1.
Basisprincipes
De reglementering over de programmatie en rationalisatie is van toepassing op de gefinancierde en gesubsidieerde scholen.
1.1.
Bevolkingsdichtheid
De programmatie- en rationalisatienormen voor scholen, niveaus en vestigingsplaatsen zijn afhankelijk van de bevolkingsdichtheid van de gemeente. Er wordt gewerkt met drie categorieën: de normen die gelden voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km², de normen die gelden voor gemeenten met 75 tot 500 inwoners per km² en de normen die gelden voor gemeenten met meer dan 500 inwoners per km².
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de gehanteerde programmatie- en rationalisatienormen voor scholen, niveaus en vestigingsplaatsen deze die gelden voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km².
Scholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en alle scholen rechtstreeks verbonden aan internaten voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben, worden geacht in een gemeente met minder dan 75 inwoners per km² gelegen te zijn.
Voor een school met vestigingsplaatsen in verschillende gemeenten, geldt als regel:
De totale bevolking van deze gemeenten
De totale oppervlakte uitgedrukt in km²
Voor een vestigingsplaats behorend tot dergelijke school wordt de bevolkingsdichtheid in aanmerking genomen van de gemeente waarin die vestigingsplaats ligt.
De lijst met de gegevens over de bevolkingsdichtheid van de gemeenten vindt u terug in bijlage 3.
1.2.
Geïsoleerdheid
De rationalisatienormen zijn verschillend naargelang een school of vestigingsplaats al dan niet geïsoleerd is.
Een geïsoleerde school is een school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs waarvan elke vestigingsplaats op een bepaalde afstand gelegen is van elke andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs of vestigingsplaats van een andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs van dezelfde groep waar onderwijs van hetzelfde niveau gegeven wordt.
In gemeenten met een bevolkingsdichtheid tot en met vijfhonderd inwoners per km² is de afstand 3 kilometer, in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan vijfhonderd inwoners per km² is de afstand twee kilometer.
Een geïsoleerde vestigingsplaats is een vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs die op ten minste 2 kilometer gelegen is van elke andere vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs en basisonderwijs van dezelfde groep waar onderwijs op hetzelfde niveau gegeven wordt. Deze vestigingsplaats blijft geïsoleerd als er op basis van de vrije keuze een school binnen een straal van twee kilometer wordt opgericht.
Naargelang de aard van het schoolbestuur werden om de geïsoleerdheid vast te stellen de kleuterscholen, lagere scholen en basisscholen ingedeeld bij de volgende groepen:
- scholen van het gemeenschapsonderwijs;
- officiële scholen (van de provincies en de gemeenten);
- vrije katholieke scholen;
- vrije protestantse scholen;
- vrije israëlitische scholen;
- vrije islamitische scholen;
- vrije orthodoxe scholen;
- vrije anglicaanse scholen;
- vrije niet-confessionele scholen.
Om de afstand tussen de scholen en de vestigingsplaatsen te meten wordt er geen rekening gehouden met wegomleggingen, verkeersvrije straten en eenrichtingsverkeer. Als de kortste weg via een autosnelweg loopt, wordt deze niet in aanmerking genomen voor het vaststellen van de afstand tussen scholen en vestigingsplaatsen.
De afstand wordt gemeten van schoolpoort tot schoolpoort, op de as van de rijbaan. Het begrip “rijbaan” wordt omschreven in artikel 2.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. AGODI gebruikt hiervoor de gegevens van www.geopunt.be. Bij betwisting kan het schoolbestuur de afstand op eigen kosten laten meten door een beëdigd landmeter.
Alleen scholen of vestigingsplaatsen die bij het van kracht worden van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 geïsoleerd zijn op basis van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984, kunnen aanspraak maken op de lagere normen voorzien voor geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen. Elk schooljaar wordt opnieuw nagegaan of deze school en/of vestigingsplaatsen nog geïsoleerd blijven om aanspraak te blijven maken op deze normen.
1.3.
De teldag of telperiode
De teldag voor het behalen van de programmatienormen, bij de oprichting van een basisschool, is de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Deze teldag geldt voor het schooljaar van de oprichting en de vijf daaropvolgende schooljaren. Uiteraard tellen ook fusiescholen waar programmatiescholen bij betrokken zijn op de eerste schooldag van oktober (zie punt 5).
Na de programmatieperiode van de school dienen de scholen te voldoen aan de rationalisatienormen. De teldag voor het behalen van de rationalisatienormen is de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Deze teldag geldt ook bij een fusie zonder herstructurering (zie punt 5).
Bij een herstructurering is de teldag voor rationalisatie de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Deze teldag geldt enkel voor het schooljaar van de herstructurering. Deze teldag geldt ook bij een fusie met herstructurering (zie punt 5). Autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen hebben echter als teldag de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
De teldag geldt steeds voor de hele school. Een school die op de teldag een pedagogische studiedag inricht of een facultatieve verlofdag plant, telt toch op de voorziene teldag. Meer informatie hieromtrent is terug te vinden in de omzendbrief: “Controle van de leerlingen in het gewoon basisonderwijs”.
Uitzonderingen:
- De telperiode voor een bestaande CKG school die geen herstructurering doorvoert is (of als autonome kleuterschool een vestigingsplaats afschaft): de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari van het jaar waarin het betrokken schooljaar een aanvang neemt.
- Voor een CKG school in herstructurering: de eerste dertig dagen te rekenen vanaf de herstructurering.
1.4.
Principes bij het tellen van de leerlingen
De leerlingen die voor de telling in aanmerking komen zijn de regelmatige leerlingen die op de teldag zijn ingeschreven.
In scholen met verschillende vestigingsplaatsen worden de leerlingen van elke vestigingsplaats afzonderlijk geteld voor de rationalisatienorm van de vestigingsplaats. Voor de programmatie- of rationalisatienorm van de school worden de leerlingen van alle vestigingsplaatsen samengeteld.
In scholen met verschillende onderwijsniveaus worden de leerlingen van elk niveau afzonderlijk geteld.
In scholen met twee taalafdelingen worden de leerlingen van beide afdelingen opgeteld om te voldoen aan het gestelde bevolkingsminimum voor het behoud van de school. Voor het behoud van een afdeling, andere dan de taalafdeling Nederlands-VGT moet echter voldaan zijn aan het bevolkingsminimum voor een vestigingsplaats.
Voor de programmatie en rationalisatie van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal moet voldaan zijn aan de norm van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Voor meer info zie: omzendbrief BaO/2024/01.
Een praktisch schematisch overzicht van alle teldata bevindt zich in bijlage 4 ‘Overzicht van de verschillende teldata in het gewoon basisonderwijs’.
1.5.
Begrip regelmatige leerling
Een regelmatige leerling in het gewoon basisonderwijs is een leerling die:
- voldoet aan de leeftijdsvoorwaarden (zie ook omzendbrief BaO/2001/10, toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs, van 10 augustus 2001);
- slechts in één school is ingeschreven behalve wanneer het kind ook ingeschreven is in een school voor type 5;
- in het lager onderwijs of als leerplichtige in het kleuteronderwijs, behoudens gewettigde afwezigheid, aanwezig is en, behoudens vrijstelling, deelneemt aan alle onderwijsactiviteiten die voor hem of zijn leerlingengroep worden georganiseerd.
Een kleuter wordt toegelaten in het kleuteronderwijs en wordt als regelmatige leerling beschouwd vanaf de instapdatum volgend op de datum waarop het de leeftijd van twee jaar en zes maanden bereikt heeft. (De instapdata zijn terug te vinden in de omzendbrief BaO/2001/10, toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs, van 10 augustus 2001).
2.
Oprichting van een school / programmatie
Scholen voor gewoon basisonderwijs tellen gedurende hun eerste zes bestaansjaren op de eerste schooldag van oktober voor de programmatienormen.
Een school kan tijdens de eerste zes bestaansjaren worden gefinancierd of gesubsidieerd (zie ook omzendbrief “Erkenning, financiering en subsidiëring van scholen”) indien zij op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar de volgende programmatienormen bereikt:
| categorie A: gemeenten met minder dan 75 inwoners per km² | categorie B: gemeenten met 75 tot 500 inwoners per km² | categorie C: gemeenten met meer dan 500 inwoners per km² |
eerste bestaansjaar | 25 | 37 | 50 |
tweede bestaansjaar | 40 | 60 | 80 |
derde bestaansjaar | 55 | 82 | 110 |
vierde bestaansjaar | 60 | 89 | 120 |
vijfde bestaansjaar | 65 | 97 | 130 |
zesde bestaansjaar | 70 | 105 | 140 |
Er bestaan enkel normen voor de totaliteit van de school en niet voor vestigingsplaatsen of onderwijsniveaus.
Een nieuw opgerichte school die op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar het vereiste schoolbevolkingsminimum niet bereikt wordt met ingang van 1 september van hetzelfde schooljaar niet langer gefinancierd of gesubsidieerd. Het staat het schoolbestuur vrij de school op te heffen ofwel ze in stand te houden als erkende school die getuigschriften kan afleveren.
Specifieke gevallen:
Een vrije keuzeschool voldoet aan de programmatienorm indien 16 regelmatige leerlingen zijn ingeschreven op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.
3.
Rationalisatie
Om na de programmatieperiode van de school nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven, moeten scholen en vestigingsplaatsen per onderwijsniveau op de teldag de volgende rationalisatienormen bereiken:
| Gemeente met minder dan 75 inwoners per km² (categorie A) | Gemeente met 75 tot 500 inwoners per km² (categorie B) | Gemeente met meer dan 500 inwoners per km² (categorie C) |
| K | L | Basis | K | L | Basis | K | L | Basis |
School | 14 | 14 | 24 (10) | 20 | 50 | 60 (16) | 50 | 120 | 140 (20) |
Geïsoleerde school | 8 | 10 | 16 (6) | 12 | 14 | 24 (10) | 20 | 50 | 60 (16) |
Vestigingsplaats | 10 | 10 | 16 (8) | 20 | 25 | 40 (16) | 20 | 25 | 40 (16) |
Geïsoleerde vestigingsplaats | 6 | 8 | 12 (6) | 12 | 14 | 24 (10) | 12 | 14 | 24 (10) |
De getallen tussen haakjes duiden aan hoeveel leerlingen er in een basisschool ten minste in elk onderwijsniveau moeten zijn.
Een vestigingsplaats met kleuter- en lager onderwijs die op de teldag niet aan de rationalisatienorm voldoet kan niet omgevormd worden tot een vestigingsplaats kleuter- of lager onderwijs, tenzij de vestigingsplaats gebruik kan maken van het genadejaar (zie punt 10).
Specifieke gevallen:
De rationalisatienormen voor scholen en vestigingsplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn deze van de geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen in gemeenten met minder dan vijfenzeventig inwoners per km² (categorie A).
Om gefinancierd of gesubsidieerd te blijven moet een vrije keuzeschool de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar 16 regelmatige leerlingen tellen.
4.
Herstructureringen
4.1.
Wat is een herstructurering?
Onder herstructurering wordt in het gewoon basisonderwijs verstaan:
- Het oprichten van een vestigingsplaats.
- Het afschaffen van een vestigingsplaats.
- Het oprichten van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats.
- Het afschaffen van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats.
Ook het oprichten van een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is een herstructurering. Voor meer info zie: verwijzing omzendbrief taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
4.2.
Wanneer heeft een herstructurering uitwerking?
Een herstructurering heeft altijd uitwerking op 1 september. Als een school één van de herstructureringen vermeld in punt 4.1. doorvoert ná 1 september heeft deze herstructurering pas uitwerking op 1 september van het volgende schooljaar.
4.3.
Vanaf wanneer kan een school herstructureren?
Een school kan herstructureren vanaf het tweede jaar dat ze in de financierings- of subsidiëringsregeling is opgenomen. Een school kan dus ook vestigingsplaatsen of niveaus oprichten tijdens de programmatieperiode.
4.4.
Welke normen gelden er als een school herstructureert tijdens de programmatieperiode?
Tijdens de programmatieperiode is er slechts één norm voor de hele school, namelijk de programmatienorm.
Scholen in programmatie kunnen, vanaf hun tweede bestaansjaar, een vestigingsplaats of niveau in een vestigingsplaats oprichten zonder dat ze aan de rationalisatienormen moeten voldoen. De school in haar geheel dient uiteraard wel aan de programmatienorm te voldoen. De rationalisatienormen zijn dus niet van toepassing op programmatiescholen. Wanneer de school na haar zesde bestaanstaansjaar uit programmatie komt, moeten de school in zijn geheel, alle vestigingsplaatsen en alle niveaus uiteraard wel voldoen aan de rationalisatienormen.
4.5.
Welke normen gelden er als een school in rationalisatie herstructureert?
Op de eerste schooldag van oktober van het jaar van de herstructurering moet
- de school in haar geheel,
- de reeds bestaande vestigingsplaatsen en niveaus,
- de nieuw opgerichte vestigingsplaatsen en niveaus
aan de rationalisatienormen voldoen. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om van het genadejaar gebruik te maken (zie punt 10).
Autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen hebben echter als teldag de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
5.
Fusies
5.1.
Wat is een fusie?
Een fusie is een volledige samenvoeging tot één school van twee of meer scholen zoals zij bestonden het vorige schooljaar.
Er bestaan twee fusievormen :
- samenvoeging tot één nieuwe school (onder gezag van één directeur) van twee of meer scholen die gelijktijdig worden afgeschaft;
- samenvoeging tot één school (onder gezag van één directeur) van twee of meer scholen waarbij één van de betrokken scholen blijft bestaan en de andere(n) opslorpt.
5.2.
Vanaf wanneer kunnen scholen fusioneren?
Een school kan ten vroegste vanaf het tweede schooljaar dat ze gefinancierd of gesubsidieerd is met één of meer andere scholen fusioneren.
5.3.
Wanneer heeft een fusie uitwerking?
Een fusie heeft steeds uitwerking op 1 september.
5.4.
Welke normen moet een fusieschool behalen?
5.4.1.
Gewone fusie
Het is niet meer nodig dat elke school die betrokken is bij de fusie, elke vestigingsplaats en elk niveau in deze scholen op de eerste schooldag van februari voorafgaand aan de fusie aan de rationalisatienormen voldoen.
De voorwaarde is dan wel dat de structuuronderdelen die niet voldoen aan de normen gebruik kunnen maken van het “genadejaar” (zie punt 10).
5.4.2.
Vrijwillige fusie
In het geval van een vrijwillige fusie moeten de betrokken scholen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar een leerlingenaantal bereiken dat minstens 15% boven de vereiste rationalisatienorm voor scholen ligt.
Als meer dan twee scholen bij de fusie betrokken zijn, is het toegelaten dat één van die scholen de verhoogde norm (dit is 115 % van de rationalisatienorm) niet bereikt.
Ook in het geval van een vrijwillige fusie moet niet meer elk structuuronderdeel aan de normen voldoen. De voorwaarde is dan wel dat de structuuronderdelen die niet voldoen aan de normen gebruik kunnen maken van het “genadejaar” (zie punt 10).
In een school die ontstaan is uit een vrijwillige fusie, eventueel gelijktijdig met een herstructurering, kan een functie van adjunct-directeur gefinancierd of gesubsidieerd worden als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Meer informatie is terug te vinden in de omzendbrief “Personeelsformatie scholen in het gewoon basisonderwijs”.
Scholen die ontstaan zijn uit vrijwillige fusie kunnen gedurende vier schooljaren recht hebben op bijkomende lestijden voor vrijwillige fusie. Meer informatie is terug te vinden in de omzendbrief “Personeelsformatie scholen in het gewoon basisonderwijs”.
6.
Melden van fusies en herstructureringen
Het schoolbestuur meldt aan het bevoegde schoolbeheerteam ten laatste op 1 mei van het lopende schooljaar elke structuurwijziging (herstructurering, fusie, vrijwillige fusie) die ze in haar school of vestigingsplaats(en) vanaf het volgende schooljaar doorvoert.
Het meldingsformulier vindt u als bijlage 1 van deze omzendbrief.
Wanneer u het instellingsnummer van de school in het formulier invult, verschijnen de andere gegevens van de school automatisch, net als de contactgegevens van het schoolbeheerteam bovenaan het formulier. Neem contact op met uw dossierbehandelaar van het schoolbeheerteam als deze gegevens niet meer correct zijn.
U vult verder enkel het onderdeel in dat voor uw school van toepassing is.
Oprichting of afschaffing van een vestigingsplaats
U vult hier de gegevens in van de nieuwe vestigingsplaats of van de vestigingsplaats die afgeschaft wordt. In het geval er een nieuwe vestigingsplaats opgericht wordt, duidt u ook aan welk niveau en welke leerjaren er ingericht zullen worden.
Oprichting of afschaffing van een niveau
U vult hier de gegevens in van de vestigingsplaats waar een nieuw niveau wordt ingericht of van de vestigingsplaats waar een niveau wordt afgeschaft.
In het geval er een nieuw niveau opgericht of afgeschaft wordt, duidt u ook aan welk niveau er ingericht of afgeschaft wordt. Bij de oprichting van het niveau lager duidt u ook aan welke leerjaren zullen worden ingericht.
(Vrijwillige) Fusie
U vult in welke scholen betrokken zijn bij de fusie en over welk soort fusie het gaat. Als er bij de fusie tegelijkertijd een herstructurering plaatsvindt, duidt u dit hier ook aan.
Bij een fusie vult u het formulier slechts één keer in voor alle betrokken scholen samen. U hoeft dit dus niet voor elke school afzonderlijk in te vullen.
Verhuizing of adreswijziging
U duidt aan of de leerlingen al dan niet op dezelfde locatie verblijven. Als de leerlingen in hetzelfde gebouw blijven, spreken we van een adreswijziging. Bijvoorbeeld, er wordt een nieuw huisnummer toegekend door de gemeente of er wordt een nieuwe toegangsweg gebruikt voor het gebouw.
Als de leerlingen fysiek verhuizen naar een andere locatie, is dit wel een verhuis. Bijvoorbeeld, de leerlingen verhuizen naar een gebouw op een ander adres.
U vult het huidige adres van de vestigingsplaats in, waarna u de nieuwe adresgegevens invult van de betrokken vestigingsplaats.
Wanneer u het instellingsnummer van de school in het formulier invult, verschijnen de andere gegevens van de school automatisch, net als de contactgegevens van het schoolbeheerteam bovenaan het formulier. Neem contact op met uw dossierbehandelaar van het schoolbeheerteam als deze gegevens niet meer correct zijn.
Bezorg ons het formulier via Mijn Onderwijs. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek ‘Hoe en aan wie bezorgt u het formulier?’ onderaan het formulier.
De onderwijsinspectie doet geen apart controlebezoek voor de oprichting van een vestigingsplaats. De controle hiervan wordt mee opgenomen in de doorlichtingsbezoeken.
7.
Personeelsgevolgen bij fusies en sommige herstructureringen
In verband met het personeelsbeleid bij fusies en sommige herstructureringen raadpleeg de omzendbrief: “Rechten en plichten van personeelsleden bij het overnemen van onderwijsinstellingen, bij de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en bij een samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling”
8.
Tijdelijk onderbrengen van leerlingen/ Tijdelijke vestigingsplaats
Omwille van uitzonderlijke omstandigheden van tijdelijke aard (vb. verbouwingswerken) kunnen leerlingen tijdelijk buiten de oorspronkelijke vestigingsplaats(en) ondergebracht worden.
Deze tijdelijke huisvesting is beperkt in de tijd en kan nooit aanleiding geven om de locatie als een definitieve vestigingsplaats te beschouwen. Dit heeft géén effect op de teldag, het gaat hier immers niet om de oprichting van een nieuwe vestigingsplaats.
De ingebruikname van een tijdelijke vestigingsplaats moet bij AGODI worden gemeld uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname. De melding gebeurt daarnaast jaarlijks bij de aanvang van elk schooljaar zolang als de tijdelijke vestigingsplaats in gebruik wordt genomen. De melding gebeurt bij het schoolbeheerteam a.d.h.v. een meldingsformulier dat u vindt als bijlage 2 van deze omzendbrief.
Wanneer u het instellingsnummer van de school in het formulier invult, verschijnen de andere gegevens van de school automatisch, net als de contactgegevens van het schoolbeheerteam bovenaan het formulier. Neem contact op met uw dossierbehandelaar van het schoolbeheerteam als deze gegevens niet meer correct zijn.
Bezorg ons het formulier via Mijn Onderwijs. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek ‘Hoe en aan wie bezorgt u het formulier?’ onderaan het formulier.
De onderwijsinspectie doet geen apart controlebezoek voor deze tijdelijke locatie. De controle hiervan wordt mee opgenomen in de doorlichtingsbezoeken.
9.
Verhuizing
Een school of vestigingsplaats kan definitief van adres wijzigen d.w.z. alle leerlingen verhuizen op hetzelfde moment naar het nieuwe adres.
De verhuizing van een volledige school of een volledige vestigingsplaats is geen herstructurering.
Indien maar een deel van de leerlingen overgebracht wordt naar de nieuwe locatie heeft men te maken met de oprichting van een vestigingsplaats, dit is een herstructurering.
Met nieuwe locatie wordt bedoeld: een plaats waar de school nog geen vestigingsplaats heeft.
De ingebruikname van gebouwen op een nieuwe locatie naar aanleiding van de verhuizing van (een deel van) de school moet bij AGODI worden gemeld uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname. De melding gebeurt bij het schoolbeheerteam a.d.h.v. een meldingsformulier dat u vindt als bijlage 1 van deze omzendbrief.
Wanneer u het instellingsnummer van de school in het formulier invult, verschijnen de andere gegevens van de school automatisch, net als de contactgegevens van het schoolbeheerteam bovenaan het formulier. Neem contact op met uw dossierbehandelaar van het schoolbeheerteam als deze gegevens niet meer correct zijn.
Voor de melding van een verhuizing vult u het formulier in vanaf punt 12.
Bezorg ons het formulier via Mijn Onderwijs. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek ‘Hoe en aan wie bezorgt u het formulier?’ onderaan het formulier.
De onderwijsinspectie doet geen apart controlebezoek voor een verhuizing van (een deel van) de school. De controle hiervan wordt mee opgenomen in de doorlichtingsbezoeken.
10.
Het “genadejaar”
10.1.
Werkwijze
De financier- of subsidieerbaarheid komt pas in het gedrang als de normen drie opeenvolgende teldagen niet gehaald worden.
Scholen, vestigingsplaatsen en niveaus die op een teldag niet aan de voor hen geldende rationalisatienormen voldoen, blijven gesubsidieerd of gefinancierd als op de vorige teldag, of de daar aan voorafgaande, van de school de volgende voorwaarden vervuld waren:
1° de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen;
2° elke vestigingsplaats en elk niveau van de school voldeden aan de voor hen geldende rationalisatienormen. Als de school herstructureert, wordt er enkel gekeken naar de niveaus en vestigingsplaatsen die tijdens het lopende schooljaar nog deel uitmaken van de school.
De vorige teldag is voor scholen die, omwille van een herstructurering, tellen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar steeds de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. De daar aan voorafgaande teldag is dan ofwel de eerste schooldag van oktober die daar aan voorafgaat ofwel de eerste schooldag van februari van het daar aan voorafgaande schooljaar, naargelang of er in dat schooljaar ook nog een herstructurering met teldag in oktober plaatsvond of niet.
Voorbeeld 1:
Een school met kleuter- en lager onderwijs heeft als teldag de eerste schooldag van februari van 2019, namelijk 1/2/2019. Het kleuterniveau in een vestigingsplaats van de school (VP A) voldoet op deze teldag niet aan de rationalisatienorm.
Wat gebeurt er dan? Er wordt gekeken naar de vorige teldag en mogelijk ook naar de daar aan voorafgaande teldag.
Er zijn hier twee mogelijkheden:
Mogelijkheid 1: Een school met kleuter- en lager onderwijs herstructureert in schooljaar 2018-2019
De vorige teldag was de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar, nl. 1/10/2018 (wegens de herstructurering).
Als de school in haar geheel en alle structuuronderdelen van de school op 1/10/2018 aan de rationalisatienormen voldeden dan is het niveau dat de norm niet haalt op 1/2/2019 financierbaar of subsidieerbaar voor het schooljaar 2019-2020.
Als een structuuronderdeel of de school zelf op 1/10/2018 niet voldeed aan de rationalisatienormen wordt verder gekeken naar de daar aan voorafgaande teldag, namelijk, in het geval van deze school, 1/2/2018. Als een structuuronderdeel of de school zelf ook op 1/2/2018 niet voldeed aan de rationalisatienormen, dan is het niveau dat de norm niet haalt op 1/2/2019 niet financierbaar of subsidieerbaar voor het schooljaar 2019-2020.
Mogelijkheid 2: Een school met kleuter- en lager onderwijs herstructureert niet in schooljaar 2018-2019
De vorige teldag was de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, nl. 1/2/2018.
Als de school in haar geheel en alle structuuronderdelen van de school op 1/2/2018 aan de rationalisatienormen voldeden dan is het niveau dat de norm niet haalt op 1/2/2019 financierbaar of subsidieerbaar voor het schooljaar 2019-2020.
Als een structuuronderdeel of de school zelf op 1/2/2018 niet voldeed aan de rationalisatienormen wordt verder gekeken naar de daar aan voorafgaande teldag, namelijk 1/2/2017 (of de eerste schooldag van oktober 2017 indien de school toen in herstructurering was). Als een structuuronderdeel of de school zelf ook op 1/2/2017 (of op 2/10/17) niet voldeed aan de rationalisatienormen, dan is het niveau dat de norm niet haalt op 1/2/2019 niet financierbaar of subsidieerbaar voor het schooljaar 2019-2020.
Voorbeeld 2:
Een school voldoet op 1/2/2019 niet aan de rationalisatienormen. De school bestaat en bestond in het verleden uit maar 1 vestigingsplaats. De school had de afgelopen jaren geen herstructurering, m.a.w. ze had als teldatum de afgelopen jaren steeds de eerste schooldag van februari. De school maakt gebruik van het genadejaar voor schooljaar 2019-2020 indien ze op of 1/2/2018 of op 1/2/2017 - of beide data - voldeed aan alle rationalisatienormen.
10.2.
Automatisme: planlastvermindering en rechtszekerheid
De scholen moeten geen aanvraag indienen om een beroep te doen op het “genadejaar”. Het is een automatisme. Dit resulteert in een verlaging van de administratieve lasten.
Het automatisme zorgt ook voor rechtszekerheid voor de scholen. Scholen zullen op de teldag weten of bepaalde structuuronderdelen nog financierbaar of subsidieerbaar zijn of niet. Op die manier kunnen scholen in de loop van het schooljaar niet meer voor de verrassing komen te staan dat ze niet meer financierbaar of subsidieerbaar zijn met alle personeels- en financiële gevolgen van dien.
10.3.
Wat met de programmatienormen?
Omwille van het belang van de programmatienormen - deze zorgen er immers voor dat een school voldoende leerlingen telt om levensvatbaar te zijn - zijn er geen afwijkingen mogelijk op de programmatienormen. Via de programmatienormen die geleidelijk aan verhoogd worden en via de teldag voor programmatiescholen op de eerste schooldag van oktober wordt aan de programmatiescholen de mogelijkheid gegeven om geleidelijk aan te groeien. Scholen moeten echter een zeker aantal leerlingen hebben om efficiënt te kunnen functioneren.
11.
Sancties
Naast terugvorderingen van ten onrechte uitbetaalde financiering of subsidiëring kunnen misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor de rationalisatie- en de programmatienormen die vastgesteld zijn door het ministerie van onderwijs en vorming, aanleiding geven tot een sanctie.
De sanctie kan een terugbetaling zijn van of een inhouding op het werkingsbudget ten belope van maximaal 10% van het werkingsbudget toegekend aan de school.
De vaststelling van misbruiken wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. De mededeling verwijst naar de mogelijke sanctie.
Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij het ministerie van onderwijs en vorming een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de termijn van 30 kalenderdagen op.
Na ontvangst van het verweerschrift en uiterlijk 60 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven, legt het ministerie van onderwijs en vorming onderwijs eventueel een dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de minister.
Binnen een termijn van drie maanden na de betekening van de aangetekende brief, neemt de minister een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. Na het verstrijken van de termijn van drie maanden wordt er verondersteld dat er geen sanctie opgelegd wordt.
12.
Melden van de wijziging van het schoolbestuur
Indien een school van schoolbestuur wijzigt, wordt dit zo vlug mogelijk gemeld aan het bevoegde schoolbeheerteam.
Het meldingsformulier vindt u als bijlage 5 van deze omzendbrief.
Bezorg ons het formulier via Mijn Onderwijs. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek ‘Hoe en aan wie bezorgt u het formulier?’ onderaan het formulier.
Wanneer u het instellingsnummer van de school in het formulier invult, verschijnen de andere gegevens van de school automatisch, net als de contactgegevens van het schoolbeheerteam bovenaan het formulier. Neem contact op met uw dossierbehandelaar van het schoolbeheerteam als deze gegevens niet meer correct zijn.
Indien de overdracht tijdens de loop van het schooljaar plaatsvindt, heeft dit altijd een juridische uitwerking op 1 september van het volgende schooljaar.
Na het invullen tekent zowel de gemandateerde van het overdragende als van het overnemende schoolbestuur.
Wanneer u een nieuw schoolbestuur opricht, meldt u dit ook aan het schoolbeheerteam.
U gebruikt hiervoor het meldingsformulier dat u als bijlage 6 van deze omzendbrief vindt.
Mail ons het formulier. De volledige werkwijze staat beschreven in de rubriek ‘Hoe en aan wie bezorgt u het formulier?’ onderaan het formulier.
13.
Bijlage