1.
Inleiding
Met ingang van 1 september 2014 is een nieuw luik van de rechtspositieregeling voor het personeel in het onderwijs van kracht, onder de benaming ‘herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid’ wegens ziekte of beperking. Dat is het resultaat van besprekingen in de werkgroep Geïntegreerd Welzijnsbeleid, waarin de overheid en de sociale partners van het onderwijs vertegenwoordigd zijn. Het geeft uitvoering aan afspraak 3.2. van het Protocol van 13 december 2013 van de onderhandelingen die gevoerd werden betreffende een akkoord van sectorale sociale programmatie voor de jaren 2012-2014 voor de sector “Onderwijs” van de Vlaamse Gemeenschap tussen de Vlaamse Regering en de representatieve vakorganisaties ACOD, FCSOD en VSOA (Cao X).
Het doel van een herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid is, door meer en beter overleg en advies, bij te dragen tot een volwaardige en duurzame tewerkstelling in het onderwijs en dat binnen de mogelijkheden van zowel het personeelslid als de onderwijsinstelling. Deze regeling biedt een kader waarbinnen de werkgevers in het onderwijs, gesteund door de expertise van de betrokken artsen, een zorgzaam en sociaal personeelsbeleid kunnen voeren, waarbij ook de personeelsleden geresponsabiliseerd worden.
Met de nieuwe regeling komt er ook een einde aan de periode waarin de onderwijswetgeving de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking als middel voorschreef waarmee een personeelslid na een beslissing van MEDEX of in een re-integratietraject ander of aangepast werk moest kunnen krijgen.
Hier vindt u eerst de verklaring van enkele termen die in deze omzendbrief gebruikt worden.
- MEDEX: de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Medische Expertise, cel Pensioenen;
- preventieadviseur-arbeidsarts: de preventieadviseur deskundig in arbeidsgeneeskunde verbonden aan de externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk zoals bepaald in het Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.
Opmerking
In deze omzendbrief wordt het begrip schoolbestuur gehanteerd. In het gemeenschapsonderwijs moet het begrip schoolbestuur gelezen worden als de raad van bestuur. In het gesubsidieerd onderwijs moet voor de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie schoolbestuur gelezen worden als centrumbestuur, moet voor de centra voor leerlingenbegeleiding schoolbestuur gelezen worden als bestuur, moet voor het deeltijds kunstonderwijs en de pedagogische begeleidingsdiensten, schoolbestuur gelezen worden als inrichtende macht, en moet voor de leersteuncentra en onderwijsinternaten schoolbestuur gelezen worden als bestuur van respectievelijk het leersteuncentrum of onderwijsinternaat.
2.
Toepassingsgebied
Deze omzendbrief is van toepassing op de personeelsleden van het gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs die in vast verband benoemd zijn volgens de bepalingen van het decreet rechtspositie personeel gemeenschapsonderwijs, van het decreet rechtspositie personeel gesubsidieerd onderwijs of van het decreet rechtspositie basiseducatie.
Voor de procedure tot herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid komen vast benoemde personeelsleden in aanmerking die een beroep doen op een re-integratietraject zoals bepaald in de wetgeving over het gezondheidstoezicht op de werknemers. Over die personeelsleden handelt deze omzendbrief.
Het re-integratietraject is het geheel van de stappen die genomen worden met het oog op re-integratie van het personeelslid. Als het re-integratietraject ertoe leidt dat het personeelslid effectief opnieuw aan de slag kan, worden de afspraken daarover vastgelegd in het re-integratieplan.
De structuur van deze omzendbrief is verder als volgt (u kunt meteen doorklikken naar het gewenste onderdeel).
3. Het re-integratietraject van een personeelslid dat het overeengekomen werk definitief niet kan uitoefenen: procedure
4. Tewerkstelling
4.1.Aangepaste functiebeschrijving
4.2.Inperking draagwijdte vaste benoeming
4.3.Ander ambt
5.Toestand van het personeelslid na uitputting van de procedures zonder tewerkstelling
6.Personeelsleden die eerder ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking in het kader van een re-integratietraject
7. Praktische schikkingen
3.
Het re-integratietraject van een personeelslid dat het overeengekomen werk definitief niet kan uitoefenen: procedure
3.1.
Start van het re-integratietraject
Het re-integratietraject conform de Codex Welzijn kan opgestart worden:
Het is de preventieadviseur-arbeidsarts die een re-integratietraject opstart op verzoek van:
a) het personeelslid tijdens de periode van zijn arbeidsongeschiktheid, of de behandelende arts als het personeelslid hiermee instemt;
b) het schoolbestuur, ten vroegste na een ononderbroken periode van drie maanden arbeidsongeschiktheid van het personeelslid, of vanaf het ogenblik dat het personeelslid een attest van zijn behandelend arts bezorgt waaruit de definitieve ongeschiktheid om het overeengekomen werk uit te voeren blijkt. De periode van drie maanden wordt onderbroken wanneer het personeelslid effectief het werk hervat, tenzij het personeelslid binnen de eerste veertien dagen van deze werkhervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt. In dat geval wordt deze termijn geacht niet onderbroken te zijn.
Daarop voert de preventieadviseur-arbeidsarts een onderzoek waarbij hij overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in artikel I.4-73 van de codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017 overleg kan plegen met de werkgever, de behandelende arts, andere preventieadviseurs en alle personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie. Hij nodigt het personeelslid ook uit voor een re-integratiebeoordeling
- om na te gaan of het personeelslid op termijn het overeengekomen werk, desgevallend mits een aanpassing van de werkpost, opnieuw zal kunnen uitoefenen;
- om na te gaan of een werkhervatting kan worden overwogen, op basis van de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van het personeelslid;
- om na te gaan aan welke voorwaarden en modaliteiten het werk en/of de werkpost moet(en) beantwoorden om aangepast te zijn aan de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van het personeelslid.
3.2.
Beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts
Na afloop van de re-integratiebeoordeling en rekening houdend met het hierboven vermelde overleg met alle betrokken actoren, neemt de preventieadviseur-arbeidsarts zo spoedig mogelijk een beslissing.
Een mogelijke beslissing is beslissing B, die de volgende onderdelen bevat:
- de vaststelling dat het personeelslid definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten, maar wel aangepast of ander werk kan uitvoeren;
- de omschrijving van de voorwaarden en modaliteiten waaraan het aangepast of ander werk, en eventueel de werkpost, moet(en) beantwoorden, op basis van de huidige gezondheidstoestand en de mogelijkheden van het personeelslid.
Opgelet: daarnaast zijn ook nog andere beslissingen mogelijk (zie artikel I.4-73, §4 van de codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017), maar alleen bij beslissing B geldt de hier verder beschreven procedure.
3.3.
Re-integratieplan
Vooraleer het schoolbestuur een re-integratieplan opmaakt, heeft het personeelslid de mogelijkheid om tegen de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts in beroep te gaan overeenkomstig artikel I.4-80 van de codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017.
Het schoolbestuur maakt een re-integratieplan op in overleg met het personeelslid, de preventieadviseur-arbeidsarts en eventueel andere personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie. In het plan moet aandacht gaan naar de omschrijving van het aangepast of ander werk, eventuele arbeidspostaanpassingen of de mogelijke nood aan bijkomende opleiding.
Binnen een termijn van maximum zes maanden na ontvangst van de integratiebeoordeling bezorgt het schoolbestuur het re-integratieplan aan het personeelslid. Het personeelslid beschikt over een termijn van 14 kalenderdagen om al dan niet in te stemmen met het plan en het terug te bezorgen aan het schoolbestuur.
Wanneer een schoolbestuur meent geen re-integratieplan te kunnen opmaken -omdat dit technisch of objectief onmogelijk zou zijn of om gegronde redenen redelijkerwijze niet zou kunnen worden geëist – moet ze dit motiveren in een verslag dat wordt bezorgd aan het personeelslid en aan de preventieadviseur-arbeidsarts.
Het re-integratietraject wordt definitief beëindigd wanneer hogervermeld verslag wordt bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts of wanneer het re-integratieplan waarmee het personeelslid niet heeft ingestemd wordt bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts.
3.4.
Schriftelijke overeenkomst
Als de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts inhoudt dat het betrokken personeelslid definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te hervatten, maar in staat is om bij het schoolbestuur een aangepast of ander werk uit te voeren, desgevallend mits aanpassing van de werkpost, en als het schoolbestuur en het personeelslid akkoord gaan met deze beslissing en met het uitgewerkte re-integratieplan, sluiten het schoolbestuur en het betrokken personeelslid een schriftelijke overeenkomst betreffende de vorm van tewerkstelling. Die tewerkstelling kan onder een van de volgende vormen:
1° tewerkstelling in het ambt van benoeming na aanpassing van de geïndividualiseerde functiebeschrijving (zie verder 4.1.);
2° tewerkstelling in het ambt van vaste benoeming na een inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming (zie verder 4.2.);
3° tewerkstelling in een ander ambt dan het ambt van vaste benoeming (zie verder 4.3.).
Als het advies van de preventieadviseur-arbeidsarts niet leidt tot een overeenkomst over tewerkstelling, wordt de procedure als uitgeput beschouwd (zie verder 5).
4.
Tewerkstelling
4.1.
Aangepaste functiebeschrijving
Wanneer het personeelslid in zijn ambt aan de slag kan blijven door andere taken op te nemen, moet dat geëxpliciteerd worden in een, in onderling overleg, aangepaste functiebeschrijving. Wat de taakinvulling betreft, staan alle mogelijkheden ter beschikking die in punt 2.2 van de omzendbrief ‘Welzijnsbeleid voor werknemers in het onderwijs: aangepast of ander werk’ beschreven werden.
Voorbeeld 1. Een personeelslid kan niet meer functioneren als leraar belast met klasgebonden activiteiten, maar kan wel ingezet worden als ‘groene leerkracht’; door een wijziging in de functiebeschrijving is dat mogelijk.
Voorbeeld 2. Een personeelslid kan niet meer functioneren als leraar belast met klasgebonden activiteiten, maar kan wel met BPT-uren (basis- en secundair onderwijs) of (pedagogische) coördinatie-uren (deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs) ingezet worden in klasondersteuning; door een wijziging in de functiebeschrijving is dat mogelijk.
Voorbeeld 3. Een kleuteronderwijzer kan bewegingsleer bij de kleuters niet meer geven; de functiebeschrijving wordt zo aangepast dat zij niet langer kleuterturnen geeft.
4.2.
Inperking draagwijdte vaste benoeming
4.2.1.
Principe
Voor een individuele leraar of lector kan het schoolbestuur, in afwijking van de volledige draagwijdte van de vaste benoeming, uitdrukkelijk vakken, specialiteiten, opleidingen of modules, uitsluiten. Dat is uitsluitend mogelijk voor het ambt van lector in het hbo5 en in de slo in het volwassenenonderwijs en voor de ambten van leraar in het:
- gewoon secundair onderwijs;
- buitengewoon secundair onderwijs OV 4;
- beroepsgerichte vorming in het buitengewoon secundair onderwijs OV 3;
- secundair volwassenenonderwijs;
- deeltijds kunstonderwijs.
De inperking houdt in dat het schoolbestuur uitdrukkelijk vastlegt welke vakken, specialiteiten, opleidingen of modules niet langer tot de draagwijdte van de vaste benoeming van deze leraar of lector behoren. De inperking slaat niet op het volume van de vaste benoeming: het personeelslid blijft voor hetzelfde volume vastbenoemd, maar wordt inzetbaar in een kleiner aantal vakken, specialiteiten, opleidingen of modules. Uiteraard mag die inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming niet als gevolg hebben dat voor de leraar of lector geen enkel vak, specialiteit, opleiding of module nog tot de draagwijdte van de vaste benoeming behoort, want dan zou hij niet meer inzetbaar zijn.
4.2.2.
Schriftelijke overeenkomst
Het schoolbestuur legt de inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming van een leraar of lector vast in de schriftelijke overeenkomst (3.5.) en deelt de inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming mee aan het ministerie van Onderwijs en Vorming, opdat het uitvoering zou hebben naar de overheid (zie praktische schikkingen 7.2).
4.2.3.
Persoonsgebonden en tegenstelbaar aan derden
Die aangepaste draagwijdte van de vaste benoeming wordt voor dat personeelslid van toepassing bij de verdeling van betrekkingen, terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling, én is ook afdwingbaar bij andere werkgevers.
Voorbeeld. Een leraar in het secundair onderwijs, houder van een vereist bekwaamheidsbewijs voor lichamelijke opvoeding, biologie (en eventueel nog andere vakken) kan om medische redenen geen lichamelijke opvoeding meer onderwijzen. Uit de draagwijdte van de vaste benoeming wordt lichamelijke opvoeding geschrapt; de vaste benoeming wordt daardoor beperkt tot biologie (en eventueel nog andere vakken). Deze inperking van de vaste benoeming heeft ook uitwerking ten overstaan van andere scholen.
4.3.
Ander ambt
4.3.1.
Principe
Een nieuwe vaste benoeming in een ander ambt wordt vlotter mogelijk gemaakt wanneer zij past in het kader van een herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid. In afwijking van het normale proces van vaste benoeming gebeurt deze benoeming mogelijk op een ander tijdstip, en vindt ze plaats ongeacht de aanwezigheid van een vacante betrekking. Er gaat normaliter een proefperiode aan vooraf tijdens dewelke het personeelslid tewerkgesteld wordt in een niet-organieke betrekking in dat andere ambt.
4.3.2.
Proefperiode
4.3.2.1.
Ander ambt
Het schoolbestuur biedt een proefperiode van tewerkstelling in dat andere ambt aan met het oog op een nieuwe vaste benoeming.
Die proefperiode is alleen mogelijk in een ambt waarvoor het personeelslid aan de aanstellingsvoorwaarden beantwoordt én waarin het personeelslid nog niet vast benoemd is.
Voorbeeld. Een personeelslid is niet meer geschikt als leraar, maar kan wel nog administratief werk uitoefenen. Het schoolbestuur biedt hem een proefperiode aan in een niet-organieke betrekking in het ambt van administratief medewerker, met het oog op een nieuwe vaste benoeming in dat ambt.
Het is van belang om er van bij het aanbieden van een proefperiode rekening mee te houden dat een nieuwe vaste benoeming in een beperkt deelbaar ambt … gebonden is aan hetzij een volledige betrekking hetzij de helft van een volledige betrekking. Meer informatie daarover leest u in punt 4.3.3.2.
4.3.2.2.
Duur
De proefperiode duurt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden.
4.3.2.3.
Schriftelijke overeenkomst
De afspraken betreffende de proefperiode worden vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst (3.5.).
4.3.2.4.
Administratieve en geldelijke toestand
Tijdens de proefperiode wordt het personeelslid tewerkgesteld in een niet-organieke betrekking van het nieuwe ambt. Het personeelslid is in dienstactiviteit en behoudt het salaris dat verbonden is aan zijn betrekking in het ambt van vaste benoeming. Het schoolbestuur kan in die betrekking een vervanger aanstellen.
4.3.2.5.
Vorming
Tijdens deze proefperiode moet de werkgever indien nodig het personeelslid de nodige vorming laten volgen zodat het personeelslid een eerlijke kans krijgt om zich in het nieuwe ambt in te werken.
4.3.2.6.
Afsluiten van proefperiode
Uiterlijk twee maanden voor het einde van de proefperiode neemt het schoolbestuur een beslissing over de vaste benoeming van het personeelslid in het nieuwe ambt. Het neemt die beslissing na een overleg met het betrokken personeelslid om vast te stellen of de proefperiode geslaagd is of niet. Als het schoolbestuur van oordeel is dat de proefperiode geslaagd is, wordt het personeelslid vast benoemd, zoals beschreven in punt 4.3.3.
Als het schoolbestuur van oordeel is dat de proefperiode niet geslaagd is, wordt de procedure als uitgeput beschouwd (zie verder 5).
4.3.3.
Nieuwe vaste benoeming
4.3.3.1.
Principe
De nieuwe vaste benoeming betekent het ontslag uit het ambt waarvoor het personeelslid voorheen vast benoemd was en de onmiddellijke vaste benoeming in het nieuwe ambt, voor een overeenstemmend volume. In afwijking van de bepalingen over de vaste benoeming, vindt de nieuwe vaste benoeming plaats ongeacht of er een vacante betrekking in dat ambt beschikbaar is. De betrekking in het ambt waarin het personeelslid voorheen vast benoemd was, wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de nieuwe vaste benoeming.
Na de nieuwe vaste benoeming is de regelgeving met betrekking tot het nieuwe ambt van vaste benoeming volledig op het personeelslid van toepassing (salaris, prestatieregeling, bekwaamheidsbewijzen, puntenwaarden, de reglementaire bepalingen inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling, enz.).
4.3.3.2.
Voorwaarden
Als het een wervingsambt betreft, moet het personeelslid aan de voorwaarden beantwoorden voor vaste benoeming in het betrokken ambt, met uitzondering van:
- de voorwaarde betreffende dienstanciënniteit in het betrokken ambt;
- de kandidaatstelling in de vorm en binnen de termijn vermeld in de oproep tot de kandidaten;
- de voorafgaande tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in het betrokken ambt.
Als het een selectie-of bevorderingsambt betreft, moet het personeelslid
- in het gemeenschapsonderwijs beantwoorden aan de voorwaarden voor toelating tot de proeftijd in het betrokken ambt; het personeelslid wordt echter wel meteen vast benoemd, dus na de proefperiode zoals beschreven in 4.3.2. volgt niet eerst nog een formele proeftijd zoals opgenomen in de regelgeving voor het gemeenschapsonderwijs;
- in het gesubsidieerd onderwijs beantwoorden aan de voorwaarden voor vaste benoeming in het betrokken ambt.
Na de nieuwe vaste benoeming is de regelgeving met betrekking tot het nieuwe ambt van vaste benoeming volledig op het personeelslid van toepassing. Voor beperkt deelbare ambten in het secundair onderwijs moet dan ook met het volgende rekening gehouden worden.
Zo kunnen bv. selectie en bevorderingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het secundair onderwijs maar per halftijdse of voltijdse betrekking opgericht worden, zoals vastgelegd in de Codex secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 30, §1. … Personeelsleden die niet voor een volledige betrekking maar wel ten minste voor de helft van een volledige betrekking vast benoemd zijn, kunnen in een beperkt deelbaar ambt alleen een nieuwe vaste benoeming krijgen voor een halve opdracht. Bij die personeelsleden kan het volume van de nieuwe vaste benoeming dus kleiner zijn dan het volume van de vaste benoeming in het vroegere ambt. Bij de nieuwe vaste benoeming neemt het personeelslid vrijwillig ontslag uit het eventuele resterende deel van zijn vaste benoeming. Personeelsleden die voor minder dan de helft van een volledige opdracht vast benoemd zijn, kunnen geen nieuwe vaste benoeming krijgen in een beperkt deelbaar ambt.
…
4.3.3.3.
Ingangsdatum
In afwijking van de bepalingen over de vaste benoeming gaat de nieuwe vaste benoeming in uiterlijk op de dag na het einde van de proefperiode.
4.3.3.4.
Nieuwe vaste benoeming zonder proeftijd
Een nieuwe vaste benoeming in het kader van herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid is eveneens mogelijk voor een personeelslid aan wie geen proefperiode aangeboden kan worden omdat het personeelslid al deeltijds in het ambt vast benoemd is (zie 4.3.2.1.). De nieuwe vaste benoeming is dan een uitbreiding van vaste benoeming in dat ambt, gepaard met ontslag voor een overeenstemmend volume uit het ambt van vaste benoeming waarvoor hij arbeidsongeschikt is. Het schoolbestuur bepaalt dan de ingangsdatum van de nieuwe vaste benoeming, die op de eerste dag van een maand moet liggen.
Voorbeeld. Een personeelslid dat een gemengde opdracht leraar ASV/leraar BGV heeft, is niet meer geschikt om les te geven in het ambt BGV OV 2 maar wel nog binnen ASV. De nieuwe vaste benoeming bestaat erin dat het personeelslid ontslag neemt uit het ambt leraar BGV en ten belope daarvan uitbreiding van benoeming krijgt in het ambt leraar ASV. Aan die nieuwe vaste benoeming gaat geen proefperiode vooraf omdat het personeelslid al gedeeltelijk vastbenoemd leraar ASV was.
5.
Toestand van het personeelslid na uitputting van de procedures zonder tewerkstelling
Wanneer de procedures als uitgeput moeten beschouwd worden zonder dat ze tot een tewerkstelling van het personeelslid hebben geleid, kan het schoolbestuur het personeelslid de uitvoering van het ambt waarvoor hij definitief arbeidsongeschikt is, ontzeggen. Dat leidt niet meteen tot ontslag. Als het personeelslid nog recht heeft op bezoldigd ziekteverlof, kan het dat opnemen of kan het er ook voor opteren om een dienstonderbreking op te nemen: zorgkrediet, een verlof of afwezigheid wegens verminderde prestaties, een verlof voor een tijdelijke andere opdracht, ...
Bij uitputting van het bezoldigd ziekteverlof wordt of blijft het personeelslid ter beschikking gesteld wegens ziekte en volgt mogelijk de beslissing van MEDEX tot toelating tot het definitief vroegtijdig pensioen. Als dat het geval is, wordt het personeelslid ambtshalve ontslagen.
6.
Personeelsleden die eerder ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking in het kader van een re-integratietraject
Voor 1 september 2014 was terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking mogelijk of zelfs verplicht in het kader van een re-integratietraject.
Voor de personeelsleden die uiterlijk met ingang van 1 augustus 2012 ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking en die in het verleden al een toewijzing gekregen hebben van het schoolbestuur of van een reaffectatiecommissie of die van de Vlaamse reaffectatiecommissie een toewijzing als administratieve ondersteuning in een niet-organieke betrekking gekregen hebben, blijft het principe van de bestendigheid van reaffectatie of wedertewerkstelling over de schooljaren heen, van kracht.
Voor de personeelsleden die tussen 1 augustus 2012 en 1 september 2014 ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking, blijven de verplichtingen betreffende reaffectatie en wedertewerkstelling ongewijzigd gelden zoals ze van kracht waren in het schooljaar 2013-2014. Ook voor hen geldt het principe van bestendigheid van reaffectatie of wedertewerkstelling over de schooljaren heen.
Aandacht
Sinds 1 september 2012 zijn de personeelscategorieën ondersteunend personeel en beleids- en ondersteunend personeel niet langer afgeschermd voor een wedertewerkstelling over de personeelscategorieën heen van een personeelslid dat ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking ingevolge een advies van de preventieadviseur-arbeidsarts in het kader van een re-integratietraject.
Uitzondering
De wedertewerkstelling naar de personeelscategorieën ondersteunend personeel en beleids- en ondersteunend personeel geldt niet voor de personeelsleden die uiterlijk met ingang van 1 augustus 2012 ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking ingevolge een advies van de preventieadviseur-arbeidsarts in het kader van een re-integratietraject. Voor die personeelsleden blijven de verplichtingen inzake reaffectatie en wedertewerkstelling ongewijzigd gelden zoals ze van kracht waren in het schooljaar 2011-2012. Voor wie op basis van die bepalingen een toewijzing gekregen heeft, blijft dus ook de bestendigheid van reaffectatie of wedertewerkstelling over de schooljaren heen onverminderd gelden.
Zie ook de omzendbrief “De reaffectatie- en wedertewerkstellingsregeling voor de inrichtende machten en de personeelsleden tewerkgesteld in het niet-tertiair onderwijs” – PERS/2003/08 van 28/07/2003.
Zie ook de omzendbrief “Personeelslid voor 1 september 2014 ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking na een advies van de preventieadviseur-arbeidsarts in het kader van een procedure tot re-integratie ingeroepen door het personeelslid” – PERS/2009/09 van 18/08/2009.
7.
Praktische schikkingen
7.1.
Tewerkstelling in het ambt van vaste benoeming na een aanpassing van de geïndividualiseerde functiebeschrijving
Deze situatie moet niet aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) gemeld worden.
7.2.
Tewerkstelling in het ambt van vaste benoeming na een inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming
De inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming voor een personeelslid wordt gemeld door een opmerking te maken bij de vastbenoemde opdracht(en) van het personeelslid. In de opmerkingen (via RL-3) wordt de volgende tekst geplaatst :
“Draagwijdte van de vaste benoeming is ingeperkt”. Het is niet nodig om aan te geven welke vakken, specialiteiten, opleidingen of modules er worden uitgesloten van de draagwijdte van de vaste benoeming van het personeelslid.
7.3.
Tewerkstelling in een ander ambt dan het ambt van vaste benoeming
De toelichting hiervan gebeurt aan de hand van het volgende voorbeeld.
Voorbeeld. Een personeelslid is niet meer geschikt als leraar wiskunde, maar kan wel nog administratief werk uitoefenen. Het schoolbestuur biedt hem een proefperiode aan in een niet-organieke betrekking in het ambt van administratief medewerker, met het oog op een nieuwe vaste benoeming in dat ambt.
7.3.1.
Tijdens de proefperiode
Voor de titularis van de betrekking tijdens de proefperiode :
RL-1 leraar ato 4 voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde) waarvan 20 u opdrachtgebonden dienstonderbreking “Herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of beperking in het kader van een re-integratieprocedure“ (code 191).
De niet-organieke betrekking van het ambt van administratief medewerker moet niet aan AgODi en AHOVOS worden gemeld.
Voor de vervanger van de betrekking tijdens de proefperiode :
RL-1 leraar ato 1 voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde) met het stamboeknummer van de titularis en de reden van zijn afwezigheid (dienstonderbreking 191 Herinschakeling na definitieve arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of beperking in het kader van een re-integratieprocedure).
7.3.2.
Nieuwe vaste benoeming na de proefperiode
7.3.2.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats in dezelfde school waar het personeelslid zijn proefperiode heeft vervuld
7.3.2.1.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor de volledige opdracht in een organieke vacante betrekking van de school
Voor de titularis
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 36 u.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe de vroegere vastbenoemde opdracht als leraar.
Voor de vervanger :
RL-1 leraar ato 2 (tijdelijk vacant) voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde).
De betrekking van leraar wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming van de oorspronkelijke titularis.
7.3.2.1.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor een gedeelte van de opdracht in een organieke vacante betrekking van de school
Personeelsleden die niet voor hun volledige opdracht van hun vaste benoeming kunnen worden geaffecteerd aan de school, worden TBSOB voor dat deel van hun opdracht waarvoor zij niet werden geaffecteerd.
Voor de titularis:
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 36 u met 18 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe de vroegere vastbenoemde opdracht als leraar. Het personeelslid moet dan voor 18 u gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
Voor de vervanger :
RL-1 leraar ato 2 (tijdelijk vacant) voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde).
De betrekking van leraar wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming van de oorspronkelijke titularis.
7.3.2.1.3.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats maar er is voor het volledig volume van vaste benoeming geen organieke vacante betrekking in de school waarin het personeelslid kan worden geaffecteerd
Het personeelslid wordt dan terbeschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking voor het volledige volume van de nieuwe vastbenoemde opdracht.
Voor de titularis :
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 36 u met 36 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe de vroegere vastbenoemde opdracht als leraar. Het personeelslid moet dan gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
Voor de vervanger :
RL-1 leraar ato 2 (tijdelijk vacant) voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde).
De betrekking van leraar wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming van de oorspronkelijke titularis.
7.3.2.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats in een andere school dan de school waar het personeelslid zijn proefperiode heeft vervuld
7.3.2.2.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor de volledige opdracht in een organieke vacante betrekking van de andere school
Voor de titularis in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-4 stopzetten opdrachtenpakket met als reden “ontslag”.
Voor de vervanger in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-1 leraar ato 2 (tijdelijk vacant) voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde).
De betrekking van leraar wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming van de oorspronkelijke titularis.
Voor de titularis in de school van de nieuwe vaste benoeming :
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 36 u.
7.3.2.2.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor een gedeelte van de opdracht in een organieke vacante betrekking van de andere school
Personeelsleden die niet voor hun volledige opdracht van hun vaste benoeming kunnen worden geaffecteerd aan de school, worden TBSOB voor dat deel van hun opdracht waarvoor zij niet werden geaffecteerd.
Voor de titularis in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 18 u met 18 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe de vroegere vastbenoemde opdracht als leraar. Het personeelslid moet dan voor 18 u gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
Voor de vervanger in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-1 leraar ato 2 (tijdelijk vacant) voor 20 u met de vakcode 312 (wiskunde).
De betrekking van leraar wordt een vacante betrekking vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming van de oorspronkelijke titularis.
Voor de titularis in de nieuwe school van vaste benoeming:
RL-1 administratief medewerker ato 4 voor 18 u.
7.3.3.
Nieuwe vaste benoeming zonder proefperiode
Het is mogelijk dat het personeelslid een nieuwe vaste benoeming krijgt zonder proefperiode omdat het personeelslid al deeltijds in dat ambt vastbenoemd is. De nieuwe vaste benoeming is dan een uitbreiding van de vaste benoeming in dat ambt. De ingangsdatum van de nieuwe vaste benoeming moet op de eerste dag van een maand liggen. Voor die situatie gebeurt de toelichting aan de hand van het volgende voorbeeld.
Voorbeeld. Een personeelslid dat een gemengde opdracht leraar ASV (10 u) / leraar BGV OV 2 (10 u) heeft, is niet meer geschikt om les te geven in het ambt BGV OV 2 maar wel nog binnen ASV (beslissing 01-10-2014). De nieuwe vaste benoeming bestaat erin dat het personeelslid ontslag neemt uit het ambt leraar BGV OV 2 en ten belope daarvan uitbreiding van benoeming krijgt in het ambt leraar ASV. Aan die nieuwe vaste benoeming gaat geen proefperiode vooraf omdat het personeelslid al gedeeltelijk vastbenoemd leraar ASV was.
7.3.3.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats in dezelfde school
7.3.3.1.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor een volledige opdracht in een organieke vacante betrekking van de school
De school doet een nieuwe zending voor de titularis :
RL-1 leraar ASV voor 20 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald)
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe vanaf 01-10-2014 de vroegere 2 vastbenoemde opdrachten als leraar ASV voor 10 u en leraar BGV OV2 voor 10 u.
7.3.3.1.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor een gedeelte van de opdracht in een organieke vacante betrekking van de school
Personeelsleden die niet voor hun volledige opdracht kunnen worden geaffecteerd aan de school, worden TBSOB voor dat deel van hun opdracht waarvoor zij niet werden geaffecteerd.
De school doet een nieuwe zending voor de titularis :
RL-1 leraar ASV voor 20 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald) met 5 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe vanaf 01-10-2014 de vroegere 2 vastbenoemde opdrachten als leraar ASV voor 10 u en leraar BGV OV2 voor 10 u.
Het personeelslid moet dan voor 5 u gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
7.3.3.1.3.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats maar er is voor de volledige opdracht geen organieke vacante betrekking in de school waarin het personeelslid kan worden geaffecteerd
Het personeelslid wordt dan onmiddellijk terbeschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking.
De school doet een nieuwe zending voor de titularis :
RL-1 leraar ASV voor 20 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald) met 10 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe vanaf 01-10-2014 de vroegere 2 vastbenoemde opdrachten als leraar ASV voor 10 u en leraar BGV OV2 voor 10 u. Het personeelslid moet dan voor 10 u gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
7.3.3.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats in een andere school
7.3.3.2.1.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor de volledige opdracht in een organieke vacante betrekking van de andere school
Voor de titularis in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-1 leraar ASV voor 10 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald).
Voor de titularis in de school van de nieuwe vaste benoeming :
RL-1 leraar ASV voor 10 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald).
7.3.3.2.2.
De nieuwe vaste benoeming vindt plaats voor een gedeelte van de opdracht in een organieke vacante betrekking van de andere school
Personeelsleden die niet voor hun volledige opdracht kunnen worden geaffecteerd aan de school, worden TBSOB voor dat deel van hun opdracht waarvoor zij niet werden geaffecteerd.
Voor de titularis in de oorspronkelijke school van de eerste vaste benoeming :
RL-1 leraar ASV voor 15 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald) met 5 u TBSOB.
Deze vastbenoemde opdracht vervangt door het fotoprincipe vanaf 01-10-2014 de vroegere 2 vastbenoemde opdrachten als leraar ASV voor 10 u en leraar BGV OV2 voor 10 u.
Het personeelslid moet dan voor 5 u gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden.
Voor de titularis in de nieuwe school van vaste benoeming:
RL-1 leraar ASV voor 5 u ato 4 (vastbenoemd) met ingangsdatum 01-10-2014 met einddatum 31-12-4444 (onbepaald).
7.4.
Toestand van het personeelslid na uitputting van de procedures zonder tewerkstelling
Zolang het personeelslid nog recht heeft op bezoldigd ziekteverlof, kan het personeelslid in dienst blijven. Het personeelslid kan er ook voor opteren om een dienstonderbreking op te nemen: zorgkrediet, een verlof of afwezigheid wegens verminderde prestaties, een verlof voor een tijdelijke andere opdracht, ...
Indien het personeelslid zijn bezoldigd ziekteverlof echter heeft uitgeput volgt de procedure bij MEDEX. Indien MEDEX tot het definitief vroegtijdig pensioen beslist wordt het personeelslid ambtshalve ontslagen. De school moet dan de volgende zending uitvoeren :
RL-4 stopzetten opdrachtenpakket met als reden pensioen (code 04) met als ingangsdatum de eerste dag van de maand die volgt op de mededeling van de beslissing door MEDEX.