1.
Inleiding
Deze omzendbrief heeft tot doel de bepalingen toe te lichten die vanaf 1 september 1997 van toepassing zijn inzake erkenning van diensten als nuttige ervaring.
De omzendbrief is van toepassing op de personeelsleden van de volgende instellingen die de Vlaamse Gemeenschap financiert of subsidieert:
· de instellingen voor voltijds gewoon secundair onderwijs;
· de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs;
· de centra voor deeltijds onderwijs;
· de centra voor volwassenenonderwijs.
2.
Definitie van nuttige ervaring
Volgens de huidige regelgeving bestaat een bekwaamheidsbewijs uit een basisdiploma, eventueel aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid en/of nuttige ervaring.
Voor de nuttige ervaring komen de diensten in aanmerking die een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als zelfstandige heeft uitgeoefend BUITEN het onderwijs.
Diensten IN het onderwijs gepresteerd in door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel komen in geen geval in aanmerking voor een erkenning als nuttige ervaring.
Diensten IN het onderwijs gepresteerd in een andere categorie dan bestuurs- en onderwijzend personeel, kunnen wel in aanmerking komen voor een erkenning als nuttige ervaring.
Voorbeeld
Iemand die als administratief medewerker gewerkt heeft in het secretariaat van een school, kan de erkenning van deze diensten als nuttige ervaring vragen.
Voor de toepassing van deze omzendbrief worden diensten in een familiezaak, als zelfstandig helper of als student-zelfstandige gelijkgesteld met diensten als zelfstandige.
Het erkennen van diensten betekent dat het personeelslid nuttige ervaring bezit voor een vak, een specialiteit, een module, een opleiding of een ambt in het onderwijs.
Diensten gepresteerd als werknemer of als zelfstandige die niet erkend worden als nuttige ervaring, vallen buiten de bepalingen die van toepassing zijn op de nuttige ervaring.
Diensten gepresteerd als werknemer of als zelfstandige worden als nuttige ervaring erkend door een uitdrukkelijke beslissing van de bevoegde ambtenaar.
Een personeelslid kan nuttige ervaring laten gelden:
1) als geldelijke anciënniteit
De nuttige ervaring kan in aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. Het opnemen in de geldelijke anciënniteit geschiedt los van het feit of de nuttige ervaring nodig is voor het bekwaamheidsbewijs. Dit betekent dat bijvoorbeeld personeelsleden met een diploma hoger onderwijs, waarbij nuttige ervaring meestal niet als voorwaarde wordt opgelegd voor het bekwaamheidsbewijs, nuttige ervaring kunnen laten opnemen in de geldelijke anciënniteit.
2) als bekwaamheidsbewijs op zich of als onderdeel van een bekwaamheidsbewijs
De nuttige ervaring is voorzien als (onderdeel van het) bekwaamheidsbewijs bij een aantal ambten, sommige vakken van het secundair onderwijs en de meeste opleidingen en modules in het volwassenenonderwijs. De nuttige ervaring kan dus van belang zijn om te voldoen aan de voorwaarden voor een tijdelijke aanstelling of een vaste benoeming. Vanaf 1 september 2025 is de inrichtende macht, of haar afgevaardigde, bevoegd om inhoudelijk te adviseren over de diensten die het (kandidaat)-personeelslid uitgeoefend heeft. U leest meer daarover in punt 5.2.
3.
Wie kan gebruik maken van de nuttige ervaring?
3.1.
Het opnemen van de nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit
Nuttige ervaring kan opgenomen worden in de geldelijke anciënniteit:
· in een instelling waaraan een afdeling voor technisch en/of beroepssecundair onderwijs verbonden is of waar de onderwijsvormen technisch secundair en/of beroepssecundair onderwijs bestaan of waar in het hoger beroepsonderwijs de opleiding verpleegkunde bestaat, voor:
a) de coördinator in de centra voor deeltijds onderwijs;
b) de directeur;
c) de adjunct-directeur;
d) de technisch adviseur-coördinator;
e) de technisch adviseur;
· in een instelling voor gewoon secundair onderwijs met uitsluitend een eerste graad … voor:
a) de directeur;
b) de adjunct-directeur;
c) de technisch adviseur-coördinator;
d) de technisch adviseur;
· in een instelling voor buitengewoon secundair onderwijs met inbegrip van de instellingen waar uitsluitend de opleidingsvorm 4 wordt georganiseerd met afdelingen voor technisch en/of beroepssecundair onderwijs, voor:
a) de directeur;
b) de adjunct-directeur;
c) de technisch adviseur-coördinator;
d) de technisch adviseur;
e) de leraar beroepsgerichte vorming;
· voor de leraar die belast is met praktische en/of technische vakken;
· voor de leraar die belast is met kunstvakken, specialiteiten hedendaagse dans en klassieke dans;
· voor de leraar secundair volwassenenonderwijs, belast met een opleiding of module van een opleiding, opgenomen in bijlage 3 bij deze omzendbrief;
· in een centrum voor volwassenenonderwijs waar een opleiding, opgenomen in bijlage 3 bij deze omzendbrief, georganiseerd wordt, voor:
a) de directeur;
b) de adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs;
c) de technisch adviseur;
d) de technisch adviseur-coördinator;
3.2.
De nuttige ervaring als onderdeel van het bekwaamheids-bewijs
Nuttige ervaring kan nodig zijn als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs voor:
· de leraar die belast is met praktische en/of technische vakken;
· de leraar die belast is met kunstvakken, specialiteiten hedendaagse dans en klassieke dans;
· de leraar beroepsgerichte vorming in het buitengewoon secundair onderwijs;
· de leraar secundair volwassenenonderwijs, belast met een opleiding of module van een opleiding, opgenomen in bijlage 3 bij deze omzendbrief (zie hiervoor ook punt 8.4);
· de technisch adviseur;
· de technisch adviseur-coördinator.
Meer informatie over nuttige ervaring als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs:
- voor een ambt in het secundair onderwijs vindt u terug in punt 4.7.4 van de omzendbrief “Bekwaamheidsbewijzen in het gewoon secundair onderwijs - PERS/2015/04”, punt 4.7.4 en in de omzendbrief “Bekwaamheidsbewijzen in het buitengewoon secundair onderwijs – SO/2013/01”, punt 4.7.3;
- voor een ambt in het volwassenenonderwijs vindt u terug in de omzendbrief “Bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het volwassenenonderwijs - …”, punt 4.7.3.
4.
Formele erkenningsvoorwaarden waaraan de gepresteerde diensten moeten voldoen om in aanmerking te komen als nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs
Om erkend te kunnen worden als nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs, moeten de gepresteerde diensten steeds aan welbepaalde formele voorwaarden voldoen. Deze worden gecontroleerd door de administratie bij het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming die de dossiers beheert van de personeelsleden van de instelling (AGODI en AHOVOKS).
In 4.1 wordt toegelicht welke diensten aan deze formele erkenningsvoorwaarden voldoen, en in 4.2 welke diensten niet voldoen. In punt 5, dat de concrete aanvraagprocedures beschrijft, leest u welke bewijsstukken het personeelslid precies moet indienen zodat het agentschap dit kan nagaan.
4.1.
Welke diensten voldoen aan de formele erkennings-voorwaarden?
4.1.1. Volledige en onvolledige … diensten komen na erkenning als nuttige ervaring in aanmerking voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs.
De diensten die minder dan de helft van een wekelijkse werkprestatie met volledige opdracht bedragen worden vanaf 1 september 2023 als voltijds beschouwd. …
4.1.2. Diensten verstrekt vóór het behalen van het basisdiploma kunnen vanaf 1/9/1997 ook in aanmerking komen als nuttige ervaring.
4.1.3. Diensten als werknemer, die kunnen erkend worden als nuttige ervaring, komen in aanmerking voor zover het gaat om diensten die vallen binnen de periode van aanstelling in dienstverband. Het ziekte- of bevallingsverlof binnen de periode van aanstelling komt ook in aanmerking voor erkenning als nuttige ervaring.
Hetzelfde principe inzake ziekte- en bevallingsverlof is ook van toepassing op diensten als zelfstandige.
4.1.4. Bezoldigde diensten als werknemer of als zelfstandige onderworpen aan de R.S.Z.-regeling. De diensten moeten volledig in overeenstemming zijn met de R.S.Z.-bepalingen, ongeacht het feit of er voor deze diensten al of niet bijdragen voorzien zijn.
4.1.5. De volgende diensten komen ook in aanmerking voor een erkenning als nuttige ervaring:
· diensten als stagiair in het raam van de stage van de jongeren, als GECO, als tewerkgestelde werkloze, als BTK-er of als DAC-er. Het betreft hier diensten ofwel in de privésector ofwel bij de overheid;
· diensten als ambtenaar;
· diensten als beroepsmilitair;
. diensten als student-zelfstandige (zie ook 4.3.2).
. diensten als lesgever buiten het onderwijs (bij bijvoorbeeld de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, het Vormingsinstituut voor KMO, steden, gemeenten en provincies, het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen, de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking, e.a.).
4.1.6. Diensten gepresteerd tijdens de zomervakantie kunnen eveneens als nuttige ervaring worden erkend en dit zowel voor de personeelsleden die tijdens het voorafgaande schooljaar als tijdelijk personeelslid gefungeerd hebben als voor de personeelsleden die vastbenoemd zijn. De vroegere beperking waarbij het opbouwen van nuttige ervaring in de zomervakantie onverenigbaar was met bezoldiging in het onderwijs, is afgeschaft. Concreet betekent dit dat tijdelijke personeelsleden tijdens periodes die ze als nuttige ervaring erkend wensen te zien worden, alsnog een uitgestelde bezoldiging zullen ontvangen. Vastbenoemde personeelsleden hoeven voor de periodes die ze als nuttige ervaring erkend wensen te zien worden geen afwezigheid wegens verminderde prestaties op te nemen.
Deze regeling is enkel van toepassing voor prestaties die geleverd worden vanaf de zomervakantie 2017 en niet voor prestaties die eventueel de vorige jaren al geleverd werden tijdens de zomervakantie.
4. 1.7. Diensten verstrekt buiten het onderwijs tijdens een loopbaan-onderbreking of een zorgkrediet in het onderwijs komen in aanmerking voor de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs.
De periode van loopbaanonderbreking of van zorgkrediet in het onderwijs neemt een personeelslid zonder meer op in de geldelijke anciënniteit door de gelijkstelling met dienstactiviteit.
4.2.
Welke diensten voldoen niet aan de formele erkennings-voorwaarden?
4.2.1. Volgende diensten komen niet in aanmerking:
· diensten die niet in overeenstemming zijn met de R.S.Z-regeling,
· een tewerkstelling voor studenten,
· diensten onder leerovereenkomst,
· praktijkstages die een onderdeel zijn van een opleiding en die leiden tot het behalen van een studiebewijs,
· periodes van bijscholing, nascholing, navorming of bedrijfsstage,
· vrijstelling van stempelcontrole.
4.2.2. Militaire diensten als milicien of daarmee gelijkgestelde prestaties (burgerdienst).
In geval de militaire dienst of de ermee gelijkgestelde diensten verricht worden tijdens een periode van aanstelling in dienstverband of tijdens een periode van zelfstandige activiteit, komt deze ook niet in aanmerking voor een erkenning als nuttige ervaring.
4.2.3. Diensten gepresteerd onder het stelsel van tewerkstelling buiten het onderwijs (outplacement) kunnen evenmin in aanmerking komen.
4.2.4. Diensten in het onderwijs die tegelijkertijd met een ander ambt met volledige prestaties in het onderwijs worden gepresteerd.
Voorbeeld
Iemand presteert 20/20 in het onderwijs als leraar en is daarnaast ook nog tewerkgesteld als administratief medewerker. Deze diensten als administratief medewerker kunnen niet in aanmerking komen voor erkenning als nuttige ervaring.
4.2.5. Diensten die uitsluitend tijdens weekends, vakantieperiodes buiten de zomervakantie zoals o.a. de kerst- en paasvakantie, ontspanningsverloven, woensdagnamiddagen verstrekt worden door personeelsleden van het onderwijs.
Voorbeeld
Iemand presteert 12/20 in het onderwijs en heeft nog 8 dagen nuttige ervaring tekort voor het bekwaamheidsbewijs. Betrokkene gaat gedurende 8 dagen in de paasvakantie werken als werknemer in de privésector. Deze ervaring kan niet in aanmerking worden genomen als nuttige ervaring.
4.2.6. Opzegperiodes waaraan geen prestaties in dienstverband beantwoorden.
4.2.7. Volledige loopbaanonderbreking of volledig zorgkrediet tijdens diensten buiten het onderwijs komt niet voor de erkenning als nuttige ervaring in aanmerking. Dit is tenzij betrokkene gedurende deze periode activiteiten uitoefent als zelfstandige of als werknemer.
4.2.8. Diensten in het onderwijs gepresteerd in door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel komen NIET in aanmerking voor erkenning als nuttige ervaring.
5.
De procedure voor erkenning van diensten buiten het onderwijs als nuttige ervaring
De nuttige ervaring kan nodig zijn als bekwaamheidsbewijs of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs voor een personeelslid en kan ook aangevraagd worden voor opname in de geldelijke anciënniteit van een personeelslid.
De wijze van aanvragen voor de erkenning van diensten buiten het onderwijs als geldelijke anciënniteit vindt u in punt 5.1.
De wijze van aanvragen voor de erkenning van diensten buiten het onderwijs als (onderdeel van het) bekwaamheidsbewijs vindt u in punt 5.2.
5.1.
Aanvraag voor de opname van nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit
Indien enkel nuttige ervaring wordt aangevraagd voor opname in de geldelijke anciënniteit, moet het (kandidaat-)personeelslid de aanvraag digitaal indienen via “Mijn Aanvragen” binnen “Mijn Onderwijs Personeel”.
Hieronder vindt u de nodige documenten die het personeelslid moet toevoegen.
5.1.1.
Voor de diensten gepresteerd als werknemer:
Een overzicht van de loopbaan als werknemer uit https://mycareer.be/nl/, dat de periode van tewerkstelling vermeldt.
Mycareer.be is een webtoepassing die de loopbaangegevens van burgers bevat. Deze website biedt op een gebruiksvriendelijke manier – in de vorm van een tijdlijn – een overzicht van de loopbaan, dus van alle jobs en periodes van inactiviteit, het salaris en het aantal gewerkte dagen.Aanmelden gebeurt via een digitale sleutel (via het e-ID, via itsme of via beveiligingscodes). …
5.1.2.
Voor de diensten die gepresteerd zijn als zelfstandige:
Diensten als zelfstandige moeten voldoen aan de sociale wetgeving.
De digitaal ingediende aanvraag moet vergezeld zijn van één van volgende bewijsstukken:
-een getuigschrift van van inschrijving bij een sociale kas voor zelfstandigen,
of
-een overzicht van de loopbaan als zelfstandige uit https://mycareer.be/nl/, dat de periode van tewerkstelling vermeldt.
Mycareer.be is een webtoepassing die de loopbaangegevens van burgers bevat. Deze website biedt op een gebruiksvriendelijke manier – in de vorm van een tijdlijn – een overzicht van de loopbaan, dus van alle jobs en periodes van inactiviteit, het salaris en het aantal gewerkte dagen.Aanmelden gebeurt via een digitale sleutel (via het e-ID, via itsme of via beveiligingscodes). …
5.1.3.
Voor de diensten die als werknemer of als zelfstandige in het buitenland gepresteerd zijn:
De aanvrager levert alle mogelijke bewijsstukken van de gepresteerde diensten. Als het attest is opgesteld in een vreemde taal dan staat betrokkene in voor een vertaling van de documenten naar het Nederlands. Bewijsstukken in het Frans, Engels of Duits beoordeelt de onderwijsadministratie zonder vertaling. Als bijkomende informatie of een vertaling nodig is, dan wordt de aanvrager gecontacteerd.
Het agentschap in kwestie kan altijd bijkomende bewijsstukken opvragen.
5.2.
Aanvraag voor de erkenning van nuttige ervaring als (onderdeel van) het bekwaamheidsbewijs
a) De inrichtende macht, of haar afgevaardigde, moet onmiddellijk bij de eerste indiensttreding en ook daarna, nagaan of een personeelslid een erkenning van diensten als nuttige ervaring als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs nodig heeft. Het personeelslid kan ook voorafgaand aan een indiensttreding in het onderwijs via een inrichtende macht of haar afgevaardigde een procedure tot erkenning van nuttige ervaring als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs starten.
Vanaf 1 september 2025 is de inrichtende macht, of haar afgevaardigde, en dus niet langer de onderwijsinspectie, bevoegd om inhoudelijk te adviseren of de gepresteerde diensten al dan niet als nuttige ervaring erkend worden voor het vak(ken) of de specialiteit, het ambt, de module(s) of de opleiding(en) in het volwassenenonderwijs, en voor welke periode(s). Het bevoegde lokaal comité maakt afspraken hierover (bv. inhoudelijke criteria die ze wenst te hanteren, praktische aanpak,…).
Bespreek dit met je personeelsleden, verwijs hen naar deze informatie, en overleg voor welke vak/specialiteit (bijlage 1 & 2)/ambt/opleiding/module (bijlage 3) nuttige ervaring wordt aangevraagd.
LET OP
Voor aanvragen … in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs moet de aanvraag nuttige ervaring gebeuren voor ofwel een opleiding ofwel één of meerdere modules. Om te weten of de aanvraag nuttige ervaring voor ofwel een opleiding ofwel een of meerdere modules moet gebeuren, raadpleegt de inrichtende macht of haar afgevaardigde bijlage 3 waarin aangegeven is in welke gevallen nuttige ervaring aangevraagd moet worden op opleidingsniveau of op moduleniveau. Op die manier kan de aanvraag en verwerking van de nuttige ervaring efficiënter verlopen.
Gezien de grote hoeveelheid aan modules wordt de inrichtende macht verzocht om, zeker wanneer de bekwaamheidsbewijzen op moduleniveau liggen, zo veel als mogelijk proactief te werk te gaan bij de aanvragen tot nuttige ervaring. Op die manier hoeft er niet steeds een nieuwe aanvraag te worden ingediend, wanneer een personeelslid een module begint te geven die pas start in de loop van het schooljaar of tijdens een volgend schooljaar
Voorbeeld
Een centrum voor volwassenenonderwijs wenst iemand aan te stellen in de opleidingen ‘ICT en administratie’ en ‘ICT programmeren. Deze opleidingen bestaan uit 20 verschillende modules. In plaats van een aanvraag nuttige ervaring in te dienen voor die 20 modules, dient het centrum voor volwassenenonderwijs een aanvraag nuttige ervaring in voor enerzijds de opleiding ‘ICT en administratie’ (de bekwaamheidsbewijzen in deze opleiding zijn immers op opleidingsniveau) en anderzijds de modules ‘Aan de slag met ICT’, ‘Databankbeheer’, ‘E-communicatie, internet en online diensten’, ‘Gegevensbeheer en –beveiliging’, ‘Integratie externe functionaliteiten’, ‘Programmeerproject’, ‘Specifieke ontwikkelomgeving: complexe functionaliteiten’, ‘Specifieke ontwikkelomgeving: eenvoudige functionaliteiten’ en ‘Startto program’ (de bekwaamheidsbewijzen in de opleiding ‘ICT programmeren’ zijn immers op moduleniveau vastgelegd).
Het personeelslid kan deze documenten slechts bij één inrichtende macht of haar afgevaardigde indienen. Zo wordt vermeden dat voor één en hetzelfde personeelslid voor dezelfde diensten verschillende adviezen kunnen gelden, afhankelijk van welke inrichtende macht of haar afgevaardigde het advies uitbrengt.
Enkel als het personeelslid nieuwe diensten gepresteerd heeft, kan het een nieuwe aanvraag indienen. Dat kan ook bij een andere inrichtende macht. Met “nieuwe diensten” zijn de diensten bedoeld die in een àndere vakbenaming of een andere benaming van specialiteit, een ander ambt, of -voor het volwassenenonderwijs- een andere module of opleiding gepresteerd zijn, en/ of de diensten die in een bijkomende periode gepresteerd zijn.
d) De inrichtende macht van de instelling waar het personeelslid de aanvraag indient, of haar afgevaardigde, adviseert op gemotiveerde wijze over de relatie tussen de gepresteerde diensten en het vak, de specialiteit, de module, de opleiding of het ambt dat het personeelslid zal uitoefenen in het onderwijs. Het gemotiveerde advies betreft het al dan niet erkennen van een bepaalde periode als nuttige ervaring voor het bekwaamheidsbewijs of als deel van het bekwaamheidsbewijs.
Ze houdt bij haar inhoudelijke advisering rekening met de draagwijdte van de nuttige ervaring voor het bekwaamheidsbewijs, zoals beschreven in punt 7.
Concreet vermeldt de inrichtende macht, of haar afgevaardigde, per werkgever waarbij het personeelslid diensten heeft gepresteerd voor welke vakken, specialiteiten, modules, opleidingen of ambten ze al dan niet de erkenning als nuttige ervaring adviseert voor het personeelslid en voor welke periode(s), en ze motiveert dit.
d) De inrichtende macht, of haar afgevaardigde, bezorgt haar advies, meteen schriftelijk of elektronisch aan het personeelslid alsook, samen met de in punt b) vermelde bewijsstukken, aan de bevoegde administratie bij het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming die de dossiers beheert van de personeelsleden van de instelling. Voor AGODI stuurt zij het advies als afzonderlijk formulier door via Mijn Onderwijs voor Directies en Administraties onder “PERS-Beslissing NE BHB door IM/SB”. Voor AHOVOKS stuurt zij het advies door als formulier naar het mailadres documenten.onderwijspersoneel@ond.vlaanderen.be.
e) Bij een positief advies onderzoekt AGODI of AHOVOKS of de ingediende bewijsstukken van het personeelslid in overeenstemming zijn met de formele erkenningsvoorwaarden (zie punt 4) en ze beslist vervolgens of de diensten als nuttige ervaring voor het bekwaamheidsbewijs of een onderdeel van het bekwaamheidsbewijs erkend kunnen worden. Ze bezorgt haar beslissing binnen de 15 werkdagen na ontvangst van het advies schriftelijk of elektronisch aan de inrichtende macht, of haar afgevaardigde, en het personeelslid.
Het agentschap in kwestie kan altijd bijkomende bewijsstukken opvragen.
f) In afwachting van de eindbeslissing wordt de betrokkene bezoldigd overeenkomstig het bekwaamheidsbewijs dat hij op dat moment bezit. Eventueel wordt betrokkene niet door de Vlaamse overheid bezoldigd. In elk geval wordt de geldelijke anciënniteit nog niet aangepast.
6.
De gevolgen van de nuttige ervaring
De nuttige ervaring kan van belang zijn als bekwaamheidsbewijs of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs en heeft bijgevolg invloed op de salarisschaal.
Tevens kan ze worden opgenomen in de geldelijke anciënniteit.
6.1.
De nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit
· voor een periode van maximum 6 jaar bij de vaststelling van de geldelijke anciënniteit vóór 1 november 1990
· voor een periode van maximum 10 jaar bij de vaststelling van de geldelijke anciënniteit vanaf 1 november 1990
· enkel voor die vakken, modules of opleidingen of ambten waarvoor de diensten erkend zijn als nuttige ervaring
· voltijdse en deeltijdse diensten, waarbij vanaf 1 september 2023 ook deeltijdse diensten in aanmerking komen die minder dan de helft van een functie met volledige prestaties bedragen
· er wordt geteld van dag tot dag en de som van het aldus bekomen aantal dagen wordt gedeeld door 30. Op die manier bekomt men een aantal maanden waarbij 12 maanden een jaar vormen. Het resterend aantal dagen wordt eventueel overgedragen naar een volgende periode
6.2.
De nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs
· er is geen minimumleeftijd bepaald om de diensten buiten het onderwijs te laten erkennen als nuttige ervaring
· enkel voor die vakken, modules of opleidingen of ambten waarvoor de diensten erkend zijn als nuttige ervaring
· voltijdse en deeltijdse diensten, waarbij vanaf 1 september 2023 ook deeltijdse diensten in aanmerking komen die minder dan de helft van een functie met volledige prestaties bedragen
· er wordt geteld van dag tot dag en de som van het aldus bekomen aantal dagen wordt gedeeld door 30. Op die manier bekomt men een aantal maanden waarbij 12 maanden een jaar vormen. Het resterend aantal dagen wordt eventueel overgedragen naar een volgende periode
6.3.
Voorbeelden bij 6.1 en 6.2
Voorbeeld 1
Vanaf 16 oktober 1995 tot en met 31 december 1995 heeft betrokkene 38/38 gepresteerd.
Als nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs tellen we: 77 dagen = 2 maanden 17 dagen (de resterende 17 dagen worden eventueel naar een volgende periode overgedragen), voor zover aan de andere voorwaarden werd voldaan.
Vanaf 15 maart 1996 tot en met 30 april 1996 heeft betrokkene eveneens 38/38 gepresteerd.
Als nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs tellen we: 47 dagen = 1 maand 17 dagen voor zover aan de andere voorwaarden werd voldaan.
We kunnen nu het saldo van de vorige periode (17 dagen) bij de resterende 17 dagen optellen: dit geeft 1 maand 4 dagen extra. In totaal heeft betrokkene dan 4 maanden en 4 dagen nuttige ervaring.
Voorbeeld 2
Vanaf 12 oktober 2023 tot en met 20 december 2023 heeft betrokkene 18/38 gepresteerd in de privésector.
Op 10 januari 2024 treedt betrokkene in dienst in het onderwijs.
Als nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs tellen we: 70 dagen = 2 maanden 10 dagen, voor zover aan de andere voorwaarden werd voldaan.
Voorbeeld 3
Vanaf 2 oktober 2022 tot en met 15 oktober 2022 heeft betrokkene 8/38 gepresteerd en vanaf 16 oktober 2022 tot en met 31 oktober 2022 heeft betrokkene 19/38 gepresteerd.
Op 10 januari 2024 treedt betrokkene in dienst in het onderwijs
Als nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs tellen we: 30 dagen = 1 maand, voor zover aan de andere voorwaarden werd voldaan..
Op 1 februari 2024 geeft dit voor de geldelijke anciënniteit van betrokkene (nuttige ervaring nl. 1 maand + diensten in het onderwijs nl. 22 dagen): 1 maand 22 dagen.
Voorbeeld 4
Vanaf 1 september 1995 tot en met 6 oktober 1995 heeft betrokkene 19/38 gepresteerd in de privésector. Vanaf 9 oktober 1995 tot en met 30 november 1995 presteert betrokkene voltijds in het onderwijs.
Als nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs telt deze periode vanaf 1 september 1997 mee voor 36 dagen (periode 1 september 1995 tot en met 6 oktober 1995), voor zover aan de andere voorwaarden werd voldaan.
6.4.
Specifieke regeling voor de definitief modulaire opleidingen in het secundair volwassenenonderwijs
De bekwaamheidsbewijzen voor het ambt van leraar secundair onderwijs worden naargelang het geval vastgelegd op het niveau van de opleiding of op het niveau van de module. Meer informatie hierover vindt u in de omzendbrief 'Het nieuwe stelsel bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het volwassenenonderwijs ten gevolge de modulaire structuur'.
Wanneer de bekwaamheidsbewijzen op het niveau van de module vastgelegd zijn, geldt de erkende nuttige ervaring voor de betrokken module zowel voor de geldelijke anciënniteit als voor een onderdeel van het bekwaamheidsbewijs. In beide gevallen (deel van de geldelijke anciënniteit en deel van het bekwaamheidsbewijs) is de erkende nuttige ervaring dezelfde. Wanneer de bekwaamheidsbewijzen echter op het niveau van de opleiding vastgelegd zijn, kan er een verschil zijn in de erkende nuttige ervaring naargelang die geldt als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs of als deel van de geldelijke anciënniteit.
Bij opleidingen waar de bekwaamheidsbewijzen op het niveau van de opleiding vastgelegd zijn, moet een personeelslid dat nuttige ervaring nodig heeft als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs, voor alle modules van de betrokken opleiding nuttige ervaring erkend krijgen om aangesteld te kunnen worden in die opleiding. Indien het personeelslid niet voor alle modules de benodigde nuttige ervaring erkend krijgt, kan het niet aangesteld worden in de betrokken opleiding, tenzij bij wijze van uitzonderingsmaatregel met een 'ander' bekwaamheidsbewijs voor ALLE modules van de opleiding. Het personeelslid krijgt wel voor die modules waarvoor het nuttige ervaring erkend gekregen heeft, die nuttige ervaring toegekend in de geldelijke anciënniteit.
Voor de modules die een uitbreiding of een specialisatie vormen bij bepaalde opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs (de zgn. uitbreidingsmodules), moet de nuttige ervaring steeds apart aangevraagd worden, los van de opleiding(en) waar bij de uitbreidingsmodule hoort.
Zowel bij opleidingen waar de bekwaamheidsbewijzen zijn vastgelegd op opleidingsniveau als bij opleidingen waar de bekwaamheidsbewijzen zijn vastgelegd op moduleniveau, heeft de erkenning van nuttige ervaring voor (een module van) die opleiding(en) immers geen invloed op de geldelijke anciënniteit of het bekwaamheidsbewijs van de uitbreidingsmodule(s) die bij deze opleiding(en)aansluit(en). Dit geldt ook voor de zwevende modules: omdat het hier vaak om optionele modules gaat, die geen deel uitmaken van het certificaattraject, moet ook voor de zwevende modules apart nuttige ervaring aangevraagd worden.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Een centrum voor volwassenenonderwijs wil een nieuw personeelslid met het diploma HSTO haartooi en een bewijs van pedagogische bekwaamheid aanstellen in de opleiding kapper. Het centrum vraagt voor dit personeelslid nuttige ervaring aan voor deze opleiding (bekwaamheidsbewijzen liggen bij de opleiding kapper op opleidingsniveau). Het personeelslid krijgt voor alle 14 modules die deel uitmaken van de opleiding kapper 6 jaar en 3 maanden nuttige ervaring erkend en kan dus aangesteld worden met een vereist bekwaamheidsbewijs in de opleiding kapper. Voor de geldelijke anciënniteit heeft dit personeelslid 6 jaar en 3 maanden.
Voorbeeld 2
Een centrum voor volwassenenonderwijs wil een personeelslid met het studiebewijs HSBS draaier-frezer en een bewijs van pedagogische bekwaamheid aanstellen in de opleiding insteller verspaning. Het centrum vraagt voor dit personeelslid nuttige ervaring aan voor de modules draaien–insteller, slijpen en honen-insteller, frezen en kotteren-insteller en CNC verspaning-insteller. Het personeelslid krijgt 4 jaar en 2 maanden nuttige ervaring erkend voor de modules draaien–insteller, slijpen en honen-insteller en frezen en kotteren-insteller en 2 jaar en 6 maanden voor de module CNC verspaning-insteller. Het personeelslid beschikt niet over minimaal 3 jaar erkende nuttige ervaring voor alle modules van de opleiding insteller verspaning en kan dus niet met een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs in de opleiding insteller verspaning aangesteld worden. Het personeelslid kan wel met een 'ander' bekwaamheidsbewijs aangesteld worden, want het heeft immers een diploma van 'ten minste HSO'. Het personeelslid krijgt dan 4 jaar en 2 maanden geldelijke anciënniteit bij de modules draaien–insteller, slijpen en honen-insteller en frezen en kotteren-insteller en 2 jaar en 6 maanden geldelijke anciënniteit bij de module CNC verspaning-insteller.
Voorbeeld 3
Een centrum voor volwassenenonderwijs wil een personeelslid aanstellen in de uitbreidingsmodule ‘reflexzonemassage’. Hoewel dit personeelslid al 7 jaar en 3 maanden erkende nuttige ervaring heeft toegekend gekregen voor de opleiding ‘masseur’, moet het centrum voor volwassenenonderwijs opnieuw een aanvraag voor nuttige ervaring indienen voor de module ‘reflexzonemassage’. Gezien de module ‘reflexzonemassage’ een specialisatie of uitbreiding is bij de opleiding ‘masseur’ en bijgevolg geen deel uitmaakt van het certificaattraject van deze opleiding is het niet mogelijk de erkende nuttige ervaring voor ‘masseur’ over te zetten naar de uitbreidingsmodule.
7.
Draagwijdte van de nuttige ervaring voor het bekwaamheidsbewijs en voor de geldelijke anciënniteit
7.1. Bij overgang van een wervingsambt naar een selectie- of bevorderingsambt of van een selectieambt naar een bevorderingsambt, voor zover in het selectie- of bevorderingsambt waarnaar wordt overgegaan nuttige ervaring dienstig is voor het bekwaamheidsbewijs en/of voor de geldelijke anciënniteit.
Voorbeeld 1:
Een leraar secundair onderwijs heeft diensten erkend als nuttige ervaring voor TV en PV mechanica. Het personeelslid wordt bevorderd tot technisch adviseur. De nuttige ervaring blijft behouden zonder een nieuwe procedure op te starten.
Voorbeeld 2:
Een leraar belast met praktische vakken wordt directeur van een ASO-school. Bij het ambt van directeur van een ASO-school is niet voorzien in een nuttige ervaring. De nuttige ervaring in de geldelijke anciënniteit en als bekwaamheidsbewijs wordt geschrapt bij het opnemen van het ambt van directeur van een ASO-school.
7.2. Bij overgang naar een andere opdracht zonder dat de specialiteit van de opdracht wijzigt
7.2.1. Het kan voorkomen dat nuttige ervaring werd opgenomen in de geldelijke anciënniteit voor technische vakken en/of praktische vakken maar dat later de vakrubricering wijzigt naar algemene vakken of kunstvakken. De nuttige ervaring blijft dan behouden in de geldelijke anciënniteit.
Voorbeeld
TV bedrijfsbeheer werd vóór 1 september 1989 omgezet naar AV bedrijfsbeheer. De nuttige ervaring verworven voor TV bedrijfsbeheer blijft behouden in de geldelijke anciënniteit bij AV bedrijfsbeheer.
7.2.2. De nuttige ervaring geldt binnen dezelfde specialiteit zowel voor een technisch vak als voor een praktisch vak. In de specialiteiten hedendaagse dans en klassieke dans geldt de nuttige ervaring zowel voor het kunstvak als voor het praktisch vak.
Voorbeeld 1
De nuttige ervaring voor mechanica geldt zowel voor TV mechanica als voor PV mechanica en wordt voor beide zowel in de geldelijke anciënniteit als voor het bekwaamheidsbewijs aangenomen en behouden.
Voorbeeld 2
De nuttige ervaring voor klassieke dans geldt zowel voor KV klassieke dans als voor PV klassieke dans.
7.2.3. Bij een verandering van studieniveau of opleiding waarbij de specialiteit (bijvoorbeeld hout) niet wijzigt, blijft de nuttige ervaring behouden.
Voorbeeld 1
Een leraar beroepsgerichte vorming - hout in het BUSO stapt over naar leraar technische vakken - hout in het secundair onderwijs. De nuttige ervaring blijft behouden zonder een nieuwe procedure op te starten.
Voorbeeld 2
Een leraar secundair onderwijs heeft nuttige ervaring voor hout en stapt over naar een voorlopig modulaire opleiding van een centrum voor volwassenenonderwijs waar betrokkene opnieuw belast wordt met TV en PV hout. In dit geval moet er geen nieuwe procedure voor het secundair volwassenenonderwijs gevolgd worden: de nuttige ervaring voor hout blijft behouden.
7.2.4. Bij een verandering van opleidingsvorm in het buitengewoon onderwijs waarbij de specialiteit niet wijzigt, blijft de nuttige ervaring behouden.
Voorbeeld
Een leraar heeft een erkenning nuttige ervaring voor BGV-bakkerij (beroepsgerichte vorming bakkerij) in OV-3 (opleidingsvorm 3).
Betrokkene stapt over naar BGV in OV-2 en wordt belast met bakkerij. De erkenning vanuit OV-3 voor bakkerij blijft gelden in OV-2, er dient dus geen nieuwe procedure gestart te worden tot erkenning van nuttige ervaring voor OV-2.
Dit principe geldt ook voor een erkenning van de nuttige ervaring voor BGV in OV-2.
Deze erkenning geldt dan meteen ook voor die specialiteit in OV-3 die overeenstemt met de specialiteit van het basisdiploma van het personeelslid.
Voorbeeld 1
Een leraar beroepsgerichte vorming in de OV-2 van het BUSO (Buitengewoon secundair onderwijs) met het basisdiploma kleding gaat over naar BGV-kleding in de OV-3 of TV-Kleding in de OV-4. De nuttige ervaring blijft behouden zonder een nieuwe procedure op te starten.
Voorbeeld 2
Een personeelslid bekomt een erkenning nuttige ervaring voor BGV in OV-2 en is in het bezit van een basisdiploma met specialiteit bouw.
Het personeelslid stapt over naar BGV-hout in OV-3.
De nuttige ervaring blijft NIET gelden in OV-3. Er dient dus een nieuwe procedure tot erkenning van nuttige ervaring in OV-3 te worden opgestart.
7.2.5. Bij een verandering van onderwijsnet, met behoud van de specialiteit, blijft de nuttige ervaring behouden.
Voorbeeld
Een leraar secundair onderwijs belast met mechanica in het gesubsidieerd onderwijs wordt leraar secundair onderwijs belast met mechanica in het gemeenschapsonderwijs. De nuttige ervaring blijft behouden zonder een nieuwe procedure op te starten.
7.3. Ten gevolge ambtshalve concordantie of individuele concordantie
7.3.1. Bij de overgang van een technisch of praktisch vak naar een ander vak
Voorbeeld
Een personeelslid had vóór 1 september 1989 in het secundair onderwijs nuttige ervaring voor PV akkerbouw en deze specialiteit werd geconcordeerd naar TV landbouw. In dit geval neemt betrokkene de nuttige ervaring mee naar TV en PV landbouw.
7.3.2. In het secundair volwassenenonderwijs bij de overgang van een technisch of praktisch vak naar een module of opleiding of van het ene ambt naar een ander ambt
Voorbeeld 1
een personeelslid met erkende nuttige ervaring voor koeltechniek behoudt ten gevolge de ambtshalve concordantie van PV koeltechniek naar de modules 'Airco en warmtepompen','Klimatisatie-installaties', 'Koelinstallaties A en B', Plaatsen Klimatisatie-installaties' en 'Plaatsen Koelinstallaties' zijn nuttige ervaring voor deze modules.
Voorbeeld 2
een personeelslid met erkende nuttige ervaring voor informaticatoepassingen behoudt ten gevolge de ambtshalve concordantie van TV informaticatoepassingen naar de opleidingen 'informatica -toepassingssoftware (verkort)' zijn nuttige ervaring voor alle modules die deel uitmaken van deze opleidingen.
Voorbeeld 3
een personeelslid met erkende nuttige ervaring voor voeding krijgt een individuele concordantie toegekend van TV voeding naar de modules 'Beheer en organisatie' en 'Beheer en organisatie bakkerij' en behoudt zijn nuttige ervaring voor die twee modules.
7.4. Bij iedere verandering van specialiteit
Elke verandering van specialiteit houdt een nieuwe procedure in tot erkenning van de diensten buiten het onderwijs als nuttige ervaring.
Voorbeeld
Een personeelslid is belast met mechanica en bezit een erkenning van nuttige ervaring voor die specialiteit. De wijziging van opdracht van mechanica naar elektriciteit houdt een nieuwe procedure in van erkenning van diensten buiten het onderwijs als nuttige ervaring. Zonder een nieuwe procedure voor erkenning als nuttige ervaring worden de diensten buiten het onderwijs geschrapt in de geldelijke anciënniteit en als bekwaamheidsbewijs bij de specialiteit elektriciteit.
7.5. Bij overgang van een ambt waarvoor nuttige ervaring niet dienstig is voor het bekwaamheidsbewijs naar een ambt waarvoor nuttige ervaring wel dienstig is voor het bekwaamheidsbewijs en/of voor de geldelijke anciënniteit
Bij een bevordering vanuit een ambt waarvoor geen nuttige ervaring vereist of noodzakelijk was, moet een procedure tot erkenning van nuttige ervaring voor het nieuwe ambt waar het wel vereist of noodzakelijk is, worden opgestart.
Voorbeeld 1
Een leraar secundair onderwijs belast met algemene vakken wordt technisch adviseur. Er moet een procedure voor de erkenning van diensten buiten het onderwijs als nuttige ervaring worden gestart.
Voorbeeld 2
Een leraar secundair onderwijs belast met algemene vakken wordt bevorderd tot directeur secundair onderwijs in een instelling met een afdeling TSO/BSO. Er moet een procedure tot erkenning van diensten buiten het onderwijs als nuttige ervaring worden gestart.
De nuttige ervaring geldt niet als voorwaarde inzake bekwaamheidsbewijs voor dit ambt (directeur), maar kan wel in de geldelijke anciënniteit worden opgenomen.
8.
Toepassing
8.1.
Ingangsdatum
De principes in deze omzendbrief kunnen slechts uitwerking hebben met ingang van 1 september 1997.
8.2.
Deeltijdse diensten
Met ingang van 1 september 2023 kunnen deeltijdse diensten die minder dan de helft van een voltijdse functie bedragen in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van nuttige ervaring.
Attesten met deeltijdse diensten uit het verleden die nooit werden doorgestuurd naar het departement onderwijs, kan de school voorleggen aan de bevoegde administratie. Na eventuele goedkeuring zal de beslissing uitwerking hebben vanaf 1 september 2023.
De inrichtende macht of haar afgevaardigde neemt het initiatief tot het openen of heropenen van het dossier nuttige ervaring inzake de erkenning van deeltijdse diensten. Deze procedure wordt niet automatisch door AGODI of AHOVOKS gestart.
8.3.
Feitelijke erkenning nuttige ervaring
Wat de verworven rechten inzake nuttige ervaring uit het verleden betreft, gelden de volgende principes.
8.3.1. Als er in het dossier van betrokkene een rechtsgeldige schriftelijke positieve beslissing voorkomt dan blijft deze positieve beslissing behouden voor de toekomst.
8.3.2. Als er in het dossier van betrokkene een rechtsgeldige schriftelijke negatieve beslissing voorkomt dan blijft deze negatieve beslissing behouden voor de toekomst, m.a.w. dit dossier wordt niet meer heropend n.a.v. de nieuwe besluiten ter zake (uitzondering: deeltijdse diensten die in het verleden negatief beoordeeld werden, kunnen nu wel opnieuw worden voorgelegd).
8.3.3. Een aparte categorie vormt de feitelijk opgenomen nuttige ervaring. Dit zijn de dossiers waarvoor 10.3.1 en 10.3.2 niet van toepassing zijn maar waarbij de nuttige ervaring toch werd meegeteld in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs.
De nuttige ervaring die vóór 1 februari 1997 feitelijk werd opgenomen in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs mag als verworven worden beschouwd. Dit geldt echter enkel voor het vak/specialiteit/ambt dat betrokkene effectief gaf en/of waarvan het titularis was op 1 februari 1996 en/of 1 februari 1997.
Personeelsleden en inrichtende machten kunnen slechts vanaf 1 september 1997 een beroep doen op de rechten en plichten die verbonden zijn aan een feitelijke erkenning van de nuttige ervaring.
Het principe van de feitelijke erkenning als nuttige ervaring blijft gelden na 1 september 1997 wanneer het personeelslid een periode niet meer belast is met betrokken vakken/specialiteit of ambt.
Voorbeeld
Er is een schriftelijke rechtsgeldige goedkeuring voor TV/PV hout op 12 oktober 1994.
Vanaf 1 september 1995 tot heden geeft betrokkene TV/PV bouw (zonder goedkeuring werd de nuttige ervaring meegeteld voor deze specialiteit).
Vanaf 1 september 1996 tot 31 december 1996 is betrokkene belast met TV/PV elektriciteit (zonder goedkeuring werd de nuttige ervaring ook meegeteld voor deze specialiteit).
Waarvoor heeft betrokkene nu nuttige ervaring?
1. Betrokkene heeft nuttige ervaring voor TV/PV hout (er was hiervoor een positieve beslissing) en in het secundair volwassenenonderwijs ook voor alle modules van opleidingen met een definitief modulair opleidingsprofiel naar waar TV Hout en PV Hout ambtshalve of individueel geconcordeerd zijn.
2. Voor TV/PV bouw is er een feitelijke erkenning van nuttige ervaring want betrokkene gaf deze specialiteit op 1 februari 1996 en 1 februari 1997. Daardoor heeft het personeelslid vanaf 1 september 2010 ook een feitelijke erkenning van nuttige ervaring in het secundair volwassenenonderwijs voor alle modules van opleidingen met een definitief modulair opleidingsprofiel naar waar TV Bouw en PV Bouw ambtshalve of individueel geconcordeerd zijn.
Vanaf 1 september 1997 moet dan ook met nuttige ervaring voor de specialiteit bouw en de van daaruit geconcordeerde modules rekening gehouden worden bij o.a. de volledige reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling.
3. Er is echter geen nuttige ervaring voor TV/PV elektriciteit want betrokkene gaf deze specialiteit niet op één van de refertedata. Eventueel kan voor deze specialiteit nog wel de erkenningsprocedure worden opgestart zoals die in deze omzendbrief beschreven is.
Als echter na het volgen van deze procedure blijkt dat betrokkene geen nuttige ervaring heeft voor TV/PV elektriciteit dan worden de diensten geschrapt in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs voor de specialiteit elektriciteit.
9.
Bijlagen