending van de toegekende middelen, vermeld in artikel 47, § 1, verlengd tot uitvoering is gegeven aan de evaluatie, vermeld in artikel 51. Deze verlenging kan maximum twee jaar duren.
§ 2. In afwijking van artikel 50, § 2, wordt de in 2008 afgesloten vijfjaarlijkse samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs enerzijds en de pedagogische begeleidingsdiensten anderzijds over de aanwending van de middelen en de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 49, verlengd tot uitvoering is gegeven aan de evaluatie, vermeld in artikel 51. Deze verlenging kan maximum twee jaar duren.
§ 3.
[...]
]
HOOFDSTUK III. -
Inwerkingtredingsbepalingen
Art. 198.
Dit decreet treedt in werking op 1
september 2007, met uitzondering van :
1° de artikelen 43
tot en met 51, 134, 2° en 3°, 149, 1° en 3°, 156 tot en met 157
en 164 die in werking treden op 1 januari 2008;
2° de
artikelen 53, 58 tot en met 59, 64, 68, § 2 tot en met § 5, 69 tot en
met 70, 75, § 1, 5° en 6°, 77, 81 tot en met 97, 127 tot en met
130, 132 tot en met 134, 1° en 135 tot en met 148, 149, 2°, 150 tot en
met 155 en 158 tot en met 161 die in werking treden op 1 september
2008;
[3° artikelen 113bis tot en met 113sexies treden in
werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen
datum.]
BIJLAGEN
Bijlage I - De indeling van de studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs in opleidingen
[
I.1. De indeling van de leergebieden van de basiseducatie in opleidingen
[I.2. De indeling van de studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs in opleidingen]
]
Bijlage II.I.3. De concordantie tussen het studiegebied algemene vorming en de overeenkomstige studierichtingen van het voltijds secundair onderwijs
Bijlage III
[...]
Bijlage IV
[De werkingsgebieden van de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs]
[
REGIO I |
Antwerpen
Borsbeek
Brasschaat
Essen
Kalmthout
Kapellen
Mortsel
Schoten
Stabroek
Wijnegem
Wommelgem
Zwijndrecht |
REGIO II |
Arendonk
Baarle-Hertog
Balen
Beerse
Brecht Dessel
Geel
Grobbendonk
Herentals
Herenthout
Herselt
Hoogstraten
Hulshout
Kasterlee
Laakdal
Lille
Malle
Meerhout
Merksplas
Mol
Olen
Oud-Turnhout
Ravels
Retie
Rijkevosel
Schilde
Turnhout
Vorselaar
Vosselaar
Westerlo
Wuustwezel
Zoersel |
REGIO III |
Aartselaar
Berlaar
Boechout
Bonheiden
Boom
Bornem
Duffel
Edegem
Heist-op-den-Berg
Hemiksem
Hove
Kontich
Lier
Lint
Mechelen
Niel
Nijlen
Putte
[Puurs-SintAmands
]
Ranst
Riumst
Schelle
[...]
Sint-Katelijne-Waver
Willebroek
Zandhoven |
REGIO IV |
Aarschot
Begijnendijk
Bekkevoort
Bertem
Bierbeek
Boortmeerbeek
Boutersem
Diest
Geetbets
Glabbeek
Haacht
Herent
Hoegaarden
Holsbeek
Huldenberg
Keerbergen
Kortenaken
Kortenberg
Landen
Leuven
Linter
Lubbeek
Oud-Heverlee
Rotselaar
Scherpenheuvel-Zichem
Tervuren
Tielt-Winge
Tienen
Tremelo
Zoutleeuw |
REGIO V |
Affligem
Asse
Beersel
Bever
Dilbeek
Drogenbos
Galmaarden
Gooik
Grimbergen
Halle
Herne
Hoeilaart
Kampenhout
Kapelle-op-den-Bos
Kraainem
Lennik
Liedekerke
Linkebeek
Londerzeel
Machelen
Meise
Merchtem
Opwijk
Overijse
Pepingen
Roosdaal
Sint-Pieters-Leeuw
Steenokkerzeel
Ternat
Vilvoorde
Wemmel
Wezembeek-Oppem
Zaventem
Zemst |
REGIO VI |
Anderlecht
Brussel
Elsene
Etterbeek
Evere
Ganshoren
Jette
Koekelberg
Oudergem
Schaarbeek
Sint-Agatha-Berchem
Sint-Gillis
Sint-Jans-Molenbeek
Sint-Joost-ten-Node
Sint-Lambrechts-Woluwe
Sint-Pieters-Woluwe
Ukkel
Vorst
Watermaal-Bosvoorde |
REGIO VII |
As
Beringen
Bocholt
Bree
Dilsen-Stokkem
Genk
Ham
Hamont-Achel
Hechtel-Eksel
Heusden-Zolder
Houthalen-Helchteren
Kinrooi
Leopoldsburg
Lommel
Lummen
Maaseik
Maasmechelen
[Oudsbergen]
[...]
[...]
[...]
Peer
[Pelt]
Tessenderlo
Zutendaal |
REGIO VIII |
Alken
Bilzen
Borgloon
Diepenbeek
Gingelom
Halen
Hasselt
Heers
Herk-de-Stad
Herstappe
Hoeselt
Kortessem
Lanaken
Nieuwerkerken
Riemst
Sint-Truiden
Tongeren
Voeren
Wellen
Zonhoven |
REGIO IX |
Berlare
Beveren
Buggenhout
Dendermonde
Hamme
Kruibeke
Laarne
Lebbeke
Lokeren
Sint-Gillis-Waas
Sint-Niklaas
Stekene
Temse
Waasmunster
Wetteren
Wichelen
Zele |
REGIO X |
Aalst
Brakel
Denderleeuw
Erpe-Mere
Geraardsbergen
Haaltert
Herzele
Horebeke
Kluisbergen
[Kruisem]
Lede
Lierde
Maarkedal
Ninove
Oudenaarde
Ronse
Sint-Lievens-Houtem
Wortegem-Petegem
[...]
Zottegem
Zwalm |
REGIO XI |
Aalter
Assenede
De Pinte
Deinze
Destelbergen
Eeklo
Evergem
Gavere
Gent
Kaprijke
[Lievegem]
Lochristi
[...]
Maldegem
Melle
Merelbeke
Moerbeke
Nazareth
[...]
Oosterzele
Sint-Laureins
Sint-Martens-Latem
[...]
Wachtebeke
Zelzate
[...]
Zulte |
REGIO XII |
Anzegem
Ardooie
Avelgem
Deerlijk
Dentergem
Harelbeke
Hooglede
Ingelmunster
Izegem
Kortrijk
Kuurne
Ledegem
Lendelede
Lichtervelde
Menen
Meulebeke
Moorslede
Oostrozebeke
Pittem
Roeselare
Ruiselede
Spiere-Helkijn
Staden
Tielt
Waregem
Wevelgem
Wielsbeke
Wingene
Zwevegem |
REGIO XIII |
Alveringem
Beernem
Blankenberge
Bredene
Brugge
Damme
De Panne
De Haan
Diksmuide
Gistel
Heuvelland
Houthulst
Ichtegem
Ieper
Jabbeke
Knokke-Heist
Koekelare
Koksijde
Kortemark
Langemark-Poelkapelle
Lo-Reninge
Mesen
Middelkerke
Nieuwpoort
Oostende
Oostkamp
Oudenburg
Poperinge
Torhout
Veurne
Vleteren
Wervik
Zedelgem
Zonnebeke
Zuienkerke |
]
Bijlage V - Overzicht aantal gesubsidieerde of gefinancierde leraarsuren in het schooljaar 2006-2007 per Centrum voor VolwassenonderwijsOverzicht aantal gesubsidieerde of gefinancierde leraarsuren in het schooljaar 2006-2007 per Centrum voor Volwassenonderwijs