1.
Opzet
Hoewel het Vlaams onderwijs in internationaal perspectief hoog scoort inzake kwaliteit, werpt het gangbare systeem in de scholen niet voor alle leerlingen voldoende vruchten af. Recente gegevens over onderwijsachterstand en zittenblijven tonen dit ten overvloede aan.
Omwille van de toenemende complexiteit van de maatschappij en de eisen die deze aan het onderwijs stelt, kan worden verwacht dat de problemen nog zullen toenemen. Men kan zich afvragen op welke wijze het onderwijs rekening houdt met de stijgende maatschappelijke eisen en hoe het beter tegemoet kan komen aan de diversiteit van de leerlingenpopulatie zodat alle leerlingen optimale kansen krijgen om te leren en zich te ontplooien.
Bovendien verlaten teveel jongeren het onderwijs zonder kwalificatie, waardoor hun participatie aan het beroepsleven sterk wordt gehypothekeerd. Voor vele leerlingen biedt onderwijs niet de mogelijkheid tot het uitbouwen en verdiepen van hun capaciteiten. Velen kunnen het beroepsmatige aspect van een beroepsopleiding wel aan, maar haken onder andere af omdat de algemeen vormende component soms wereldvreemd is en niet aansluit bij hun leefwereld en de beroepsopleiding die zij volgen. Het huidige alles-of-niets-systeem van vier of vijf leerjaren resulteert heel vaak in een neerwaartse spiraal van mislukkingen.
Leerlingen worden te veel op basis van mislukkingen georiënteerd. Dit zou eerder moeten gebeuren op basis van capaciteiten, zodat meer succesbeleving mogelijk wordt.
Het onderwijs moet ook aansluiten op de kwalificaties gevraagd door de arbeidsmarkt. Die aandacht voor het beroepsleven mag evenwel geen afbreuk doen aan de relatieve autonomie van het onderwijssysteem. Vanuit onderwijs wordt er bewust voor geopteerd de leerlingen en cursisten een brede basisvorming te verstrekken en ze niet eng specialistisch te vormen. Dat laatste wordt als een taak van de beroepswereld beschouwd. Het is de gedeelde taak van onderwijs en beroepswereld om, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, de nodige kwalificaties te verzekeren.
Om de toegankelijkheid van het onderwijs nog te vergroten en vooral de doorstroming te bevorderen, zou de organisatie van het leeraanbod beter worden versoepeld.
Dit betekent dat onderwijs een creatief en flexibel gebeuren wordt, afgestemd op de gebruikers. Er dienen flexibele en gedifferentieerde leerwegen te ontstaan.
Daarom wordt sedert 1 september 2000 in het beroepssecundair onderwijs geëxperimenteerd met modulair opgebouwd onderwijs.
In dit experiment wordt gestreefd naar:
- een maximum aan gekwalificeerde uitstroom;
- een flexibele afstemming op de arbeidsmarkt;
- tussentijdse succesbelevingen;
- een stimulans tot levenslang leren;
- een doorzichtig onderwijsaanbod.
Belangrijk bij de uitwerking van de modules zijn de beroepsprofielen die, opgemaakt door de sociale partners, via de SERV aan het onderwijs worden bezorgd.
Modularisering is een belangrijk instrument om het aantal niet gekwalificeerden uit het leerplichtonderwijs te verminderen. Deelcertificaten geven immers toegang tot de arbeidsmarkt of tot vervolgonderwijs. Door de opleidingsstructuur en de verschillende onderdelen daarvan af te stemmen op de gevraagde kwalificaties, realiseert men bovendien een transparantie tussen het onderwijsaanbod en de arbeidswereld.
Het is belangrijk dat de uitgebouwde leertrajecten bruggen bouwen tussen verschillende opleidingen, tussen studiegebieden, tussen onderwijsvormen, tussen gewoon en buitengewoon onderwijs, tussen voltijds en deeltijds onderwijs, tussen initieel onderwijs en volwassenenonderwijs, tussen beroepsgericht onderwijs en beroepsopleiding en beroepsvorming verstrekt door anderen zoals bijvoorbeeld Syntra en VDAB.
Het project modularisering wordt eveneens gekoppeld aan de integratie van nieuwe onderwijsvisies en onderwijsmethodes zoals geïntegreerd werken, gedifferentieerd werken en team teaching. Modularisering is een nieuwe onderwijsbenadering.
2.
Looptijd
Het experiment blijft lopen:
1° tot het tijdstip waarop het Vlaams Parlement globale hervormingsmaatregelen aangaande de structuur en de organisatie van het voltijds gewoon secundair onderwijs in werking laat treden;
2° tot aan het aflopen van de omvorming van de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs.
3.
Definities
- Opleiding: is een samenhangend geheel van modules dat wordt gesanctioneerd met een door de overheid erkend certificaat;
- Module: is het kleinste deel van een opleiding dat wordt gesanctioneerd met een door de overheid erkend deelcertificaat;
- Gedifferentieerde onderwijsactiviteiten: activiteiten die individuele begeleiding, ondersteuning of remediëring omvatten, afgestemd op de specifieke noden van de leerling.
4.
Modulaire opleidingenstructuur
Het experiment modulair onderwijs wordt uitgevoerd:
1° in het voltijds gewoon en buitengewoon beroepssecundair onderwijs. Het wordt georganiseerd per studiegebied, zonder opdeling in graden, leerjaren of fasen. Een verwijzing naar graden of leerjaren komt nog wel tot uiting op de studiebewijzen in het voltijds gewoon secundair onderwijs omwille van gelijkwaardigheid en gelijkvormigheid met het lineair onderwijs. De eerste graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs en de observatiefase van het buitengewoon secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs = opleidingsvorm 3) vallen buiten het experiment. De betrokken studiegebieden zijn: auto, bouw, grafische communicatie en media, handel, hout, koeling en warmte, lichaamsverzorging, mechanica-elektriciteit, personenzorg, textiel en voeding;
2° in het hoger beroepsonderwijs in de opleiding verpleegkunde die behoort tot het studiegebied personenzorg. Hoger beroepsonderwijs is beroepsgericht onderwijs, dat leidt tot een erkende onderwijskwalificatie van kwalificatieniveau 5 die bestaat uit minstens één erkende beroepskwalificatie van kwalificatieniveau 5.
De opleiding verpleegkunde wordt niet opgedeeld in leerjaren doch heeft een duurtijd van 6 semesters. Op 1 september 2009 ging deze opleiding van de vierde graad BSO over naar het hoger beroepsonderwijs dat, qua niveau, tot het hoger onderwijs behoort maar niettemin uitsluitend door voltijds secundaire scholen kan worden georganiseerd.
Vanaf 1 september 2023 wordt de opleiding verpleegkunde omgevormd naar de opleiding "basisverpleegkunde". Aangezien de wet en het Koninklijk Besluit dat de verpleegkundige handelingen van een basisverpleegkundige vastlegt nog niet zijn goedgekeurd, kan er in september 2023 nog niet gestart worden met een volledig nieuw curriculum. Maar de basis en de aanvang van de opleiding tot verpleegkundige en de opleiding tot basisverpleegkundige zijn gelijkaardig. Daarom wordt tijdens het schooljaar 2023-2024 het bestaande curriculum van de hbo5-opleiding verpleegkunde aangeboden in de opleiding tot basisverpleegkundige. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de aanpassing van het vervolg van de opleiding.
Nieuwe studenten dienen zich in te schrijven in de opleiding basisverpleegkunde.
Voor studenten die tijdens schooljaar 2022-2023 of eerder waren ingeschreven in de hbo5-opleiding verpleegkunde verandert er niets. Zij kunnen hun opleiding zonder onderbreking verder afwerken en zullen nog steeds afstuderen als verpleegkundigen verantwoordelijk voor algemene zorg. Dit geldt ook voor cursisten die, op basis van de geldende toelatingsvoorwaarden, instromen in een module die nog niet werd omgezet naar de opleiding basisverpleegkunde.
Ook alle reeds afgestudeerden van de hbo5-opleiding verpleegkunde zullen deze titel blijven behouden en de daaraan verbonden taken kunnen blijven uitvoeren.
Programmatie, erkenning, financiering en subsidiëring gebeurt per studiegebied.
Elk studiegebied bundelt een reeks opleidingen. Eenzelfde opleiding kan in verschillende studiegebieden voorkomen. De opleidingen zijn identiek in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs.
Elke opleiding bestaat uit een of meer modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen voorkomen. De modules zijn identiek in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs.
Op basis van wat voorafgaat, is de modulaire opleidingenstructuur vastgelegd, bestaande uit:
1° het geheel van de opleidingen per studiegebied;
2° de modules per opleiding;
3° de duurtijd per module uitgedrukt in uren per week en, doch uitsluitend voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, uitgedrukt in weken per schooljaar;
4° de aanduiding dat de modules zich sequentieel of onafhankelijk tot elkaar verhouden; als de modules in een sequentieel verband staan, moeten zij in een vastgelegde volgorde worden gevolgd;
5° uitsluitend voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs: het minimum of de minima inzake aantal uren per week voorbehouden voor gedifferentieerde onderwijsactiviteiten.
De modulaire opleidingenstructuur is raadpleegbaar via onderstaande links.
Modulaire opleidingenstructuur voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs:
Modulaire opleidingenstructuur hoger beroepsonderwijs:
Modulaire opleidingenstructuur buitengewoon beroepssecundair onderwijs:
Ook binnen de modulaire opleidingenstructuur wordt met administratieve groepen gewerkt. Er is een afzonderlijke lijst van deze administratieve groepen, voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs (bijlage 23) enerzijds en voor het buitengewoon (bijlage 24) secundair onderwijs anderzijds.
Bij de inschrijving van cursisten in de modules Initiatie (basis)verpleegkunde en (Basis)Verpleegkundige basiszorg, wordt de cursist ingeschreven in de correcte administratieve groep.
Cursisten die tijdens schooljaar 2022-2023 of eerder niet waren ingeschreven in de hbo5-opleiding verpleegkunde, worden ingeschreven in de administratieve groepen die zijn gekoppeld aan de modules van de opleiding basisverpleegkunde (43364 – Module initiatie basisverpleegkunde en 43365 – Module Basisverpleegkunde basiszorg).
Cursisten die tijdens schooljaar 2022-2023 of eerder wel waren ingeschreven in de hbo5-opleiding verpleegkunde, worden ingeschreven in de administratieve groepen die zijn gekoppeld aan de modules van de opleiding hbo5-verpleegkunde (36997 - Module Initiatie verpleegkunde en 36998 - Module Verpleegkunde basiszorg).
5.
Deelnemende scholen en hun aanbod
Vanaf het schooljaar 2008-2009 kan het experiment enkel worden ingericht in die scholen (lijst van deelnemende scholen met hun respectieve studiegebieden - bijlage 25) die reeds tijdens het schooljaar 2007-2008 aan het experiment deelnamen. Voor wat de opleiding verpleegkunde betreft, nemen vanaf het schooljaar 2009-2010 alle scholen voor verpleegkunde aan het experiment deel. Dezelfde scholen bieden de opleiding basisverpleegkunde aan.
Deelname impliceert het engagement van de school tot duidelijke communicatie naar ouders en leerlingen, tot aanvaarding van ondersteuning of opvolging vanuit de overheid en tot medewerking bij evaluatie vanuit de overheid.
Inzake aanbod moet de school er rekening mee houden dat:
1° een studiegebied niet gelijktijdig modulair en niet-modulair kan worden georganiseerd;
2° elke leerling in de mogelijkheid moet zijn ten minste één van volgende studiebewijzen te behalen:
- in het voltijds gewoon secundair onderwijs: een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of een diploma van secundair onderwijs;
- in het hoger beroepsonderwijs: een diploma van gegradueerde;
- in het buitengewoon secundair onderwijs: een certificaat of een getuigschrift van een opleiding.
Binnen haar aanbod kan een school een module respectievelijk een opleiding starten op elk ogenblik van het schooljaar en zodoende deze module respectievelijk opleiding eventueel spreiden over meer dan één schooljaar. In voorkomend geval zal de eerste periode lopen tot 30 juni en zullen de resterende weken direct vanaf 1 september daaropvolgend aanvatten. Deze splitsing over twee schooljaren heeft uiteraard repercussies op de studiebekrachtiging, vermits een studiebewijs pas op het einde van de module respectievelijk de opleiding kan worden toegekend.
Voor wat de opleiding (basis)verpleegkunde betreft, zijn er evenwel slechts 2 mogelijke startdata, namelijk 1 september en 1 februari, naar keuze van het schoolbestuur.
6.
Programma
Elke opleiding in het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs is samengesteld als volgt:
1° algemene vorming, met inbegrip van de basisvorming: wordt hetzij niet-modulair, hetzij gedeeltelijk modulair georganiseerd (vakken zoals de levensbeschouwelijke cursus, de cursus bedrijfsbeheer en lichamelijke opvoeding blijven buiten het modulaire concept). In modules komen geen afzonderlijke vakken voor, doch wordt vakoverschrijdend gewerkt;
2° beroepsgerichte vorming: wordt modulair georganiseerd. In modules komen geen afzonderlijke vakken voor;
3° gedifferentieerde onderwijsactiviteiten.
Met inachtname van het maximum aantal uren/week voor financiering of subsidiëring (= 36) en het minimum aantal uren/week voor modules en gedifferentieerde onderwijsactiviteiten (cf. opleidingenstructuur), legt de school zelf de wekelijkse urenverdeling vast.
De opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs is samengesteld als volgt:
1° beroepsgerichte vorming: wordt modulair georganiseerd. In modules komen geen afzonderlijke vakken voor;
2° gedifferentieerde onderwijsactiviteiten.
Met inachtname van het maximum = minimum aantal uren/week voor financiering of subsidiëring (= 36) en het minimum aantal uren/week voor modules en gedifferentieerde onderwijsactiviteiten (cf. opleidingenstructuur), legt de school zelf de wekelijkse urenverdeling vast.
Elke opleiding in het buitengewoon beroepssecundair onderwijs is samengesteld als volgt:
1° algemene en sociale vorming: wordt hetzij niet-modulair, hetzij gedeeltelijk modulair georganiseerd (vakken zoals levensbeschouwelijke cursus en lichamelijke opvoeding blijven buiten het modulaire concept). In modules komen geen afzonderlijke vakken voor;
2° beroepsgerichte vorming: wordt modulair georganiseerd. In modules komen geen afzonderlijke vakken voor.
Met inachtname van het maximum aantal uren/week voor financiering of subsidiëring (= 36) en het minimum aantal uren/week voor modules (cf. opleidingenstructuur), legt de school zelf de wekelijkse urenverdeling vast.
Voor de modulair georganiseerde leerinhouden van een opleiding worden competenties bepaald (afgeleid uit een referentiekader). Die competenties zijn raadpleegbaar via onderstaande links.
Competenties voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs:
Competenties hoger beroepsonderwijs (verpleegkunde):
Competenties buitengewoon beroepssecundair onderwijs:
Voor modulair georganiseerde leerinhouden gelden geen leerplannen in het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs en gelden geen opleidingsprofielen in het buitengewoon beroepssecundair onderwijs. Competenties kunnen ook door middel van stages of (in het buitengewoon beroepssecundair onderwijs) werkervaring worden gerealiseerd. Het kan zowel om blokstages als om alternerende stages gaan. Vormen van werkplekleren geven in elk geval een toegevoegde waarde aan de opleiding.
Een stage ten belope van minimaal 18 halve dagen per schooljaar, alternerend of in blok, is evenwel vanaf het schooljaar 2014-2015 verplicht in alle opleidingen en dat tijdens het schooljaar waarin de leerling potentieel in aanmerking komt voor een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, respectievelijk voor een diploma van secundair onderwijs. Op die wijze wordt aansluiting bekomen bij de stageverplichting die vanaf 2014-2015 in een reeks lineair georganiseerde opleidingen wordt ingevoerd (cfr. omzendbrief SO/2015/01).
Het is niet ondenkbaar dat een school geen of onvoldoende stageplaatsen kan vinden, niettegenstaande de aanbodafspraken tussen de overheid en de socio-economische partners op macro niveau en niettegenstaande de inspanningen die van elke school worden verwacht om een lokaal stagebeleid concreet gestalte te geven en hiertoe een netwerk uit te bouwen. In voorkomend geval zal de school, desgevraagd, ten aanzien van de onderwijsinspectie moeten kunnen aantonen dat het niet of ontoereikend vinden van stageplaatsen enkel het gevolg is van overmacht!
Specifiek voor de opleiding verpleegkunde geldt dat het programma wel in overeenstemming moet zijn met de Europese en federale regelgeving met betrekking tot het beroep van verpleegkundige.
Desbetreffende richtlijn stelt dat de studieomvang van de opleiding verpleegkunde, d.w.z. theoretisch en klinisch onderwijs samengerekend, ten minste 4600 uren moet bedragen. Omrekening van de globale duur van de opleiding (6 semesters) en van de wekelijkse lessentabel (36 u.) naar het totaal aantal opleidingsuren, geeft echter een lager resultaat. Om niettemin aan de EU-voorwaarden inzake studiebelasting te beantwoorden is decretaal bepaald dat vanaf het schooljaar 2009-2010 de school, buiten de wekelijkse lessentabel, aan de cursisten gedurende de volledige opleidingsduur (= alle lesweken of gelijkgesteld) ten minste 4 wekelijkse uren opleidingsgebonden persoonlijke activiteiten moet opleggen (extra stages, zelfstudie, eindwerk, ...). De klassenraad beslist autonoom over de vorm en inhoud van deze activiteiten die buiten de contacturen vallen. De resultaten van de door de cursist uitgevoerde activiteiten worden in aanmerking genomen bij de evaluatie van die cursist.
De opleiding basisverpleegkunde moet voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld in de Gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Dit betekent dat de opleiding minstens drie studiejaren omvat, met ten minste 3800 uur theoretisch en klinisch onderwijs. De duur van het theoretisch onderwijs bedraagt ten minste een derde en de duur van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding.
De basisverpleegkundige is een beoefenaar van de verpleegkunde die autonoom kan handelen in minder complexe situaties. In complexere situaties werkt hij binnen een gestructureerd zorgteam in nauwe samenwerking met de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of met de arts wanneer er geen verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg deel uitmaakt van het zorgteam.
In de opleiding (basis)verpleegkunde kunnen stages zonder uitzondering worden georganiseerd conform de dienstregeling van de instelling; het principieel verbod op stages op zon- en feestdagen en op nachtstages geldt hier totaal niet.
Elke module van de opleiding verpleegkunde en de eerste 2 modules van de opleiding basisverpleegkunde tijdens het schooljaar 2023-2024 kan, bij beslissing van de school, in duurtijd worden verdubbeld (20 weken worden 40 weken; 40 weken worden 80 weken). Bedoeling hiervan is tegemoet komen aan de opleidingsbehoeften van bepaalde doelgroepen. In voorkomend geval worden de leerlingen niet meer in aanmerking genomen op de tellingsdata die vallen buiten de gebruikelijke duurtijd.
7.
Samenwerkingsverband met betrekking tot de organisatie van de HBO-opleiding verpleegkunde en basisverpleegkunde
De HBO-opleiding verpleegkunde en de opleiding basisverpleegkunde worden gezamenlijk ingericht door één of meer scholen voor voltijds secundair onderwijs en één hogeschool met professionele bachelor verpleegkunde. Een school kan maar participeren in één samenwerkingsverband. Binnen het samenwerkingsverband is de secundaire school wel steeds de administratief beherende instelling voor het totaal van zijn opleiding (basis)verpleegkunde. Dat betekent dat het de secundaire school is waar de cursist zich inschrijft en dat op het vlak van financiering en subsidiëring van de opleiding de bepalingen van de codex secundair onderwijs en van zijn uitvoeringsreglementering van toepassing zijn. Naast de administratief beherende instelling(en), wordt binnen het samenwerkingsverband voor de opleiding (basis)verpleegkunde ook één inhoudelijk coördinerende instelling aangewezen. Dit is hetzij één van de secundaire scholen hetzij de hogeschool van het betrokken samenwerkingsverband. Het gezamenlijk organiseren van de opleiding (basis)verpleegkunde impliceert dat het leerprogramma hetzij volledig door de secundaire school of scholen wordt aangeboden hetzij gespreid wordt aangeboden door de secundaire school of scholen en de hogeschool; de inhoudelijk coördinerende instelling zorgt ervoor dat hierover duidelijke afspraken worden gemaakt. Alleszins houdt het gezamenlijk organiseren binnen het samenwerkingsverband wel in dat er slechts één curriculum is.
De samenwerking leidt er ook toe dat deelcertificaten van de modules en het diploma van gegradueerde vanaf het schooljaar 2014-2015 verplicht gezamenlijk worden uitgereikt door de hogeschool en de secundaire school of scholen.
Behoudens het hoofd van de instelling kan elke gemandateerde met de ondertekening van de studiebewijzen worden belast. In voorkomend geval worden in het model, opgenomen in bijlage 61, enerzijds de woorden "het hoofd" vervangen door de woorden "de gemandateerde van de bovenvermelde instelling" en anderzijds, onderaan, de woorden "Het hoofd" vervangen door de woorden "De gemandateerde van de bovenvermelde instelling".
De besturen van de bij de opleiding betrokken instellingen kunnen beslissen om één gemandateerde aan te stellen die wordt belast met de ondertekening van de deelcertificaten in naam van alle betrokken instellingen. In voorkomend geval worden in het model, opgenomen in bijlage 61, enerzijds de woorden "hoofden van bovengenoemde instelling" vervangen door de woorden "gemandateerde van alle bovenvermelde instellingen" en anderzijds, onderaan, de woorden "De hoofden" vervangen door de woorden "De gemandateerde van alle bovenvermelde instellingen".
Voor het diploma van secundair onderwijs verandert er echter niets omdat het principe van de gezamenlijke diplomering hierop niet van toepassing is.
Het besluit tot vaststelling van de vorm van het deelcertificaat en het diploma van het hoger beroepsonderwijs, en de inhoud van het bijbehorende diplomasupplement van 27 februari 2015 legt een model van deelcertificaat voor de HBO5-opleiding verpleegkunde vast. Dit model van studiebewijs is als bijlage bij deze omzendbrief opgenomen (bijlage 61). Voor de opleiding basisverpleegkunde wordt een nieuw besluit van de Vlaamse Regering opgemaakt.
Voor de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs wordt er geen model van het diploma meer ter beschikking gesteld. De samenwerkingsverbanden kunnen vrij de opmaak van het diploma bepalen. Het diploma vermeldt:
1° de tekst "Diploma van gegradueerde", aangevuld met de opleidingsbenaming;
2° het niveau 5 en het logo van de Vlaamse Kwalificatiestructuur, vastgelegd in bijlage 62 , alsook het overeenstemmende niveau van de European Qualifications Framework for lifelong learning;
3° de studieomvang van de opleiding, uitgedrukt in studiepunten. Tot aan de omvorming van de opleidingen, wordt de studieomvang uitgedrukt in lestijden. Voor de opleiding Verpleegkunde wordt de studieomvang uitgedrukt op de wijze, vermeld in artikel 132 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
4° de accreditatievoorschriften waaraan de opleiding voldoet, voor zover ze al van toepassing zijn, conform het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs;
5° de titel die gevoerd mag worden. Diegene aan wie het diploma van gegradueerde, in het Engels vertaald als associate degree, is verleend met of zonder nadere specificatie, is gerechtigd tot het voeren van de overeenkomstige titel van gegradueerde met of zonder nadere specificatie met toepassing van artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
Op het diploma van diegene die gerechtigd is de titel van verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er te voeren conform artikel 165 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 wordt vermeld dat bij de vaststelling van het opleidingsprogramma de vereisten voor de toegang tot het gereglementeerde beroep van verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er zoals bepaald in de Europese richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties zijn nageleefd;
6° de toegekende eindbeoordeling, voor zover dat van toepassing is;
7° de officiële naam van de bij de opleiding betrokken instellingen. Tot aan de omvorming van de opleiding, zijn dat de hogeschool en de secundaire school waar de gediplomeerde was ingeschreven voor de opleiding;
8° dat het diploma wordt uitgereikt conform de bepalingen van:
a) het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs;
b) de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;
c) de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
9° alle voornamen, de naam, en de geboortedatum en –plaats van de gediplomeerde;
10° de plaats en datum van uitreiking;
11° de naam en de handtekening van het hoofd van elke instelling;
12° dat een diplomasupplement bij het diploma hoort.
Het diploma wordt bekleed met het zegel van de betrokken instellingen.
Het samenwerkingsverband van instellingen kan op zijn beurt samenwerken met a) één of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen, b) één of meer sectoren van het beroep waartoe de opleiding leidt, c) bedrijven en organisaties.
De decreetgever kent aan het samenwerkingsverband een uitgebreide reeks van opdrachten toe. De opdrachten uit die reeks die betrekking hebben op de opleiding verpleegkunde zijn de volgende:
1° de gezamenlijke organisatie van de opleiding;
2° het vastleggen van een gezamenlijke onderwijs- en examenregeling en evaluatiereglement voor de opleiding;
3° het ontwikkelen van een gemeenschappelijk intern kwaliteitszorgsysteem voor de opleiding;
4° het aanvragen van de accreditatie voor de opleiding;
5° het indienen van het dossier voor de omvorming van de opleiding;
6° de ontwikkeling van het curriculum met inbegrip van het uittekenen van vervolgtrajecten in inhoudelijk aansluitende professionele bacheloropleidingen;
7° de optimalisering van de dienstverlening voor de cursisten;
8° de programmatie van het aanbod met als doelstelling dat de verschillende participerende instellingen – elk vanuit hun sterkte – zoveel mogelijk verschillende doelgroepen bereiken;
9° de optimalisering van de inzetbaarheid en professionalisering van het personeel, binnen de grenzen van de regelgeving die op de betrokken personeelsleden van toepassing is;
10° het delen van gebouwen en technische infrastructuur;
11° de uitbouw van een cursistenbegeleiding;
12° het beschikbaar maken van de sociale voorzieningen voor de cursisten;
13° het uitwerken en evalueren van een kwaliteitsvolle EVC-procedure;
14° het uitwerken van de communicatie(strategie) over het aanbod hoger beroepsonderwijs.
Binnen een samenwerkingsverband kunnen tussen de instellingen gefinancierde of gesubsidieerde personeelsmiddelen worden overgedragen. Zie in dit verband rubriek 4.5. van de omzendbrief SO 55 vaststelling van het pakket uren-leraar.
8.
Toegang
8.1. Kan als regelmatige leerling worden toegelaten (behoudens in de opleiding verpleegkunde), de leerling die voldoet aan alle volgende voorwaarden:
1° - in het voltijds gewoon secundair onderwijs: de toelatingsvoorwaarden tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs; voor leerlingen die in een modulair werkende school instromen op basis van een oriënteringsattest B, uitgereikt in het tweede leerjaar van de eerste graad of in het beroepsvoorbereidend leerjaar, moet de clausulering voor onderverdelingen worden begrepen als een clausulering voor één of meer modules van één of meer studiegebieden. De delibererende klassenraad zal in voorkomend geval op het einde van de eerste graad bepalen welke modules van welke studiegebieden voor de leerling uitgesloten zijn;
- in het buitengewoon secundair onderwijs: de gebruikelijke toelatingsvoorwaarden tot de opleidingsfase van opleidingsvorm 3;
2° de instapvereisten zoals bepaald voor elke afzonderlijke module in de opleidingenstructuur;
3° eventueel de specifieke toelatingsvoorwaarden tot elke afzonderlijke module die door de toelatingsklassenraad worden vastgelegd, onverminderd het in ten 1° en 2° gestelde (bijvoorbeeld een toelatingsproef) en eventueel de specifieke toelatingsvoorwaarden tot bepaalde modules op basis van noodzakelijke medische geschiktheid omwille van consumentenbescherming of beroepsuitoefening naar analogie met de regeling die geldt in het lineair onderwijs;
4° eventueel de vrijstelling van instapvereisten tot een bepaalde module op basis van een gemotiveerde beslissing van de (toelatings)klassenraad, onverminderd het in ten 1° gestelde. Deze beslissing impliceert dat het niet gevolgd hebben van de voorafgaande module(s) geen hypotheek legt op de reële kansen voor de betrokken leerling om met succes het vervolgtraject te doorlopen. De (toelatings)klassenraad van de betrokken school levert hiervoor een attest van vrijstelling (bijlage 48) af. Dit attest wordt, uitsluitend wat de latere studiebekrachtiging betreft, als gelijkwaardig beschouwd aan het deelcertificaat voor de module waarvoor de leerling is vrijgesteld, zijnde een deelcertificaat dat hij niet fysiek ontvangt.
8.2. Kan als regelmatige leerling (in het hoger beroepsonderwijs "cursist" genoemd) tot de modules Oriëntatie Algemene Gezondheidszorg, Oriëntatie Ouderenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg en Toegepaste Verpleegkunde van de hbo5-opleiding verpleegkunde worden toegelaten, de leerling die voldoet aan alle volgende voorwaarden:
1° louter voor wat betreft de toelating tot een sequentieel geordend onderdeel, het voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
a) het bezit van het deelcertificaat van een sequentieel voorafgaand onderdeel;
b) het bezit van een studiebewijs van een andere opleidings- of vormingsinstelling. De toelatingsklassenraad bepaalt welke studiebewijzen toegang geven tot sequentieel geordende onderdelen;
c) het bezit van een titel van beroepsbekwaamheid als vermeld in het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid en in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid. De Vlaamse Regering bepaalt welke titels van beroepsbekwaamheid toegang geven tot sequentieel geordende onderdelen (is vooralsnog niet gebeurd);
d) de toelatingsklassenraad oordeelt dat de cursist beschikt over een studiebewijs uit het onderwijs of uit een andere opleidings- of vormingsinstelling waaruit blijkt dat hij over voldoende kennis, vaardigheden en attitudes beschikt om het onderdeel aan te vangen;
e) de toelatingsklassenraad oordeelt op basis van een toelatingsproef dat de cursist de nodige ervaring heeft verworven die hem toelaat het onderdeel te volgen.
De school levert een attest van vrijstelling (bijlage 48) af voor die module(s) die de cursist niet effectief heeft gevolgd op grond van punt b), c), d) of e). Dit attest wordt, uitsluitend wat de latere studiebekrachtiging betreft, als gelijkwaardig beschouwd aan het deelcertificaat voor de module die de cursist niet heeft doorlopen (zijnde een deelcertificaat dat de cursist niet fysiek ontvangt).
Voor toelating tot de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs kan een school afwijken van de voorwaarden vermeld onder de punten 1° en 2° hierboven. Deze afwijkende toelatingsvoorwaarden moeten verplicht in het schoolreglement worden opgenomen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden die de school hanteert, kunnen enkel rekening houden met de volgende elementen:
1° humanitaire redenen;
2° medische, psychische of sociale redenen;
3° het algemene niveau van de cursist, getoetst met een toelatingsproef die wordt georganiseerd binnen de vijf lesdagen nadat de cursist met de opleiding is gestart. De organisatie van een toelatingsproef, op verzoek van de cursist, kan niet worden geweigerd. De proef wordt beoordeeld door de toelatingsklassenraad, die nagaat of de cursist over de kennis en vaardigheden beschikt die vereist zijn om de opleiding in kwestie aan te vangen. Van de beoordeling wordt een schriftelijk verslag gemaakt, dat wordt opgenomen in het dossier van de cursist.
In elk geval kan een leerling slechts één module tezelfdertijd volgen.
8.3. Kan als regelmatige leerling (in het hoger beroepsonderwijs "cursist" genoemd) tot de opleiding basisverpleegkunde worden toegelaten, de leerling die voldoet aan alle volgende voorwaarden:
1° voldaan hebben aan de leerplicht;
2° in het bezit zijn van een van de volgende studiebewijzen:
a) een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt tot en met het schooljaar 2023-2024;
b) een diploma van secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 3, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;
c) een diploma van het secundair onderwijs, uitgereikt tot en met het schooljaar 2024-2025;
d) een diploma van secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 4, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;
e) een certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;
f) een certificaat van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900 lestijden;
g) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;
h) een certificaat van het hoger beroepsonderwijs;
i) een diploma van het hoger beroepsonderwijs;
j) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
k) een diploma van bachelor of master;
l) een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met een van de studiebewijzen, vermeld in punt a) tot en met i). Bij gebrek aan een dergelijke erkenning kan de klassenraad personen die in een land buiten de Europese Unie een studiebewijs hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toelaten tot de opleiding.
Voor toelating tot de opleiding basisverpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs kan een school afwijken van de voorwaarden vermeld onder de punten 1° en 2° hierboven. Deze afwijkende toelatingsvoorwaarden moeten verplicht in het schoolreglement worden opgenomen.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden die de school hanteert, kunnen enkel rekening houden met de volgende elementen:
1° humanitaire redenen;
2° medische, psychische of sociale redenen;
3° het algemene niveau van de cursist, getoetst met een toelatingsproef die wordt georganiseerd binnen vijf lesdagen nadat de cursist met de opleiding is gestart.
De organisatie op verzoek van de cursist van een toelatingsproef als vermeld in het tweede lid kan niet worden geweigerd. De proef wordt beoordeeld door de klassenraad, die nagaat of de cursist over de kennis en vaardigheden beschikt die vereist zijn om de opleiding in kwestie aan te vangen. Van de beoordeling wordt een schriftelijk verslag gemaakt, dat wordt opgenomen in het dossier van de cursist.
De overstap van een leerling bij het begin of in de loop van het schooljaar van het modulair naar het niet-modulair onderwijs vindt plaats op basis van een gemotiveerde beslissing van de (toelatings)klassenraad, tenzij de leerling het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs of het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of het diploma van secundair onderwijs heeft behaald en zo beantwoordt aan de vastgelegde toelatingsvoorwaarden.
Ook voor het modulair onderwijs is het nodig dat er een stamboekregister wordt aangelegd en dat er een individuele steekkaart per leerling wordt opgemaakt. Het model van dit register respectievelijk steekkaart verschilt wel van de modellen, geldig voor het niet-modulair onderwijs. Het model van stamboekregister (bijlage 49) en het model van individuele steekkaart (bijlage 50) worden elektronisch ter beschikking gesteld.
Wat specifiek in- en uitschrijvingen betreft moet met het volgende rekening worden gehouden:
1° een leerplichtige leerling wordt verondersteld het volledige schooljaar te zijn ingeschreven, een niet-leerplichtige leerling kan evenwel ervoor opteren slechts een of meer modules gedurende een bepaalde periode van het schooljaar te volgen;
2° directie of (toelatings)klassenraad heeft de mogelijkheid om een leerling, na de start van een module, alsnog laattijdig te laten instromen (indien opportuun geacht);
3° enerzijds dient elke in een school ingeschreven leerling op elk moment van het schooljaar aan een bepaalde opleiding te worden gekoppeld; anderzijds is het niet uitgesloten dat een leerling, buiten het modulaire traject, in een onthaalperiode wordt opgevangen of een blokstage loopt; ook stemt de optelsom van de duurtijd van de verschillende modules niet steeds overeen met de totale effectieve duurtijd van het schooljaar, zodat er op het einde van het schooljaar nog een aantal dagen of weken resten. Bij dergelijke gevallen wordt de regeling toegepast dat de leerling, zuiver administratief-technisch, geacht wordt te zijn ingeschreven in de opleiding die hij na de onthaalperiode zal aanvatten of die hij juist heeft gevolgd.
9.
Evaluatie
In het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs beslist de delibererende klassenraad of een regelmatige leerling hetzij geslaagd is zonder beperkingen, hetzij niet geslaagd is. Deze beslissing wordt genomen:
1° op het ogenblik dat de leerling een module heeft beëindigd. In voorkomend geval wordt, voor wat betreft het onderwijzend personeel, de klassenraad beperkt tot die leden die effectief aan de leerling in de desbetreffende module onderricht hebben verstrekt; indien echter in de opleiding verpleegkunde lesgevers hebben gefungeerd van andere instellingen waarmee de betrokken school voor voltijds secundair onderwijs samenwerkt, dan zijn die lesgevers ambtshalve raadgevende leden van de klassenraad;
2° op het ogenblik dat de leerling aan alle opleidingsvoorwaarden voldoet die toelaten een beslissing te nemen over de toekenning van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs ingericht onder de vorm van een 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt bso, een diploma van secundair onderwijs of een diploma van gegradueerde.
Voor de opleiding verpleegkunde, die wordt bekrachtigd door voormeld diploma van gegradueerde, kan de beslissing in beginsel enkel worden genomen op 31 januari dan wel op 30 juni, rekening houdend met het feit dat een module van de opleiding verpleegkunde enkel op 1 september of 1 februari kan starten én dat een module van het traject verpleegkunde, naargelang van het geval, één of twee semesters duurt.
Cursisten van de HBO5-opleiding die in de laatste module "Toegepaste verpleegkunde" niet slagen voor de stage, maar wel voor het theoretisch onderdeel, kunnen de module overdoen op één semester. Tijdens dit semester wordt de invulling van de betrokken module voor de cursist beperkt tot het verrichten van stage. Na 1 semester overzitten (op 31 januari dan wel op 30 juni) kan gedelibereerd worden.
Dit is geen leertraject waarbij de vastgestelde duurtijd van een module wordt verdubbeld, zoals voorzien in artikel 159 §6 van de Codex Secundair Onderwijs. De leerling volgt immers alle inhoud en stages van de betrokken module, maar wordt "niet geslaagd" bevonden na de normale studieduur. Hij moet dus zijn module overzitten en kan dit doen als regelmatige leerling (financierbaarheidscode 02). De minimumduur van de module is immers doorlopen, en er wordt gebruik gemaakt van een in de regelgeving voorzien evaluatiemoment.
Deze werkwijze kan niet wanneer de leerling niet alle inhoud gekregen heeft (bv. als een leerling zijn stage niet deed omwille van een zwangerschap en nadien die nog moet inhalen), dan is de leerling een leerling met financierbaarheidscode 03. In dat geval is er sprake van een flexibel leertraject omdat de inhoud gespreid wordt over een langere studieduur.
Er worden geen geïntegreerde proeven ingericht, gelet op de geëigende aanpak van het evaluatiegebeuren. Dit belet niet, integendeel, dat de scholen geen externe deskundigen op een of andere wijze bij de evaluatie mogen betrekken. De noodzakelijke wisselwerking tussen onderwijs en beroepswereld blijft immers ook in het modulair systeem onverminderd overeind.
Het is voor een school toegelaten om de eindbeslissing over het al dan niet geslaagd zijn voor een module door de delibererende klassenraad van die module, voor een individuele leerling uit te stellen, bijvoorbeeld omwille van inhaalstages, en deze leerling niettemin reeds naar een volgende module te laten overgaan. In voorkomend geval gelden de volgende modaliteiten:
a) de eindbeslissing over de voorafgaande module dient genomen vóór het einde van de module waarin de leerling is ingestapt;
b) de optimale organisatie/aanbod van de module waarin de leerling is ingestapt mag door de uitgestelde eindbeslissing, wat een bijwerking van de leerling impliceert, niet in het gedrang komen;
c) indien de module waarin de leerling is ingestapt het geslaagd zijn in de voorafgaande module vereist, dan wordt de leerling onder voorbehoud toegelaten. Onder voorbehoud betekent dat de leerling als vrije leerling wordt beschouwd in afwachting van de eventuele regularisatie van zijn toestand ingevolge de uitgestelde eindbeslissing. Indien de eindbeslissing inhoudt dat de leerling geslaagd is, dan zal de uitreiking en datering van het deelcertificaat uiteraard pas gebeuren op een moment dat de leerling reeds de vervolgmodule doorloopt, d.w.z. op een latere datum dan de uitreiking van de deelcertificaten die voor de betrokken eerste module aan de overige leerlingen werden afgeleverd. Indien de eindbeslissing inhoudt dat de leerling niet geslaagd is, dan blijft hij vrije leerling in de module waarin ingestapt, met alle gevolgen van dien op het vlak van studiebekrachtiging respectievelijk financiering/subsidiëring.
Een uitgestelde beslissing voor een cursist van de opleiding verpleegkunde die het opleidingstraject niet verder zet of die aan het einde van de opleiding is gekomen, dient genomen uiterlijk twee maanden na de einddatum van de module in kwestie.
In de opleiding verpleegkunde kan een module ook over een dubbele duurtijd worden gespreid. De eindbeslissing over het al dan niet geslaagd zijn wordt genomen op het einde van de verdubbelde studieduur. Op het einde van de gebruikelijke studieduur vindt een tussentijdse evaluatie plaats over dat onderdeel van het lesprogramma dat de leerling reeds effectief heeft afgewerkt. Dit wordt bekrachtigd met een attest van verworven competenties.
In het buitengewoon beroepssecundair onderwijs beslist de klassenraad of een regelmatige leerling hetzij geslaagd is zonder beperkingen, hetzij niet geslaagd is. Deze beslissing wordt genomen:
1° op het ogenblik dat de leerling een module heeft beëindigd. In voorkomend geval wordt, voor wat betreft het onderwijzend personeel, de klassenraad beperkt tot die leden die effectief aan de leerling in de desbetreffende module onderricht hebben verstrekt;
2° op het ogenblik dat de leerling aan alle opleidingsvoorwaarden voldoet die toelaten een beslissing te nemen over de toekenning van een attest van verworven competenties, een getuigschrift van verworven competenties, een getuigschrift van een opleiding of een getuigschrift van alternerende beroepsopleiding.
Er worden geen kwalificatieproeven ingericht, gelet op de geëigende aanpak van het evaluatiegebeuren. Dit belet niet, integendeel, dat de scholen geen externe deskundigen op een of andere wijze bij de evaluatie mogen betrekken. De noodzakelijke wisselwerking tussen onderwijs en beroepswereld blijft immers ook in het modulair systeem onverminderd overeind.
Van elke vergadering waarop tijdens het schooljaar de (delibererende) klassenraad eindbeslissingen over het al dan niet geslaagd zijn neemt, worden notulen opgesteld naar analogie met de werkwijze in het niet-modulair onderwijs. In deze notulen wordt, in voorkomend geval, ook opgenomen dat voor een of meer leerlingen een eindbeslissing is uitgesteld, onder verwijzing naar de tekorten.
Tevens wordt, in voorkomend geval, in de notulen vermeld op welke uiterste datum deze tekorten moeten worden weggewerkt (d.i. ten laatste de einddatum van de module waarin de leerling intussen is ingeschreven). Alleszins zal, op het moment dat de (delibererende) klassenraad uiteindelijk de uitgestelde beslissing neemt een addendum aan de notulen moeten worden toegevoegd. Zoals reeds vermeld is het pas op het moment dat de (delibererende) klassenraad nagaat of de tekorten zijn weggewerkt en zijn eindbeslissing heeft genomen, dat het deelcertificaat van de betrokken module effectief wordt toegekend.
In de notulen wordt ook de tussentijdse evaluatie opgenomen in geval een module van de opleiding verpleegkunde wordt gespreid over een dubbele studieduur.
Er wordt slechts één maal (op 30 juni) een proces-verbaal aangemaakt. Diverse processen-verbaal zouden niet alleen de administratieve taakbelasting van de school doen toenemen, maar ook geen meerwaarde opleveren. Cursisten die geslaagd zijn na een uitstel van eindbeslissing of na een uitstel omwille van zwangerschap of ziekte kunnen worden vermeld op een addendum bij het pv.
Het proces-verbaal (bijlage 51)wijkt qua tekst wel enigszins af van het gebruikelijk proces-verbaal. Zoals blijkt wordt er geen opsplitsing in geslaagd, geslaagd met clausulering of niet-geslaagd gemaakt. In functie van de leerlingengroep of een andere variabele, blijft het toegelaten per studiegebied verschillende processen-verbaal samen te stellen. Uit het proces-verbaal zal dus niet blijken of er voor bepaalde leerlingen in de loop van het schooljaar eventueel een uitstel van eindbeslissing over het al dan niet geslaagd zijn voor een module is geweest.
Ondertekening van de notulen en het proces-verbaal mag elektronisch. Gelet op het belang van zowel het proces-verbaal als de notulen in het licht van de studiebekrachtiging, dient het om een gekwalificeerde elektronische ondertekening te gaan. Meer informatie: De elektronische handtekening | Vlaanderen.be.
Omdat ondertekening van de processen verbaal en notulen van een delibererende klassenraad even goed kan d.m.v. een gekwalificeerde elektronische handtekening kunnen deze stukken ook digitaal worden bewaard. Ze bewaren op papier is dus niet nodig, maar kan als de school daar echt op staat. In beide gevallen geldt een bewaartermijn voor processen-verbaal van vijftig jaar en voor notulen van vijf jaar.
In het voltijds beroepssecundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs bestaat de mogelijkheid van de beroepsprocedure tegen betwiste eindbeslissingen. De verschillende stappen die gelden voor het niet-modulair onderwijs moeten ook in het modulair onderwijs worden gevolgd indien van het verhaalrecht gebruik wordt gemaakt. De school bepaalt evenwel zelf, rekening houdend met het principe van de redelijkheid, de termijnen die met deze procedure gepaard gaan.
Bijzondere bemerking met betrekking tot de opleiding verpleegkunde: de hoger vermelde regeling inzake uitstel van eindbeslissing van de delibererende klassenraad biedt niet voor alle mogelijke situaties die zich inzonderheid in de opleiding verpleegkunde kunnen voordoen, een adequate oplossing. Bedoeld wordt gevallen waarin cursisten uitgesteld worden en geconfronteerd worden met ziekte of zwangerschap. Voor deze situaties wordt volgende uitzonderlijke regeling voorzien:
a) hoewel het in de feiten een uitstel van eindbeslissing betreft, wordt de cursist zuiver administratief als niet geslaagd beschouwd;
b) de cursist wordt, al dan niet na een onderbreking van één of meer semesters, opnieuw in de betrokken module ingeschreven;
c) de invulling van de betrokken module wordt voor de cursist beperkt tot deelname aan proeven en/of het verrichten van inhaalstage (dus: geen lesbijwoning);
d) de cursist is regelmatig doch niet financierbaar/subsidieerbaar;
e) van zodra de delibererende klassenraad beslist dat de cursist is geslaagd, wordt het deelcertificaat of diploma uitgereikt én op dat tijdstip (tussen 1 september en 30 juni) gedateerd. De cursist wordt vermeld op het PV van 30 juni.
10.
Studiebekrachtiging
10.1. In het modulair onderwijs kan de studiebekrachtiging op elk tijdstip van het schooljaar plaats vinden. De eigenheid van het modulair onderwijs maakt immers dat het moment waarop de leerling in aanmerking komt voor studiebekrachtiging niet altijd samenvalt met het einde van het schooljaar. Van het in het lineair onderwijssysteem gehanteerd principe dat alle studiebewijzen worden uitgereikt én gedateerd op 30 juni, wordt dan ook in het modulair onderwijs afgestapt.
Voor de opleiding verpleegkunde daarentegen geldt de bijzondere regeling dat de studiebekrachtiging steeds plaats vindt hetzij op 31 januari, hetzij op 30 juni, tenzij een deelcertificaat wordt uitgereikt na uitgestelde eindbeslissing wanneer de effectieve uitreikdatum wordt vermeld.
10.2. Hierna volgt een opsomming van de uitreikbare studiebewijzen en dito voorwaarden in het voltijds gewoon secundair onderwijs. Andere studiebewijzen (bijvoorbeeld oriënteringsattesten A, B of C) kunnen niet worden toegekend.
1° attest van verworven competenties (bijlage 52): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een module van een opleiding niet met vrucht heeft gevolgd evenals bij het einde van de gebruikelijke studieduur aan een regelmatige leerling waarvoor de module over een dubbele studieduur wordt gespreid; het attest vermeldt die competenties die de jongere wel heeft bereikt;
2° deelcertificaat (bijlage 53): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een module van een opleiding met vrucht heeft gevolgd;
3° certificaat (bijlage 54): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een opleiding met vrucht heeft gevolgd;
4° getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs (bijlage 55): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die:
a) ten minste twee schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en
b) door de delibererende klassenraad als geslaagd voor de tweede graad wordt beschouwd, wat enerzijds het bereiken van de eindtermen van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs en anderzijds het met vrucht gevolgd hebben van de beroepsgerichte vorming impliceert.
5° studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs (bijlage 56): wordt uitgereikt aan de regelmatige leerling die:
a) ten minste vier schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en
b) door de delibererende klassenraad als geslaagd voor het tweede leerjaar van de derde graad wordt beschouwd, wat enerzijds het bereiken van de eindtermen van de eerste twee leerjaren van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en anderzijds het met vrucht gevolgd hebben van de beroepsgerichte vorming impliceert.
6° studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs (bijlage 57), ingericht onder de vorm van een 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt bso: wordt, voor zover de leerling niet in aanmerking komt voor het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt aan de regelmatige leerling die:
a) ten minste vijf schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en
b) door de delibererende klassenraad als geslaagd voor het derde leerjaar van de derde graad wordt beschouwd, wat enerzijds het bereiken van de eindtermen van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en anderzijds het met vrucht gevolgd hebben van de beroepsgerichte vorming impliceert.
7° diploma van secundair onderwijs (bijlage 58): wordt uitgereikt aan de regelmatige leerling die:
a) na het behalen van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs ten minste drie schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en
b) door de delibererende klassenraad als geslaagd voor de derde graad wordt beschouwd, wat enerzijds het bereiken van de eindtermen van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en anderzijds het met vrucht gevolgd hebben van de beroepsgerichte vorming impliceert.
8° getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer (bijlage 60): wordt uitgereikt aan de regelmatige leerling die:
a) met uitzondering van de eerste graad, ten minste vier schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en
b) voldaan heeft aan de voorwaarden opgenomen in de federale wet- en regelgeving inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer.
10.3. Hierna volgt een opsomming van de uitreikbare studiebewijzen en dito voorwaarden in het hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde.
1° deelcertificaat (bijlage 61): wordt uitgereikt aan een cursist die een module van de opleiding verpleegkunde met vrucht heeft gevolgd;
2° diploma van secundair onderwijs (bijlage 59): wordt uitgereikt aan een cursist die:
a) houder is van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, en
b) door de delibererende klassenraad als geslaagd voor het hoger beroepsonderwijs wordt beschouwd, wat het geslaagd zijn voor alle modules van de opleiding verpleegkunde impliceert;
3° diploma van gegradueerde: wordt uitgereikt aan een cursist die geslaagd is voor alle modules van de opleiding verpleegkunde en derhalve houder is van de deelcertificaten van alle modules van die opleiding. Bij het diploma wordt een diplomasupplement uitgereikt.
Het diplomasupplement bestaat uit 2 delen: een inleiding en individuele informatie volgens een gestandaardiseerd model. Beide zijn opgemaakt volgens het model van de Europese Commissie, de Raad van Europa en UNESCO/CEPES.
De inleiding is opgenomen in bijlage 63, het model van het informatieve deel is opgenomen in bijlage 64.
De informatie wordt uitsluitend verstrekt aan de hand van de acht onderdelen met de vermelde subonderdelen en in dezelfde volgorde vanwege de internationale herkenbaarheid van het Vlaamse diplomasupplement.
De informatie over alle acht onderdelen en informatiepunten wordt verstrekt. Zo niet wordt de reden aangegeven of aangeduid dat het informatiepunt "niet van toepassing" is.
In de acht onderdelen met de vermelde subonderdelen verstrekken de instellingen ten minste de informatie, vermeld in de bijlage 64, ter navolging van de "Explanatory notes" van het model van diplomasupplement van de Europese Commissie, de Raad van Europa en UNESCO/CEPES.
De instellingen kunnen de informatiepunten aanvullen, maar niet uitbreiden met extra genummerde subonderdelen vanwege de internationale herkenbaarheid van het Vlaamse diplomasupplement.
De instellingen kunnen vrij de opmaak van het diplomasupplement bepalen, met uitzondering van de informatieopdeling in acht onderdelen met de informatiepunten en de volgorde ervan.
De instellingen kunnen extra authenticiteitsmaatregelen nemen voor het diplomasupplement.
Het diploma en het bijbehorende diplomasupplement zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen één geheel.
Het diploma en het bijbehorende diplomasupplement worden kosteloos verstrekt in het Nederlands. Op verzoek van de gediplomeerde worden ze ook eenmalig en kosteloos afgeleverd in het Engels.
4° getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer (bijlage 60): wordt uitgereikt aan een cursist die:
a) met uitzondering van de eerste graad, ten minste vier schooljaren secundair onderwijs (voor de toepassing van deze bepaling mag onder secundair onderwijs ook hoger beroepsonderwijs worden verstaan), en
b) voldaan heeft aan de voorwaarden opgenomen in de federale wet- en regelgeving inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer.
10.4. Hierna volgt een opsomming van de uitreikbare studiebewijzen en dito voorwaarden in het buitengewoon secundair onderwijs:
1° attest van verworven competenties (bijlage 52): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een module van een opleiding niet met vrucht heeft gevolgd; het attest vermeldt die competenties die de jongere wel heeft bereikt;
2° deelcertificaat (bijlage 53): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een module van een opleiding met vrucht heeft gevolgd;
3° getuigschrift van verworven competenties (bijlage 65): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een afgerond geheel binnen een opleiding met vrucht heeft gevolgd;
4° certificaat (bijlage 66): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een opleiding met vrucht heeft gevolgd;
5° getuigschrift van een opleiding (bijlage 67): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die een opleiding van assistentniveau met vrucht heeft gevolgd; alle opleidingen binnen het experiment voldoen hieraan;
Opmerking bij 4° en 5°: vermits de in 4° en 5° vermelde studiebewijzen gelijkwaardig zijn, kiest de school welk studiebewijs ze uitreiken, namelijk ofwel dat vermeld onder 4° ofwel dat vermeld onder 5°.
6° getuigschrift van alternerende beroepsopleiding (bijlage 68): wordt uitgereikt aan een regelmatige leerling die de integratiefase met vrucht heeft gevolgd.
Pro memorie: bij toepassing van het bovenstaande wordt een module waarvoor de leerling is vrijgesteld, geacht met vrucht gevolgd te zijn.
10.5. Alle hierboven vermelde studiebewijzen zijn van rechtswege geldend, mits inachtname door de uitreiker van alle wettelijke, decretale en reglementaire onderwijsbeschikkingen.
Indien een certificaat of deelcertificaat naar verklaring van de titularis verloren of vernietigd werd maakt de school een vervangstuk op dat volledig identiek is aan het authentiek studiebewijs met die verstande dat bovenaan het woord duplicaat wordt vermeld. Voor de vervanging van overige studiebewijzen, geldt dezelfde procedure als in het niet-modulair onderwijs.
In volgende gevallen zal de school een verklaring (geen oriënteringsattest C !) opmaken met betrekking tot het tijdens dat schooljaar of tijdens een bepaalde periode van dat schooljaar door de leerling gevolgde traject binnen het modulair systeem:
- voor de leerling die in de loop van een module overstapt naar een andere school (al dan niet modulair onderwijs);
- voor de leerling die in de loop van een module overstapt binnen dezelfde school hetzij naar een andere module, hetzij naar het niet-modulair onderwijs;
- voor de leerling die op het einde van het schooljaar een module volgt die nog niet is beëindigd en het daaropvolgend schooljaar verder wordt gezet.
11.
Financiering en subsidiëring
Hierna worden enkel die richtlijnen inzake financiering en subsidiëring opgenomen die specifiek zijn voor het modulair concept. Voor al het overige wordt naar de richtlijnen verwezen die van toepassing zijn in het niet-modulair onderwijs.
11.1.
Teldatum
In afwijking op de gebruikelijke teldatum (1 februari in het voorafgaand schooljaar of de eerstvolgende lesdag erna indien voornoemde datum op een vrije dag valt), worden voor de opleiding verpleegkunde twee teldata gehanteerd in het schooljaar voorafgaand aan het betrokken schooljaar: enerzijds 15 januari of de eerstvolgende lesdag erna indien voornoemde datum op een vrije dag valt en anderzijds 15 mei of de eerstvolgende lesdag erna indien voornoemde datum op een vrije dag valt. Op elke teldatum wordt een cursist voor ½ eenheid in aanmerking genomen.
In de opleiding verpleegkunde wordt een cursist evenwel niet meer in aanmerking genomen op de teldata die vallen buiten de gebruikelijke studieduur indien voor die cursist de duurtijd van een module wordt verdubbeld.
11.2.
Organieke lerarenomkadering
In het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs is het voor toepassing van de normen met betrekking tot respectievelijk de levensbeschouwelijke cursussen, en de minimumpakketten, noodzakelijk om de leerling (fictief) aan een bepaald leerjaar te koppelen. Deze koppeling gebeurt in functie van het leerplan van het levensbeschouwelijk vak dat de leerling volgt: indien de leerling in het betrokken schooljaar geacht wordt nog niet aan de voorwaarden te voldoen om, naargelang van het betrokken niveau, het overeenstemmend studiebewijs te behalen, dan volgt hij het leerplan van het onderliggend leerjaar.
Voor toepassing van de normen met betrekking tot de leerlingencoëfficiënten, die in functie staan van groepen en disciplines (zie omzendbrief S.O. 55), vindt de volgende vastlegging plaats:
Groep 1°:
* discipline administratie en distributie:
- Alle opleidingen van het studiegebied handel.
Groep 2°:
* discipline personenzorg:
- Alle opleidingen van het studiegebied personenzorg, met uitzondering van verpleegkunde.
Groep 3°:
* discipline decoratieve technieken:
- Opleidingen van het studiegebied bouw:
* Ambachtelijk schilder
* Behanger-plaatser van wand- en vloerbekleding
* Schilder
* Schilder-decorateur
* discipline elektriciteit:
- Opleidingen van het studiegebied mechanica-elektriciteit:
* Bordenbouwer
* Hersteller bruingoed
* Hersteller witgoed
* Industrieel elektrotechnisch installateur
* Installateur domotica
* Onderhoudselektricien
* Residentieel elektrotechnisch installateur
* discipline hotel:
- Alle opleidingen van het studiegebied voeding.
Groep 4°:
* discipline verzorgingstechnieken:
- Alle opleidingen van het studiegebied lichaamsverzorging.
Groep 5°:
* discipline grafische technieken:
- Alle opleidingen van het studiegebied grafische communicatie en media.
Groep 6°:
* discipline hout en bouw:
- Alle opleidingen van het studiegebied hout.
- Opleidingen van het studiegebied bouw:
* Bekister
* Beton- en asfaltwegenbouwer
* Betonhersteller
* Betonstaalvlechter
* Bouwplaatsmachinist
* Dakdekker leien en pannen
* Dakdekker metalen dak
* Dakdichter
* Dekvloerlegger
* Metselaar
* Metselaar renovatiewerk
* Metselaar siermetselwerk
* Polyvalent bouwvakman
* Polyvalent dakdekker
* Restauratievakman metselaar
* Rioollegger
* Stratenmaker
* Stukadoor
* Torenkraanbestuurder
* Vakman nutsleidingen
* Vloerder-tegelzetter
* Wegenwerker
* Werfbediener ruwbouw
* discipline metaal:
- Opleidingen van het studiegebied koeling en warmte:
* Airco-technieker
* Buisfitter
* Industrieel isolatiewerker
* Installateur centrale verwarming
* Installateur individuele gasverwarming
* Koelmonteur
* Koeltechnieker
* Loodgieter
* Monteur centrale verwarming
* Monteur klimatisatie
* Plaatbewerker
* Sanitair installateur
* Technieker centrale verwarming
* Technieker klimatisatie
- Opleidingen van het studiegebied mechanica-elektriciteit:
* BMBE- lasser
* Buislasser
* Draaier frezer
* Gassmeltlasser
* Hoeklasser
* Lasser monteerder
* Lasser monteerder BMBE
* Lasser monteerder MIG/MAG
* Lasser monteerder Tig
* MIG/MAG- lasser
* Monteur
* Onderhoudsmecanicien
* Operator verspaning
* Plaatlasser
* Puntlasser
* TIG- lasser Hoeklasser
- Alle opleidingen van het studiegebied auto, met uitzondering van de Vrachtwagenchauffeur, Heftruckchauffeur en Reachtruckchauffeur.
* discipline textiel:
- Alle opleidingen van het studiegebied textiel.
Groep 7°:
* discipline vrachtwagenchauffeur:
- Opleidingen van het studiegebied auto:
* Vrachtwagenchauffeur
* Heftruckchauffeur
* Reachtruckchauffeur
Groep 8° (enkel hoger beroepsonderwijs):
* discipline verpleegkunde:
De opleiding verpleegkunde (studiegebied personenzorg).
In het buitengewoon beroepssecundair onderwijs gelden als richtgetallen de reglementair vastgestelde richtgetallen van de overeenkomstige types van opleidingsvorm 3.
11.3.
Aanwending lerarenomkadering
Het modulair onderwijs wordt georganiseerd op basis van bijzondere pedagogische taken (BPT). In het voltijds gewoon onderwijs worden deze uren gelijkgesteld met een opdracht in de tweede graad of in de derde graad van het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs of, doch uitsluitend voor wat betreft de opleiding verpleegkunde, met een opdracht in het hoger beroepsonderwijs.
Bijvoorbeeld:
- 4u. BPT modularisering lesopdracht (TV...2e graad BSO)
- 4u. BPT modularisering lesopdracht (AV...3e graad BSO)
- 7u. BPT modularisering lesopdracht (TV... HBO)
In het voltijds gewoon onderwijs mag de organisatie van modulair onderwijs er niet toe leiden dat de verhouding tussen praktische vakken (PV) en niet-praktische vakken kennelijk onredelijk verschilt van de verhouding tussen PV en niet-PV zoals die zich vóór de invoering van het modulair onderwijs, in het betrokken studiegebied en de betrokken school voordeed.
Voor de vaststelling van de globale puntenenveloppe komen in aanmerking:
1° de BPT-uren die gelijkgesteld worden met PV (voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs), met uitzondering van de BPT-uren die gelijkgesteld worden met PV stage algemene verpleegkunde, PV stage medische wetenschappen, PV stage psychiatrische verpleegkunde, PV stage sociale wetenschappen, PV stage verzorging of PV stage ziekenhuisverpleegkunde;
2° de BPT-uren die gelijkgesteld worden met beroepsgerichte vorming (BGV, buitengewoon beroepssecundair onderwijs).
12.
Personeel
12.1.
Rechtspositieregeling
De vigerende rechtspositieregeling van het personeel blijft onverkort van toepassing.
12.2.
Terbeschikkingstelling, reaffectatie en wedertewerkstelling
Betreffende terbeschikkingstelling, reaffectatie en wedertewerkstelling wordt verwezen naar de bestaande reglementering, opgenomen in omzendbrief PERS/2003/08 d.d. 28 juli 2003.
12.3.
Administratieve richtlijnen
Voor de elektronische gegevensoverdracht van de (organieke) uren naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (EDISON) kan slechts volgende code worden gebruikt:
695 BPT modularisering lesopdracht.
13.
Bijlagen