Het registreren van de aan- en afwezigheden wordt vereenvoudigd tot vijf codes in het secundair onderwijs (zes codes in het buitengewoon secundair onderwijs). De nieuwe manier van registreren gaat in op 1 september 2019. Door het beperkte aantal codes verwachten we ook een correctere registratie van de aan- en afwezigheden van de leerlingen in het kleuter- en leerplichtonderwijs. |
1.
Inleiding
Om een optimale opvolging van de aan- en afwezigheden van leerlingen mogelijk te maken, opteert het Agentschap voor Onderwijsdiensten, Scholen Secundair Onderwijs – Scholen en Leerlingen ervoor dat de scholen van het buitengewoon secundair onderwijs vanaf 1 september 2001 met een geïnformatiseerd systeem werken.
Een correcte, snelle en efficiënte registratie van de aan- en afwezigheden van leerlingen is namelijk van essentieel belang voor het slagen van een geïntegreerd leerlingenbeleid van de school.
2.
Stamboekregister voor het buitengewoon secundair onderwijs
2.1. Elke school van het buitengewoon secundair onderwijs beschikt over een geïnformatiseerd en uniform stamboekregister voor het buitengewoon secundair onderwijs van de leerlingen (bijlage 1).
Het register is op scherm raadpleegbaar en kan afgedrukt worden.
2.2. Formaat : naast de hoofding moet er mogelijkheid zijn tot vermelding van 25 inschrijvingen per scherm.
2.3. Het invullen van de verschillende kolommen :
2.3.1. Stamnummer van de leerling : numeriek veld van 7 posities waarvan de eerste twee posities het schooljaar van de inschrijving weergeven en de volgende vijf het volgnummer van de inschrijving..
Voorbeeld : de vijftigste leerling die in het schooljaar 2001-2002 wordt ingeschreven in een bepaalde onderwijsinstelling krijgt als uniek stamnummer 0100050.
2.3.2. Datum van inschrijving en datum van uitschrijving :
datumformaat = DD.MM.JJJJ b.v. 29.05.2001
Voor de leerlingen die een volledig schooljaar hebben gevolgd en zich het volgende schooljaar niet meer aanbieden (uitschrijving), wordt 30 juni vermeld in het register.
Van de leerlingen die geen volledig schooljaar hebben doorlopen, wordt de kalenderdag vermeld die de eerstvolgende lesdag onmiddellijk voorafgaat.
Voorbeelden : Een leerling die zich uitschrijft op een vrijdag wordt de daaropvolgende zondag als uitgeschreven geregistreerd; een leerling die zich de laatste lesdag voor een vakantiedag of een vrije dag uitschrijft, wordt administratief uitgeschreven op de dag voorafgaand aan de eerste lesdag na die vakantieperiode.
Voor de leerlingen die regelmatig de lessen volgen vanaf de eerste lesdag van het schooljaar moet steeds 1 september worden ingevuld als datum van inschrijving, voor de leerlingen die na de eerste lesdag ingeschreven worden, moet de eerste dag van effectieve aanwezigheid (tenzij gewettigde afwezigheid) als datum van inschrijving genomen worden.
2.3.3. Naam, eerste voornaam, geslacht, nationaliteit, geboorteplaats en geboortedatum (DD.MM.JJJJ) van de leerling : het is van essentieel belang om bij elke inschrijving zich te baseren op een officieel document zoals het trouwboekje van de ouders, de identiteitskaart van de leerling,... en hiervan een kopie in het leerlingendossier te bewaren.
Het ontbreken van officiële documenten belet echter niet om een leerling zonder geldig verblijfsstatuut in te schrijven. Deze inschrijving heeft dezelfde juridische waarde (zie meer daarover in de omzendbrieven Gemeenschappelijk deel 'Inschrijving van leerlingen in onderwijsinrichtingen', NO/205/SH/AS/MDV dd. 10-11-1983 en 'Het recht op onderwijs voor kinderen zonder wettig verblijfsstatuut', GD/2003/03 dd. 24-02-2003.
(Hoewel voor het invullen van de studiebewijzen, de toepassing van de leerplichtwet en de toelatingen op basis van leeftijd, voor een leerling waarvoor geen officiële geboortedag en -maand gekend zijn, de datum 1 januari als geboortedag dient te worden genomen, moet in de elektronische communicatie met het AGODI de waarde 00.00 gehanteerd worden om de uitsplitsing van de gegevens mogelijk te maken (cfr. Technische beschrijving van het inschrijvings- en leerlingenbestand).
2.3.4. Rijksregister van de leerling : wordt ingebracht op basis van de gegevens die vermeld zijn op de identiteitskaart en/of de ISI+ -kaart van de leerling.
2.3.5. Wijzigingen binnen dezelfde onderwijsinstelling in de loop van het schooljaar : de juiste datum waarop de wijziging plaatsvond en het nieuw gevolgde leerjaar vermelden.
2.3.6. Gevolgde leerjaren in de onderwijsinstelling van het buitengewoon secundair onderwijs
Voor elke leerling worden elk schooljaar in de passende kolom de afkortingen aangebracht van het leerjaar dat gevolgd wordt. Het leerjaar moet met de 4 volgende gegevens in deze volgorde aangeduid worden :
1.Opleidingsvorm : 1, 2, 3 of 4
2. leerjaar : OV 1 een horizontaal streepje
OV 2 : fase 1 of 2
OV 3 : 1,2,3,4,5 of ABO
OV 4 : een horizontaal streepje
3. Type : Basisaanbod, 1,2,3,4,5,6,7 of 9
4. Opleiding
OV1, 2 en 4 : horizontaal streepje
OV 3 : benaming opleiding
Voorbeelden :
- een leerling uit Opleidingsvorm 3, 4de leerjaarreceptiemedewerker, type 3
wordt als volgt aangeduid : 3/4/3/receptiemedewerker
- een leerling uit opleidingsvorm 2, fase 1 type 4 wordt als volgt aangeduid : 2/fase1/4/-
- een leerling uit opleidingsvorm 4, type 5 volgt het 2de leerjaar van de 2de graad ASO Latijn-Moderne Talen wordt als volgt aangeduid : 4/-/5/-
2.3.7. Het stamboekregister voor het buitengewoon secundair onderwijs moet regelmatig geactualiseerd worden (in ieder geval op datum van 1 februari en 30 juni) en moet steeds raadpleegbaar zijn op scherm en steeds kunnen afgedrukt worden.
2.3.8. Een volledig geactualiseerd stamboekregister van het buitengewoon secundair onderwijs (dat op verzoek van de bevoegde instanties, waaronder de verificatie opgevraagd wordt) wordt na elk schooljaar op een elektronisch medium bewaard.
3.
Individuele steekkaart van de leerling in het buitengewoon secundair onderwijs
3.1. Voor elke ingeschreven leerling wordt een geïnformatiseerde individuele steekkaart in het buitengewoon secundair onderwijs opgemaakt
- voor OV1, OV2 en OV3 volgens het model dat in bijlage 2 gaat.
- voor OV4 volgens het model dat in bijlage 3 van de SO 70 zit (met toevoeging van twee extra kolommen nl. 'Type' en 'Datum OV4-verslag' tussen de kolommen 'Schooljaar' en 'Onderwijsvorm').
3.2. Het invullen van de steekkaart (OV1 - OV2 - OV3)
3.2.1. Onderwijsinstelling : dit vak omvat het instellingsnummer, de officiële benaming en het volledige adres;
3.2.2. Naam, eerste voornaam, geslacht (M of V), geboorteplaats, geboortedatum (DD.MM.JJJJ), nationaliteit;
3.2.3. Naam gezinshoofd/voogd, naam van de moeder, (eventueel) het beroep : deze rubrieken hoeven niet ingevuld te worden voor de meerderjarige leerlingen;
3.2.4. Stamnummer : aan de leerling toegekend in het stamboekregister voor het buitengewoon secundair onderwijs
3.2.5. Datum (DD.MM.JJJJ) van in- en uitschrijving : indien een leerling uitgeschreven wordt en nadien terugkomt, moet de steekkaart aangepast worden. Voor dergelijke leerlingen moet bijgevolg een volgende datum van inschrijving vermeld worden onder de eerste. Voor verdere richtlijnen met betrekking tot de datum van uit- en inschrijving zie onder punt 2.3.2.
3.2.6. Reden : in te vullen indien gekend. Bij verandering van onderwijsinstelling dienen naam en adres van de nieuw bezochte onderwijsinstelling te worden vermeld.
3.2.7. Vorig leerjaar : vermelding van het laatst gevolgd leerjaar voorafgaand aan dat van de inschrijving, ongeacht het tijdstip van inschrijving gedurende het lopende schooljaar.
3.2.8. Voor de vermelding van het vorige leerjaar worden in het buitengewoon onderwijs de volgende afkortingen gebruikt :
1. Opleidingsvorm : 1, 2 of 3
2. leerjaar : OV 1 een horizontaal streepje
OV 2 : fase 1 of 2
OV 3 : 1,2,3,4,5 of ABO
3. Type : Basisaanbod, 1,2,3,4,5,6,7 of 9
4. Opleiding
OV 1 en 2 : horizontaal streepje
OV 3 : benaming opleiding
3.2.9. Onderwijsinstelling : naam en adres van de instelling waar het hierboven bedoelde leerjaar gevolgd werd
3.2.10. Schooljaar : het desbetreffende schooljaar, bijvoorbeeld 2001-2002. Indien de leerling na 1 september van opleiding verandert, moet de steekkaart aangepast worden door de nieuwe toestand te vermelden op een nieuwe lijn onder de vorige. De datum van deze wijziging dient te worden vermeld. De gegevens over de inschrijving bij het begin van het schooljaar mogen NIET verwijderd of gewijzigd worden.
3.2.11. Opleidingsvorm : 1,2 of 3
3.2.12. leerjaar : OV 1 een horizontaal streepje
OV 2 : fase 1 of 2
OV 3 : 1,2,3,4,5 of ABO
3.2.13. Type : Basisaanbod, 1,2,3,4,5,6,7 of 9
3.2.14. Opleiding
OV1 en 2: horizontaal streepje
OV 3 : benaming opleiding
3.2.15. Nummer administratieve groep : het formulier BUSO 1 vermeldt de nummers van de administratieve groepen die door de instelling worden georganiseerd.
3.2.16. Datum IAC-verslag : in voorkomend geval, de laatste datum van attestwijziging;
3.2.17. Keuze G/Z/A : geldt enkel voor de instellingen waar deze keuzemogelijkheid bestaat. Te gebruiken afkortingen (3-lettercode)
NCZ = Niet-confessionele zedenleer
KGD = Katholieke godsdienst
PGD = Protestantse godsdienst
ISR = Israëlitische godsdienst
ISL = Islamitische godsdienst
ORT = Orthodoxe godsdienst
ANG = Anglicaanse godsdienst
VRG = Vrijgesteld
CBS = Cultuurbeschouwing
ECR = Eigen cultuur en religie
3.2.18. Resultaat : beslissing van de klassenraad of eventueel behaald attest of getuigschrift.
3.2.19. Opmerkingen : andere opmerkingen, notities...
Doorhalingen, herhalingstekens, aanduidingen zoals "idem" zijn niet toegelaten.
3.3. Het invullen van de steekkaart (OV4)
Voor deze richtlijnen verwijzen we naar de omzendbrief SO 70, punt 3.2. Maar de BuSO-scholen dienen wel de nummers van de administratieve groepen te gebruiken die vermeld staan in bijlage 2 en bijlage 3 van de omzendbrief SO/2011/01(buso).
Daarenboven moeten de BuSO-scholen twee extra kolommen, nl. 'Type' en 'Datum OV4-verslag' tussen de kolommen 'Schooljaar' en 'Onderwijsvorm' toevoegen, waarin respectievelijk het type van de leerling (Basisaanbod, 1,2,3,4,5,6,7 of 9) en (in voorkomend geval) de laatste datum van attestwijziging wordt vermeld.
3.4. De steekkaarten worden op scherm bijgehouden (per opleidingsvorm, leerjaar en afdeling/opleiding). Ze moeten steeds raadpleegbaar zijn en kunnen voorgelegd worden wanneer de bevoegde instanties (zoals de verificatiediensten) daar om vragen.
4.
Aanwezigheidsregisters
4.1. De aanwezigheidsregisters worden elektronisch bijgehouden per klas en in alfabetische volgorde op familienaam (naargelang het geval, ook de voornaam). De registers moeten op het scherm raadpleegbaar zijn en afgedrukt kunnen worden. Het model van aanwezigheidsregister gaat als bijlage 3.
4.2. Het invullen van de registers :
4.2.1. De aanwezigheidsregisters moeten voor elke leerling de volgende gegevens bevatten :
- het volgnummer
- het stamnummer (cfr stamboekregister voor het buitengewoon secundair onderwijs)
- naam en eerste voornaam van de leerling
- geslacht (M of V)
- R/V regelmatige of vrije leerling
- de keuzemogelijkheid "G/Z/A" zie onder punt 3.2.17
4.2.2. Het nummer van de administratieve groep wordt boven de betreffende groep van leerlingen geplaatst
Een naam van een leerling mag nooit verwijderd of door een andere naam vervangen worden. Dit geldt eveneens voor leerlingen die de klas/school verlaten hebben en in de loop van het schooljaar terugkeren.
4.2.3. De aanwezige leerlingen moeten aangeduid worden met een verticaal streepje. De afwezige leerlingen moeten aangetekend worden met de passende code van zodra de reden van afwezigheid gekend is en in ieder geval zo snel mogelijk.
De vaststelling van de aan- of afwezigheden gebeurt op het einde van het eerste lesuur (voor- en namiddag); het is die aan- of afwezigheid die bepalend is voor de te gebruiken code of symbool.
De codes zijn :
B = "problematische afwezigheden" : vb. betwistbare doktersattesten, spijbelen, of "afwezigheden om persoonlijke redenen" die niet vooraf zijn aangevraagd, enz....
Z = ziekte (doktersattest of briefje van ouders of van meerderjarige leerling)
H = revalidatie in het buitengewoon onderwijs; indien echter de revalidatie plaats vindt buiten het eerste lesuur van voor- of namiddag, dan dient niet de code H vermeld maar moet wel in de rubriek opmerkingen komen "revalidatie tijdens lesuren uitgezonderd het 1e lesuur"
R = afwezigheid van rechtswege;
- dagvaarding voor een rechtbank
- overmacht (noodweer, staking van personeel, e.a.)
- maatregelen bijzondere jeugdzorg/jeugdbescherming
- religieuze feestdagen
- afleggen van proeven voor de examencommissie
- Vlaamse Scholieren Koepel
- begrafenis- of huwelijksplechtigheden (van bloed- of aanverwanten of van personen die onder hetzelfde dak wonen)
- tuchtmaatregel waarbij de leerling niet op school moet zijn
- topsportstatuut, topkunstenstatuut, ballet
- moederschapsverlof
P = persoonlijke redenen (als restcode voor alle afwezigheden die niet onder een andere code ressorteren). De ruime autonomie die aan scholen wordt gegeven op het vlak van wettiging van afwezigheden (vaak geregistreerd met P-code), mag niet tot oneigenlijk gebruik aanleiding geven waardoor aan de filosofie van de leerplicht en aan het begrip "regelmatige leerling" afbreuk zou worden gedaan. Bv. het is geenszins de bedoeling dat een school toestemming geeft aan een leerling om vroeger op vakantie te vertrekken of later uit vakantie terug te keren. Anderzijds kan een tijdelijke doch beperkte afwezigheid om de ouders te vergezellen tijdens een buitenlandse beroepsreis, wél worden overwogen. Ook de volgende redenen worden met een P aangegeven:
- alle vormen van opvang en begeleiding van leerlingen die wegens pedagogische, sociale of persoonlijke redenen tijdelijk de lessen niet kunnen bijwonen, bv. time-out, zorgboerderij
- rouwperiode bij overlijden van bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of van personen die onder hetzelfde dak wonen
M = niet-invulling werkplekleren (duaal)
alle (halve) dagen waarop de component werkplekleren niet wordt ingevuld (zelfs indien op die dagen extra, d.w.z. meer dan 18u (14u in OV4), opleiding voor die leerling wordt voorzien). De code M wordt slechts gebruikt op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tijdens lesweken (d.w.z. met uitsluiting van de herfst-, Kerst-, krokus-, Paas- en zomervakanties). Hoewel de gedoogperiode waarbinnen de component werkplekleren tijdelijk niet wordt ingevuld, maximum 20 dagen (eventueel aangevuld met 3 situaties waarin de periode verlengd kan worden, zie omzendbrief SO/2019/01) kan bedragen, wordt bij uitzonderlijke overschrijding omwille van het niet vinden van een passend aanbod, de code M verder gebruikt.
Andere codes zijn niet mogelijk via Discimus.
Voor meer bijzonderheden ter zake wordt verwezen naar de omzendbrief SO/2002/05/buso.
4.2.4. De dagen waarop er geen les gegeven wordt, moeten als volgt ingevuld worden :
- maximaal negen volledige of achttien halve dagen per
schooljaar voor de evaluatie van leerlingen : °
- 1 halve dag per schooljaar om bij het begin van het schooljaar administratieve en onthaalformaliteiten voor te bereiden : °
- 1 halve dag onmiddellijk na parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen in die scholen waar stem- en/of stemopnemingsbureaus waren gevestigd : °
- maximaal twee volledige of vier halve facultatieve verlofdagen : +
- maximaal één pedagogische studiedag : *
- woensdagnamiddag (naargelang), zaterdag, zondag, wettelijke vakantie- en verlofdagen : blanco laten
- de met lesactiviteiten gelijkgestelde dagen zoals intra- of extra-muros activiteiten, schoolreizen, sociaal-maatschappelijke training, ... aanduiden met een verticaal streepje maar met vermelding van de aard van de activiteit. Als de leerling afwezig is moet de correcte afwezigheidscode gebruikt worden.
4.2.5. De aanwezigheidslijsten worden dagelijks aan het bestand toegevoegd zodat deze tot en met de vorige lesdag steeds beschikbaar moeten kunnen zijn en afgedrukt kunnen worden.
Tenzij voor wat de nieuwe inschrijvingen en de openstaande afwezigheden (die uiteraard zo snel mogelijk worden ingevuld door de school) betreft, worden de codes van een bepaalde maand de 11de lesdag volgend op deze maand definitief vastgelegd en bewaard.
Voor de leerling die de klas verlaat, moet de lijn opgevuld worden met een grijswaarde vanaf de dag van zijn vertrek tot op het einde van het schooljaar en in de kolom "opmerkingen" de reden vermeld. Bijvoorbeeld : instelling verlaten vanaf, overgegaan naar .... vanaf ....
Voor de leerling die in een aanwezigheidsregister aan de lijst toegevoegd wordt, vermeldt de school in de kolom "opmerkingen" de datum van inschrijving (nieuwe leerling) of "komt van ... " (vb. bij verandering van klas).
4.3. Wettigen van afwezigheden
4.3.1. Voor elke afwezigheid moet een schriftelijk bewijs kunnen voorgelegd worden. Meer bijzonderheden hieromtrent zijn opgesomd in de omzendbrief SO/2002/05/buso.
Deze bewijsstukken worden per leerling en voor het volledige schooljaar gerangschikt, bij voorkeur volgens de aanwezigheidsregisters.
4.3.2. De verantwoordingsbewijzen voor afwezigheden om medische reden worden op het secretariaat bezorgd wanneer de leerling terug naar de school komt; indien het echter gaat om een afwezigheidperiode van meer dan tien opeenvolgende lesdagen, dan moet het attest onmiddellijk bezorgd worden.
De verantwoordingsbewijzen voor andere afwezigheden moeten eveneens onmiddellijk en, voor bepaalde gevallen van afwezigheid, zelfs vóór de aanvang ervan, op het secretariaat worden ingediend.
De aanwezigheidsregisters moeten gedurende een periode van 6 jaar bewaard worden, het lopende schooljaar inbegrepen.
De afwezigheidbewijzen dienen gedurende twee schooljaren bewaard te blijven, het lopende schooljaar inbegrepen.
5.
Identiteitsfoto leerling
Scholen kunnen gebruik maken van de identiteitsfoto (foto die op de eID staat) om leerlingen te identificeren. Een school kan van die mogelijkheid gebruik maken na toestemming van de betrokken personen.
Het schoolbestuur is de verwerkingsverantwoordelijke. De foto wordt bewaard gedurende de periode dat de leerling schoolloopt op de school of ingeschreven is in de school. De identiteitsfoto kan enkel geraadpleegd worden door personeelsleden of stagiairs bij de uitvoering van hun schoolopdracht.
De verzamelde foto’s mogen niet gebruikt worden voor automatische gelaatsherkenning.
6.
Registratiefiche van de leerling
5.1. De registratiefiche wordt geïnformatiseerd bijgehouden per klas met een alfabetische volgorde op familienaam (naargelang het geval, ook op voornaam).
Het model gaat in bijlage 4.
5.2. Richtlijnen voor het invullen :
- benaming en adres van de school
- naam van de leerling
- geboortedatum
- schooljaar
- stamnummer
- klas
- vermelde codes
7.
Leerlingenkenmerken
In het kader van de overgang van onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) naar gelijke onderwijskansenbeleid (GOK) worden vanaf het schooljaar 2008-2009 een aantal leerlingenkenmerken opgevraagd. Enkel scholen voor buitengewoon onderwijs die de types Basisaanbod (of het uitdovende type 1) of 3 aanbieden voor externe en semi-interne leerlingen, zijn bij de bevraging betrokken.
De leerlingenkenmerken waarover het gaat, zijn:
- de thuistaal (en taalgebruik)
- het opleidingsniveau van de moeder
Het beantwoorden aan deze indicatoren gebeurt op grond van een schriftelijke verklaring op eer, gedateerd en ondertekend door een persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of die de minderjarige leerplichtige leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft. Indien de leerling meerderjarig is, mag de school het formulier ook aanvaarden als het door de leerling zelf ingevuld en ondertekend is. Indien een leerling tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen is door een persoon, een gezin, een voorziening of sociale dienst in het kader van bijzondere jeugdbijstand, volstaat een verklaring van de persoon, de voorziening of de sociale dienst waar de minderjarige is opgenomen.
Het modelformulier van de verklaring op eer vindt u in bijlage 5. Er wordt één formulier per kind meegegeven. Het is de bedoeling dat per kind één formulier wordt ingevuld. De school moet voor elk kind afzonderlijk de gegevens doorgeven. Het modelformulier werd ook aan uw softwareleverancier bezorgd, zodat u dit gepersonaliseerd per leerling kan afdrukken via uw schoolsoftwarepakket.
We geven er de voorkeur aan dat u briefomslagen meegeeft aan de leerlingen omwille van het vertrouwelijk karakter van de vragenlijst. Het is belangrijk dat ouders weten dat hun gegevens vertrouwelijk zullen worden behandeld.
Het formulier is vertaald in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees, Turks en standaard Arabisch. Zie bijlagen 6 tot en met 13.
De gegevens van het enquêteformulier moeten letterlijk overgenomen worden, er mag door de school geen interpretatie gemaakt worden. De verklaring op eer is een element van het leerlingendossier en gaat met het leerlingendossier mee als de leerling van school verandert.
De "vragen en antwoorden" in verband met de leerlingenkenmerken en de bevraging kunt u terug vinden op de FAQ leerlingenkenmerken.
De verklaringen op eer blijven geldig. Aangezien het om stabiele informatie gaat die niet snel wijzigt, moet deze verklaring slechts één keer in een volledige schoolloopbaan van een leerling (basis en secundair onderwijs) ingevuld en doorgestuurd worden. Deze gegevens worden dan in de databank van het ministerie bijgehouden. Bij nieuwe inschrijvingen van leerlingen kan u deze raadplegen via DISCIMUS.
De verklaring op eer is een element van het leerlingendossier en gaat met het leerlingendossier mee als de leerling van school verandert. Ingeval de leerling uit het basisonderwijs komt, zal u waarschijnlijk niet beschikken over een verklaring op eer, omdat de scholen van het basisonderwijs geen leerlingendossier doorgeven. U moet dan geen nieuwe verklaring op eer opvragen.
Zijn deze leerlingenkenmerken in een uitzonderlijk geval toch niet bekend in onze databank (bijvoorbeeld omdat de leerling uit het buitenland komt), kan u die kenmerken opvragen aan de ouders en aan AGODI melden via DISCIMUS.
Wanneer de leerlingenkenmerken om één of andere reden gewijzigd zijn, dan kan u deze gewijzigde kenmerken melden. Uiteraard moet u in dat geval beschikken over de verklaring op eer die deze wijziging staaft.
De natuurlijke ouder of adoptieouder vult deze vragenlijst in. Ook diegene die instaat voor de feitelijke opvoeding van het kind (bv. grootouder), kan als vader of moeder aanzien worden. Wanneer het kind in een instelling of in een pleeggezin woont, mag de pleegouder of het hoofd van de instelling deze lijst invullen. De vragen gaan dan wel over de gezinssituatie van het kind vóór het verblijf in het pleeggezin of de instelling.
Wanneer er in de gezinssituatie geen of meerdere moeders of vaders zijn, dan oordelen de ouder(s) zelf. Ze kunnen er in dat geval voor kiezen om de verklaring in te laten vullen door: één van beide moeders of vaders, door de alleenstaande moeder of vader of door de adoptie- of pleegmoeder.
8.
Visum van de verificateur
Na verificatie van bovenvermelde items maakt de verificateur een eindverslag dat op Mijn Onderwijs wordt geplaatst.
9.
Inschrijvingsregister
Zie onder punt 7 van de omzendbrief SO/2012/01.
10.
Modelformulier voor niet-gerealiseerde inschrijving
Zie onder punt 8.2. van de omzendbrief SO/2012/01.
11.
Opmerking
Wenst u inlichtingen over de inhoud van deze omzendbrief, dan kunt u terecht bij de bevoegde verificateur van uw school.
12.
Bijlagen