Rechten en plichten van personeelsleden bij het overnemen van onderwijsinstellingen, bij de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en bij een samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling

  • referentie
    PERS/2009/03
  • publicatiedatum
    30/06/2009
  • datum laatste wijziging
    08/06/2015
  • wettelijke basis
    Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, art. 55vicies/8, art. 56 en 56/1.
  • wettelijke basis
    Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, art. 74 en 74bis1.
  • contactpersoon
  • De decreten rechtspositie bevatten garanties m.b.t. de rechten en plichten van zowel vastbenoemde als tijdelijke personeelsleden bij de overname van een volledige instelling door een andere inrichtende macht.
  • Met ingang van 1 september 2015 gelden deze garanties ook als een scholengroep in het gemeenschapsonderwijs een instelling overneemt van een andere scholengroep. Deze maatregelen worden aangekondigd onder voorbehoud van de goedkeuring van het decreet betreffende het onderwijs-XXV door het Vlaams Parlement.

1. Inleiding

De decreten rechtspositie bepalen welke rechten en plichten personeelsleden behouden als ze betrokken zijn bij de overname van een volledige instelling door een andere inrichtende macht (gesubsidieerd onderwijs)of door een andere scholengroep (gemeenschapsonderwijs).

Ook als een inrichtende macht of een scholengroep beslist tot de overheveling van een vestigingsplaats (basisonderwijs, secundair onderwijs of volwassenenonderwijs) of van een filiaal (deeltijds kunstonderwijs) naar een instelling van een andere inrichtende macht of van een andere scholengroep, en bij de samensmelting van filialen (deeltijds kunstonderwijs) tot een nieuwe instelling van een andere inrichtende macht of een andere scholengroep, kunnen personeelsleden onder bepaalde omstandigheden beroep doen op de rechten en plichten die ze tot dan hebben opgebouwd.

Opmerking:
In deze omzendbrief wordt het begrip inrichtende macht gehanteerd. Voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs moet inrichtende macht steeds gelezen worden als schoolbestuur en voor het volwassenenonderwijs als centrumbestuur.

2. Overname van een onderwijsinstelling

2.1. In welke situaties is de regeling van toepassing?

De regeling is van toepassing bij de overname van een volledige instelling door een andere inrichtende macht. Ze geldt eveneens als in het gemeenschapsonderwijs een volledige instelling van een scholengroep door een andere scholengroep wordt overgenomen.

2.2. Gevolgen voor de personeelsleden

2.2.1. Binnen hetzelfde net wordt het personeel automatisch overgenomen

Als de inrichtende macht die een volledige instelling overneemt tot hetzelfde net behoort als de inrichtende macht die de instelling afstaat, worden alle personeelsleden automatisch personeelslid van de inrichtende macht die de instelling overneemt.

Bij de overname in het gemeenschapsonderwijs van een volledige instelling van een scholengroep door een andere scholengroepmoet een tijdelijk personeelslid, om bij de overname te worden betrokken, in dienst zijn op de laatste effectieve lesdag van de instelling die wordt overgenomen en voor zijn prestaties door het Ministerie van Onderwijs en Vorming worden bezoldigd.

Als de inrichtende macht die een volledige instelling overneemt, tot een ander net behoort dan de inrichtende macht die de instelling afstaat, kan een personeelslid weigeren om personeelslid te worden van de inrichtende macht die de instelling overneemt.

2.2.1.1. Gemeenschapsonderwijs

De personeelsleden van een instelling die door het gemeenschapsonderwijs wordt overgenomen, verkrijgen op hun verzoek de hoedanigheid van personeelslid van het gemeenschapsonderwijs en van de scholengroep die de instelling overneemt.

De personeelsleden van een instelling van het gemeenschapsonderwijs die door een andere scholengroep wordt overgenomen, verkrijgen automatisch de hoedanigheid van personeelslid van deze scholengroep.

2.2.1.2. Gesubsidieerd onderwijs

De personeelsleden van een instelling die door een andere inrichtende macht van het gesubsidieerd onderwijs wordt overgenomen, verkrijgen automatisch de hoedanigheid van personeelslid van deze inrichtende macht, tenzij die tot een ander net behoort. In dat geval kunnen de personeelsleden afzien van die hoedanigheid.

2.2.2. Behoud van administratieve toestand

De personeelsleden die overgenomen worden, gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden.

De personeelsleden die voor de overname recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur behouden dit recht na de overname bij de 'nieuwe' inrichtende macht (gesubsidieerd onderwijs) of bij de ‘nieuwe’ scholengroep (gemeenschapsonderwijs).

Het personeelslid dat in het gemeenschapsonderwijs toegelaten is tot de proeftijd in de instelling die wordt overgenomen, behoudt deze toelating tot de proeftijd in de instelling die door een andere scholengroep wordt overgenomen.

Het personeelslid dat bij de overname van de instelling weigert personeelslid te worden van de inrichtende macht of de scholengroep die de instelling overneemt, omdat deze tot een ander net behoort, blijft personeelslid van de inrichtende macht die de instelling afstaat.

2.2.3. Gepresteerde diensten

De diensten die het personeelslid gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit bij de inrichtende macht of bij de scholengroep waartoe de instelling voor de overname behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit bij de inrichtende macht of de scholengroep waartoe de instelling na de overname behoort.

2.2.4. Kandidaatstelling en vacantverklaring

Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, een toelating tot de proeftijd (in het gemeenschapsonderwijs) of een vaste benoeming gedaan bij de inrichtende macht of bij de raad van bestuur van de scholengroep die haar instelling overlaat, wordt geacht gedaan te zijn bij de inrichtende macht of bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt.

De mededeling van de vacante betrekkingen met het oog op een vaste benoeming in de instelling die wordt overgelaten, wordt eveneens geacht gedaan te zijn door de inrichtende macht of door de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt.

3. Overheveling van een vestigingsplaats of van een filiaal en samensmelting van filialen

3.1. In welke situaties is de regeling van toepassing?

De regeling is van toepassing bij:

- de overheveling van een vestigingsplaats naar een instelling van een andere inrichtende macht,

- de overheveling van een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en

- de samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling van een andere inrichtende macht.

'Overheveling van een vestigingsplaats' is voor de toepassing van deze regeling als volgt gedefinieerd.

  • in het basisonderwijs: een herstructurering zoals vermeld in artikel 3, 22° van het decreet van 25 februari 1997 basisonderwijs, waarbij een school een vestigingsplaats, zijnde een gedeelte van een school, zoals vermeld in artikel 3, 56° van hetzelfde decreet, afschaft en een andere school tegelijkertijd op dezelfde locatie een vestigingsplaats opricht;

  • in het voltijds gewoon secundair onderwijs: de overheveling van een vestigingsplaats, zoals vermeld in artikel 45, §2, 4°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs;

  • in het volwassenenonderwijs: de overheveling van het geheel van het onderwijsaanbod georganiseerd in een vestigingsplaats zoals vermeld in artikel 2, 33°, 40° en 44°, en artikel 65 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

'Overheveling van een filiaal' en 'samensmelting van filialen' verwijzen exclusief naar het deeltijds kunstonderwijs; deze begrippen zijn gedefinieerd in artikel 91 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.

Wanneer de overheveling of samensmelting binnen dezelfde inrichtende macht blijft, stelt er zich voor de rechtspositie van het personeel geen probleem.

De regeling in de decreten rechtspositie, zoals hierna wordt uiteengezet, slaat dan ook alleen op die situaties waar door de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal, of door de samensmelting van filialen, personeelsleden bij een andere inrichtende macht terecht komen.

3.2. Schriftelijke overeenkomst

Bij de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal of bij een samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling moeten de betrokken inrichtende machten 1 een overeenkomst sluiten waarin zij opnemen wat er met de betrokken personeelsleden zal gebeuren. De schriftelijke overeenkomst houdt in dat de 'nieuwe' inrichtende macht al of niet bereid is om personeelsleden over te nemen. Als ze bereid is om personeelsleden over te nemen, moeten de personeelsleden een keuze maken: overgaan of niet. Alleen personeelsleden die ermee instemmen, gaan dan mee over naar de andere inrichtende macht. Van de personeelsleden die overgenomen worden, worden de eerder verworven rechten gewaarborgd.

De overeenkomst houdt minstens rekening met:

- de personeelsleden die in de vestigingsplaats of het filiaal tewerkgesteld zijn in het schooljaar voorafgaand aan de overheveling of de samensmelting en met de omvang van die tewerkstelling;

- de omvang van de omkadering die bij de overheveling of de samensmelting betrokken is.

Wanneer in het volwassenenonderwijs bij de overheveling van een vestigingsplaats geen leraarsuren overgedragen worden, is het afsluiten van de overeenkomst over de betrokken personeelsleden niet vereist, maar wel mogelijk. Als er in die situatie toch een overeenkomst gesloten wordt over overname van personeel, dan behouden de personeelsleden die bij de overheveling betrokken worden hun verworven rechten zoals beschreven in 3.3.1 tot 3.3.3.

3.3. Gevolgen voor de personeelsleden

3.3.1. Behoud van administratieve toestand

Als de schriftelijke overeenkomst erin voorziet dat de overheveling of de samensmelting gepaard gaat met een overname van personeelsleden, verkrijgen deze personeelsleden mits hun toestemming de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling behoort of waartoe de nieuwe instelling na de samensmelting van filialen behoort, ten belope van de opdracht waarvoor ze bij die inrichtende macht tewerkgesteld worden. Deze personeelsleden gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden. De personeelsleden die voor de overheveling of de samensmelting recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur behouden dit recht na de overheveling of de samensmelting.

3.3.2. Gepresteerde diensten

De diensten die het personeelslid gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling na de samensmelting behoort.

3.3.3. Kandidaatstelling

Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, die geldt bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling na de samensmelting behoort.

- (1): In het deeltijds kunstonderwijs sluiten, naast de inrichtende machten, ook andere instanties die bij de organisatie van het filiaal betrokken zijn, de overeenkomst mee af. Het is immers een gangbare praktijk dat bijvoorbeeld het gemeentebestuur op wiens grondgebied het filiaal gelegen is, nauw betrokken wordt bij de organisatie van het filiaal, al dan niet via een zogenaamde filiaalovereenkomst tussen dit bestuur en de eigenlijke inrichtende macht. Het is in de meeste gevallen als actieve partner, naast de oude inrichtende macht en de nieuwe inrichtende macht van het filiaal, betrokken bij de overheveling.