Actualisering bekwaamheidsbewijzen centra voor leerlingenbegeleiding

  • referentie
    CLB/2007/01
  • publicatiedatum
    05/09/2007
  • datum laatste wijziging
    22/09/2023
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van de regelgeving betreffende de concordantie, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van het buitengewoon onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding
  • wettelijke basis
  • Met ingang van 1 september 2023 kan een directeur ook aangesteld worden met een diploma dat onder de rubricering “ten minste bachelor” valt. Deze directeur zal dan recht hebben op de salarisschaal 464.

1. Actualisatie en opname van nieuwe bekwaamheidsbewijzen

Met ingang van 1 september 2007 werd het besluit dat de bekwaamheidsbewijzen in de centra voor leerlingenbegeleiding regelt enigszins aangepast. De meeste wijzigingen vloeien voort uit de nieuwe BaMa-structuur waardoor een aantal nieuwe diploma's van professionele bachelor in de bekwaamheidsbewijzen opgenomen moeten worden. Tevens worden een aantal technische wijzigingen aangebracht.

Met ingang van 1 september 2008 werden diploma's van master toegevoegd, werden de bekwaamheidsbewijzen voor sommige ambten licht verruimd en werd de categorie 'andere bekwaamheidsbewijzen' voor ervaringsdeskundige verwijderd. Dit laatste gaat gepaard met een overgangsregeling.

Vanaf 1 september 2010 worden de bekwaamheidsbewijzen van paramedisch werker aangepast.

Vanaf 1 september 2011 vallen de bijkomende en specifieke vorming inzake leidinggeven weg als formele voorwaarde voor een aanstelling als directeur CLB en voor het volledige salaris.

Vanaf 1 september 2013 is een bekwaamheidsbewijs van bachelor niet langer beperkt tot de professionele bachelors of tot initiële opleidingen. Ook het diploma van academisch gerichte bachelor en van bachelor-na-bachelor (banaba) komen in aanmerking als een mogelijk basisdiploma. Daarvoor worden:

• de omschrijving ‘ten minste PBA’ vervangen door ‘ten minste bachelor’;

• de omschrijving ‘niveau PBA’ vervangen door ‘niveau bachelor’;

• de omschrijving ‘bachelor (PBA)’ (zonder vermelding van een concrete opleiding) vervangen door ‘bachelor’.

Vanaf 1 september 2023 worden de bekwaamheidsbewijzen voor het bevorderingsambt van directeur verruimd, zodat een centrumbestuur ook een directeur kan aanstellen met een diploma van het niveau “ten minste bachelor”.

1.1. Bachelor-masterstructuur (BaMa)

Als gevolg van het invoeren van de BaMa-structuur in het hoger onderwijs werden met ingang van 1 september 2007 definities geactualiseerd en nieuwe diploma's geïntroduceerd.

1.1.1. “ten minste bachelor” - “ten minste master”

De stelsels van bekwaamheidsbewijzen hanteren verzamelbenamingen die naar een groep van (gelijkaardige) studiebewijzen verwijzen. De verzamelbenamingen “ten minste HOLT” en “ten minste HOKT” werden, naar aanleiding van het invoeren van de Bachelor-Master-structuur (BaMa-structuur) in het hoger onderwijs en naar analogie met het besluit van 14 juni 1989 dat de bekwaamheidsbewijzen in het gewoon secundair onderwijs regelt, omgezet in respectievelijk “ten minste master” en “ten minste PBA” (= professioneel gerichte bachelor). De actualisering van deze verzamelbenamingen had geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg.

“Ten minste master” kwam in de plaats van “ten minste HOLT” en omvat alle studiebewijzen die onder “ten minste HOLT” vielen, inclusief de nieuwe diploma's van master.

“Ten minste PBA (professioneel gerichte bachelor)” kwam in de plaats van “ten minste HOKT” en omvat alle studiebewijzen die onder “ten minste HOKT” vielen, inclusief de nieuwe diploma's van professioneel gerichte bachelor en master.

De oude verzamelbenamingen “ten minste HOLT” en “ten minste HOKT” verwijzen enkel nog naar de situatie in het verleden.

Vanaf 1 september 2013 is de benaming “ten minste PBA” ( professioneel gerichte bachelor) verruimd tot “ten minste bachelor”. Dat betekent dat ook academische bachelors en bachelor-na- bachelors vanaf dan gevat zijn onder die benaming.

1.1.2. “PBA” - “master”

Tezelfdertijd blijft de verzamelbenaming HOKT bestaan naast de nieuwe benaming bachelor (PBA). Onder “HOKT <+ specialiteit>” staan de vroegere basisdiploma's van 1 cyclus (en hun voorlopers) in de bekwaamheidsbewijzen bekend. Dat blijft zo. De nieuwe diploma's zijn diploma's van professioneel gerichte bachelor, “bachelor (PBA)”. In de bekwaamheidsbewijzen vindt u voortaan dus “bachelor (PBA) <+ specialiteit>” terug naast “HOKT <+ specialiteit>”, waarbij “HOKT” verwijst naar specifieke diploma's afgeleverd in de vroegere structuur. Dit onderscheid is van belang omdat de onderwijsbevoegdheid van de oude diploma's in een aantal gevallen verschillend kan zijn van die van de nieuwe diploma's.

Er is met ingang van 1 september 2006 bepaald voor welke ambten de nieuwe diploma's van professioneel gerichte bachelor, afgekort bachelor (PBA) <+ benaming opleiding en eventueel afstudeerrichting> + BPB, een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs zijn.

Het betreft hier zowel specifieke diploma's van professionele bachelor (bv. bachelor(PBA) sociaal werk, bachelor (PBA) verpleegkunde, bachelor in het onderwijs: lager onderwijs, bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, ...) als professionele bachelors van algemeen niveau. Tevens werd de master van algemeen niveau opgenomen.

Bij een aantal ambten werden met ingang van 1 september 2007 ook al specifieke masterdiploma's opgenomen, opdat wie via een verkort traject afstudeert eventueel al in dienst zou kunnen treden in de loop van het schooljaar. Ook hier is het principe dat de nieuwe benaming “master <+ specialiteit>” in de bekwaamheidsbewijzen verschijnt naast de vroegere benamingen van “licentiaat <+ specialiteit>”, enz.

Met ingang van 1 september 2008 werden de diploma's van master opgenomen, voor zover dat eerder nog niet gebeurd was, bij alle ambten waar diploma's van licentiaat in aanmerking komen en in overeenstemming daarmee. Masters werden toegevoegd bij de ambten arts, psychopedagogisch consulent, maatschappelijk werker en paramedisch werker.

In de bijlage 1 bij deze omzendbrief vindt u de bekwaamheidsbewijzen per ambt in detail terug.

1.2. Wijziging bekwaamheidsbewijzen bij het ambt van ervaringsdeskundige.

Bij de introductie van het ambt van ervaringsdeskundige vanaf 1 september 2006 werden enkel vereiste en andere bekwaamheidsbewijzen voorzien. Rekening houdende met de structuur van het onderwijs voor sociale promotie dat momenteel zowel opleidingen in modulaire als lineaire structuur aanbiedt, werden de vereiste bekwaamheidsbewijzen uitgebreid met het “getuigschrift van de opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting” dat aldus naast het gelijknamige certificaat zal bestaan.

Ten gevolge de vroegere organisatie van de inhouden ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting als onderdeel van de opleiding jeugd- en gehandicaptenzorg werden daarenboven voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen geïntroduceerd, namelijk het getuigschrift of het certificaat van de opleiding jeugd- en gehandicaptenzorg. Op die manier kan de inrichtende macht/centrumdirecteur oordelen of een personeelslid met dit studiebewijs al dan niet geschikt is voor het ambt van ervaringsdeskundige.

Met ingang van 1 september 2008 werd de categorie 'andere bekwaamheidsbewijzen' voor ervaringsdeskundige verwijderd. De overtuiging is immers gegroeid dat dit zeer specifieke ambt alleen zinvol ingevuld kan worden met een houder van een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs. Deze wijziging gaat gepaard met een overgangsregeling. Wie in het schooljaar 2007-2008 als ervaringsdeskundige aangesteld was en geen vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs had, wordt met ingang van 1 september 2008 voor dat ambt geacht over een bekwaamheidsbewijs van de categorie 'andere bekwaamheidsbewijzen' te beschikken met salarisschaal 084. Deze overgangsmaatregel blijft gelden zolang hij of zij ononderbroken in een centrum voor leerlingenbegeleiding in dienst blijft.

1.3. Studiebewijzen van het volwassenenonderwijs

1.3.1. Secundair onderwijs

Het nieuwe decreet volwassenenonderwijs voorziet op termijn voor alle opleidingen secundair onderwijs een nieuwe modulaire structuur op basis van opleidingsprofielen. In overeenstemming hiermee werden vanaf 1 september 2007 studiebewijzen van opleidingen secundair onderwijs in het volwassenenonderwijs afgeleverd zonder vermelding van onderwijsvorm en graad.

De bekwaamheidsbewijzen hanteren momenteel wel nog onderwijsvorm en graad bij studiebewijzen van secundair volwassenenonderwijs, bv BSO3, TSO2 enz. Om van de nieuwe studiebewijzen de correcte rangschikking te kennen, wordt een tabel als bijlage bij het besluit bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs gevoegd (BVR van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs) waarin de rangschikking van de opleiding staat. Op die manier moet duidelijk worden of een in het secundair volwassenenonderwijs afgeleverd certificaat al dan niet beschouwd kan worden als bv. behorende tot de verzamelterm “ten minste HSO”. U vindt de tabel eveneens bijgevoegd als bijlage 2.

1.3.2. Hoger beroepsonderwijs

Het nieuwe decreet volwassenenonderwijs heeft de term “hoger beroepsonderwijs” geïntroduceerd. De diploma's van gegradueerde die in dit hoger beroepsonderwijs uitgereikt worden, zijn opgenomen bij de basisdiploma's en zoals de andere gegradueerden van het onderwijs voor sociale promotie onder de verzamelterm “HOKT” ondergebracht. Ook valt het diploma onder de grote verzamelnaam “ten minste bachelor ”, die “ten minste HOKT” vervangen heeft.

Let op: het gegeven dat het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs onder de definitie van “ten minste bachelor” valt, betekent niet dat het zou gaan om een diploma van bachelor.

In bijlage 1 bij deze omzendbrief vindt u deze diploma's terug onder de benaming “gegradueerde <specialiteit> van het hoger beroepsonderwijs” en onder “ten minste bachelor”.

1.4. Technische wijzigingen

Bij de ambten van administratief medewerker en intercultureel bemiddelaar werden de verschillende opgesomde diploma's gegroepeerd in de grotere verzamelbenamingen “een bekwaamheidsbewijs van het niveau bachelor ” en “een bekwaamheidsbewijs van het niveau secundair onderwijs”. Dit laat toe dat nieuwe diploma's die aan dit niveau toegevoegd worden meteen aanvaard kunnen worden als bekwaamheidsbewijs voor het betrokken ambt.

Met ingang van 1 september 2008 werd:

- bij het ambt van maatschappelijk werker de formulering van sommige bekwaamheidsbewijzen aangepast. Het gaat om de diploma's van HOKTVL in de 'vereiste' en HOKTSP en gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs in de 'voldoende geachte' bekwaamheidsbewijzen. Dit is enkel een tekstuele aanpassing ter verduidelijking.

- bij het ambt van psychopedagogisch werker in de 'voldoende geachte' bekwaamheidsbewijzen de formulering van sommige opleidingen van het volwassenenonderwijs aangepast. Dit is een tekstuele aanpassing ter verduidelijking.

Met ingang van 1 september 2011 wordt de verwijzing naar de rechtsgrond voor de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen aangevuld in overeenstemming met de wijzigingen van het decreet betreffende het Onderwijs XXI.

1.5. Verruiming van de bekwaamheidsbewijzen voor de ambten arts, maatschappelijk werker en psychopedagogisch werker.

1.5.1. Arts

De toegang tot 'voldoende geachte' bekwaamheidsbewijzen werden vanaf 1 september 2008 als bijkomend diploma bij het basisdiploma toegevoegd:

- het certificaat van geneesheer-hygiënist;

- de graad van master in de arbeidsgeneeskunde (master na masteropleiding);

- de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de arbeidsgeneeskunde;

- de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de kindergeneeskunde;

- de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de pediatrie.

Deze lichte verruiming stelt de centra mogelijk beter in staat om geschikte artsen te vinden.

1.5.2. Maatschappelijk werker

De 'voldoende geachte' bekwaamheidsbewijzen werden vanaf 1 september 2008 door de toevoeging van HOKTSP sociaal-cultureel werk en gegradueerde sociaal-cultureel werk van het hoger beroepsonderwijs licht verruimd.

Met ingang van 1 september 2015 wordt de master in het sociaal werk en sociaal beleid toegevoegd als voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.

1.5.3. Psychopedagogisch werker

De 'voldoende geachte' bekwaamheidsbewijzen werden vanaf 1 september 2008 door de toevoeging van HOKTSP assistent in de beroepskeuze licht verruimd.

1.5.4. Paramedisch werker

De 'vereiste' bekwaamheidsbewijzen worden met ingang van 1 september 2010 verruimd met het diploma van gegradueerde verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs.

1.6. Directeur

1.6.1. Overgangsmaatregel salarisschaal 599

Met ingang van 1 september 2018 houdt het mandaat van directeur in een CLB op te bestaan. Een directeur van een CLB wordt vanaf dan aangesteld als statutair tijdelijk personeelslid of wordt op die datum meteen vast benoemd.Zie punt 7.1.1.3 en 7.1.2.3 van de omzendbrief “Vaste benoeming – Procedure, voorwaarden en mededeling aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming(13cc/VB/ml van 29-11-1999).

De wijziging van statuut betekent ook dat er een andere salarisschaal toegekend wordt: de nieuw aangestelde directeur ontvangt vanaf 1 september 2018 salarisschaal 525.

De volgende overgangsmaatregelen zijn van toepassing :

  • Wie voor 1 september 2018 als titularis of als vastbenoemde directeur aangesteld is in dit ambt behoudt ten persoonlijke titel de salarisschaal 599.

Ten persoonlijke titel betekent dat het personeelslid deze salarisschaal ook behoudt als het in een ander ambt aangesteld wordt, ter beschikking gesteld wordt of bij een fusie in het extra kader zou terecht komen.

  • Wie tijdens de laatste 3 schooljaren en vóór 1 januari 2018 als vervanger in het mandaat van directeur aangesteld was ontvangt eveneens de salarisschaal 599 wanneer hij of zij na 1 september 2018 opnieuw het ambt van directeur in een CLB opneemt.

Deze overgangsmaatregelen blijven enkel van toepassing

1° voor de vastbenoemde personeelsleden: zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° voor de tijdelijke personeelsleden: zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:

1° de vakantieperioden;

2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° onbezoldigd ouderschapsverlof;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

1.6.2. Verruiming van de bekwaamheidsbewijzen

De 'vereiste' bekwaamheidsbewijzen worden met ingang van 1 september 2023 verruimd met de diploma’s van het niveau ‘ten minste bachelor’.

In bijlage 1 bij deze omzendbrief vindt u deze verruiming terug.

1.7. Arts

De toegang tot het ambt van arts in een CLB wordt gewijzigd vanaf 16 november 2020 en verbreed tot wie over de beroepsbekwaamheid van arts beschikt. De onderliggende diploma’s van de arts worden daarmee niet meer opgevraagd door de werkstations.

De arts moet beschikken over een visum van de FOD Volksgezondheid en ingeschreven zijn bij de orde der artsen om onder een Voldoende geacht (VO) bekwaamheidsbewijs aangesteld te kunnen worden. Dit kan voorafgaand aan een aanstelling eenvoudig gecontroleerd worden op: https://www.ordomedic.be/nl/zoek-een-arts/ 

Om onder een vereist bekwaamheidsbewijs (VE) aangesteld te kunnen worden blijft de voorwaarde om naast de beroepsbekwaamheid van arts ook te beschikken over het bijkomende diploma in de jeugdgezondheidszorg expliciet als kwaliteitseisbehouden.

De aanstelling in het ambt van arts onder het bekwaamheidsbewijs AND vervalt daarmee. Wie voorheen als arts kon werken, maar omwille van het ontbreken van de specifieke titels en diploma’s onder AND aangesteld werd, kan door de verbrede toegang tot het VO bekwaamheidsbewijs nu ook aangesteld worden onder een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs en de daaraan verbonden salarisschaal ontvangen.

Deze maatregel verruimt de groep artsen waaruit gerekruteerd kan worden en biedt zo een antwoord aan het tekort aan artsen waar sommige centra mee kampen.

Bovendien is deze maatregel in lijn met de regelgeving die van toepassing is op de gezondheidsberoepen.

1.8. Coördinator

Met ingang van 1 september 2018 wordt het mogelijk om een ambt van coördinator in te richten. Het ambt biedt het CLB de mogelijkheid om een middenkader te organiseren.

Het is een selectieambt en kan op drie niveaus ingericht worden, (tenminste master, tenminste bachelor en dat van arts-specialist), met de daarmee corresponderende omkaderingsgewichten en salarisschalen. Meer informatie hierover vindt u terug in de omzendbrief “De ambten, de prestatieregeling, de bezoldiging en de aanwending van de omkaderingsgewichten in de centra voor leerlingenbegeleiding” (CLB/2018/01 van 16-05-2018).

De coördinatiefunctie zoals ze voor 1 september 2018 bestond, houdt op te bestaan.

1.8.1. Individuele concordantie naar het ambt van coördinator

Niet alle CLB’s zullen op 1 september 2018 over voldoende vrije ruimte binnen hun omkaderingsgewichten beschikken om dit ambt te organiseren.

Het wordt daarom mogelijk gemaakt om op 1 september 2018 via een individuele concordantie, personeelsleden uit het CLB die in het verleden met een coördinatiefunctie waren belast, vanuit hun wervingsambt in dit nieuwe selectieambt aan te stellen. Het gaat om een éénmalige omzetting op 1 september 2018.

Deze personeelsleden kunnen voor een deel of het geheel van hun opdracht, aangesteld worden in het nieuwe ambt, en behouden daarbij hun reeds opgebouwde rechten.

1.8.1.1. Wie komt in aanmerking?

Het bestuur beslist na selectie wie hiervoor in aanmerking komt, mits de kandidaten voldoen aan volgende voorwaarden:

  • Uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn en voor 1 januari 2018een coördinatiefunctie uitgeoefend hebben.
  • Tijdelijk aangesteld zijn en in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 en voor 1 januari 2018 een coördinatiefunctie uitgeoefend hebben.

1.8.1.2. Gevolgen individuele concordantie

De individuele concordantie bepaalt dat:

  • De diensten die gepresteerd zijn in het oude ambt ook meetellen als gepresteerde diensten in het ambt van coördinator.
  • Wie vast benoemd is in het oude ambt, ook vastbenoemd is in het ambt van coördinator.
  • Wie terbeschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking voor het oude ambt, dat ook is voor het ambt van coördinator en wie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld was in het oude ambt, dat ook is in het ambt van coördinator;
  • Een conformiteitsattest voor het oude onderliggende ambt, uitgereikt ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36, geldt automatisch voor het ambt van coördinator.

1.8.1.3. Wat moet hiervoor gebeuren?

Dit is een éénmalige omzetting, die uiterlijk op 15 september 2018 bij AGODI ingediend moet worden.

  • De personeelsleden die voldoen aan de hogergenoemde voorwaarden moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheid tot individuele concordantie.
  • Het bestuur biedt volgens de interne selectiecriteria een individuele concordantie aan, aan het personeelslid dat het geschikt acht om het ambt op te nemen.
  • Het personeelslid en het bestuur moeten daarbij tot een onderling akkoord komen. Aangezien het om een apart en specifiek ambt gaat is het denkbaar dat wie nu de coördinatorfunctie uitoefent zich daar niet in herkent. Het is dus mogelijk dat een personeelslid afziet van het ambt van coördinator en er dus geen individuele concordantie komt. De individuele concordantie garandeert aan het gekozen personeelslid zijn eerder opgebouwde rechten.
  • Een personeelslid kan dit ambt niet automatisch opeisen.
  • Zodra een akkoord bereikt is, waarbij het personeelslid de concordantie aanvaardt, wordt deze beslissing door het CLB meegedeeld aan het agentschap voor onderwijsdiensten (AGODI) via het formulier “Melding van een individuele concordantie naar het ambt van coördinator in een CLB”. Zie bijlage 3.

AGODI registreert de individuele concordantie in het elektronisch dossier, maar moet daarnaast nog wel de opdrachtmelding van het personeelslid ontvangen. Zie daartoe punt 7 van de omzendbrief “De ambten, de prestatieregeling, de bezoldiging en de aanwending van de omkaderingsgewichten in de centra voor leerlingenbegeleiding” (CLB/2018/01 van 16-05-2018)

1.8.1.4. Procedure bij niet akkoord

  • Als het personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van het bestuur kan het personeelslid een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Commissie Bezwaarschriften. Dit bezwaarschrift kan tot uiterlijk 10 kalenderdagen nadat de beslissing is meegedeeld aan het betrokken personeelslid ingediend worden.

  • Als het bestuur van het CLB nagelaten heeft om een beslissing te nemen, kan het personeelslid een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Commissie Bezwaarschriften tot uiterlijk 5 oktober 2018.

In beide gevallen gebruikt het betrokken personeelslid daartoe het formulier “Bezwaarschrift tegen een beslissing over een individuele concordantie naar het ambt van coördinator in een CLB”. Zie bijlage 4.

De Commissie bezwaarschriften bestaat uit de administrateur-generaal van AGODI, of zijn afgevaardigde, en uit een bevoegde inspecteur. De Commissie bezwaarschriften beslist binnen de 30 kalenderdagen nadat het bezwaarschrift bij de Commissie ingediend werd.

1.8.1.5. Een bijkomend of ander personeelslid als coördinator

Als het bestuur van het CLB een bijkomend of een ander personeelslid als coördinator wenst aan te stellen dan is dat mogelijk, maar enkel met de vrije omkaderingsgewichten. Daarvoor is geen concordantie vanuit een bestaand ambt mogelijk. Meer informatie hierover vindt u in punt 3.2.2 van de omzendbrief “De ambten, de prestatieregeling, de bezoldiging en de aanwending van de omkaderingsgewichten in de centra voor leerlingenbegeleiding” (CLB/2018/01 van 16-05-2018).

1.8.1.6. Ingangsdatum

De individuele concordantie gaat in op 1 september 2018.

1.8.2. Overgangsmaatregelen op het vlak van bekwaamheidsbewijs

1.8.2.1. Wie komt in aanmerking?

Het personeelslid dat voor 1 januari 2018 een coördinatiefunctie opnam, maar niet beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs (bv. het personeelslid bezit enkel een diploma voor het hoger secundair onderwijs) voor het nieuwe ambt van coördinator, kan ten persoonlijke titel toch een individuele concordantie naar het ambt van coördinator krijgen. Wanneer aan dit personeelslid een individuele concordantie wordt toegewezen dan wordt het bij overgangsmaatregel geacht om toch over een vereist bekwaamheidsbewijs te beschikken en behoudt het daarbij zijn oorspronkelijke salarisschaal vermeerderd met de niet-verworven salarisschaal 268.

1.8.2.2. Voorwaarden

Deze overgangsmaatregelen blijven enkel van toepassing

1° voor de vastbenoemde personeelsleden: zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° voor de tijdelijke personeelsleden: zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:

1° de vakantieperioden;

2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° onbezoldigd ouderschapsverlof;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

1.9. Administratief medewerker

Met ingang van 1 september 2018 wordt het mogelijk om het nieuwe ambt van administratief medewerker in te richten. Dit is een wervingsambt inde categorie van het ondersteunend personeel.

Dit ambt kan op drie niveaus ingericht worden met de daarmee corresponderende omkaderingsgewichten (ten minste master, ten minste bachelor, ten minste HSO). Dit laat toe om ook hooggeschoolde profielen aan te werven in de categorie van het ondersteunend personeel voor het CLB.

1.9.1. Ambtshalve concordantie

De ambten “administratief werker” en “medewerker” houden op te bestaan. Deze ambten worden ambtshalve geconcordeerd naar het ambt van administratief medewerker op het niveau van het corresponderende omkaderingsgewicht.

Voor administratief werker en medewerker was dat respectievelijk het omkaderingsgewicht voor het niveau ten minste bachelor en ten minste hoger secundair onderwijs.

Eigenlijk verandert er door de ambtshalve concordantie voor de personeelsleden die nu aangesteld zijn als administratief werker of medewerker niets, behalve dat hun ambtsbenaming wijzigt. De personeelsleden behouden dus de rechten en het salaris dat zij genoten.

Opgelet: Personeelsleden die over een bekwaamheidsbewijs beschikken dat toegang geeft tot een hogere salarisschaal, kunnen enkel op dit niveau ingeschaald worden als het bestuur van het CLB hiervoor ook de daaraan gekoppelde omkaderingsgewichten inzet. Meer informatie hierover vindt u in punt 3.2.3 van de omzendbrief “De ambten, de prestatieregeling, de bezoldiging en de aanwending van de omkaderingsgewichten in de centra voor leerlingenbegeleiding” (CLB/2018/01 van 16-05-2018)

1.9.1.1. Wie komt in aanmerking?

De personeelsleden van het CLB die in aanmerking komen voor deze ambtshalve concordantie zijn:

  • Personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2018 vast benoemd zijn in het ambt van administratief werker of medewerker;
  • Tijdelijke personeelsleden die in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 aangesteld waren in het ambt van administratief werker of medewerker.

1.9.1.2. Gevolgen ambtshalve concordantie

De ambtshalve concordantie heeft tot gevolg dat:

1° de kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, indien van toepassing, voor het ambt van administratief werker of medewerker, geldt als kandidaatstelling voor het ambt van administratief medewerker;

2° de diensten, gepresteerd in het ambt van administratief werker of medewerker, automatisch meetellen als gepresteerde diensten in het ambt van administratief medewerker;

3° de kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het ambt van administratief werker of medewerker geldt als kandidaatstelling voor het ambt van administratief medewerker;

4° het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het ambt van administratief werker of medewerker automatisch geldt voor het ambt van administratief medewerker; 

5° een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het ambt administratief werker of medewerker automatisch geldt voor het ambt van administratief medewerker;

6° de vacantverklaring en de kandidaatstelling met het oog op een vaste benoeming in het ambt administratief werker of medewerker, worden geacht te zijn gebeurd in het ambt van administratief medewerker; 

7° wie vast benoemd is voor het ambt van administratief werker of medewerker, automatisch is vast benoemd voor het ambt van administratief medewerker;

Opgelet: de ambtshalve concordantie voor wie vast benoemd is, is beperkt tot het volume vastbenoemde uren in het ambt van administratief werker of medewerker dat op 31 augustus 2018 wordt overgedragen naar de vaste benoeming in het nieuwe ambt van administratief medewerker op 1 september 2018. Het personeelslid dat niet voltijds is vast benoemd in het ambt van administratief werker of medewerker kan later natuurlijk zijn vaste benoeming uitbreiden volgens de geldende regels. 

8° de vacantverklaring en de kandidaatstelling met het oog op mutatie, indien van toepassing, in het ambt van administratief werker of medewerker, worden geacht te zijn gebeurd in het ambt van administratief medewerker;

9° wie terbeschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking voor het ambt van administratief werker of medewerker, dat automatisch blijft voor het ambt van administratief medewerker;

10° wie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld was in het ambt administratief werker of medewerker, automatisch zijn reaffectatie of wedertewerkstelling behoudt in het ambt van administratief medewerker;

11° een conformiteitsattest voor het ambt van administratief werker of medewerker, uitgereikt ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie, automatisch geldt voor het ambt van administratief medewerker.

1.9.1.3. Ingangsdatum

De ambtshalve concordantie gaat in op 1 september 2018.

1.9.1.4. Hoe worden de ambtshalve concordanties uitgevoerd?

AGODI registreert de ambtshalve concordanties in de elektronische dossiers, maar moet daarnaast nog wel de opdrachtmeldingen ontvangen van de individuele personeelsleden. Zie in dat verband punt 7van de omzendbrief “De ambten, de prestatieregeling, de bezoldiging en de aanwending van de omkaderingsgewichten in de centra voor leerlingenbegeleiding” (CLB/2018/01 van 16-05-2018)

2. Bijlagen

Bijlage 1 Bekwaamheidsbewijzen CLB

Bijlage 2 Rangschikking opleidingen secundair onderwijs

Bijlage 3 - Melding van een individuele concordantie naar het ambt van coördinator in een CLB

Bijlage 4 - Bezwaarschrift tegen een beslissing over een individuele concordantie naar het ambt van coördinator in een CLB