Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur vanaf 1 september 2021 – Krachtlijnen en overgangsmaatregelen

1. Inleiding

De maatregelen die in deze omzendbrief worden toegelicht maken deel uit van de uitvoering van het (ontwerp van) het decreet betreffende het onderwijs XXXI en hebben tot doel tijdelijke personeelsleden sneller meer werkzekerheid en een beter loopbaanperspectief te bieden.

Deze maatregelen zijn opgenomen in een ontwerp van decreet dat binnenkort in het Vlaams Parlement zal worden besproken, maar worden - onder voorbehoud van definitieve goedkeuring - al via deze aparte omzendbrief toegelicht. Zo bezorgen we alle betrokken personeelsleden, instellingen, inrichtende machten en scholengemeenschappen al meer informatie over de toepassing van deze nieuwe maatregelen met het oog op de start van het volgende schooljaar.

Meer gedetailleerde informatie over de praktische toepassing van deze maatregelen volgt zodra het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet definitief heeft goedgekeurd. Op dat ogenblik zal deze informatie geïntegreerd worden in de omzendbrief over tijdelijke aanstelling (De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur en van doorlopende duur in een wervingsambt – PERS/2019/03 van 24-09-2019).

De hierna toegelichte maatregelen gelden voor personeelsleden, instellingen en inrichtende machten van het basisonderwijs, de centra voor leerlingenbegeleiding, het deeltijds kunstonderwijs, de internaten, het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs.

In deze omzendbrief wordt het begrip inrichtende macht en instelling gehanteerd:

  • voor het basisonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het voltijds secundair onderwijs moet inrichtende macht steeds gelezen worden als schoolbestuur en voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding als centrumbestuur;
  • instelling omvat school (basis- en secundair onderwijs), academie (deeltijds kunstonderwijs), centrum (CLB en volwassenenonderwijs), internaat of tehuis.

1.1. Doelstellingen van de aanpassingen aan de regelgeving betreffende TADD

Het Vlaams regeerakkoord stelt dat de regering “het lerarentekort zal beantwoorden door o.m. het lerarenberoep opnieuw aantrekkelijk te maken. Leerkrachten moeten de status krijgen die ze verdienen”.

De minister heeft deze actie in een van de vijf krachtlijnen van zijn beleidsnota Onderwijs 2019-2024 als volgt vertaald: “Voldoende sterke, professionele en gemotiveerde leraren aantrekken en behouden door het beroep de waardering te geven die het verdient.”.

Deze krachtlijn is in die beleidsnota verder uitgewerkt in de operationele doelstelling 2.1 Het lerarentekort aanpakken door de aantrekkelijkheid en status van het lerarenberoep te verhogen: “Daarnaast onderzoek ik of we maatregelen kunnen nemen die sneller leiden tot een duurzame aanstelling voor beginnende leraren”.

In februari 2021 heeft de minister een akkoord afgesloten met de sociale partners met daarin de principes die uitvoering geven aan voormelde doelstelling m.b.t. de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Uitgangspunt daarbij is een versnelling van de mogelijkheid tot vaste benoeming, zodat een tijdelijk personeelslid snel(ler) duidelijkheid krijgt over een stabiele onderwijsloopbaan

en zo sneller werk- en financiële zekerheid zal hebben.

Om sneller tot een vaste benoeming te komen, zijn er ook aanpassingen nodig aan de principes van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur.

Beginnende leerkrachten moeten sneller vaste grond onder de voeten krijgen. We streven daarom naar een loopbaan in onderwijs die start met aanvangsbegeleiding op maat, waardoor een starter permanent duidelijkheid krijgt over zijn functioneren. Nadat de jonge starter minstens een schooljaar heeft gepresteerd, beoordeelt de schoolleider het functioneren van het personeelslid. Bij een positief signaal krijgt de jonge starter zekerheid op een duurzame tewerkstelling via een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, gevolgd door een vaste benoeming.

Heeft de starter na een schooljaar presteren nog competenties die versterking of bijschaving vergen, dan krijgt hij ook de kans om daar verder aan te werken via gerichte begeleiding en ondersteuning.

Is de school(leider) echter van mening dat het personeelslid niet geschikt is voor verdere tewerkstelling in de school, dan volgt een negatieve beoordeling met de nodige schriftelijke motivatie. Dit kan op het einde van het eerste schooljaar en - voor diegenen die werkpunten kregen na hun eerste schooljaar – eventueel ook op het einde van het tweede schooljaar. In alle drie de situaties krijgt het personeelslid alleszins schriftelijk de nodige feedback van de schoolleider.

Aan deze versnelling van de tijdelijke aanstelling en de vaste benoeming is ook een herziening van de evaluatieprocedure gekoppeld, die meer flexibiliteit geeft aan de eerste evaluator en ook moet toelaten dat er waar nodig sneller geëvalueerd kan worden en desgevallend ook snel(ler) een einde kan worden gemaakt aan een vaste benoeming. Meer informatie over de nieuwe principes van functiebeschrijving en evaluatie vindt u op: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/herziening-functiebeschrijving-en-evaluatie

1.2. Uitwerking van deze principes

De hiervoor vermelde principes zijn ondertussen vertaald in regelgeving, waardoor de regelgeving betreffende tijdelijke aanstelling van doorlopende duur wordt aangepast.

U vindt de krachtlijnen van de nieuwe regels voor TADD terug in punt 2.

Bij het vertalen en vormgeven van de maatregelen betreffende TADD zijn we samen met de sociale partners uitgegaan van het belangrijke feit dat een tijdelijk personeelslid dat al in het onderwijs heeft gepresteerd niet mag worden benadeeld door de introductie van de nieuwe voorwaarden.

Daarom zijn er naast de generieke nieuwe maatregel een aantal overgangsmaatregelen ingevoegd. Deze overgangsmaatregelen moeten er voor zorgen dat personeelsleden de komende schooljaren het recht op TADD kunnen verwerven in de voor henzelf maar ook voor hun instelling, inrichtende macht of scholengemeenschap meest billijke voorwaarden.

Daartoe hebben we samen met de sociale partners een aantal situaties bekeken van personeelsleden die op het ogenblik dat de nieuwe voorwaarden ingang vinden (1 september 2021) al prestaties in hun instelling, bij de inrichtende macht of in de scholengemeenschap hebben geleverd. Deze toetsing gebeurde steeds t.a.v. de nieuwe voorwaarden. Daarbij gold ook als uitgangspunt dat er zoveel mogelijk gelijkheid moet zijn tussen de verschillende personeelsleden. De maatregel stelt immers dat personeelsleden vanaf 1 september 2021 sneller het recht op TADD kunnen verwerven, maar niet dat het ene personeelslid daarbij plots het andere personeelslid moet over het hoofd springen.

Het resultaat van deze toetsing zijn een aantal overgangsmaatregelen, die moeten toelaten dat personeelsleden op het ogenblik van de start van de nieuwe principes (1 september 2021), onder de voor hen én hun instelling, inrichtende macht of scholengemeenschap meest opportune voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven. Zo zal een bepaalde groep personeelsleden de volgende schooljaren nog op basis van de ‘oude’ voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven en zullen anderen al onder de nieuwe voorwaarden kunnen doorstromen naar een TADD-aanstelling.

U vindt deze overgangsmaatregelen in punt 3.

2. Het recht op TADD vanaf 1 september 2021

Vanaf 1 september 2021 moet een tijdelijk personeelslid aan de volgende voorwaarden voldoen om voor een wervingsambt het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur te verwerven:

  • minstens 290 dagen dienstanciënniteit verwerven, waarvan 200 dagen effectief moeten gepresteerd zijn;
  • uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin het personeelslid de vereiste dienstanciënniteit in de instelling of instellingen heeft verworven, een positieve beoordeling hebben gekregen van de eerste evaluator .

Deze nieuwe voorwaarden gelden voor het tijdelijke personeelslid dat:

  • op of na 1 september 2021 voor het eerst in dienst komt;
  • op of na 1 september 2021 opnieuw in dienst komt en op 30 juni 2021 minder dan 290 dagen dienstanciënniteit heeft verworven.

Dit betekent dat een tijdelijk personeelslid op basis van de nieuwe voorwaarden voor het eerst het recht op TADD kan verwerven op 1 september 2022.

Daarnaast gelden er overgangsmaatregelen voor tijdelijke personeelsleden die uiterlijk op 30 juni 2021 of op 30 juni 2022 aan specifieke voorwaarden voldoen (zie punt 3).

Belangrijk is dat de huidige regels zoals opgenomen in de bestaande omzendbrief “De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur en van doorlopende duur in een wervingsambt” (PERS/2019/03 van 24-09-2019) tot het einde van dit schooljaar nog onverkort van toepassing blijven en dat de nieuwe maatregelen geen afbreuk doen aan de algemene principes betreffende TADD.

Dat betekent dat de tijdelijke personeelsleden die uiterlijk op 30 juni 2021 aan de huidige voorwaarden voor TADD voldoen, vanaf 1 september 2021 het recht op TADD verwerven als ze zich voor 15 juni 2021 kandidaat stellen, zoals opgenomen in voormelde omzendbrief.

De dienstanciënniteit die een tijdelijk personeelslid al opgebouwd heeft tot en met 31 augustus 2021, zal ook bij de toepassing van de nieuwe voorwaarden na 1 september 2021 onverkort blijven gelden.

2.1. Krachtlijnen van de nieuwe regels betreffende TADD vanaf 1 september 2021

Hierna volgen de krachtlijnen van de nieuwe regels die vanaf 1 september 2021 zullen gelden. Meer informatie en details over deze regels vindt u bij de start van het schooljaar 2021-2022 terug in de omzendbrief “De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur en van doorlopende duur in een wervingsambt” (PERS/2019/03 van 24-09-2019).

2.1.1. Voorwaarden voor het recht op TADD

Vanaf 1 september 2021 zal een tijdelijk personeelslid het recht op TADD kunnen verwerven als het aan de volgende twee voorwaarden voldoet:

  • minstens 290 dagen dienstanciënniteit verwerven in een ambt, waarvan er minstens 200 dagen effectief gepresteerd zijn. Deze dienstanciënniteit moet verworven zijn in de instellingen van eenzelfde scholengemeenschap of in de instellingen van eenzelfde inrichtende macht die niet behoren tot een scholengemeenschap;
  • uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin het personeelslid de vereiste dagen dienstanciënniteit verwerft, in die instelling of instellingen van de eerste evaluator een positieve beoordeling hebben gekregen. Heeft het personeelslid op 30 juni geen beoordeling gekregen van de eerste evaluator, dan geldt dit als een positieve beoordeling.

De beoordeling wordt toegekend door de eerste evaluator van het personeelslid. Die eerste evaluator kan drie vormen van beoordeling hanteren: een positieve beoordeling, een beoordeling met werkpunten of een negatieve beoordeling.

2.1.1.1. De positieve beoordeling

Geeft de eerste evaluator aan het tijdelijke personeelslid bij het bereiken van de vereiste dienstanciënniteit - uiterlijk op 30 juni van het schooljaar - een positieve beoordeling, dan kan het personeelslid zich kandidaat stellen voor het recht op TADD op basis van de dienstanciënniteit waarvoor hij een positieve beoordeling kreeg in de instelling(en). Ook de dienstanciënniteit die het personeelslid verworven heeft in de instelling of instellingen waar hij geen beoordeling heeft gekregen, komt dan in aanmerking voor deze kandidaatstelling.

Krijgt het personeelslid een andere beoordeling – een beoordeling met werkpunten of een negatieve beoordeling – dan kan het personeelslid de dienstanciënniteit waarvoor die beoordeling geldt nog niet aanwenden om het recht op TADD in te roepen. Dat zal slechts mogelijk zijn onder bepaalde voorwaarden.

2.1.1.2. De beoordeling met werkpunten

De eerste evaluator kan ook oordelen dat het personeelslid nog niet klaar is om het recht op TADD te verwerven, omdat hij nog werkpunten heeft waarvoor hij zich moet inzetten en waarvoor bijkomende begeleiding nodig is. Hij geeft dan aan het personeelslid een beoordeling met werkpunten. Deze beoordeling heeft tot gevolg dat het personeelslid zich nog geen kandidaat kan stellen om het daaropvolgende schooljaar het recht op TADD te verwerven.

Een personeelslid dat een beoordeling met werkpunten heeft gekregen, heeft het daaropvolgende schooljaar of later in het ambt waarvoor hij de boordeling met werkpunten kreeg, recht op een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur in een instelling van de scholengemeenschap of van de inrichtende macht als de instelling niet tot een scholengemeenschap behoort. Dit moet toelaten dat het personeelslid ook effectief de vastgestelde werkpunten kan aanpakken en zo toch nog het recht op TADD kan verwerven. Dit recht op een nieuwe aanstelling van bepaalde duur geldt weliswaar slechts t.a.v. andere tijdelijke personeelsleden die voor bepaalde duur worden aangesteld. De scholengemeenschap of de inrichtende macht voor de instellingen die niet behoren tot een scholengemeenschap kan dit recht op een tijdelijke aanstelling van een tijdelijk personeelslid met werkpunten dan ook pas toepassen nadat bij het begin van het schooljaar de gangbare verdeling van betrekkingen wordt toegepast in volgende volgorde:

  • de vastbenoemde personeelsleden een betrekking toewijzen;
  • de verplichtingen betreffende reaffectatie en wedertewerkstelling toepassen;
  • de personeelsleden met het recht op TADD in dienst houden of een aanstelling geven.

Zijn er na die verplichtingen nog vacatures toe te wijzen, dan moeten die bij voorrang gaan naar de tijdelijke personeelsleden met een beoordeling met werkpunten.

Om het recht op TADD te verwerven moet het tijdelijke personeelslid met een beoordeling met werkpunten in het betrokken ambt nog bijkomend 200 dagen effectieve prestaties extra verrichten. Tijdens deze bijkomende periode heeft het personeelslid recht op een verlengd traject van aanvangsbegeleiding, waarbij de focus ligt op de werkpunten die tijdens de beoordeling aan bod zijn gekomen en die in het verslag met de beslissing zijn opgenomen.

Bij het bereiken van de bijkomende 200 dagen effectieve prestaties kent de eerste evaluator opnieuw een beoordeling toe. Hij kan dan kiezen uit twee mogelijkheden: een positieve beoordeling of een negatieve beoordeling.

Bij een positieve beoordeling kan het tijdelijke personeelslid zich kandidaat stellen voor het recht op TADD. Als het personeelslid van de eerste evaluator geen beoordeling krijgt, geldt dit als een positieve beoordeling.

2.1.1.3. De negatieve beoordeling

De derde vorm van beoordeling die de eerste evaluator kan toekennen, is een negatieve beoordeling. De eerste evaluator is dan van mening dat het tijdelijke personeelslid niet voldoet voor een nieuwe aanstelling en ook niet in aanmerking komt om het recht op TADD te verwerven.

Bij een negatieve beoordeling kan het tijdelijke personeelslid de dienstanciënniteit die hij in de instelling in het ambt heeft verworven, niet aanwenden om zich bij de scholengemeenschap of bij de inrichtende macht als het gaat om instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, kandidaat te stellen voor het recht op TADD in het ambt in kwestie. Het personeelslid kan in deze instelling het recht op TADD ook niet inroepen via de dienstanciënniteit die hij heeft verworven in andere instellingen van de scholengemeenschap of van de inrichtende macht als het gaat om instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren.

Pas als het personeelslid opnieuw een tijdelijke aanstelling krijgt in de instelling komt de eerder in die instelling verworven dienstanciënniteit weer in aanmerking voor het recht op TADD. De negatieve beoordeling houdt dus niet in dat het personeelslid zich nadien in de instelling waar hij deze beoordeling heeft gekregen, niet meer kan kandidaat stellen voor een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur.

Als de directeur (in het gemeenschapsonderwijs) of de inrichtende macht (in het gesubsidieerd onderwijs) beslist om een personeelslid, dat eerder van de eerste evaluator een negatieve beoordeling heeft gekregen voor de prestaties die hij in een ambt in de instelling heeft verricht en zich later opnieuw kandidaat stelt voor een tijdelijke aanstelling in die instelling, in die instelling in het betrokken ambt een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur toe te wijzen, dan wordt de eerdere negatieve beoordeling omgezet in een beoordeling met werkpunten. Het personeelslid moet dan in het betrokken ambt in de instelling bijkomend 200 dagen effectieve dagen presteren, onder de voorwaarden die gelden t.a.v. een beoordeling met werkpunten, voordat hij in aanmerking komt voor het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur.

Een tijdelijk personeelslid zal binnen eenzelfde scholengemeenschap of inrichtende macht bij een tijdelijke aanstelling in hetzelfde ambt die gespreid is over verschillende schooljaren maximum twee negatieve beoordelingen of beoordelingen met werkpunten kunnen krijgen. Bij een latere aanstelling kan, indien nodig, geen derde negatieve beoordeling meer worden toegekend. Is de eerste evaluator van mening dat het personeelslid niet voldoet voor verdere aanstelling, dan kan hij enkel gebruik maken van de evaluatieregeling om deze aanstelling te stuiten. Als een tijdelijk personeelslid gedurende hetzelfde schooljaar aangesteld is in hetzelfde ambt in meerdere scholen van dezelfde scholengemeenschap of inrichtende macht en in meerdere instellingen een negatieve beoordeling of een beoordeling met werkpunten krijgt, dan worden deze beoordelingen in deze context als één beoordeling beschouwd.

2.1.2. De kandidaatstelling

Vanaf volgend schooljaar wijzigt ook de impact van de kandidaatstelling voor het recht op TADD. Als een tijdelijk personeelslid zich zoals voorzien voor 15 juni kandidaat stelt voor het recht op TADD en de kandidatuur voldoet aan alle voorwaarden (het personeelslid bereikt de vereiste voorwaarden voor TADD op 30 juni en de kandidaatstelling gebeurt in de vereiste vorm en op tijd), dan geldt dit als een over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling.

Dit betekent dat als het personeelslid het schooljaar volgend op de kandidaatstelling geen TADD-aanstelling heeft of krijgt, dat zijn of haar kandidaatstelling automatisch blijft gelden voor het volgende schooljaar of schooljaren. Het tijdelijke personeelslid moet zich dus voor 15 juni niet opnieuw kandidaat stellen.

3. Overgangsmaatregelen voor het verwerven van het recht op TADD

Bij het vertalen en vormgeven van de maatregelen betreffende TADD zijn we samen met de sociale partners uitgegaan van het belangrijke feit dat een tijdelijk personeelslid dat al in het onderwijs heeft gepresteerd niet mag worden benadeeld door de introductie van de nieuwe voorwaarden.

Daarom zijn er naast de generieke nieuwe regels een aantal overgangsmaatregelen ingevoegd. Deze overgangsmaatregelen moeten er voor zorgen dat personeelsleden de komende schooljaren het recht op TADD kunnen verwerven in de voor henzelf maar ook voor hun instelling, inrichtende macht of scholengemeenschap meest billijke voorwaarden.

Daartoe hebben we samen met de sociale partners een aantal situaties bekeken van personeelsleden die op het ogenblik dat de nieuwe voorwaarden ingang vinden (1 september 2021) al prestaties in hun instelling, bij de inrichtende macht of in de scholengemeenschap hebben geleverd. Deze toetsing gebeurde steeds t.a.v. de nieuwe voorwaarden. Daarbij gold ook als uitgangspunt dat er zoveel mogelijk gelijkheid moet zijn tussen de verschillende personeelsleden. De maatregel stelt immers dat personeelsleden vanaf 1 september 2021 sneller het recht op TADD kunnen verwerven, maar niet dat het ene personeelslid daarbij plots het andere personeelslid moet over het hoofd springen.

Het resultaat van deze toetsing zijn een aantal overgangsmaatregelen, die moeten toelaten dat personeelsleden op het ogenblik van de start van de nieuwe principes (1 september 2021), onder de voor hen én hun instelling, inrichtende macht of scholengemeenschap meest opportune voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven. Zo zal een bepaalde groep personeelsleden de volgende schooljaren nog op basis van de ‘oude’ voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven en zullen anderen al onder de nieuwe voorwaarden kunnen doorstromen naar een TADD-aanstelling.

Dit leidt tot volgende vijf categorieën van personeelsleden:

  • Categorie 1 heeft uiterlijk op 30 juni 2020 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en geen beoordeling met werkpunten (punt 3.1);

  • Categorie 2 heeft uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en geen beoordeling met werkpunten (punt 3.2);

  • Categorie 3 heeft uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en een beoordeling met werkpunten (punt 3.3);

  • Categorie 4 heeft uiterlijk op 30 juni 2021 ... minstens 290 dagen dienstanciënniteit en maximum 579 dagen dienstanciënniteit verworven (punt 3.4);

  • Categorie 5 wordt op 1 juli 2021 vast benoemd in een ambt waarvoor hij op 30 juni 2021 het recht op TADD nog niet heeft verworven (punt 3.5).

Personeelsleden die al voor 1 september 2021 dienstanciënniteit hebben verworven in een ambt en niet onder een van de voormelde categorieën van overgangsmaatregelen vallen, kunnen bij een tijdelijke aanstelling op of na 1 september 2021 het recht op TADD verwerven op basis van de nieuwe voorwaarden. De eerder verworven dienstanciënniteit blijft daarbij alvast gelden.

Als bijlage bij deze omzendbrief vindt u een schematisch overzicht van deze overgangsmaatregelen.

Opgelet: een personeelslid kan slechts beroep doen op één overgangsmaatregel.

Er is geen combinatie mogelijk van een van deze overgangsmaatregelen met de nieuwe regel of tussen de overgangsmaatregelen onderling.

De overgangsmaatregelen betreffende TADD die in 2019 werden ingevoerd, blijven eveneens van kracht voor de personeelsleden die aan die voorwaarden voldoen. U vindt die overgangsmaatregelen terug in de omzendbrief “De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur en van doorlopende duur in een wervingsambt” - PERS/2019/03 van 24-09-2019.

3.1. Categorie 1: Het personeelslid heeft uiterlijk op 30 juni 2020 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en geen beoordeling met werkpunten

3.1.1. Waarom een overgangsmaatregel voor deze groep personeelsleden?

Deze overgangsmaatregel wordt ingevoerd om het tijdelijke personeelslid dat eind vorig schooljaar al aan de voorwaarden voor het recht op TADD voldeed (uiterlijk 30 juni 2020 minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven waarvan 400 dagen effectief en geen beoordeling met werkpunten gekregen), maar die zich niet kandidaat heeft gesteld voor 15 juni 2020 of die geen TADD-aanstelling heeft gekregen tijdens het schooljaar 2020-2021 ook de volgende schooljaren onder de huidige voorwaarden het recht op TADD te garanderen.

Daarom geldt voor deze personeelsleden een overgangsmaatregel zodat zij – net als nu – op basis van huidige voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven op 1 september 2021 of later.

3.1.2. De overgangsmaatregel voor categorie 1

De eerste overgangsmaatregel geldt voor het tijdelijke personeelslid dat voldoet aan de huidige voorwaarden om het recht op TADD te verwerven:

  • uiterlijk op 30 juni 2020 gespreid over minstens twee schooljaren in het ambt minstens 580 dagen dienstanciënniteit hebben verworven in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend de scholengemeenschap, waarvan 400 dagen effectief zijn gepresteerd;
  • uiterlijk op 30 juni 2020 geen beoordeling met werkpunten gekregen hebben;
  • tijdens het schooljaar 2020-2021 of later niet als TADD aangesteld in het ambt waarvoor voormelde voorwaarden gelden.

Als het personeelslid aan deze voorwaarden voldoet en zich voor 15 juni 2021 kandidaat stelt, verwerft hij voor het betrokken wervingsambt het recht op TADD vanaf 1 september 2021.

Als deze kandidaatstelling aan alle voorwaarden voldoet (het personeelslid bereikt de vereiste voorwaarden voor TADD op 30 juni 2021 en de kandidaatstelling gebeurt in de vereiste vorm en op tijd), dan geldt dit als een over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling.

Dit betekent dat als het personeelslid tijdens het schooljaar 2021-2022 geen TADD-aanstelling heeft of krijgt, dat zijn of haar kandidaatstelling automatisch blijft gelden voor het volgende schooljaar. Het tijdelijke personeelslid moet zich dus voor 15 juni 2022 niet opnieuw kandidaat stellen.

Heeft een tijdelijk personeelslid dat aan deze voorwaarden voldoet zich echter voor 15 juni 2021 niet kandidaat gesteld ..., dan kan dit personeelslid zich voor 15 juni 2022 of later nog steeds kandidaat stellen onder de voorwaarden van deze overgangsmaatregel om zo op of na 1 september 2022 onder de huidige voorwaarden het recht op TADD te behouden of te verwerven.

Ook hier geldt het voormelde principe van de over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling als het tijdelijke personeelslid geen TADD-aanstelling krijgt in het volgende schooljaar of schooljaren.

3.2. Categorie 2: Het personeelslid heeft uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en geen beoordeling met werkpunten

3.2.1. Waarom een overgangsmaatregel voor deze groep personeelsleden?

Deze overgangsmaatregel wordt ingevoerd om de tijdelijke personeelsleden die momenteel diensten opbouwen tijdens minstens hun tweede schooljaar en uiterlijk 30 juni 2021 aan alle voorwaarden voor het recht op TADD beantwoorden ook de volgende schooljaren onder de huidige voorwaarden het recht op TADD te garanderen.

Zonder deze overgangsmaatregel zouden de personeelsleden die zich voor 15 juni 2021 kandidaat stellen en op of na 1 september 2021 geen tijdelijke aanstelling van doorlopende duur krijgen zich volgend schooljaar onder de nieuwe voorwaarden opnieuw moeten kandidaat stellen. Dit zou betekenen dat ze ook een positieve beoordeling zouden moeten krijgen en eventueel dus ook nog een beoordeling met werkpunten of zelfs een negatieve beoordeling zouden kunnen krijgen. Dit zou betekenen dat ze nog een extra schooljaar (200 dagen effectieve prestaties) zouden moeten presteren of zelfs al eerder verworven dienstanciënniteit in een of meer instellingen zouden kwijt spelen. Zo zouden ze er uiteindelijk langer over doen om het recht op TADD te verwerven dan onder de huidige voorwaarden en dat is niet de bedoeling van de nieuwe maatregelen.

Daarom geldt voor deze personeelsleden een overgangsmaatregel zodat zij – net als nu – op basis van de huidige voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven op of na 1 september 2021.

3.2.2. De overgangsmaatregel voor categorie 2

De tweede overgangsmaatregel geldt voor het tijdelijke personeelslid dat uiterlijk op 30 juni 2021 voldoet aan de huidige voorwaarden om het recht op TADD te verwerven:

  • na 1 september 2019 en uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren in het ambt minstens 580 dagen dienstanciënniteit hebben verworven in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend de scholengemeenschap, waarvan 400 dagen effectief zijn gepresteerd;
  • geen beoordeling met werkpunten gekregen hebben na 1 september 2019 en uiterlijk op 30 juni 2021.

Als het personeelslid aan deze voorwaarden voldoet en zich voor 15 juni 2021 kandidaat stelt, verwerft hij voor het betrokken wervingsambt het recht op TADD vanaf 1 september 2021.

Als deze kandidaatstelling aan alle voorwaarden voldoet (het personeelslid bereikt de vereiste voorwaarden voor TADD op 30 juni 2021 en de kandidaatstelling gebeurt in de vereiste vorm en op tijd), dan geldt dit als een over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling.

Dit betekent dat als het personeelslid tijdens het schooljaar 2021-2022 geen TADD-aanstelling heeft of krijgt, dat zijn of haar kandidaatstelling automatisch blijft gelden voor het volgende schooljaar. Het tijdelijke personeelslid moet zich dus voor 15 juni 2022 niet opnieuw kandidaat stellen.

Heeft een tijdelijk personeelslid dat aan deze voorwaarden voldoet zich echter voor 15 juni 2021 niet kandidaat gesteld ... dan kan dit personeelslid zich voor 15 juni 2022 of later nog steeds kandidaat stellen onder de voorwaarden van deze overgangsmaatregel om zo op of na 1 september 2022 onder de huidige voorwaarden het recht op TADD te behouden of te verwerven.

Ook hier geldt het voormelde principe van de over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling als het tijdelijke personeelslid geen TADD-aanstelling krijgt in het volgende schooljaar of schooljaren.

Voor deze categorie personeelsleden gelden de nieuwe voorwaarden (o.m. de negatieve beoordeling) dus niet bij een nieuwe aanstelling na 1 september 2021.

3.3. Categorie 3: Het personeelslid heeft uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren minstens 580 dagen dienstanciënniteit verworven en een beoordeling met werkpunten

3.3.1. Waarom een overgangsmaatregel voor deze groep personeelsleden?

Het gaat hier om een tijdelijk personeelslid dat op 30 juni 2021 onder de huidige voorwaarden de vereiste dienstanciënniteit heeft verworven, maar van zijn eerste evaluator een beoordeling met werkpunten heeft gekregen. Om het recht op TADD te verwerven moet dit personeelslid dus nog 200 effectieve dagen presteren tijdens een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur. Zonder overgangsmaatregel zou dit personeelslid deze prestaties moeten verrichten onder de nieuwe voorwaarden. Dat zou inhouden dat het personeelslid na het verwerven van de 200 bijkomende dagen effectieve prestaties een nieuwe beoordeling zou moeten krijgen en dat zou dan zelfs tot een negatieve beoordeling kunnen leiden. Hierdoor zou het personeelslid slechter af zijn dan onder de huidige voorwaarden.

Daarom geldt voor deze personeelsleden een overgangsmaatregel zodat zij – net als nu – op basis van de huidige voorwaarden het recht op TADD kunnen verwerven op of na 1 september 2022. Bij het bereiken van de 200 effectief gepresteerde dagen verwerft het personeelslid dus het recht op TADD en is er geen nieuwe beoordeling meer van de eerste evaluator.

3.3.2. De overgangsmaatregel voor categorie 3

De derde overgangsmaatregel geldt voor het tijdelijk personeelslid dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • uiterlijk op 30 juni 2021 gespreid over minstens twee schooljaren in het betrokken ambt minstens 580 dagen dienstanciënniteit hebben verworven in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend de scholengemeenschap, waarvan 400 dagen effectief zijn gepresteerd;
  • uiterlijk op 30 juni 2021 voor het betrokken ambt een beoordeling met werkpunten gekregen hebben van de eerste evaluator;
  • na 31 augustus 2021 in het betrokken ambt in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend dezelfde scholengemeenschap tijdelijk aangesteld worden.

Dit personeelslid kan pas op 1 september 2022 of later het recht op TADD verwerven, op voorwaarde dat het personeelslid op 30 juni 2022 of later bijkomend 200 dagen effectieve prestaties heeft verworven in het ambt.

Daartoe heeft het personeelslid bij de inrichtende macht in het ambt een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur nodig.

Heeft het tijdelijke personeelslid de beoordeling met werkpunten van zijn eerste evaluator gekregen vóór het schooljaar 2020-2021 – dus uiterlijk op 30 juni 2020 gekregen van zijn eerste evaluator, dan komt het aan de inrichtende macht toe om te beslissen of het tijdelijke personeelslid op 1 september 2021 of later al of niet een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur krijgt.

Heeft het tijdelijke personeelslid de beoordeling met werkpunten van zijn eerste evaluator gekregen tijdens het schooljaar 2020-2021 en uiterlijk op 30 juni 2021, dan heeft het tijdelijke personeelslid op 1 september 2021 of later recht op een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur in het betrokken ambt. Hiermee krijgt het personeelslid de kans om op basis van een aangepast traject van aanvangsbegeleiding aan zijn werkpunten te werken, net als dat in het nieuwe systeem het geval zal zijn voor een tijdelijk personeelslid dat een beoordeling met werkpunten krijgt.

Dit recht op een nieuwe aanstelling van bepaalde duur geldt weliswaar slechts t.a.v. andere tijdelijke personeelsleden die voor bepaalde duur worden aangesteld. Dit betekent dat dit recht slechts geldt nadat bij het begin van het schooljaar de gangbare verdeling van betrekkingen is toegepast in volgende volgorde:

  • de vastbenoemde personeelsleden is een betrekking toegewezen;
  • de verplichtingen betreffende reaffectatie en wedertewerkstelling zijn toegepast;
  • de personeelsleden met het recht op TADD zijn in dienst gehouden of hebben een tijdelijke aanstelling gekregen.

Deze overgangsmaatregel blijft ook na 1 september 2021 van toepassing zodat het tijdelijke personeelslid dat op 30 juni 2021 aan de hiervoor gestelde voorwaarden voldoet zich in de loop van de volgende schooljaren bij een terug in dienst treden op deze principes kan beroepen.

3.4. Categorie 4: Het personeelslid heeft uiterlijk op 30 juni 2021 minstens 290 dagen en maximum 579 dagen dienstanciënniteit verworven

3.4.1. Waarom een overgangsmaatregel voor deze groep personeelsleden?

Het gaat om een tijdelijk personeelslid dat dit schooljaar al tenminste de voorwaarden bereikt die vanaf 1 september 2021 van kracht zullen zijn voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, maar nog niet voldoet aan de voorwaarden die op 30 juni 2021 nog van kracht zijn.

Het betreft tijdelijke personeelsleden die uiterlijk 30 juni 2021 de vereiste dienstanciënniteit hebben vergaard volgens de nieuwe voorwaarden die vanaf 1 september 2021 zullen gelden (290 dagen, waarvan 200 dagen effectief gepresteerd), maar die op 30 juni 2021 nog geen 580 dagen dienstanciënniteit hebben verworven die nodig zijn volgens de huidige voorwaarden die dan nog gelden.

Op basis van de nieuwe voorwaarden zouden deze personeelsleden zonder enige vorm van effectieve aanstelling het recht op TADD kunnen inroepen op 1 september 2022 of later, door zich voor 15 juni van het voorgaande schooljaar kandidaat te stellen. De nieuwe voorwaarden houden immers in dat een personeelslid uiterlijk op 30 juni de vereiste dienstanciënniteit moet hebben verworven en een positieve beoordeling moet hebben gekregen. Heeft het personeelslid geen beoordeling gekregen voor 30 juni, dan geldt dit als een positieve beoordeling.

Om te verhinderen dat dit gebeurt en een inrichtende macht op basis van de eerdere prestaties zonder enige vorm van beoordeling een personeelslid als TADD’er moet aanstellen, geldt voor deze personeelsleden de overgangsbepaling dat ze ook na de wijziging van de regelgeving op 1 september 2021 bij een nieuwe tijdelijke aanstelling het recht op TADD verwerven op basis van de voorwaarden zoals die golden op 30 juni 2021. Daartoe moet het personeelslid echter daadwerkelijk een tijdelijke aanstelling opnemen, zodat hij nog kan worden beoordeeld door de eerste evaluator.

Om het recht op TADD te verwerven, moet het personeelslid op 30 juni 2022 of later gespreid over minstens twee schooljaren ten minste 580 dagen dienstanciënniteit verwerven, waarvan minstens 400 dagen effectief zijn gepresteerd, en mag hij uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin hij de vereiste dienstanciënniteit heeft verworven geen beoordeling met werkpunten hebben gekregen van de eerste evaluator.

Krijgt het tijdelijke personeelslid wel een beoordeling met werkpunten dan moet hij – net als nu - nog 200 effectieve dagen presteren in het betrokken ambt.

3.4.2. De overgangsmaatregel voor categorie 4

De vierde overgangsmaatregel geldt voor het tijdelijke personeelslid dat:

  • uiterlijk op 30 juni 2021 in het betrokken ambt ... minstens 290 dagen en maximum 579 dagen dienstanciënniteit heeft verworven in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend van dezelfde scholengemeenschap;
  • na 31 augustus 2021 in het betrokken ambt in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend dezelfde scholengemeenschap tijdelijk aangesteld is;
  • op 30 juni 2022 (of later) gespreid over minstens twee schooljaren in het betrokken ambt minstens 580 dagen dienstanciënniteit heeft verworven in een of meer instellingen van dezelfde inrichtende macht of desgevallend dezelfde scholengemeenschap, waarvan 400 dagen effectief zijn gepresteerd.

Als het tijdelijke personeelslid dat aan voormelde voorwaarden voldoet bij het bereiken van de vereiste dienstanciënniteit op 30 juni 2022 geen beoordeling met werkpunten krijgt van zijn eerste evaluator, dan kan hij zich voor 15 juni 2022 kandidaat stellen om het recht op TADD te verwerven op of na 1 september 2022.

Als deze kandidaatstelling aan alle voorwaarden voldoet (het personeelslid bereikt de vereiste voorwaarden voor TADD op 30 juni 2022 en de kandidaatstelling gebeurt in de vereiste vorm en op tijd), dan geldt dit als een over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling.

Dit betekent dat als het personeelslid tijdens het schooljaar 2022-2023 geen TADD-aanstelling heeft of krijgt, dat zijn of haar kandidaatstelling automatisch blijft gelden voor het volgende schooljaar. Het tijdelijke personeelslid moet zich dus voor 15 juni 2023 niet opnieuw kandidaat stellen.

Als het tijdelijke personeelslid op 30 juni 2022 de vereiste 580 dagen dienstanciënniteit nog niet heeft verworven, dan bouwt hij bij een nieuwe tijdelijke aanstelling het daaropvolgende schooljaar of later onder de huidige voorwaarden verder aan de verwerving van het recht op TADD.

Verwerft het tijdelijke personeelslid de vereiste dienstanciënniteit op 30 juni en krijgt hij geen beoordeling met werkpunten van zijn eerste evaluator, dan kan hij zich voor 15 juni van dat schooljaar kandidaat stellen om het recht op TADD te verwerven op of na 1 september van het daaropvolgende schooljaar.

Als deze kandidaatstelling aan alle voorwaarden voldoet (het personeelslid bereikt de vereiste voorwaarden voor TADD op 30 juni en de kandidaatstelling gebeurt in de vereiste vorm en op tijd), dan geldt dit als een over de schooljaren heen doorlopende kandidaatstelling.

Dit betekent dat als het personeelslid tijdens het schooljaar volgend op de kandidaatstelling geen TADD-aanstelling heeft of krijgt, dat zijn of haar kandidaatstelling automatisch blijft gelden voor het volgende schooljaar. Het tijdelijke personeelslid moet zich dus voor 15 juni niet opnieuw kandidaat stellen.

Als het tijdelijke personeelslid dat onder deze overgangsmaatregel valt de vereiste dienstanciënniteit bereikt, heeft de eerste evaluator wel nog steeds de mogelijkheid om een beoordeling met werkpunten toe te kennen, zoals dit het geval was voor 30 juni 2021 (een positieve of negatieve beoordeling kan hij niet uitspreken).

In dat geval moet het tijdelijke personeelslid bij een nieuwe tijdelijke aanstelling bijkomend 200 dagen effectieve prestaties leveren om het recht op TADD te verwerven. Daartoe heeft het tijdelijke personeelslid het daaropvolgende schooljaar of later recht op een nieuwe tijdelijke aanstelling van bepaalde duur. Hiermee krijgt het personeelslid de kans om aan zijn werkpunten te werken, net als dat in het nieuwe systeem het geval zal zijn voor een tijdelijk personeelslid dat een beoordeling met werkpunten krijgt.

Dit recht op een nieuwe aanstelling van bepaalde duur geldt weliswaar slechts t.a.v. andere tijdelijke personeelsleden die voor bepaalde duur worden aangesteld. Dit betekent dat dit recht slechts geldt nadat bij het begin van het schooljaar de gangbare verdeling van betrekkingen is toegepast in volgende volgorde:

  • de vastbenoemde personeelsleden is een betrekking toegewezen;
  • de verplichtingen betreffende reaffectatie en wedertewerkstelling zijn toegepast;
  • de personeelsleden met het recht op TADD zijn in dienst gehouden of hebben een tijdelijke aanstelling gekregen.

Voor deze categorie personeelsleden gelden de nieuwe voorwaarden (o.m. de negatieve beoordeling) dus niet bij een nieuwe tijdelijke aanstelling na 1 september 2021.

Deze overgangsmaatregel blijft ook van kracht voor elk personeelslid dat in de toekomst opnieuw in dienst komt, zodat het tijdelijke personeelslid dat op 30 juni 2021 en op 30 juni 2022 (of later) aan de hiervoor gestelde voorwaarden voldoet zich in de loop van de volgende schooljaren bij een terug in dienst treden op de ‘oude’ regels kan beroepen.

3.5. Categorie 5: Het personeelslid wordt op 1 juli 2021 vast benoemd in een ambt waarvoor hij op 30 juni 2021 nog niet voldoet aan de voorwaarden om het recht op TADD te verwerven

3.5.1. Waarom een overgangsmaatregel voor deze personeelsleden?

Op 1 juli 2021 kan een tijdelijk personeelslid onder specifieke voorwaarden vast benoemd worden in een ambt. Op basis van die specifieke voorwaarden kan het zijn dat het tijdelijke personeelslid op het ogenblik van die vaste benoeming echter nog niet voldoet aan de voorwaarden om zich kandidaat te stellen voor het recht op TADD op 1 september 2021.

Dat zou betekenen dat het tijdelijke personeelslid dat op 1 juli 2021 deeltijds benoemd wordt in een ambt, vanaf 1 september 2021 voor het resterende deel van zijn opdracht nog verder prestaties zou moeten leveren om alsnog het recht op TADD te verwerven. Het is echter niet logisch dat een inrichtende macht een tijdelijk personeelslid wel voldoende geschikt acht om benoemd te worden op 1 juli 2021, maar het daaropvolgende schooljaar of later nog zou moeten beoordelen of het personeelslid al of niet geschikt is om het recht op TADD te verwerven.

Daarom geldt voor deze personeelsleden een overgangsmaatregel zodat zij bij een deeltijdse vaste benoeming in een ambt op 1 juli 2021 vanaf 1 september 2021 voor dat ambt ook het recht op TADD verwerven.

3.5.2. De overgangsmaatregel voor categorie 5

De vijfde overgangsmaatregel geldt voor het tijdelijke personeelslid dat:

  • op 1 juli 2021 vast benoemd wordt in een ambt;
  • op 30 juni 2021 niet voldoet aan de voorwaarden om zich voor dat ambt kandidaat te stellen om het recht op TADD te verwerven.

Het gaat hierbij om een tijdelijk personeelslid dat op 1 juli 2021 vast benoemd wordt op basis van de voorrangsgroep met minstens 580 dagen dienstanciënniteit (voorrangsgroep 3) of minstens 360 dagen dienstanciënniteit (voorrangsgroep 4).

Het personeelslid dat op 1 juli 2021 door een inrichtende macht in een ambt vast benoemd wordt, maar zich voor 15 juni 2021 voor dat ambt niet kan kandidaatstellen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op TADD, verwerft vanaf 1 september 2021 toch het recht op TADD voor dat ambt in de instellingen van de inrichtende macht of desgevallend in de scholengemeenschap.

Meer informatie over de eenmalige vaste benoeming op 1 juli 2021, de voorrangsgroepen en de reikwijdte van het volgens deze overgangsmaatregel verworven recht op TADD vindt u in de omzendbrief “Eenmalige vaste benoeming op 1 juli 2021 in wervingsambten in het basisonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, het secundair onderwijs, de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding” – PERS/2021/02 van 15-02-2021.