Inschrijvingen en toelatingsvoorwaarden in het deeltijds kunstonderwijs

  • referentie
    DKO/2018/03
  • publicatiedatum
    20/08/2018
  • datum laatste wijziging
    03/07/2024
  • wettelijke basis
    Decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs (organisatiebesluit)
  • contact
    Elke Cromphout, 02 553 06 40
  • contact
    Nadia Vranken, 02 553 89 83
  • contact
    Ingrid Leys, 02 553 92 43
  • contact
    Jos Thys, 02 553 92 27
  • academiereglement
  • bijdrageregeling
  • categorieën verminderd inschrijvingsgeld
  • inschrijving
  • inschrijving weigeren
  • inschrijvingsgeld
  • leerlingengegevens
  • toelatingsvoorwaarden
  • vrijstellingen
  • toelatingsperiode

1. Inschrijvingen

Het inschrijven van leerlingen is een tweeledige aangelegenheid: enerzijds is er de administratieve kant, die belangrijk is voor de regelmatigheid en vooral financierbaarheid van de leerling. Anderzijds is er de inhoudelijke en organisatorische kant waarbij leerlingen volgens leeftijd of competenties geplaatst worden in functie van hun artistieke ontwikkeling. Beide elementen zijn voor de administratie van de academie nauw met elkaar verweven.

Hier worden eerst de algemene informatievoorwaarden voorgesteld, en vervolgens de specifieke voorwaarden per domein.

1.1. Algemene voorwaarden voor alle domeinen

1.1.1. Periode van inschrijving

De inschrijvingen mogen starten vanaf de eerste schooldag van maart, voorafgaand aan het schooljaar waarop de inschrijving van toepassing is. Het schoolbestuur kan er ook voor opteren pas later met de inschrijvingen te starten.

De einddatum voor de inschrijvingen is 30 september van datzelfde kalenderjaar.

De academie moet de start en het einde van de inschrijvingsperiode tijdig bekend maken aan alle belanghebbenden.

1.1.2. Volgorde

De leerlingen worden ingeschreven in de volgorde waarin ze zich bij de academie ter plaatse of digitaal aanmelden. Op het moment van de inschrijving moet voldaan worden aan volgende voorwaarden:

  • zich akkoord verklaard hebben met het academiereglement;
  • zich akkoord verklaard hebben met het artistiek-pedagogische project (APP) van de academie.

1.1.3. Voorrang

Een leerling die al les volgt in een academie heeft voor deze academie en enkel voor het vervolg van de opleiding die hij volgt en de opleiding die daarop volgt voorrang op nieuwe leerlingen, als hij voor 5 juli ingeschreven is voor het volgende schooljaar.

Om recht te hebben op deze voorrang moet wel voldaan zijn aan de voorwaarden van 1.1.2.

1.1.4. Akkoord met academiereglement en artistiek pedagogisch project

Bij een inschrijving ter plaatse is het gebruikelijk en wettelijk correct, de onderdelen van het academiereglement en het APP die voor leerlingen relevant zijn, als folder mee te geven bij de inschrijving, dit te vermelden op het inschrijvingsformulier en hierop voor akkoord te laten ondertekenen.

Bij online inschrijvingen dient op de inschrijvingsmodule duidelijk gecommuniceerd te worden dat de leerling/ouders met het academiereglement en het APP akkoord moet gaan. Zo niet kan het inschrijvingsproces niet afgerond worden. Via een duidelijk zichtbare link gaat men naar de informatie waarbij men zich akkoord verklaart.

1.2. Inlichtingen voor de leerling over het schoolbestuur en de academie

Om de leerling/ouders van alle relevante informatie over de academie te voorzien, informeert de directeur of zijn afgevaardigde hen hierover schriftelijk of elektronisch bij inschrijving.

Deze inlichtingen kunnen opgenomen zijn in een infobrochure die bij de inschrijving meegegeven wordt, maar kunnen ook op de academiewebsite terug te vinden zijn. Het gaat over:

  • de juridische aard (gemeentebestuur; behorend tot een scholengroep; een autonoom gemeentebedrijf;…) en de samenstelling van het schoolbestuur.
  • het artistiek-pedagogische project van de academie (missie, visie, wat zijn de interne werkwijzen, wat is specifiek aan de academie…)
  • de organisatie van de leeractiviteiten, dus het lessenrooster voor de verschillende vestigingsplaatsen;
  • het academiereglement (zie 5.);
  • het inschrijvingsgeld en het recht op verminderd inschrijvingsgeld en de bewijsstukken die daarvoor nodig zijn, en desgevallend de bijdrageregeling;
  • als de academie een aanvraag tot voorlopige erkenning bij de Vlaamse overheid heeft ingediend of een voorlopige erkenning voor een schooljaar verkreeg, informeert het schoolbestuur de leerling/ouders tijdens dit schooljaar van voorlopige erkenning, over de beslissing van de Vlaamse overheid;
  • de samenstelling van de academieraad indien er een is;

Een academieraad kan bijvoorbeeld samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van volwassen leerlingen, ouders van jongeren, afgevaardigden van de politieke partijen, het culturele veld, leerkrachten, administratie…

1.3. Gegevens over de leerling

Voor iedere leerling houdt de academie volgende gegevens bij:

  • de naam, de voornaam en het adres;
  • de geboortedatum;
  • de nationaliteit;
  • de al gevolgde opleidingen in een academie voor deeltijds kunstonderwijs en de resultaten;
  • de huidige opleiding in het deeltijds kunstonderwijs;
  • het rijksregisternummer of bisnummer (het identificatienummer van de sociale zekerheid voor de personen die rechten hebben binnen de Belgische sociale zekerheid, maar niet opgenomen zijn in het Rijksregister).

De academie bezorgt die gegevens uiterlijk 31 oktober aan AGODI. Meer informatie hierover vindt u terug in de omzendbrief jaarlijkse inlichtingen.

Als een leerling van academie verandert of in meerdere academies les volgt, kunnen de betrokken academies leerlingengegevens overdragen over de onderwijsloopbaan, tenzij de leerling/ouders zich daar expliciet tegen verzetten. Dit houdt in dat hij hierop attent gemaakt moet worden en zijn goedkeuring geven vooraleer het mag gebeuren.

1.4. Academiereglement

Een schoolbestuur stelt voor elk van zijn academies een academiereglement op dat de betrekkingen tussen de academie en de leerlingen/ouders regelt.

Volgende elementen moeten aan bod komen:

  • het reglement over de tucht en de schending van de leefregels van de leerlingen, tijdelijke of een definitieve uitsluiting, en over de beroepsprocedure;
  • de procedure om een bewijs van competenties, een bewijs van beroepskwalificatie of een leerbewijs deeltijds kunstonderwijs worden toe te kennen, m.a.w. de evaluatieprocedure;
  • richtlijnen omtrent aan- en afwezigheden;
  • de wijze waarop leerlingen een afwezigheid melden en de verantwoording die leerlingen aan de academie bezorgen;
  • afspraken in verband met de zelfstudie buiten de lessen, de agenda's en de leerlingenevaluatie;
  • geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse overheid en de rechtspersonen die daaronder ressorteren. Dit kan gaan om schoolgebouwen, concertinfrastructuur, lestijden die door het schoolbestuur gefinancierd worden, enz.
  • de bijdrageregeling (zie 6.4.);
  • de engagementsverklaring tussen de academie en de leerling/ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over oudercontact, voldoende aanwezigheden en vormen van leerlingenbegeleiding;
  • de afspraken over het rookverbod, de controle op de naleving ervan en de sancties die opgelegd kunnen worden bij overtreding ervan;
  • samenstelling academieraad (indien van toepassing);
  • het recht op inzage door de leerling of de betrokken personen en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, die de academie verzamelt. In de praktijk zal zich wellicht vooral de vraag stellen naar de evaluatiegegevens;
  • de uiterste dag voor het betalen van het inschrijvingsgeld, nl. 31 oktober, en de mogelijkheden voor gespreide betaling, als de academie die aanbiedt.

Als na de toelichting blijkt dat de leerling of de ouders een kopie van de leerlingengegevens willen, hebben ze kopierecht. Iedere kopie moet persoonlijk en vertrouwelijk behandeld worden, mag niet verspreid worden noch publiek gemaakt worden en mag alleen gebruikt worden in het kader van de leerloopbaan van de leerling.

Als bepaalde gegevens ook een derde betreffen en volledige inzage in de gegevens door de leerling of de betrokken personen afbreuk zou doen aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot die gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage.

  • informatie over extra-muros-activiteiten;
  • de vermelding dat bij verandering van academie leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe academie tenzij daar door de leerling of de betrokken personen expliciet verzet tegen wordt gepleegd nadat ze op hun verzoek die gegevens hebben ingezien;
  • het toetsingsinstrument alternatieve leercontext (zie omzendbrief Leren in een alternatieve leercontext).

1.5. Aantonen van verworven competenties

1.5.1. Leerbewijs van competenties, studiebewijs of competentiedocument

Om aan te tonen dat hij de vereiste basiscompetenties verworven heeft bij een van onderstaande organisaties, legt de leerling een van de volgende schriftelijke of elektronische documenten voor:

  • uitgereikt door een andere academie: een leerbewijs van competenties van de graad die hij met goed gevolg in het domein in kwestie heeft afgewerkt;
  • uitgereikt door een erkende instelling voor secundair of hoger onderwijs: een studiebewijs van een inhoudelijk gelijkwaardige artistieke opleiding;
  • uitgereikt door een Syntra-opleidingscentrum of centrum voor volwassenenonderwijs, of een buitenlandse onderwijsinstelling: een studiebewijs van een inhoudelijk vergelijkbare opleiding;
  • een competentiedocument uitgereikt door:

1.5.2. Toelatingsperiode

Het komt voor dat een leerling bij zijn inschrijving niet kan aantonen dat hij de vereiste basiscompetenties verworven heeft.

Bijvoorbeeld: lang geleden heeft hij een deel van de opleiding afgewerkt en wil die nu voltooien.

Om hem op het juiste niveau in te schalen kan de leerling ingeschreven worden met een toelatingsperiode in een bepaalde graad of leerjaar van de opleiding die hij wil volgen. De leerling volgt dan op proef de lessen van een hoger leerjaar of graad van de opleiding. Een leerling kan geen toelatingsperiode doorlopen in een graad waar hij op basis van de leeftijdsvoorwaarden geen toegang toe heeft (zie 1.2). Dit geldt enkel voor een graad waar een leerling alleen maar op basis van leeftijd wordt toegelaten.

Bijvoorbeeld:

Een 17-jarige leerling kan zich niet inschrijven met een toelatingsperiode in de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen. Hier geldt enkel een leeftijdsgebonden toelatingsvoorwaarde; de leerling moet minstens 18 jaar zijn.

De directeur beoordeelt voor 1 november op advies van de betrokken leerkrachten of de leerling over voldoende competenties beschikt om de opleiding voort te zetten met kans op succes en geeft daarover schriftelijk of elektronisch feedback aan de leerling. De organisatie en beoordeling van de toelatingsperiode behoren tot de autonomie van de academie. Bij de beoordeling via een toelatingsperiode kan de academie zich inspireren op haar eigen evaluatiereglement. Zoals voor de leerlingenevaluatie is de beoordeling van de toelatingsperiode representatief, transparant en betrouwbaar.

Indien na de toelatingsperiode zou blijken dat het competentieniveau van de leerling toch ontoereikend is voor het leerjaar of de graad waarin hij voorlopig ingeschreven was, zal hij een leerjaar of een graad lager ingeschaald worden.

De beoordeling van de toelatingsperiode geeft per leerling weer hoe en in welke mate de leerling de basiscompetenties of beroepskwalificaties bereikt heeft.

Volgende rubrieken kunnen in de motivering aan bod komen:

  • de wijze waarop de leraar beoordeelt: bijvoorbeeld a.d.h.v. een intakegesprek, observatie, … (voor de kortlopende studierichtingen: selectieactiviteiten)
  • de items waarop de leerling beoordeeld wordt: kennis van de verworven leerplandoelen.
  • de beoordelingscriteria om na te gaan of de leerplandoelen bereikt zijn.
  • het verwachte beheersingsniveau om tot een bepaald leerjaar/graad toegelaten te worden.

De verificatie kan het register en de gemotiveerde beslissingen van de toelatingsperiode inkijken. Leerlingen waarvoor de gemotiveerde beslissing over de toelatingsperiode ontbreekt, voldoen niet aan de toelatingsvoorwaarden en zijn dus niet regelmatig. Daardoor komen ze niet in aanmerking voor financierbaarheid.

Leerlingen met een toelatingsperiode worden geregistreerd met toelatingsvoorwaarde 02: toelatingsvoorwaarden vereist.

1.6. Vrijstelling

1.6.1. Wat is een vrijstelling?

Een vrijstelling betekent dat de leerling een bepaald vak niet meer hoeft te volgen omdat hij de onderwijsdoelen die erin aan bod komen al eerder of elders bereikt heeft.).

1.6.2. Procedure voor het verlenen van vrijstelling

De directeur kent de vrijstelling voor een of meer vakken toe als hij vindt dat de leerling de onderwijsdoelen bereikt heeft. De directeur maakt een afweging op basis van de voorgeschiedenis van de leerling, de inschatting van de leerkrachten, enz.

De voorgeschiedenis van de leerling kan in kaart gebracht worden aan de hand van studiebewijzen van het deeltijds kunstonderwijs of andere opleidingsverstrekkers. Mogelijke leerbewijzen, studiebewijzen of competentiedocumenten zijn te vinden in de omzendbrief Leerlingen evalueren en certificeren in het deeltijds kunstonderwijs.

Daarnaast kan de directeur een vrijstelling verlenen om pedagogische redenen. De directeur motiveert de vrijstelling in een document dat de verworven competenties beschrijft. Dat document wordt in de academie bewaard en is raadpleegbaar voor de verificatie.

Leerlingen die herinstromen hebben vaak al een aantal vakken gevolgd. Ook in dat geval bekijkt de directeur in hoeverre de invulling van het vak in de eerder gevolgde opleiding verschilt met de invulling in de opleiding die de leerling nu gaat volgen. Ook een vrijstelling voor meer vakken is mogelijk.

Bijvoorbeeld: een leerling volgde eerst de optie klassiek instrument altsaxofoon in de derde graad. Hij start opnieuw in de optiejazz pop rock met het instrument altsaxofoon. De leerling krijgt geen vrijstelling voor het vak groepsmusiceren omdat de invulling die de leerkrachten geven aan de onderwijsdoelen in de twee opties sterk verschilt.

Bijvoorbeeld: een leerling volgde eerst het instrument ‘basgitaar’ in de optie jazz pop rock en stroomt opnieuw in voor het instrument ‘contrabas’ in dezelfde optie. De leerling krijgt een vrijstelling voor het vak ‘groepsmusiceren jazz pop rock omdat de directeur van mening is dat leerling met zijn nieuwe instrument dezelfde functie in het combo opneemt en dus de onderwijsdoelen verworven heeft.

Bijvoorbeeld: een leerling stroomt opnieuw in voor fagot nadat hij eerst hobo in de optie klassiek gevolgd heeft. De leerling volgt enkel nog het vak instrument:fagot in de derde graad. Voor de overige vakken krijgt hij een vrijstelling.

Ten slotte is het in het domein muziek mogelijk dat de leerling een of meer vakken in een andere graad volgt dan in de opleiding waarvoor hij is ingeschreven. Het zogenaamde ‘schuinzitten’ is mogelijk tussen de tweede en derde graad of tussen de derde en vierde graad. De leerling wordt in de hoogste graad financierbaar ingeschreven met een vrijstelling voor het vak of de vakken die hij in de lagere graad volgt.

Een leerling heeft nooit automatisch recht op een vrijstelling, maar heeft wel recht op een motivering als een vraag tot vrijstelling geweigerd wordt.

1.7. Inschrijven voor leeractiviteiten op maat

Leeractiviteiten op maat kunnen georganiseerd worden voor leerlingen of afgestudeerden van een academie.

Een leeractiviteit op maat kan vrij ingepland worden in de loop van het schooljaar, op eigen initiatief van de academie of na een specifieke leervraag. Deze planning moet klaar zijn en moet minstens twee weken voor de leeractiviteit start, gecommuniceerd worden aan de doelgroep.

De doelgroep kan bestaan uit (oud-)leerlingen die de leervraag stelden, en -als de capaciteit dit toelaat- andere afgestudeerden die er ook voor in aanmerking kunnen komen gezien hun profiel.

Het schoolbestuur bepaalt de inschrijvingsperiode, de bijdrage die leerlingen betalen en de toelatingsvoorwaarden. De minimale leeftijd die de academie vooropstelt kan niet lager zijn dan de minimale startleeftijd voor het dko (zie 1.2.1.).

Op die manier kan de academie inspelen op specifieke leervragen van leerlingen of afgestudeerden.

Bijvoorbeeld:

- een jazzcombo van oud-leerlingen wil zich professioneel laten begeleiden om aan een muziekwedstrijd deel te nemen;

- een oud-leerling van een academie voor Beeldende en Audiovisuele Kunsten heeft een opdracht gekregen, wil daarvoor een bepaalde techniek gebruiken die hij nog niet beheerst en vraagt de academie hiervoor enkele workshops te organiseren. De academie kan naar aanleiding van deze vraag peilen of er meer interesse voor bestaat en zo ja, overgaan tot de organisatie van een aantal workshops die de geïnteresseerden met de nieuwe techniek zullen leren omgaan.

Lees meer over de doelstellingen en omkadering van leeractiviteiten op maat in de omzendbrief Omkaderingsberekening en personeelsformatie in het deeltijds kunstonderwijs 2.4. Leeractiviteiten op maat

1.8. Veranderen van opleiding of traject in de loop van het schooljaar

Op advies van de betrokken leerkrachten en na toestemming van de directeur kan een leerling uiterlijk op de eerste lesdag na de kerstvakantie veranderen van traject of naar een andere opleiding in hetzelfde domein overstappen, als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in het decreet.

Leerlingen die veranderen van traject en op het einde van het veranderde traject daardoor minder lestijden hebben gevolgd dan de globale studieomvang van dat traject kunnen een bijkomend leerjaar volgen. Dat bijkomende leerjaar wordt dan niet beschouwd als een verlenging van het leertraject.

1.9. Veranderen van academie tijdens het schooljaar

Een leerling kan in de loop van het schooljaar veranderen van academie; dit gebeurt bv. wanneer de leerling verhuist is. Dit kan enkel als er voldoende capaciteit is in de nieuwe academie én als de directeur ermee akkoord gaat. Het is de verantwoordelijkheid van de nieuwe academie om de inschrijving aan de oorspronkelijke academie te melden en tegelijkertijd ook aan AGODI. De leerling wordt als financierbare leerling geteld in de academie waar hij op de teldatum 1 februari is ingeschreven. 

2. Een inschrijving weigeren

2.1. Weigering op basis van niet voldaan aan de toelatingsvoorwaarden

Een schoolbestuur moet de inschrijving van een persoon als regelmatige leerling weigeren als hij niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden inzake leeftijd of basiscompetenties. Deze persoon mag wel les volgen als vrije leerling bij wijze van gunst.

Een leerling die op de dag van zijn inschrijving nog niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet maar er wel aan zal voldoen op de dag van de effectieve instap tussen 1 en 30 september, wordt niet geweigerd. Hij wordt als definitief ingeschreven wanneer hij wél aan de toelatingsvoorwaarden voldoet, ten laatste op 30 september.

2.2. Weigering op basis van ontoereikende capaciteit

2.2.1. Wat is capaciteit?

De capaciteit verwijst naar het maximaal aantal leerlingen dat nog onderwijskwaliteit garandeert. De volgende elementen kunnen meespelen: de infrastructuur, het pedagogisch comfort, beschikbaarheid van personeel,…

2.2.2. Hoe capaciteit bepalen

Het komt toe aan het schoolbestuur om de capaciteit vast te leggen (gemeenteraad, scholengroep GO!, raad van bestuur). Het schoolbestuur kan de directeur wel een mandaat geven om daarover bepaalde beslissingen te nemen, bijvoorbeeld: jaarlijkse aanpassingen binnen bepaalde krijtlijnen, aanpassingen bij hoogdringendheid.

Het schoolbestuur bepaalt de capaciteit per opleiding: dus per graad + optie + muziekinstrument + studierichting. Het is niet nodig om capaciteit vast te leggen voor de afzonderlijke vakken. Een opsplitsing per vestigingsplaats of lessenrooster kan, maar dat is niet nodig.

2.2.3. Wanneer kan het schoolbestuur weigeren?

Een schoolbestuur kan de inschrijving van een regelmatige maar niet financierbare leerling weigeren als het kan aantonen dat de capaciteit van de opleiding waarvoor de leerling zich wil inschrijven, ontoereikend is voor de financierbare leerlingen.

In de meeste gevallen gaat het hier om een tweede opleiding binnen hetzelfde domein, waarvoor de leerling niet financierbaar is.

Een academie kan bijgevolg een leerling weigeren om een tweede optie of een tweede muziekinstrument te volgen. Maar dat kan enkel als de capaciteit voor de financierbare leerlingen die de optie of dat muziekinstrument als eerste optie hebben gekozen is bereikt. Als er nog capaciteit is, kan de academie de inschrijving niet weigeren, ook al is de leerling voor die tweede opleiding niet financierbaar. 

Het kan ook gaan om een opleiding die heel populair is en daarom overstelpt wordt met aanvragen. Hier is het belangrijk dat de academie een leerling kàn weigeren. De academie kan op eigen initiatief maar pas na akkoord hierover van het schoolbestuur haar vooropgestelde capaciteit uitzonderlijk overschrijden.

Als de inschrijving van een regelmatige leerling geweigerd wordt wegens overschrijding van de capaciteit, informeert het schoolbestuur de persoon over mogelijke alternatieven in de eigen academie (andere optie of ander instrument) of in een andere academie (zelfde of andere optie of instrument).

2.3. Weigering omwille van een tweede opleiding in een andere academie

Wanneer een leerling voor een tweede opleiding in hetzelfde domein is ingeschreven in een andere academie en daardoor dus niet meetelt voor de eigen omkaderingsberekening, kan de academie deze leerling weigeren.  

2.4. Weigering wegens tuchtmaatregel

Een schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een academie waar de betrokken leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten.

2.5. Procedure

Elke weigering moet door het schoolbestuur schriftelijk of elektronisch meegedeeld worden binnen 10 werkdagen. Als leerling/ouders daarom vragen krijgen ze een toelichting bij de beslissing. Als de academie een leerling weigert in te schrijven om capaciteitsredenen, deelt ze de weigering schriftelijk of elektronisch mee ten laatste op 30 september van het schooljaar waarvoor de vraag tot inschrijving geldt.

Als de leerling wegens plaatsgebrek (zie 2.2. Capaciteit) geweigerd wordt, stelt de academie mogelijke alternatieven voor in de eigen of een andere academie.

3. Toelatingsvoorwaarden

3.1. Algemeen

Iedereen die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden kan zich inschrijven voor een opleiding die hij nog niet gevolgd heeft.

Om te starten in de eerste graad van het deeltijds kunstonderwijs moet een leerling zes jaar zijn, of voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs.

Voor de overige graden moeten leerlingen voldoen aan een leeftijdsvereiste of de basiscompetenties van de voorafgaande graad verworven hebben. Voor de graden die enkel toegankelijk zijn voor jongeren is ook een maximumleeftijd bepaald.

De leerling moet voldoen aan de leeftijdsvereiste ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor hij zich inschrijft.

Het is evident dat de leerling start in het eerste leerjaar van zijn opleiding. Toch kan hij ook in een hoger leerjaar starten op basis van verworven competenties, indien de directeur in samenspraak met de leerling en de betrokken leerkrachten oordelen dat dit haalbaar en wenselijk is.

3.2. Specifieke toelatingsvoorwaarden voor de verschillende graden en domeinen

3.2.1. Eerste graad

De leerling voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs.

Voor de eerste graad in de 4 domeinen:

  • ten minste 6 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft.

OF

  • jonger dan 6 jaar indien de leerling reeds in het lager onderwijs ingeschreven is. Dit wordt aangetoond door een verklaring van de basisschool dat de leerling effectief in het lager onderwijs ingeschreven is, of ingeschreven zal zijn op 1 september van het schooljaar waarvoor men de leerling inschrijft.

OF

  • ten minste 5 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft, indien de leerling huisonderwijs volgt. Dit wordt aangetoond door een verklaring op eer van de ouders dat de leerling effectief huisonderwijs volgt.

EN

  • niet ouder dan 13 jaar zijn.

OF

  • 14 jaar en nog 1 schooljaar lager onderwijs volgen na een gunstig advies van de klassenraad en een advies van het CLB.

3.2.2. Tweede graad

Voor de tweede graad in de domeinen beeldende en audiovisuele kunsten, dans, muziek voor jongeren en woordkunst-drama:

  • de basiscompetenties van de eerste graad verworven hebben;

OF

  • tenminste 8 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft;

OF

  • minstens twee volledige schooljaren ingeschreven zijn in het lager onderwijs (verklaring van de basisschool);

EN

  • specifiek voor domein woordkunst-drama: niet ouder zijn dan 14 jaar ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft. Vanaf 15 jaar geldt dat een leerling voldoet aan de definitie van volwassene zoals bepaald in het decreet en bijgevolg moet instromen in de derde graad in plaats van de tweede;
  • specifiek voor domein muziek jongeren: niet ouder zijn dan 14 jaar ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft. Vanaf 15 jaar geldt dat een leerling voldoet aan de definitie van volwassene zoals bepaald in het decreet en bijgevolg moet instromen in de tweede graad muziek voor volwassenen;
  • specifiek voor beeldende en audiovisuele kunsten: niet ouder zijn dan 11 jaar ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft, of 12 jaar of ouder zijn en ingeschreven zijn in het lager onderwijs.

Voor de tweede graad volwassenen muziek:

  • tenminste 15 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft;

OF

  • jongere leerlingen mits toestemming van de directeur om pedagogische redenen.

Voor het domein dans is er in het decreet geen onderscheid gemaakt tussen jongeren en volwassenen. De academie kan dit onderscheid wel maken om pedagogische redenen, maar is hier vrij in.

Een leerling die op basis van zijn leeftijd een opleiding start in een structuuronderdeel voor jongeren kan alle leerjaren van zijn opleiding in dat structuuronderdeel volgen op voorwaarde dat de opleiding niet onderbroken wordt.

Bijvoorbeeld:

Een 12-jarige leerling schrijft zich in het eerste leerjaar van de tweede graad muziek jongeren in. Op het moment van de inschrijving voldoet hij aan de toelatingsvoorwaarden. Hoewel hij in het vierde leerjaar van de tweede graad 15 jaar wordt en ook aan de toelatingsvoorwaarde voor de tweede graad muziek volwassenen voldoet, mag hij de opleiding bij de jongeren afronden.

3.2.3. Derde graad

Voor de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor jongeren:

  • de basiscompetenties van de tweede graad verworven hebben;

OF

  • tenminste 12 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft;

EN

  • niet ouder zijn dan 17 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft.

Een leerling die op basis van zijn leeftijd een opleiding start in een structuuronderdeel voor jongeren kan alle leerjaren van zijn opleiding in dat structuuronderdeel volgen op voorwaarde dat de opleiding niet onderbroken wordt.

Voor de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen:

  • ten minste 18 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft.

Voor de derde graad muziek en dans:

  • de basiscompetenties van de tweede graad verworven hebben.

In afwijking hiervan kan de directeur een leerling in het domein muziek, die de instrumenttechnische competenties van de tweede graad nog niet volledig verworven heeft, toch toelaten tot de derde graad onder de volgende voorwaarden:

  • de leerling heeft alle overige competenties verworven;
  • de leerling volgt het vak instrument in de tweede graad;
  • de leerling is vrijgesteld voor het vak instrument in de derde graad.

Voor de derde graad woordkunst-drama:

  • ten minste 15 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft;

OF

  • de basiscompetenties van de tweede graad verworven hebben.

3.2.4. Vierde graad

Voor de vierde graad muziek, woordkunst-drama en dans:

  • de basiscompetenties van de derde graad verworven hebben.

In afwijking hiervan kan de directeur een leerling in het domein muziek, die de instrumenttechnische competenties van de derde graad nog niet volledig verworven heeft, toch toelaten tot de vierde graad onder de volgende voorwaarden:

  • de leerling heeft alle overige competenties verworven;
  • de leerling volgt het vak instrument in de derde graad;
  • de leerling is vrijgesteld voor het vak instrument in de vierde graad.

Voor de vierde graad beeldende en audiovisuele kunsten:

  • de basiscompetenties van de derde graad verworven hebben;

OF

  • ten minste 18 jaar zijn ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft.

3.2.5. Afwijkende leertrajecten muziek

3.2.5.1. Schuinzitten in één opleiding

In het dko staat geïntegreerde competentie-ontwikkeling voorop. Leerlingen volgen daarom de verschillende vakken van één opleiding in dezelfde graad en in hetzelfde leerjaar.

In de 2e graad en 3e graad komt het soms voor dat leerlingen voor bepaalde kerncompetenties vertragen of versnellen in hun ontwikkeling, bijvoorbeeld na het veranderen van instrument. In dat geval kunnen leerlingen:

  • binnen dezelfde opleiding het ene vak in een lager leerjaar volgen dan de overige vakken (schuinzitten in een graad);
  • tot de 3e graad toegelaten worden, maar het instrumentvak nog in de 2e graad volgen mits akkoord van leraars en directeur (schuinzitten over de graad).

Met het oog op een geïntegreerde competentie-ontwikkeling in één opleiding stemt de academie de onderwijsdoelen voor die leerlingen in dat geval af op de 3e graad. Via een aangepast lessenrooster kan het schuinzitten geleidelijk verminderen, zodat de leerlingen op het einde van de 3e graad toch alle basiscompetenties verworven hebben.

De leerlingen worden in de leerlingenzending geregistreerd in het leerjaar waarin ze dat vak daadwerkelijk volgen.

Voorbeeld

 

graad en traject 

vak 1 

vak2  

vak 3 

schooljaar 1 

2e graad 

4-jarig 

instrument 2.3 

MCV 2.3 

MCV 2.3 

schooljaar 2 

instrument 2.3 

MCV 2.4 

MCV 2.4 

schooljaar 3 

 

 

 

3e graad 

4-jarig 

instrument 2.4 

MCV 3.1 

(facultatief vak bv groepsmusiceren) 

schooljaar 4 

instrument 3.1 

MCV 3.2 

groepsmusiceren 3.1 

schooljaar 5 

instrument 3.2 

MCV 3.3 

groepsmusiceren 3.2 

schooljaar 6 

instrument 3.3 

 

groepsmusiceren 3.3 

Voorbeeld

 

graad en traject 

vak 1 

vak2  

vak 3 

schooljaar 1 

2e graad 

4-jarig 

instrument dwarsfluit 2.3 

MCV 2.3 

MCV 2.3 

schooljaar 2 

instrument altsaxofoon 2.2 

MCV 2.4 

MCV 2.4 

schooljaar 3 

3egraad 

4-jarig 

instrument altsaxofoon 2.4 

MCV 3.1 

(facultatief vak bv groepsmusiceren) 

schooljaar 4 

instrument altsaxofoon 3.1 

MCV 3.2 

groepsmusiceren 3.1 

schooljaar 5 

instrument altsaxofoon 3.2 

MCV 3.3 

groepsmusiceren 3.2 

schooljaar 6 

instrument altsaxofoon 3.3 

 

groepsmusiceren 3.3 

3.2.5.2. Nieuwe opleiding

Soms wordt de spreidstand tussen de vakken te groot. Leerlingen kunnen de basiscompetenties van de 3e graad niet meer in de voorziene studieduur verwerven. Dan is het aangewezen om het nieuwe instrument als een nieuwe opleiding te beschouwen.

3.3. Toelatingsvoorwaarden voor inschrijving in een kortlopende studierichting

3.3.1. Autonomie inzake bepaling toelatingsvoorwaarden

De academie bepaalt zelf de minimumleeftijd voor de opleidingen die zij wil organiseren in de kortlopende studierichtingen. Die leeftijd kan niet lager liggen dan de minimale startleeftijd voor het dko (zie 1.2.1).

Bij zijn inschrijving toont een leerling aan dat hij voldoet aan de inhoudelijke voorwaarden, en toont hij met een geldig identiteitsbewijs aan dat hij voldoet aan de leeftijdsvoorwaarden.

Voor de specialisatie-opleidingen moet de leerling op zijn minst voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van de vierde graad, maar de academie kan bijkomende toelatingsvoorwaarden bepalen om hiervoor leerlingen met voldoende potentieel aan te trekken.

Het is belangrijk dat de academie hierover transparant communiceert.

3.3.2. De kortlopende studierichting specialisatie

3.3.2.1. Doelstelling

Deze studierichting is gericht op het geïndividualiseerd kunstenaarschap. Uitmuntende leerlingen krijgen de kans om te excelleren en zich desgewenst grondig voor te bereiden op het hoger kunstonderwijs.

De leerling kan deze opleiding gelijktijdig met de vierde graad volgen. Hij is voor beide financierbaar (zie omzendbrief Omkaderingsberekening en personeelsformatie in het deeltijds kunstonderwijs: 1.3.7. Leerlingen in de specialisatie), en betaalt hiervoor slechts éénmaal inschrijvingsgeld.

3.3.2.2. Selectieactiviteit

Om na te gaan of een leerling over de motivatie, de competenties en het potentieel beschikt om de specialisatie te volgen, kan een academie een selectieactiviteit organiseren.

Afhankelijk van de toelatingsvoorwaarden die de academie bovenop de toelatingsvoorwaarden van de vierde graad, zelf vooropstelt kan de selectieactiviteit verschillen.

Bijvoorbeeld: een leerling geeft op het einde van de vierde graad te kennen de specialisatie te willen volgen. De academie kan in dergelijk geval het gezamenlijk advies van een interne en externe jury bij de evaluatie van de vierde graad voldoende vinden als motivering om de leerling al dan niet tot de specialisatie toe te laten.

De academie zal in haar toelatingsvoorwaarden bij voorkeur een gesprek met de leerling opnemen, waaruit de visie moet blijken van wat de leerling hiermee wil bereiken.

Hoe de leerling zijn artistieke kunnen moet aantonen is gedeeltelijk afhankelijk van het specifieke domein, en van het feit of de leerling de vierde graad aan de eigen academie dan wel aan een andere academie beëindigde, hoelang het geleden is dat de leerling de vierde graad afwerkte. Bijvoorbeeld: een oud-leerling die 5 jaar geleden in de vierde graad (of voormalige H3) afstudeerde, is tot het besef gekomen dat hij professioneel kunstenaar wil worden.

Voor het domein beeldende en audiovisuele kunsten kan het voorleggen van een portfolio duidelijkheid bieden over de kansen.

Voor een domein uit de podiumkunsten zal een auditie meestal klaarheid kunnen brengen of betrokkene ertoe in staat geacht wordt de specialisatie aan te kunnen of niet.

De hierboven geschetste werkwijzen zijn suggesties. De academies kunnen uiteraard alternatieve formats hanteren of uitwerken.

In elk geval is het belangrijk dat de academie alle leerlingen die hiervoor geïnteresseerd zijn, informeert over het tijdstip en de aard van de selectieactiviteiten.

3.3.2.3. Toelatingsperiode specialisatie

Wanneer noch portfolio noch auditie hieromtrent klaarheid zouden brengen, is er nog het instrument van de toelatingsperiode, die voor de specialisatie beperkt is tot de maand september. Leerlingen die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor de vierde graad, kunnen niet worden toegelaten tot de specialisatie.

3.3.2.4. Beslissingsprocedure

De directeur beslist over de toelating in samenspraak met de betrokken leerkrachten, en deelt de gemotiveerde beslissing schriftelijk of elektronisch mee aan de betrokken leerling(en). Leerlingen waarvoor de gemotiveerde beslissing over de toelatingsperiode ontbreekt, voldoen niet aan de toelatingsvoorwaarden en zijn dus niet regelmatig. Daardoor komen ze niet in aanmerking voor financierbaarheid.

3.4. Samenvattend schema

Zie bijlage 1 voor een overzicht van de specifieke toelatingsvoorwaarden per domein per graad.

4. Inschrijvingsgeld

4.1. Uitgangspunten

De leerling betaalt het decretaal vastgelegde inschrijvingsgeld elk schooljaar voor elk domein waarvoor hij zich inschrijft, ten laatste op 31 oktober. De domeinoverschrijdende initiatieopleiding wordt daarbij beschouwd als een afzonderlijk domein. Het inschrijvingsgeld is een vast bedrag, ongeacht het aantal wekelijkse lestijden dat de leerling les volgt.

Als de leerling niet ten laatste op 31 oktober het volledige inschrijvingsgeld betaald heeft, wordt hij beschouwd als een niet-regelmatige leerling en kan het schoolbestuur zijn inschrijving ongedaan maken.

Een leerling die zich inschrijft voor de optie musical of de optie opera/muziektheater en hiervoor gerelateerde keuzevakken volgt die in andere domeinen ingericht worden, betaalt slechts éénmaal inschrijvingsgeld.

De academie stort het inschrijvingsgeld in twee schijven door aan AGODI. Meer informatie hierover, vindt u terug in de omzendbrief jaarlijkse inlichtingen.

Er zijn vier tarieven voor het inschrijvingsgeld:

  • Volwassenen, volledig tarief
  • Volwassenen, verminderd tarief
  • Jongeren (-18 jaar), volledig tarief
  • Jongeren (-18 jaar), verminderd tarief

Volwassenen -25 jaar hebben recht op het verminderd tarief. Het gaat steeds om de leeftijd die men heeft ten laatste op 31 december van het schooljaar waarvoor men zich inschrijft.

Een geldig identiteitsbewijs geldt als bewijsstuk voor de leeftijdsvoorwaarde. Een overzicht van identiteitsbewijzen die door de Centrale examencommissie Vlaanderen gehanteerd worden, vindt u terug in bijlage 2.

4.2. Tarieven

4.2.1. Volledig tarief voor één domein

Voor het schooljaar 2024-2025 gelden de volgende tarieven:

  • 379 euro: tenminste de leeftijd van 25 jaar bereikt hebben op 31 december van het schooljaar in kwestie;
  • 83 euro: de leeftijd van 18 jaar niet bereikt hebben op 31 december van het schooljaar in kwestie.

4.2.2. Verminderd tarief voor één domein

Voor het schooljaar 2024-2025 gelden de volgende tarieven:

161 euro:

  • een leeftijd hebben tussen de 18 en 24 jaar op 31 december van het schooljaar in kwestie (zie 6.3.2. - Categorie G);

OF

  • de leeftijd van 25 jaar bereikt hebben op 31 december van het schooljaar in kwestie en voldoen aan een voorwaarde voor verminderd inschrijvingsgeld (zie 6.3.2.).

55 euro:

  • de leeftijd van 18 jaar niet bereikt hebben op 31 december van het betrokken schooljaar

EN

  • voldoen aan een voorwaarde voor verminderd inschrijvingsgeld (zie 6.3.2 en 6.3.4.).

De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex. De bedragen worden in de loop van februari bekend gemaakt via Schooldirect.

4.3. Voorwaarden en bewijsstukken voor verminderd inschrijvingsgeld

4.3.1. Algemeen

Alle verminderde tarieven worden gestaafd met een attest of document dat de geldigheid voor de korting bewijst hetzij op het moment van inschrijving hetzij in de maand september van het schooljaar waarvoor de korting wordt aangevraagd. De bewijsstukken moeten uiterlijk op 31 oktober in de academie aanwezig zijn. Deze kunnen zowel in schriftelijke als elektronische vorm, dus via e-mail, scan, foto… aan de academie overgemaakt worden.

Als de leerling op de dag van inschrijving niet kortingsgerechtigd is, maar wel in de loop van de maand september komt hij alsnog in aanmerking voor verminderd inschrijvingsgeld.

4.3.2. Categorieën van rechthebbenden

Om in aanmerking te komen voor het verminderd inschrijvingsgeld moet de leerling op de dag van de inschrijving aan minstens één van de volgende categorieën voldoen:

Categorie A: werkzoekend uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn

Bewijsstuk:

  • een attest uitgereikt door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB)

OF

  • een attest uitgereikt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

OF

  • voor een inwoner van het Brussels Gewest: een attest afgeleverd door RVA/ONEM of actiris, met vermelding van de categorie werkloosheid, waaruit blijkt dat zij/hij uitkeringsgerechtigd volledig werkloos is.

Categorie C:

  • een leefloon van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn(OCMW) ontvangen of een uitkering die daarmee gelijkgesteld is;

Bewijsstuk:

  • een attest uitgereikt door het OCMW

OF

  • een UiTPAS met kansenstatuut op naam

OF

  • een attest uitgereikt door het CPAS voor inwoners van het Brussels Gewest

  • een inkomensgarantie voor ouderen of een rentebijslag ontvangen;

Bewijsstuk:

  • een attest afgeleverd door de Federale Pensioensdienst;

OF

  • een UiTPAS met kansenstatuut op naam (zie 6.3.3.)

Categorie D

  • erkend zijn als persoon met een handicap en een tegemoetkoming van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid (FOD SZ) ontvangen of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood ontvangen, zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of met eenzelfde tegemoetkoming bij de equivalente instanties van de andere Gemeenschappen zoals bepaald in de Bijzondere wet tot hervorming der instellingen, artikel 1 en artikel 5 §1, II of houder zijn van een European Disability Card;

Bewijsstuk:

  • een attest dat het recht aantoont op een tegemoetkoming aan personen met een handicap of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood dat is uitgereikt door de FOD SZ;

OF

  • een rekeninguittreksel waaruit een tegemoetkoming aan personen met een handicap of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood blijkt van de FOD SZ;

OF

  • een European Disability Card (EDC) conform het protocolakkoord van 10 oktober 2016 over het project EDC tussen de Federale Regering, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Regering.

  • jongere zijn met een specifieke ondersteuningsbehoefte als vermeld in artikel 6, § 6, van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2018 betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag;

Bewijsstuk:

  • een attest van de FOD SZ, met vermelding van ten minste 4 punten op pijler 1 (het criterium ‘lichamelijke en psychische gevolgen van de handicap) of ten minste 6 punten in totaal

OF

  • een attest van één van de uitbetalers van het Groeipakket(Vlaanderen) of van Famiris (Brussel) met vermelding van zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte

OF

  • een UiTPAS met kansenstatuut op naam (zie 6.3.3.)

OF

  • een EDC conform het protocolakkoord van 10 oktober 2016 over het project EDC tussen de Federale Regering, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Regering.

Categorie E: in een gezinsvervangend tehuis of in een medisch-pedagogische instelling (MPI) of in een pleeggezin verblijven;

Bewijsstuk:

  • een schriftelijke of elektronische verklaring van de directie van de instelling waar de leerling verblijft of die de leerling geplaatst heeft.

OF

  • Een recent attest van de pleeggezinnendienst

OF

  • Een recent vonnis van de jeugdrechtbank

Categorie F: het statuut van erkend politiek vluchteling bezitten;

Bewijsstuk:

OF

Categorie G: volwassenen tussen 18 en 24 jaar;

Bewijsstuk:

  • Geldig identiteitsbewijs (zie bijlage 2)

Categorie H: Uitsluitend voor jongeren.

  • Deel uitmaken van een leefeenheid waarvan een ander lid het inschrijvingsgeld al heeft betaald in dezelfde of andere academie;

Bewijsstuk:

  • Geldig identiteitsbewijs (zie bijlage2). De jongere mag de leeftijd van 18 jaar niet bereiken op 31 december van het schooljaar

EN

  • Bewijs van gezinssamenstelling

  • Een ouder, broer of zus met een andere hoofdverblijfplaats die het inschrijvingsgeld al heeft betaald in dezelfde of een andere academie

Bewijsstuk:

  • Kids ID
  • Vonnis jeugdrechtbank van gedeelde huisvestiging
  • getuigschrift van gedeeld verblijf

Categorie I: Uitsluitend voor jongeren. Een extra inschrijving in een ander domein aan dezelfde of een andere academie. De domeinoverschrijdende initiatieopleiding wordt als een apart domein beschouwd.

Bewijsstuk:

  • Geldig identiteitsbewijs (zie bijlage 2). De jongere mag de leeftijd van 18 jaar niet bereiken op 31 december van het schooljaar

Categorie J: voor ten minste 66 % arbeidsongeschikt zijn;

Bewijsstuk:

  • een attest van de ziekteverzekering als het een geldigheidsperiode vermeldt en een graad van arbeidsongeschiktheid of mindervaliditeit van ten minste 66%;

OF

  • een attest van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) conform artikel 100 §1 van de wet 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

OF

  • een attest van de FOD SZ, met vermelding van “vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen”.

Categorie K: begunstigde zijn van de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering;

Bewijsstuk:

  • een attest van de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering dat is uitgereikt door de overheidsinstantie die de uitkering betaalt

OF

  • een attest dat de leerling een leefloon van het OCMW ontvangt of een uitkering die daarmee gelijkgesteld is;

OF

  • een UiTPAS met kansenstatuut op naam (zie 6.3.3.)

4.3.3. UiTPAS 

Houders van een UiTPAS met kansenstatuut of een Paspartoe aan kansentarief op naam - in een academie gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die toegang heeft tot de identificatiesoftware van Publiq vzw - komen in aanmerking voor het verminderd tarief, zonder bijkomende documenten te moeten voorleggen.

De gemeente waar de leerling woont, reikt de UiTPAS op naam uit. Die gemeente of UiTPAS-regio, kent het kansenstatuut toe aan één of meer van volgende groepen van rechthebbenden:

  • begunstigden van een leefloon
  • begunstigden van een inkomensgarantie voor ouderen
  • begunstigden van verhoogde kinderbijslag
  • begunstigden van verhoogde verzekeringstegemoetkoming.

De academie kan het kansenstatuut van een UiTPAS verifiëren via specifieke identificatiesoftware van Publiq, een organisatie die in opdracht van de Vlaamse Overheid het UiTPAS-systeem beheert en de lokale besturen ondersteunt.

Met deze UiTPAS met kansenstatuut kunnen lokale besturen hun inwoners met geringe financiële middelen bovendien extra korting geven, en hen zo aanmoedigen om te participeren aan het culturele- en vrijetijdsaanbod.

Meer informatie zie Publiq – UiTPAS toegepast in Deeltijds Kunstonderwijs.

4.3.4. Jongere behorende tot de leefeenheid van een rechthebbende

Een jongere die op hetzelfde adres woont als een rechthebbende vermeld in 4.3.2. krijgt zelf vermindering.

Volgend bewijsstuk moet voorgelegd worden:

  • Een bewijsstuk zoals vermeld in 4.3.2.;
  • een recente gezinssamenstelling die aantoont dat de leerling op hetzelfde adres woont als de rechthebbende.

Voorbeeld:

Een jongere die op hetzelfde adres woont als een persoon die recht heeft op verminderd inschrijvingsgeld heeft ook recht op vermindering. Deze persoon kan een ouder, broer/zus, inwonende tante, etc zijn.

4.3.5. Bewijsstukken van andere regio’s of het buitenland

AGODI beslist of een attest uitgereikt door een andere Belgische of buitenlandse overheidsinstantie gelijkwaardig bevonden wordt met de hierboven opgesomde bewijsstukken.

Inzake werkloosheid aanvaardt de verificatie:

  • voor een inwoner van het Waals Gewest: een attest afgeleverd door FOREM of ONEM, met vermelding van de categorie werkloosheid, waaruit blijkt dat zij/hij uitkeringsgerechtigd volledig werkloos is of ermee gelijkgesteld;

Inzake leefloon aanvaardt de verificatie voor een inwoner van het Brussels of Waals Gewest: een attest afgeleverd door het CPAS .

Voor andere attesten neemt u contact op met uw verificateur.

4.4. Bijdrageregeling

Een bijdrage is het bedrag dat een schoolbestuur aan een leerling bij zijn inschrijving kan vragen bovenop het inschrijvingsgeld. Deze bijdrage mag niet zo hoog zijn dat zij de participatiekans in het gedrang brengt.

4.4.1. Bijdrage voor regelmatige leerlingen (indien het schoolbestuur dit nodig acht)

De meeste academies rekenen de bijdrage die ze moeten betalen aan beheersvennootschappen van auteurs- en reprografierechten door naar de leerlingen. Er zijn ook academies die bij de inschrijving een bijkomend bedrag voor cursusmaterialen, handboeken en kopieën aanrekenen.

Sommige academies vragen aan niet-inwoners een zogenaamde retributiebijdrage. De Vlaamse Overheid betaalt het gros van de personeelskosten voor het deeltijds kunstonderwijs, maar een gemeentelijk schoolbestuur investeert op zijn beurt in heel wat kosten: schoolinfrastructuur, didactisch materiaal, inzet van administratief en onderhoudspersoneel enz. Inwoners van de gemeente leveren via hun gemeentebelastingen een bijdrage aan deze kosten. Aan niet-inwoners kan een academie daarvoor een bijdrage vragen.

De academie moet alle bijdragen bovenop het inschrijvingsgeld aan de leerlingen meedelen vóór de inschrijving.

4.4.2. Bijdrage voor leerlingen in leeractiviteiten op maat of niet-regelmatige leerlingen

Een schoolbestuur kan de bijdrage voor deze leerlingen vrij bepalen, op voorwaarde dat het bedrag niet hoger ligt dan het bedrag dat een regelmatige leerling voor zijn inschrijving in een domein zou betalen.

4.5. Terugbetaling van inschrijvingsgeld

Als een ingeschreven leerling zich voor 1 oktober weer uitschrijft, betaalt het schoolbestuur het inschrijvingsgeld volledig terug. Vanaf die datum beslist het schoolbestuur zelf of ze het inschrijvingsgeld volledig, gedeeltelijk of niet terugbetalen. Bepalingen over het terugbetalen van inschrijvingsgeld worden opgenomen in het academiereglement. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten kan geen inschrijvingsgeld terugbetalen van leerlingen die op 1 oktober nog ingeschreven zijn.

5. Bijlagen