Tijdelijk Onderwijs aan Huis (TOAH) en Permanent Onderwijs aan huis (POAH)

  • Deze omzendbrief dient in samenhang gelezen te worden met de omzendbrief NO/2015/01, Synchroon Internetonderwijs (SIO).
  • Vanaf 01/09/2024 hebben jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum recht op Tijdelijk Onderwijs aan Huis.
  • Vanaf 01/09/2024 geldt de voorwaarde van maximale afstand tussen school en verblijfplaats van de leerlingen niet voor leerlingen of kleuters die verblijven in een ziekenhuis waar geen onderwijs van type 5 gefinancierd of gesubsidieerd wordt of die geen dienst met onderwijsbehoeften is.
  • De mogelijkheid van de combinatie van synchroon internetonderwijs (SIO) en tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) wordt verder verduidelijkt.
  • De mogelijkheid van de combinatie van synchroon internetonderwijs (SIO) en tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) voor jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum wordt verder verduidelijkt.

1. Inleiding

Voor jongeren die geconfronteerd worden met ziekte, ongeval of moederschapsverlof of voor jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum (verder de voorzieningen genoemd) gelden een aantal specifieke onderwijsmaatregelen.

Aanleiding voor deze maatregelen is het onderwijsbeleid waarin gelijke kansen en zorg voor allen centraal staan. Alle middelen die binnen bereik liggen moeten dan ook worden aangegrepen om de kansen op gekwalificeerde uitstroom (= het verwerven van een eindstudiebewijs) binnen een normale studieloopbaan (= zonder leerachterstanden en overzitten) voor zoveel mogelijk jongeren te vrijwaren.

Aandacht: geen enkel van deze maatregelen kan door de school aan de leerling die afwezig is wegens ziekte, ongeval of moederschapsrust worden opgelegd.

2. Tijdelijk onderwijs aan huis

2.1. Omschrijving

2.1.1. Jongeren die langdurig of veelvuldig afwezig zijn wegens ziekte of ongeval of voor jongeren in moederschapsrust

Tijdelijk onderwijs aan huis voor jongeren die een relatief lange periode of herhaaldelijk gedurende het schooljaar op school afwezig zijn wegens ziekte, ongeval, of moederschapsverlof, wordt georganiseerd door de school waar de jongere als regelmatig leerling is ingeschreven. Het mag niet worden verward met huisonderwijs, nl. onderwijs dat ouders zelf, buiten schoolverband, organiseren en bekostigen om aan de leerplicht te voldoen.

Tijdelijk onderwijs aan huis vereist steeds het voldoen aan bepaalde voorwaarden. Indien de leerling binnen een bepaalde afstand van de school verblijft, is deze vorm van onderwijs een leerlingenrecht; wordt desbetreffende afstand overschreden, dan beslist de school uiteindelijk zelf of tijdelijk onderwijs aan huis wordt aangeboden. Uitsluitend indien de leerling is opgenomen in een preventorium of ziekenhuis of residentiële setting waar onderwijs van type 5 wordt ingericht of in een K-dienst, die ook onderwijsbegeleiding voorziet, wordt de school "tijdelijk ontslagen van de verplichting" om onderwijs aan huis te organiseren, meer hierover in punt 2.4.

De school is ertoe verplicht om op twee wijzen informatie over het recht op en de mogelijkheden/modaliteiten van het tijdelijk onderwijs aan huis te geven:

1) door middel van het schoolreglement;

2) bij elk individueel geval van langdurige afwezigheid door ziekte, ongeval of moederschapsverlof indien de leerling een potentieel rechthebbende is. De school doet m.a.w. een aanbod, maar het komt aan de betrokken personen en de behandelende arts toe om daarop al dan niet in te gaan.

Er zijn ook twee modelaanvraagformulieren voor ouders voor TOAH in het secundair onderwijs (zie bijlage 1 en bijlage 3). Dit zijn slechts voorbeeldmodellen, alle andere aanvragen van ouders waarbij dezelfde gegevens worden vermeld zijn eveneens voldoende.

2.1.2. Jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum

Tijdelijk onderwijs aan huis voor jongeren die verblijven in een voorziening, wordt georganiseerd door de TOAH-school waar de voorziening een samenwerkingsovereenkomst mee heeft afgesloten.

Jongeren die omwille van hun verblijf in een voorziening niet aanwezig kunnen zijn op school, hebben recht op TOAH in de voorziening.

Het schoolreglement dient geen informatie op te nemen omtrent TOAH bij verblijf in een voorziening. Het recht op TOAH is daar immers automatisch gekoppeld aan de begeleiding door de voorziening.

Er dient geen aanvraag door de ouders voor TOAH te gebeuren voor jongeren die verblijven in een voorziening.

2.2. Voorwaarden

2.2.1. Jongeren die langdurig of veelvuldig afwezig zijn wegens ziekte of ongeval of voor jongeren in moederschapsrust

Om voor tijdelijk onderwijs aan huis in aanmerking te komen, gelden volgende voorwaarden.

2.2.1.1. De jongere is een regelmatig leerling in het secundair onderwijs. Worden evenwel uitgesloten:

  • in het voltijds secundair onderwijs: de 7de leerjaren gericht op het hoger onderwijs aso en kso, de 7de leerjaren kso en tso en verpleegkunde HBO;
  • het deeltijds beroepssecundair onderwijs voor leerlingen die niet in een duaal studietraject zitten;
  • de alternerende beroepsopleiding in het buitengewoon secundair onderwijs.

2.2.1.2. Indien de jongere niet-chronisch ziek is: de jongere is meer dan 21 kalenderdagen ononderbroken afwezig op school wegens ziekte, ongeval of moederschapsverlof (bij eventuele schoolverandering loopt deze wachttijd gewoon door). Als de leerling de lesbijwoning op school hervat, en binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig is wegens ziekte of ongeval, dan geldt er geen wachttijd, en moet geen nieuwe aanvraag (wel een nieuw medisch attest) ingediend worden, maar gaat tijdelijk onderwijs aan huis onmiddellijk in.

Voor het vaststellen van de 21 kalenderdagen worden vakantieperiodes meegeteld. Ook kunnen de 21 kalenderdagen geheel of gedeeltelijk in het vorig schooljaar zijn doorlopen.

Voorbeelden:

  • een leerling wordt ziek op 2 januari (kerstvakantie). De periode van 2 januari tot en met 8 januari valt in de kerstvakantie, maar telt mee voor de berekening van de 21 kalenderdagen. Het tijdelijk onderwijs aan huis kan aanvangen vanaf 23 januari;
  • een leerling wordt de maandag vóór de paasvakantie ziek. Deze leerling komt op de eerste schooldag na de paasvakantie in aanmerking voor tijdelijk onderwijs aan huis, aangezien de wachttijd van 21 kalenderdagen doorlopen is ( de week vóór de paasvakantie = 7 kalenderdagen + de twee weken paasvakantie = 14 kalenderdagen);
  • een leerling wordt ziek op 1 augustus. De eerste schooldag van september komt deze leerling in aanmerking voor tijdelijk onderwijs aan huis, aangezien hij al een volledige maand ziek is.

Voor het vaststellen van de termijn van 3 maanden bij herval in ziekte, worden vakantieperiodes niet meegeteld.

Voorbeeld:

Een leerling genoot tijdelijk onderwijs aan huis tot en met 15 april. Indien hij ziek is op de eerste schooldag van september daaropvolgend, dan komt hij onmiddellijk in aanmerking voor tijdelijk onderwijs aan huis. Voor vaststelling van de termijn van 3 maanden, moet uitsluitend de periode van 16 april tot en met 30 juni worden verrekend en dus niet de vakantiemaanden juli en augustus.

2.2.1.3. Indien de jongere chronisch ziek is. Hieronder wordt verstaan: een ziekte waarvoor een continue of repetitieve behandeling van minstens 6 maanden noodzakelijk is.

(voorbeeld: nierpatiënten, astmapatiënten ...). Sommige leerlingen zijn, bekeken over de loop van een schooljaar, vaak afwezig wegens chronische ziekte, zonder dat dit verlet 21 ononderbroken kalenderdagen duurt. Ook deze leerlingen kunnen op tijdelijk onderwijs aan huis beroep doen, naar rata van 4 wekelijkse uren-leraar of lesuren per opgebouwde schijf van 9 halve schooldagen afwezigheid (= omgerekend één volledige schoolweek.

Deze 9 halve schooldagen afwezigheid hoeven dus niet aaneensluitend te zijn.

Voorbeeld: een chronisch zieke leerling is in een bepaalde week 3 dagen afwezig. Daarna gaat hij terug naar school, doch 3 weken later is hij opnieuw 2 dagen ziek. Aan de voorwaarde van een volledige schoolweek afwezigheid is voldaan.

2.2.1.4. De afstand tussen de school voor gewoon secundair onderwijs en de verblijfplaats van de leerling bedraagt maximaal 10 km; de afstand tussen de school voor buitengewoon secundair onderwijs en de verblijfplaats van de leerling bedraagt maximaal 20 km. In dit geval is tijdelijk onderwijs aan huis een leerlingenrecht.

Leerlingen die verblijven in een ziekenhuis waar geen onderwijs van type 5 gefinancierd of gesubsidieerd wordt of die geen dienst met onderwijsbehoeften is, hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis, ongeacht de afstand tussen de school of vestigingsplaats en de verblijfplaats van de betrokken leerling.

Wordt verstaan onder:

  • afstand: de kortst mogelijke afstand gemeten langs de rijbaan, zoals omschreven in het K.B. van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zonder rekening te houden met wegomleggingen, verkeersvrije straten, eenrichtingsverkeer en autosnelwegen;

  • school: de voor de leerling meest gunstige vestigingsplaats, gelet op het afstandscriterium. Dit kan zowel de hoofdvestigingsplaats als een bijkomende vestigingsplaats zijn, ongeacht de vestigingsplaats waar de leerling normaliter de lessen volgt;

  • verblijfplaats: de locatie waar de leerling tijdens zijn ziekte of na zijn ongeval of tijdens haar moederschapsverlof effectief verblijft, d.w.z. de eigen woonplaats, de woonplaats van een verwante of een medische instelling (ziekenhuis, revalidatiecentrum, ... met uitzondering van een preventorium, een ziekenhuis waar onderwijs van type 5 wordt ingericht en een dienst neuropsychiatrie voor kinderen).

Bij een chronische ziekte kan het tijdelijk onderwijs aan huis ook, gedeeltelijk, op school georganiseerd worden. Dit is mogelijk na akkoord tussen de betrokken personen en de school en vindt plaats buiten de lesuren van toepassing op het structuuronderdeel waarin de betrokken leerling is ingeschreven.

2.2.1.5. De afstand tussen de school voor gewoon secundair onderwijs en de verblijfplaats van de leerling bedraagt meer dan 10 km; de afstand tussen de school voor buitengewoon secundair onderwijs en de verblijfplaats van de leerling bedraagt meer dan 20 km (zie omschrijving begrippen rubriek 2.2.4.).

In dit geval organiseert de school het tijdelijk onderwijs aan huis vrijwillig (mét financiering of subsidiëring door de overheid!). De school zal dan zelf een afstandsregeling treffen, d.w.z. de organisatie van tijdelijk onderwijs aan huis hetzij aan een maximale afstand koppelen, hetzij geografisch niet begrenzen. Deze regeling moet hoe dan ook een gelijke behandeling van leerlingen waarborgen.

2.2.1.6. Bij niet-chronische ziekte moeten de ouders of de personen die de minderjarige leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben dan wel de meerderjarige leerling zelf (= "de betrokken personen" genoemd), een schriftelijke aanvraag indienen bij de directie. Bij die aanvraag gaat een medisch attest waaruit blijkt dat de leerling niet of minder dan halftijds naar de school kan gaan maar wel onderwijs mag krijgen. Als de leerling de lesbijwoning op school voltijds of halftijds of meer dan halftijds hervat, en binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig is wegens ziekte of ongeval, dan moet geen nieuwe aanvraag ingediend worden (wel een medisch attest), en gaat tijdelijk onderwijs aan huis onmiddellijk in.

Tijdelijk onderwijs aan huis kan ook indien de leerling wél gedeeltelijk de lessen op school kan bijwonen, zij het minder dan halftijds (uitgedrukt in uren). De combinatie op weekbasis (desgevallend zelfs op dagbasis) van tijdelijk onderwijs op school en tijdelijk onderwijs aan huis, moet het mogelijk maken dat jongeren waarvan de fysieke toestand en de medische behandeling een gedeeltelijk hervatten van de lesbijwoning toestaan, deze gelegenheid aangrijpen zonder onmiddellijk van tijdelijk onderwijs aan huis te worden uitgesloten. Idem kan tijdelijk onderwijs aan huis ook indien de zieke leerling minder dan halftijds per week opgenomen is in een preventorium, een ziekenhuis of een residentiële setting waar onderwijs van type 5 wordt ingericht of een dienst neuropsychiatrie voor kinderen.

Bij verlenging van de oorspronkelijk voorziene afwezigheid wegens ziekte, moet een nieuw medisch attest, maar geen nieuwe aanvraag worden ingediend.

2.2.1.7. Bij chronische ziekte moeten de betrokken personen één schriftelijke aanvraag per school indienen bij de directie. Deze aanvraag is geldig zolang de leerling ingeschreven is in deze school. Bij een overgang naar een andere school, dient een aanvraag bij de nieuwe school voorgelegd te worden, om in aanmerking te komen voor tijdelijk onderwijs aan huis bij chronische ziekte. Bij de aanvraag gaat een medisch attest, uitgereikt door een arts-specialist, dat het chronisch ziektebeeld bevestigt en waaruit blijkt dat de leerling onderwijs mag krijgen. Bij een nieuwe afwezigheid ten gevolge van diezelfde chronische ziekte is dus geen nieuwe aanvraag nodig.

2.2.2. Jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum

Jongeren die verblijven in een voorziening hebben door hun begeleiding door die voorziening automatisch recht op TOAH.

Er zijn geen bijkomende voorwaarden m.b.t. de duur van de afwezigheid, de afstand tussen de verblijfplaats van de jongere en de school en er moet ook geen aanvraag worden ingediend door de ouders.

2.3. Organisatie

2.3.1. Jongeren die langdurig of veelvuldig afwezig zijn wegens ziekte of ongeval of voor jongeren in moederschapsrust

Organisatiemodaliteiten zijn de volgende:

a) het tijdelijk onderwijs aan huis wordt zo spoedig mogelijk georganiseerd, uiterlijk vanaf de schoolweek die volgt op de week waarin de aanvraag werd ontvangen én ontvankelijk werd bevonden (d.w.z. dat bij ontvangst van de aanvraag alle voorwaarden zijn vervuld);

b) het tijdelijk onderwijs aan huis omvat 4 uren-leraar of lesuren per week; de school beslist over het tijdstip en eventuele spreiding van deze uren-leraar of lesuren, na overleg met de betrokken personen en rekening houdend met de eventuele beperkingen opgelegd door de behandelende medicus;

c) de directeur of de klassenraad, naar keuze van het schoolbestuur, beslist na overleg met de betrokken personen welke vakken aan huis worden onderwezen; deze vakken mogen tijdens de duurtijd van het onderwijs aan huis wisselen;

d) telkens als de school voor één van haar leerlingen een periode tijdelijk onderwijs organiseert, moet ze dit melden aan het schoolbeheerteam door middel van een elektronische gegevenszending cfr. omzendbrief SO/2007/05. De school stuurt deze leerlingenzending door uiterlijk de week die volgt na de aanvangsdatum van de voorziene periode. Bij verlenging van het tijdelijk onderwijs aan huis doet de school een nieuwe leerlingenzending met begin- en einddatum van de nieuwe periode. Bij vervroegde stopzetting stuurt de school de zending van de laatste periode opnieuw door met een vervroegde einddatum. Alle documenten die betrekking hebben op het tijdelijk onderwijs aan huis blijven in de school ter beschikking van de verificatie- en inspectiediensten. Noch verificatie- noch inspectiediensten hebben een individueel appreciatierecht, d.w.z. de autonomie van schoolbesturen en klassenraden wordt volledig gerespecteerd;

e) alle bepalingen aangaande het principe van zorgvuldig bestuur (cfr. omzendbrief SO 78 dd. 27 november 2001) blijven onverminderd van toepassing bij de verstrekking van tijdelijk onderwijs aan huis. Zorgvuldig bestuur betekent ondermeer dat het onderwijs aan huis geen bijkomende kosten voor de betrokken personen mag teweegbrengen.

2.3.2. Jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum

Organisatiemodaliteiten zijn de volgende:

a) het tijdelijk onderwijs aan huis wordt georganiseerd als een onderwijsaanbod voor alle jongeren die in de voorziening verblijven en dus kan elke jongere er tijdens de duurtijd van zijn begeleiding door de voorziening beroep op doen.

b) voor jongeren waarbij er een inschrijving is in een thuisschool geldt dat de TOAH-school verder werkt aan het curriculum dat de jongere volgde in de school waar de jongere is ingeschreven. Hiertoe worden afspraken gemaakt tussen de thuisschool en de TOAH-school, die ze in een individueel handelingsplan vastleggen. De vakken mogen tijdens de duurtijd van het onderwijs aan huis wisselen. De thuisschool van de jongere staat in voor de studiebekrachtiging.

c) voor jongeren waarbij er geen inschrijving meer is in een thuisschool geldt dat de TOAH-school verder werkt aan het curriculum dat de leerling volgde in de school waar de jongere laatst was ingeschreven en legt dit vast in een individueel handelingsplan. De TOAH-school bepaalt in overleg met de jongere welke vakken worden onderwezen. De vakken mogen tijdens de duurtijd van het onderwijs aan huis wisselen. De TOAH-school en de voorziening werken toe naar een inschrijving in een nieuwe school.

Met het oog op studiebekrachtiging zijn er drie mogelijkheden voor deze jongeren:

  • de TOAH-school bereidt de jongere voor op de examens van de Examencommissie basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • de TOAH-school reikt zelf studiebekrachtiging uit voor zover ze het studieaanbod inricht dat de leerling volgt. Hiertoe moet er geen inschrijving plaatsvinden in de TOAH-school;
  • de TOAH-school en de voorziening gaan een samenwerking aan met een andere school om studiebekrachtiging uit te reiken. Dit is het geval als de TOAH-school moet instaan voor studiebekrachtiging waarvoor ze geen onderwijsbevoegdheid heeft. Ook hier moet er geen inschrijving plaatsvinden in die school.

d) de school dient jaarlijks, tegen uiterlijk 15 september een melding (zie bijlage 6) met daarbij de samenwerkingsovereenkomst te bezorgen aan het schoolbeheerteam.

Deze samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten tussen de voorziening en een gefinancieerde of gesubsidieerde school van het gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs die TOAH in de voorziening zal voorzien.

De overeenkomst bevat minstens met welke school er zal worden samengewerkt m.b.t. het pakket uren-leraar.

De samenwerkingsovereenkomst legt ook vast hoe de voorziening en de TOAH-school zullen toewerken naar een inschrijving in een nieuwe school als er geen school van inschrijving meer is wanneer de jongere de voorziening verlaat.

Daarnaast kan de overeenkomst elementen bevatten over hoe het onderwijsaanbod wordt voorzien, op welke manier er samenwerking met de thuisschool plaatsvindt en hoe de re-integratie op school zal gebeuren na het verblijf in de voorziening. Het behoort tot de autonomie van de school en de voorziening om hieromtrent verdere afspraken vast te leggen.

Uiteraard zullen de gemaakte afspraken telkens verder geconcretiseerd dienen te worden per jongere d.m.v. het individueel handelingsplan.

De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de duur van minimaal één schooljaar.

e) Het effectief lesgeven vindt niet plaats tijdens de zomervakantiemaanden.

f) alle bepalingen aangaande het principe van zorgvuldig bestuur (cfr. omzendbrief SO 78 dd. 27 november 2001) blijven onverminderd van toepassing bij de verstrekking van tijdelijk onderwijs aan huis. Zorgvuldig bestuur betekent ondermeer dat het onderwijs aan huis geen bijkomende kosten voor de betrokken personen mag teweegbrengen.

2.4. Opname in een ziekenhuis of preventorium of residentiële setting waaraan een ziekenhuisschool verbonden is of opname in een K-Dienst

Een jongere kan in een ziekenhuis of preventorium of residentiële setting opgenomen zijn waar ziekenhuisonderwijs wordt georganiseerd. Dit zijn de type 5 scholen.

Soms verblijft een jongere in een K-dienst ("dienst met onderwijsbehoefte" in de kinderpsychiatrie) die ook onderwijsbegeleiding voorziet.

In deze gevallen wordt de thuisschool "tijdelijk ontslagen van de verplichting" om onderwijs aan huis te organiseren.

Aangezien de jongere ingeschreven blijft in de thuisschool (dit is de school van het gewoon of buitengewoon onderwijs waar de jongere is ingeschreven) zal deze school de type 5-school of de K-dienst bijstaan met de organisatie van een zinvol onderwijsaanbod. De thuisschool kan de ziekenhuisschool informatie geven over bvb. de gebruikte handboeken, mogelijke aandachtspunten voor de leerlingen, het programma enz.

Indien de jongere tussen twee behandelingen of tijdens een herstelperiode na de opname niet naar school kan, zal de thuisschool aansluitend onderwijs aan huis organiseren, indien aan alle voorwaarden voldaan is (zie punt 2.2 en 2.3).

Dit gebeurt in overleg met de type 5-school of de K-dienst.

Om tegemoet te komen aan de problematiek van de onderwijsbegeleiding bij een korte opname in een ziekenhuis of preventorium of residentiële setting met type 5-school of in een K-dienst, wordt voor de thuisschool bij de organisatie van TOAH voor de zieke leerling (chronisch en niet chronisch) eenzelfde principe gehanteerd:

Het begrip "instelling" gebruiken we hierna voor een ziekenhuis of preventorium of residentiële setting met type 5-school of K-dienst.

1) Indien de leerling op weekbasis minder dan halftijds opgenomen wordt in een instelling, blijft de thuisschool verplicht om TOAH in te richten. Het TOAH mag echter niet in de instelling georganiseerd worden door de thuisschool.

In overleg met de ouders worden door de school en de begeleidende leerkracht duidelijke afspraken gemaakt in verband met de momenten waarop het TOAH zal gegeven worden.

2) Indien de leerling op weekbasis halftijds of meer dan halftijds opgenomen wordt in een instelling, wordt de thuisschool ontheven van de verplichting om TOAH in te richten.

Dit houdt in dat de thuisschool een tweeledige keuze heeft:

  • ofwel ziet de thuisschool af van de organisatie van TOAH
  • ofwel wordt het recht op TOAH verder voorzien en effectief uitgevoerd door de thuisschool. De school houdt rekening met het feit dat het TOAH niet in de instelling mag doorgaan maar achteraf op de verblijfplaats van de leerling thuis (of op school buiten de reguliere lestijden) moet georganiseerd worden.

Het spreekt voor zich dat ook in dit geval de beslissing in overleg met alle betrokken partners genomen wordt. Het standpunt van de ouders en de haalbaarheid van de beslissing mogen hierbij niet uit het oog verloren worden.

Indien de thuisschool verder voorziet in de organisatie van TOAH voor een chronisch zieke leerling, tellen de opnamedagen in het ziekenhuis mee voor de bepaling van het recht op het volgende blokje van 9 halve dagen.

2.5. Financiering/subsidiëring

2.5.1. Jongeren die langdurig of veelvuldig afwezig zijn wegens ziekte of ongeval of voor jongeren in moederschapsrust

Tijdens de duur van het tijdelijk onderwijs aan huis, worden door de overheid 4 bijkomende uren-leraar of lesuren per leerling en per week (voor chronisch zieke leerlingen: omgerekend naar een volledige schoolweek afwezigheid) gefinancierd of gesubsidieerd. Deze uren kunnen niet worden overgedragen.

Tevens vergoedt de overheid de reiskosten van de betrokken leraars.

Zie in dit verband ook de rubrieken 2.6. en 2.7. van deze omzendbrief.

2.5.2. Jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum

Voor de organisatie van het tijdelijk onderwijs aan huis worden op schooljaarbasis wekelijks 4 bijkomende uren-leraar per erkende plaats in de voorziening toegekend.

Tevens vergoedt de overheid de reiskosten van de betrokken leraars.

De TOAH-school krijgt tevens op schooljaarbasis een werkingsbudget van 234 euro per erkende plaats. Met dat budget kan ze bv lesmateriaal aankopen.

2.6. Personeel

2.6.1. Aanstelling van een personeelslid in een betrekking in uren-leraar of lesuren voor tijdelijk onderwijs aan huis

Met de uren-leraar of lesuren voor tijdelijk onderwijs aan huis richt de school waar de leerling is ingeschreven of de school waarmee de voorziening een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten in het geval van TOAH in de voorzieningen veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum, een betrekking op in een wervingsambt van het onderwijzend personeel. In het gewoon secundair onderwijs en de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs gaat het om het ambt van leraar, leraar niet-confessionele zedenleer of godsdienstleraar; in de overige opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs gaat het om het ambt van leraar ASV (algemene sociale vorming), leraar ASV-LO (algemene sociale vorming - lichamelijke opvoeding), leraar ASV compensatietechniek braille, leraar BGV (beroepsgerichte vorming), godsdienstleraar of leraar niet-confessionele zedenleer.

2.6.2. Administratieve toestand van het personeelslid

Het personeelslid dat wordt aangesteld in een betrekking ingericht met de uren-leraar of lesuren voor tijdelijk onderwijs aan huis wordt steeds als tijdelijk personeelslid aangesteld in de betrekking. Deze betrekking wordt steeds opgericht in de school waar de leerling is ingeschreven of de school waarmee de voorziening een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten in het geval van TOAH in de voorzieningen veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum.

De opgerichte betrekking kan op verschillende manieren worden ingevuld.

In eerste instantie is het schoolbestuur verplicht in deze betrekking een tijdelijk personeelslid aan te stellen dat het recht heeft verworven op een aanstelling van doorlopende duur.

Heeft het schoolbestuur geen verplichtingen meer ten aanzien van tijdelijke personeelsleden met het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, dan kan zij naar keuze:

  • een tijdelijk personeelslid werven en aanstellen in de betrekking;
  • een vastbenoemd personeelslid aanstellen in de betrekking via het principe van een verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen (verlof TAO);
  • een personeelslid dat in hoofdambt reeds een voltijdse betrekking uitoefent, in overwerk of bijbetrekking belasten met het onderwijs aan huis;
  • een personeelslid opnieuw in actieve dienst laten treden zoals bedoeld in de omzendbrief "Schaarste aan onderwijsverstrekkers - overwerk, bijbetrekking en opnieuw in actieve dienst treden" (referentie 13CC/IF/GDH van 6 oktober 2000).

Opgelet: bij de 2 laatste keuzemogelijkheden is het schoolbestuur niet verplicht om een tekort aan beschikbare personeelsleden aan te tonen.

De decreten rechtspositie blijven integraal van toepassing op deze personeelsleden, met uitzondering van volgende bepalingen:

  • de reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling is niet van toepassing op deze betrekkingen. Het schoolbestuur kan een terbeschikkinggesteld personeelslid aanstellen in deze betrekking, maar is daartoe niet verplicht. Voor de aanstelling van het terbeschikkinggesteld personeelslid is de instemming van betrokkene vereist;
  • deze betrekking kan niet worden vacant verklaard en kan geen aanleiding geven tot vaste benoeming. Vastbenoemde personeelsleden kunnen evenmin worden geaffecteerd of gemuteerd in deze betrekkingen.

Bij de aanstelling in de betrekking van het ambt in kwestie dient steeds de bestaande reglementering inzake bekwaamheidsbewijzen en weddenschalen te worden toegepast.

De school waar het personeelslid tijdelijk wordt aangesteld, deelt deze opdracht via een RL 1 aan het werkstation mee met als administratieve toestand ATO 2 (tijdelijk vacant) en met de vakcode 598 "onderwijs aan huis".

Als het gaat om een betrekking van leraar secundair onderwijs of leraar BGV moet de opdracht steeds gelijkgesteld worden met een vak of specialiteit in functie van het bekwaamheidsbewijs van het betrokken personeelslid.

2.6.3. Geldelijke toestand van het personeelslid

Als in de betrekking een tijdelijk personeelslid wordt aangeworven, zal dit personeelslid worden bezoldigd volgens de geldende reglementering die van toepassing is op het ambt waarin betrokkene wordt aangesteld (met inbegrip van eventuele uitgestelde bezoldiging tijdens de zomermaanden). Als een vastbenoemd personeelslid via een verlof TAO in de betrekking wordt aangesteld, gelden de bezoldigingsprincipes van de reglementering betreffende het verlof TAO. Meer informatie hierover is opgenomen in de omzendbrief "Regeling van de administratieve en geldelijke toestand van bepaalde vastbenoemde personeelsleden van het onderwijs, de psycho-medisch-sociale centra, de pedagogische begeleidingsdiensten, de inspectie en de dienst voor onderwijsontwikkeling, tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast met een opdracht waarvoor ze niet vast benoemd zijn" (referentie PERS/2014/01 van 22 januari 2014).

Als een personeelslid in overwerk of in bijbetrekking wordt belast met het tijdelijk onderwijs aan huis, gelden de bezoldigingsprincipes van de desbetreffende reglementering. De maatregelen die betrekking hebben op tijdelijk onderwijs aan huis, op overwerk en op bijbetrekking zijn opgenomen in de punten 5.2.1.5. en 5.2.2.2. van de omzendbrief van 25 oktober 2005, kenmerk PERS/2005/21, waarin het overzicht van de cumulatieregeling wordt gegeven.

...

2.7. Terugbetaling van de reiskosten

De leerkrachten die onderwijs aan huis verstrekken hebben recht op de terugbetaling van de reiskosten. De werkelijke afstand die de leerkracht aflegt om onderwijs aan huis te geven, wordt vergoed.

Als het personeelslid gebruik maakt van het openbaar vervoer, worden trein-, tram- en/of buskaarten (2de klas) terugbetaald. Opgelet! Vanaf 1 januari 2024 wordt de kilometervergoeding voor de verplaatsingen met de eigen wagen per kwartaal herzien. Aangezien het tarief voor het vierde kwartaal pas in de tweede helft van september bekend zal zijn, zal het formulier voor het kalenderjaar 2024 in september/oktober bij de omzendbrief worden gevoegd.

Opgelet! Vanaf 1 januari 2024 wordt de kilometervergoeding voor de verplaatsingen met de eigen wagen per kwartaal herzien. Aangezien het tarief voor het vierde kwartaal pas in de tweede helft van september bekend zal zijn, al het formulier voor het kalenderjaar 2024 in september/oktober bij de omzendbrief worden gevoegd.

De tarieven voor het kalenderjaar 2024 zijn:

  • van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2024: 0,4269 euro per km
  • van 1 april 2024 tot en met 30 juni 2024: 0,4265 euro per km
  • voor 30 september 2024: 0,4297 euro per km
  • van 1 oktober 2024 tot en met 31 december 2024: 0,4293 euro per km

Vanaf 1 januari 2013 bedraagt de fietsvergoeding 0,21 euro per kilometer.

De terugvordering van alle reiskosten heeft altijd betrekking op een kalenderjaar en moet worden ingediend vóór 28 februari volgend op het kalenderjaar waarop de schuldvordering betrekking heeft. De terugvordering gebeurt door middel van bijlage 2 bij de omzendbrief.

Dit terugvorderingsformulier is telkens maar één kalenderjaar geldig.

Veel gegevens worden automatisch ingevuld en de meeste berekeningen gebeuren ook automatisch. Daarnaast wordt u gewaarschuwd als u bepaalde gegevens niet heeft ingevuld, of als u gegevens invult die niet overeenstemmen met de regelgeving.

Vul daarom altijd het formulier in Excel in en volg de waarschuwingen en instructies daarbij nauwgezet op.

Als de school zowel tijdelijk als Permanent Onderwijs aan Huis organiseert, moet er maar één globale schuldvordering worden ingediend.

De verplaatsingsvergoedingen van de personeelsleden worden door middel van één jaarlijkse betaling overgemaakt op dezelfde bankrekening als die waarop de werkingsmiddelen van de school worden uitbetaald.

De terugbetaling van de reiskosten voor onderwijs aan huis kan enkel gebeuren, als u het ingevulde aanvraagformulier "Terugvordering van reiskosten voor onderwijs aan huis – kalenderjaar…." bijlage 2 zonder foutmeldingen als Exelbestand doorstuurt via Mijn Onderwijs. U mag maar één globale terugvordering voor het kalenderjaar indienen. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek "Hoe en aan wie bezorgt u dit formulier?" bovenaan het formulier.

2.8. Combinatie SIO

Synchroon internetonderwijs kan het TOAH-aanbod aanvullen voor leerlingen die een inschrijving in een school hebben als aan de voorwaarden voor beide voldaan is. Het is i.s.m. die school dat het synchroon internetonderwijs zal worden voorzien.

Voor meer informatie omtrent synchroon internetonderwijs voor jongeren die verblijven in een voorziening veilig verblijf of het Vlaams detentiecentrum verwijzen we naar de omzendbrief synchroon internetonderwijs.

3. Permanent onderwijs aan huis

3.1. Omschrijving

Leerlingen met een handicap die aan de toelatingsvoorwaarden van het buitengewoon secundair onderwijs voldoen (IAC- of OV4-verslag en leeftijdsvoorwaarden), maar voor wie het omwille van een handicap permanent onmogelijk is secundair onderwijs te volgen op school, hebben recht op permanent onderwijs aan huis.

Permanent onderwijs aan huis voor jongeren die omwille van een handicap permanent onmogelijk onderwijs op school kunnen volgen, wordt georganiseerd door een school voor buitengewoon secundair onderwijs.

Zoals het tijdelijk onderwijs aan huis mag ook het permanent onderwijs aan huis niet worden verward met huisonderwijs.

Het permanent onderwijs aan huis is een voorwaardelijk leerlingenrecht, al laat het zich vermoeden dat in het secundair onderwijs, zoals in het lager onderwijs, het in de feiten tot een zeer klein aantal gevallen zal beperkt blijven. Tal van argumenten zoals een te grote afstand naar school, te lange ritduur, ... zijn immers geen redenen om permanent onderwijs aan huis aan te vragen. Doorslaggevend is daarentegen de "ernst" van de handicap die toelaat weliswaar onderwijs te volgen, maar niet op school.

Een leerling die recht heeft op permanent onderwijs aan huis kan op een later moment toch opnieuw naar school gaan. Daarvoor moet het advies tot permanent onderwijs aan huis niet ingetrokken worden. Uiteraard moet de jongere dan wel als een reguliere leerling in een school ingeschreven worden. Indien hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoet en een regelmatige leerling is, dan is hij zelfs financier- of subsidieerbaar. Uiteraard kan een leerling niet tegelijkertijd naar school gaan en permanent onderwijs aan huis ontvangen.

Indien de leerling is opgenomen in een preventorium of ziekenhuis of residentiële setting waar onderwijs van type 5 wordt ingericht of in een dienst neuropsychiatrie voor kinderen, dan kan evenmin permanent onderwijs aan huis worden voorzien.

3.2. Voorwaarden

Om voor permanent onderwijs aan huis in aanmerking te komen, gelden volgende voorwaarden:

a) de jongere voldoet aan de toelatingsvoorwaarden tot het buitengewoon secundair onderwijs. Dit betekent enerzijds voldoen aan de gestelde leeftijdsvoorwaarden en anderzijds beschikken over een IAC- of OV4-verslag uitgereikt door een centrum voor leerlingenbegeleiding (C.L.B.);

b) de onderwijsinspectie brengt een gunstig advies uit, na schriftelijke aanvraag van de betrokken personen. Dit advies kan op één of op meer schooljaren slaan (in het laatste geval moet de aanvraag dus niet jaarlijks worden hernieuwd).

3.3. Organisatie

3.3.1. De aanvraag gebeurt als volgt:

De aanvraag voor Permanent Onderwijs aan Huis wordt d.m.v. het formulier in bijlage 4 (Eerste aanvraag van Permanent Onderwijs aan Huis) of d.m.v. het formulier in bijlage 5 (Aanvraag tot verlenging van Permanent Onderwijs aan Huis) bij voorkeur digitaal ingediend bij:

E-mailadres: zorgpunt@onderwijsinspectie.be

Stafmedewerker zorgpunt: 02/553.18.12

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Zorgpunt Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw, 2A07

Koning Albert II laan 15

1210 Brussel

Permanent onderwijs aan huis kan enkel worden aangevraagd door de ouders of de personen die de minderjarige leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben dan wel de meerderjarige leerling zelf (= "de betrokken personen" genoemd). Bij het opstellen van de aanvraag kunnen zij geholpen worden door een school voor het Buitengewoon Onderwijs of door het CLB. De onderwijsinspectie meldt haar advies aan de ouders en aan de school en stelt het Agentschap voor Onderwijsdiensten in kennis van het advies. Tegen een ongunstig advies is geen verder beroep mogelijk.

Een eerste aanvraag voor Permanent Onderwijs aan Huis bevat een gemotiveerd schrijven van de ouders, een medisch verslag waaruit blijkt waarom het schoollopen onmogelijk is en het IAC- of OV4-verslag van het centrum voor leerlingenbegeleiding.

De aanvraag tot verlenging van Permanent Onderwijs aan Huis bevat het individueel aangepaste curriculum van de begeleidende school en de motivering van de klassenraad waarom een verlenging van het Permanent Onderwijs aan Huis verder aangewezen is.

Rekening houdend met de vrije keuze tussen het officieel onderwijs en het vrij onderwijs van de ouders duidt de onderwijsinspectie, na het schriftelijk verzoek van de ouders, de - ten opzichte van de verblijfplaats van de leerling- dichtstbijzijnde school voor buitengewoon secundair onderwijs aan om permanent onderwijs aan huis te organiseren.

In de meeste gevallen zal de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs tegemoet komen aan de onderwijsbehoefte van de betrokken leerling. Van dit principe - van dichtstbijzijndheid - kan worden afgeweken omwille van omstandigheden eigen aan de leerling en mits omstandige motivering. In elk geval moet bij aanduiding van een school het gezond verstand vooropstaan, m.a.w. de onderwijsinspectie zal telkens moeten overwegen of in de school voldoende deskundigheid aanwezig is om op een kwaliteitsvolle manier buitengewoon onderwijs te kunnen verstrekken in het type en de opleidingsvorm waarnaar de leerling in kwestie is georiënteerd. Of dit type en deze opleidingsvorm ook in het aanbod van de school zelf zijn opgenomen staat los daarvan.

Ouders hebben het recht gehoord te worden voordat de onderwijsinspectie haar advies formuleert. Zij kunnen zich daarvoor laten bijstaan door een raadsman van hun keuze. De ouders hebben eveneens het recht om alle door de onderwijsinspectie gebruikte documenten in te zien.

De onderwijsinspectie kan bij de scholen documenten betreffende de leerling opvragen of een verslag over de vorderingen laten opmaken. De onderwijsinspectie is tot geheimhouding verplicht over de dossiers die haar worden voorgelegd en over de gegevens die hen betreffende de te onderzoeken zaken worden meegedeeld.

3.3.2. De organisatiemodaliteiten zijn de volgende:

a) het permanent onderwijs aan huis wordt georganiseerd door de school voor buitengewoon secundair onderwijs die door de onderwijsinspectie wordt aangeduid.

b) het permanent onderwijs aan huis wordt zo spoedig mogelijk georganiseerd, uiterlijk vanaf de schoolweek die volgt op de week waarin de inschrijving werd ontvangen én ontvankelijk werd bevonden (d.w.z. dat bij inschrijving alle voorwaarden zijn vervuld);

c) het permanent onderwijs aan huis omvat 4 lesuren per week; de school beslist over het tijdstip en eventuele spreiding van deze lesuren, na overleg met de betrokken personen;

d) de klassenraad beslist, na overleg met de betrokken personen, welke vakken aan huis worden onderwezen; deze vakken mogen tijdens de duurtijd van het onderwijs aan huis wisselen. De klassenraad zal op het einde van het schooljaar, na evaluatie, de verworven bekwaamheden van de leerling oplijsten en hiervan een verklaring aan de betrokken personen overhandigen (het model van deze verklaring wordt niet opgelegd);

e) alle bepalingen aangaande het principe van zorgvuldig bestuur (cfr. omzendbrief SO 78 dd. 27 november 2001) blijven onverminderd van toepassing bij de verstrekking van permanent onderwijs aan huis. Zorgvuldig bestuur betekent ondermeer dat het onderwijs aan huis geen buitengewone kosten voor de betrokken personen mag teweegbrengen.

3.4. Financiering/subsidiëring

Tijdens de duur van het permanent onderwijs aan huis, worden door de overheid 4 bijkomende lesuren per leerling en per week gefinancierd of gesubsidieerd. Deze uren kunnen niet worden overgedragen.

Tevens vergoedt de overheid de reiskosten van de betrokken leraars.

Zie in dit verband ook de rubrieken 3.5. en 3.6. van deze omzendbrief.

Een leerling die permanent onderwijs aan huis geniet, komt ook in aanmerking voor de gewone financiering of subsidiëring. Deze leerling wordt eveneens opgenomen in de gegevensuitwisseling via DISCIMUS.

3.5. Personeel

3.5.1. Aanstelling van een personeelslid in een betrekking in lesuren voor permanent onderwijs aan huis

Met de lesuren voor permanent onderwijs aan huis richt de organiserende school een betrekking op in een wervingsambt van het onderwijzend personeel. In de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs gaat het om het ambt van leraar, leraar niet-confessionele zedenleer of godsdienstleraar; in de overige opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs gaat het om het ambt van leraar ASV, leraar ASV-LO, leraar ASV compensatietechniek braille, leraar BGV, godsdienstleraar of leraar NC Zedenleer.

3.5.2. Administratieve toestand van het personeelslid

Het personeelslid dat wordt aangesteld in een betrekking ingericht met de lesuren voor permanent onderwijs aan huis, wordt steeds als tijdelijk personeelslid aangesteld in de betrekking. Deze betrekking wordt steeds opgericht in de organiserende school.

De opgerichte betrekking kan op verschillende manieren worden ingevuld.

In eerste instantie is het schoolbestuur verplicht in deze betrekking een tijdelijk personeelslid aan te stellen dat het recht heeft verworven op een aanstelling van doorlopende duur.

Heeft het schoolbestuur geen verplichtingen meer ten aanzien van tijdelijke personeelsleden met het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, dan kan zij naar keuze:

  • een tijdelijk personeelslid werven en aanstellen in de betrekking;
  • een vastbenoemd personeelslid aanstellen in de betrekking via het principe van een verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen (verlof TAO);
  • een personeelslid dat in hoofdambt reeds een voltijdse betrekking uitoefent, in overwerk of bijbetrekking belasten met het permanent onderwijs aan huis;
  • een personeelslid opnieuw in actieve dienst laten treden zoals bedoeld in de omzendbrief "Schaarste aan onderwijsverstrekkers - overwerk, bijbetrekking en opnieuw in actieve dienst treden" (referentie 13CC/IF/GDH van 6 oktober 2000).

Opgelet: bij de 2 laatste keuzemogelijkheden is het schoolbestuur niet verplicht om een tekort aan beschikbare personeelsleden aan te tonen.

De decreten rechtspositie blijven integraal van toepassing op deze personeelsleden, met uitzondering van volgende bepalingen:

  • de reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling is niet van toepassing op deze extra betrekkingen. Het schoolbestuur kan een terbeschikkinggesteld personeelslid aanstellen in deze betrekking, maar is daartoe niet verplicht. Voor de aanstelling van het terbeschikkinggesteld personeelslid is de instemming van betrokkene vereist;

  • deze betrekking kan niet worden vacant verklaard en kan geen aanleiding geven tot vaste benoeming. Vastbenoemde personeelsleden kunnen evenmin worden geaffecteerd of gemuteerd in deze betrekkingen.

Bij de aanstelling in de betrekking van het ambt in kwestie dient steeds de bestaande reglementering inzake bekwaamheidsbewijzen en weddenschalen te worden toegepast.

De school waar het personeelslid tijdelijk wordt aangesteld, deelt deze opdracht via een RL 1 aan het werkstation mee met als administratieve toestand ATO 2 (tijdelijk vacant) en met de vakcode 432 "permanent onderwijs aan huis".

Als het gaat om een betrekking van leraar secundair onderwijs of leraar BGV moet de opdracht steeds gelijkgesteld worden met een vak of specialiteit in functie van het bekwaamheidsbewijs van het betrokken personeelslid.

3.5.3. Geldelijke toestand van het personeelslid

Als in de betrekking een tijdelijk personeelslid wordt aangeworven, zal dit personeelslid worden bezoldigd volgens de geldende reglementering die van toepassing is op het ambt waarin betrokkene wordt aangesteld (met inbegrip van eventuele uitgestelde bezoldiging tijdens de zomermaanden). Als een vastbenoemd personeelslid via een verlof TAO in de betrekking wordt aangesteld, gelden de bezoldigingsprincipes van de reglementering betreffende het verlof TAO. Meer informatie hierover is opgenomen in de omzendbrief "Regeling van de administratieve en geldelijke toestand van bepaalde vastbenoemde personeelsleden van het onderwijs, de psycho-medisch-sociale centra, de pedagogische begeleidingsdiensten, de inspectie en de dienst voor onderwijsontwikkeling, tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast met een opdracht waarvoor ze niet vast benoemd zijn" (referentie PERS/2014/01 van 22 januari 2014).

Als een personeelslid in overwerk of in bijbetrekking wordt belast met het permanent onderwijs aan huis, gelden de bezoldigingsprincipes van de desbetreffende reglementering. De maatregelen die betrekking hebben op tijdelijk onderwijs aan huis, op overwerk en op bijbetrekking zijn opgenomen in de punten 5.2.1.5. en 5.2.2.2. van de omzendbrief van 25 oktober 2005, kenmerk PERS/2005/21, waarin het overzicht van de cumulatieregeling wordt gegeven.

3.6. Terugbetaling van de reiskosten

De leerkrachten die onderwijs aan huis verstrekken hebben recht op de terugbetaling van de reiskosten. De werkelijke afstand die de leerkracht aflegt om onderwijs aan huis te geven, wordt vergoed.

Als het personeelslid gebruik maakt van het openbaar vervoer, worden trein-, tram- en/of buskaarten (2de klas) terugbetaald. Opgelet! Vanaf 1 januari 2024 wordt de kilometervergoeding voor de verplaatsingen met de eigen wagen per kwartaal herzien. Aangezien het tarief voor het vierde kwartaal pas in de tweede helft van september bekend zal zijn, zal het formulier voor het kalenderjaar 2024 in september/oktober bij de omzendbrief worden gevoegd.

De tarieven voor het kalenderjaar 2024 zijn:

  • van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2024: 0,4269 euro per km
  • van 1 april 2024 tot en met 30 juni 2024: 0,4265 euro per km
  • voor 30 september 2024: 0,4297 euro per km
  • van 1 oktober 2024 tot en met 31 december 2024: 0,4293 euro per km

Vanaf 1 januari 2013 bedraagt de fietsvergoeding 0,21 euro per kilometer.

De terugvordering van alle reiskosten heeft altijd betrekking op een kalenderjaar en moet worden ingediend vóór 28 februari volgend op het kalenderjaar waarop de schuldvordering betrekking heeft. De terugvordering gebeurt door middel van bijlage 2 bij de omzendbrief.

Dit terugvorderingsformulier is telkens maar één kalenderjaar geldig.

Veel gegevens worden automatisch ingevuld en de meeste berekeningen gebeuren ook automatisch. Daarnaast wordt u gewaarschuwd als u bepaalde gegevens niet heeft ingevuld, of als u gegevens invult die niet overeenstemmen met de regelgeving.

Vul daarom altijd het formulier in Excel in en volg de waarschuwingen en instructies daarbij nauwgezet op.

Als de school zowel tijdelijk als Permanent Onderwijs aan Huis organiseert, moet er maar één globale schuldvordering worden ingediend.

De verplaatsingsvergoedingen van de personeelsleden worden door middel van één jaarlijkse betaling overgemaakt op dezelfde bankrekening als die waarop de werkingsmiddelen van de school worden uitbetaald.

De terugbetaling van de reiskosten voor onderwijs aan huis kan enkel gebeuren, als u het ingevulde aanvraagformulier "Terugvordering van reiskosten voor onderwijs aan huis – kalenderjaar…." bijlage 2 zonder foutmeldingen als Exelbestand doorstuurt via Mijn Onderwijs. U mag maar één globale terugvordering voor het kalenderjaar indienen. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek "Hoe en aan wie bezorgt u dit formulier?" bovenaan het formulier.

4. Sancties (regeling ingaand vanaf 1 september 2007)

Het miskennen van het recht op onderwijs aan huis wanneer aan de hiervoor beschreven voorwaarden is voldaan, kan, na klacht van de betrokken personen, aanleiding geven tot een sanctie.

Deze sanctie kan bestaan uit een gedeeltelijke terugvordering van of inhouding op het werkingsbudget. Het bedrag kan niet meer bedragen dan 10% van het werkingsbudget van de school waar de overtreding is vastgesteld.

Het niet-naleven van het recht op onderwijs aan huis wordt vastgesteld door het AGODI, Secundair Onderwijs – Scholen en Leerlingen. De vaststelling wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. Er wordt in de brief verwezen naar de mogelijke sanctie.

Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij het AGODI een verweerschrift indienen en, eventueel, een hoorrecht doen gelden (de betekening wordt geacht plaats te vinden de derde werkdag nadat de aangetekende brief is verstuurd; de schoolvakanties schorten de termijn van 30 kalenderdagen op).

Na kennisname van de rechtvaardiging en uiterlijk 60 kalenderdagen na voornoemde betekening, legt het AGODI eventueel een dossier met voorstel tot sanctie voor aan de minister van onderwijs.

Binnen een termijn van 3 maanden na de betekening neemt de minister van onderwijs een beslissing, die met een aangetekende brief aan het betrokken schoolbestuur wordt meegedeeld. Na de termijn van 3 maanden kan er geen sanctie meer worden opgelegd.

5. Bijlagen