Inleidende begrippen
In functie van de leesbaarheid van de omzendbrief worden een aantal termen (zoals ze verankerd zijn in het decreet basisonderwijs) vervangen door de termen die in de praktijk gebruikt worden.
- Brussel = tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
- LOP-gebied = het werkingsgebied van een Lokaal Overlegplatform.
- Nederlandstaligen = leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep "leerlingen met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is" voor scholen in Brussel.
Daarnaast worden een aantal termen verduidelijkt.
- Aanmeldingsperiode = de periode waarbinnen aangemeld kan worden. Deze periode omvat niet de periode waarbinnen de aangemelde leerlingen kunnen worden ingeschreven.
- Aanmeldingsprocedure = de volledige organisatie van de inschrijvingen via voorafgaande aanmeldingen, inclusief de verschillende aanmeldingsperiodes en de daaropvolgende inschrijvingsperiodes.
- Capaciteitsverhoging = het verhogen van eerder bepaalde capaciteit.
- Dubbele contingentering = de gelijktijdige voorrang voor indicator- en niet-indicatorleerlingen, en het instrument om sociale mix te realiseren.
- Gegarandeerde schoolloopbaan = het begrip gegarandeerde schoolloopbaan omvat twee elementen:
- een leerling die is ingeschreven blijft ingeschreven in de school voor de hele duur van de schoolloopbaan.
- de continuïteit van het onderwijsaanbod moet gegarandeerd worden (tenzij de herinschrijving bij de overgang tussen kleuter- en lager onderwijs is opgenomen in het schoolreglement).
- IAC-verslag = document dat vanaf 1 september 2023 wordt toegekend aan leerlingen die nood hebben aan een individueel aangepast curriculum (IAC). Het IAC-verslag geeft toegang tot een IAC in het gewoon of buitengewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs geeft het IAC-verslag ook toegang tot leersteun. Het IAC-verslag bestaat uit een attest en een protocol ter verantwoording.
- Ingeschreven leerling = een leerling die ingeschreven is in de school voor het volgende schooljaar.
- Inschrijven = leerling noteren als gerealiseerde of niet-gerealiseerde inschrijving in het inschrijvingsregister.
- Inschrijvingsprocedure/inschrijvingscyclus = de totale periode waarbinnen ingeschreven wordt, vanaf de communicatie van de capaciteiten aan de belanghebbenden tot en met de vrije inschrijvingsperiode. Een inschrijvingsprocedure kan verschillende aanmeldings- en inschrijvingsperiodes tellen (zowel voorrangsperiodes als een vrije inschrijvingsperiode).
- Inschrijvingsperiode = de periode waarbinnen ingeschreven kan worden. Een inschrijvingsprocedure kan verschillende inschrijvingsperiodes bevatten, en kan eventueel voorafgegaan worden door een aanmeldingsperiode.
- Opvisperiode = de periode waarbinnen enkel leerlingen kunnen worden ingeschreven die geweigerd werden tijdens de voorafgaande aanmeldingsperiode of voorrangsperiode.
- Overcapaciteit = een leerling inschrijven, bovenop de eerder bepaalde capaciteit, zonder deze capaciteit te verhogen. Dit kan enkel voor de decretaal bepaalde overcapaciteitsgroepen of wanneer het aantal zittende leerlingen (omwille van de gegarandeerde schoolloopbaan) de capaciteit overstijgt.
- Schoolverandering = en inschrijving van een leerling die al in een andere school was ingeschreven.
- Uitgestelde inschrijving = inschrijving tijdens de voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen, in een contingent waarvan de capaciteit reeds bereikt is.
- Verslag = document dat vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 augustus 2023 wordt toegekend aan leerlingen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs, en dat recht geeft op een individueel aangepast curriculum en ondersteuning in het gewoon onderwijs. Het bestaat uit een attest en een protocol ter verantwoording. Leerlingen die nog beschikken over een verslag van voor 1 september 2023, voldoen aan dezelfde voorwaarden en hebben dezelfde rechten als leerlingen met een IAC-verslag.
- Voorlopig IAC-verslag type 3 = een IAC-verslag voor leerlingen in het gewoon onderwijs voor wie het handelingsgericht diagnostisch traject is afgerond met een vermoeden van een emotionele of gedragsstoornis en voor wie een aanbod in type 3 nodig is, maar waar een extern bekomen classificerende diagnose ontbreekt (cf. punt 6°). Voorlopig, omdat de diagnose van de gedrags- of emotionele stoornis nog niet is gesteld. Aan alle andere voorwaarden van de opmaak van een verslag, zowel inhoudelijk als procedureel (overleg tussen CLB, school en ouders) moet voldaan zijn. Voorlopig, omdat de diagnose van de gedrags- of emotionele stoornis nog niet is gesteld. Aan alle andere voorwaarden van de opmaak van een verslag, zowel inhoudelijk als procedureel (overleg tussen CLB, school en ouders) moet voldaan zijn.
Een voorlopig IAC-verslag, dat steeds in consensus tussen alle partijen (CLB, school en ouders) wordt opgemaakt, kan voor een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan slechts eenmalig opgemaakt worden en leidt tot een inschrijving in een school voor buitengewoon onderwijs type 3.
Meer info over de opmaak van een voorlopig IAC-verslag type 3 door het CLB is opgenomen in de omzendbrief BaO/2007/02.
- Voorrangsperiode = de periode waarbinnen enkel een of meerdere voorrangsgroepen kunnen ingeschreven worden. Deze periode kan bestaan uit een aanmeldings- en inschrijvingsperiode.
- Zittende leerling = een leerling die reeds ingeschreven was in dezelfde school voor het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarvoor het inschrijvingsregister geldt.
Vooraf
Het inschrijvingsrecht biedt een kader voor inschrijvingen in zeer uiteenlopende contexten: voor scholen gelegen binnen of buiten LOP-gebied, met of zonder druk op de capaciteit, met of zonder segregatieproblematiek. Dit maakt het inschrijvingsrecht tot een omvangrijk geheel.
Voor scholen gelegen buiten LOP-gebied, is het inschrijvingsrecht beperkt tot:
- vooraf capaciteit bepalen (zie 3);
- communiceren van de vrije plaatsen (zie 4);
- bepalen en communiceren van de inschrijvingsperiodes (zie 5);
- chronologisch registreren van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister (zie 7 en 8).
Meer informatie over de werkingsgebieden van de LOP’s en contactgegevens van de LOP-deskundigen en LOP-voorzitters: klik hier
1.
Inleiding
1.1.
Wat is het inschrijvingsrecht?
Het inschrijvingsrecht is een "set regels" waardoor de maatschappij er zich van verzekert dat kinderen op een correcte wijze in scholen ingeschreven worden. Het geeft aan zowel schoolbesturen als leerlingen en ouders meer rechtszekerheid bij het inschrijvingsproces.
Deze "set regels" houdt ook rekening met de diversiteit aan scholen en regio’s en voorziet daarom verschillende (keuze)mogelijkheden zodat scholen/regio’s maximaal kunnen inspelen op de lokale context.
1.2.
De uitgangspunten van het inschrijvingsrecht
Het inschrijvingsrecht kent enkele uitgangspunten:
1° het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen;
2° het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie;
3° het bevorderen van sociale mix en cohesie;
4° bijkomend voor Brussel, ook de bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het behoud van het Nederlandstalig karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs.
Voor het basisonderwijs geldt ook het algemene principe dat kinderen deze optimale leer- en ontwikkelingskansen in een school in hun buurt moeten kunnen vinden.
Het inschrijvingsrecht legt ook decretale regels vast voor aanmeldingsprocedures: voorwaarden voor het instellen van een aanmeldingsprocedure, ordeningscriteria, het waarborgen en afbakenen van lokale autonomie, goedkeuring van de aanmeldingsprocedure door de Commissie inzake Leerlingenrechten, enz. (…)
2.
Recht op inschrijving
2.1.
Basisprincipe
Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of vestigingsplaats gekozen door zijn ouders. Is de leerling twaalf jaar of ouder, dan gebeurt de schoolkeuze in samenspraak met de leerling.
Leerlingen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden op de dag van de instap en wiens ouders het pedagogisch project en schoolreglement voor akkoord hebben ondertekend, worden chronologisch ingeschreven. De "set regels" die het inschrijvingsrecht voorziet, concretiseert dit principe en voert hierop ook enkele correcties uit.
In het buitengewoon onderwijs leidt een recht op inschrijving niet automatisch tot een recht op leerlingenvervoer. Voor meer informatie, raadpleeg: omzendbrief NO/2008/02
De ouder is de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of in rechte of in feite de leerling onder zijn bewaring heeft. Voor meer informatie raadpleeg
omzendbrief NO/2005/01 (13AC)
2.1.1.
Toelatingsvoorwaarden
Een inschrijving vindt plaats onder de opschortende voorwaarde dat de onderwijszoekende op de dag van de instap aan de toelatingsvoorwaarden voldoet of onder ontbindende voorwaarde indien de leerling geen beroep kan doen op het behoud van inschrijving en de leerling moet worden toegelaten tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs.
Voorbeeld. In school X start de inschrijvingsperiode voor het buitengewoon lager onderwijs op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar. Een leerling wil zich inschrijven maar heeft nog niet de leeftijd van 6 jaar bereikt, en was het voorafgaande schooljaar niet ingeschreven in school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs.
Een leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs heeft een gunstige beslissing nodig van de klassenraad van de school voor lager onderwijs waar de leerling les wil volgen. De leerling wordt met andere woorden onder de ontbindende voorwaarde van een gunstige beslissing van de klassenraad van de school van lager onderwijs.
Voor meer informatie over de toelatingsvoorwaarden, raadpleeg de omzendbrief BaO/2007/02
2.1.2.
Ondertekening van het pedagogisch project en schoolreglement
De inschrijving van een leerling wordt gerealiseerd na ondertekening voor akkoord van de ouder(s) met het pedagogisch project en het schoolreglement.
Voor meer informatie over het pedagogisch project en het schoolreglement, raadpleeg de omzendbrief BaO/2002/1
2.1.3.
Registratie van de inschrijving
Elke inschrijving wordt binnen de 7 kalenderdagen geregistreerd in Discimus, met vermelding van het moment van de inschrijving (=ondertekening van het pedagogisch project en het schoolreglement door de ouder) en het voorziene moment van instap (=moment waarop de leerling start in de school).
Indien de leerling effectief start in de school binnen deze periode van 7 kalenderdagen, moet de registratie uiterlijk gebeuren op de dag van de start van de lesbijwoning.
Indien de leerling ook in een andere school is of wordt ingeschreven wordt de school daarvan via het softwarepakket op de hoogte gebracht. (zie omzendbrief BaO/1997/12)
Let op: Het tijdstip van inschrijving is uiterst belangrijk. Een school mag uiteraard contact opnemen met de ouders of met de andere school als ze vermoedt dat er een vergissing is gebeurd.
2.2.
De verworven inschrijving
De inschrijving van een leerling in een school geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan (=gegarandeerde schoolloopbaan) in die school tenzij er bij beslissing van het schoolbestuur of de ouders, en uiteraard steeds in toepassing van de regelgeving, tot uitschrijving wordt overgegaan.
De gegarandeerde schoolloopbaan start op het moment waarop de ouder de inschrijving ondertekent, en eindigt op het moment waarop de leerling wordt uitgeschreven.
Een school kan tot uitschrijving overgaan:
- omwille van (…) definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel (zie omzendbrief BaO/2014/04)
- een uitschrijving aan het einde van het schooljaar omwille van een niet-akkoordverklaring met een gewijzigd schoolreglement;
- wanneer de school vaststelt via het softwarepakket dat een leerling op een later tijdstip werd ingeschreven in een andere school(zie omzendbrief BaO/1997/12)
- wanneer ouders vragen om de leerling uit te schrijven of(schriftelijk) melden dat ze volgend schooljaar niet terugkeren naar de school
- wanneer een leerling die deelnam aan een aanmeldingsprocedure wordt ingeschreven in een school van hogere keuze (zie 13.6.2)
2.2.1.
Inschrijvingen over vestigingsplaatsen heen
Het principe dat een inschrijving in een school geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan in die school houdt onder meer in dat de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen van de school heen. Een leerling die van de ene naar de andere vestigingsplaats verhuist, wordt – als er nog een vrije plaats is op het moment van de overstap naar de andere vestigingsplaats – beschouwd als een zittende leerling. Opnieuw ondertekenen van schoolreglement en pedagogisch project is dan niet noodzakelijk.
Dit principe geldt niet wanneer de capaciteit overschreden wordt. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat leerlingen zich in een vestigingsplaats inschrijven om zich alsnog te kunnen inschrijven in een andere vestigingsplaats waarvan de capaciteit al bereikt is. Een vestigingsplaats moet de inschrijving van een leerling uit een andere vestigingsplaats van de school weigeren als haar capaciteit is bereikt. Ze neemt dan de leerling als niet-gerealiseerde inschrijving op in het inschrijvingsregister.
Als echter deze verandering noodzakelijk is om de voortgang van het leerproces te garanderen dan heeft de leerling het recht om zijn schoolloopbaan verder te zetten in de andere vestigingsplaats. De leerling moet niet opgenomen worden in het inschrijvingsregister.
Voorbeeld 1: Een school heeft twee kleutervestigingen. Een kind loopt school in kleutervestiging A. Ouders willen na een verhuis hun kind laten overstappen naar vestigingsplaats B. Indien de capaciteit in vestigingsplaats B bereikt is, moet het kind geweigerd worden.
2.2.2.
Herinschrijvingen bij de overgang tussen kleuter- en lager onderwijs
Het schoolbestuur van een basisschool waar de capaciteit van het kleuteronderwijs groter is dan deze van het lager onderwijs, kan er toch voor opteren om bij de overgang tussen beide onderwijsniveaus een herinschrijving te vragen, ook al gaat het om één en dezelfde school. Een school die een herinschrijving vraagt, moet dit wél opnemen in het schoolreglement. Ouders weten dan bij voorbaat dat de leerlingen van het kleuteronderwijs niet automatisch doorstromen naar het lager onderwijs van dezelfde school. Bij de herinschrijving gelden de regels van een nieuwe inschrijving, inclusief de voorrangsregeling (zie 6). Bij herinschrijving mag geen voorrang worden gegeven aan kleuters van de ene of de andere vestigingsplaats. Er mag evenmin voorrang worden gegeven aan de eigen kleuters op deze afkomstig van elders.
2.2.3.
Verworven inschrijving in geval van herstructurering of fusie
Een inschrijving geldt voor de volledige schoolloopbaan, ook wanneer de school gevat wordt door een fusie of herstructurering. Leerlingen behouden hun verworven recht als zittende of reeds ingeschreven leerling in de nieuwe school, betrokken bij de fusie of herstructurering. Indien dit niet mogelijk is, nemen de leerlingen het verworven recht mee naar een andere school van het schoolbestuur, gelegen op billijke afstand.
Het verworven recht geldt ook voor de niet-gerealiseerde inschrijvingen. De vrijgekomen plaats bepaalt welk inschrijvingsregister (en dus welke lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen) in het overgangsjaar gehanteerd moet worden.
Voorbeeld: School A en school B fuseren tot school C. In het overgangsjaar blijven de weigeringslijsten van school A en school B geldig. Indien een leerling uit voormalige school A vertrekt en vervangen wordt, geldt de lijst van de niet-gerealiseerde inschrijvingen van school A. Bij vertrek van een leerling uit voormalige school B geldt die van school B. Vanaf het volgende schooljaar geldt slechts één weigeringslijst: die van school C.
Wanneer de enige school van een schoolbestuur sluit en deze sluiting niet kadert in een herstructurering, is er geen andere school van het schoolbestuur die het verworven recht kan garanderen. Mits het respecteren van een aantal voorwaarden kunnen deze leerlingen ingeschreven worden in overcapaciteit in andere scholen (zie 10).
In beide gevallen informeert het schoolbestuur de betrokken ouders.
2.2.4.
Verworven inschrijving in scholen gelegen op een campus
Scholen worden beschouwd als scholen gelegen op een campus, wanneer één of meerdere vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij door een weg.
Scholen van eenzelfde schoolbestuur gelegen op een campus kunnen kiezen voor automatische doorstroom tussen kleuter- en lager of basisonderwijs (=verticale doorstroom) of tussen verschillende kleuterscholen onderling of verschillende lagere scholen onderling (=horizontale doorstroom).
- Verticale doorstroom: van kleuter naar lager
Een schoolbestuur met scholen, gelegen op een campus, kan ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen te laten doorlopen.
- Deze doorstroom geldt voor alle kleuters in de betreffende autonome kleuterschool; dus ook voor de kleuters in de vestigingsplaatsen die niet op de campus gelegen zijn.
- een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruik maakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.
- in geval van een klacht zal het schoolbestuur ook aan de CLR het bewijs moeten leveren dat de betreffende school of minstens één vestigingsplaats van de school, gelegen is op een campus.
- Horizontale doorstroom: tussen kleuterscholen of tussen lagere scholen
Een schoolbestuur met verschillende kleuterscholen of vestigingsplaatsen of met verschillende lagere scholen (of vestigingsplaatsen), gelegen op een campus kan ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van de ene kleuterschool (of vestigingsplaats) naar de andere kleuterschool (of vestigingsplaats), of van de ene lagere school (of vestigingsplaats) naar de andere lagere school (of vestigingsplaats) de inschrijving te laten doorlopen.
- Deze doorstroom geldt enkel voor de leerlingen in de scholen (of hun vestigingsplaatsen) die effectief op de campus gelegen zijn.
- een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruik maakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.
- in geval van een klacht zal het schoolbestuur ook aan de CLR het bewijs moeten leveren dat de betreffende school of minstens één vestigingsplaats van de school gelegen is op een campus.
Schoolbesturen die gebruik maken van horizontale doorstroom, hanteren voor de betrokken scholen (of vestigingsplaatsen) die op dezelfde campus gelegen zijn en als één geheel worden beschouwd (en voor elk niveau waarop capaciteit bepaald wordt), één capaciteit en één inschrijvingsregister. Het principe van de gegarandeerde schoolloopbaan geldt dan op het niveau van de campus.
3.
Vóór de start van de inschrijvingen: capaciteit
3.1.
Wat is capaciteit?
Capaciteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau (zie 3.3) ziet als maximaal aantal leerlingen.
Een schoolbestuur bepaalt autonoom de capaciteit(en) en kan hierbij rekening houden met bijvoorbeeld materiële omstandigheden of pedagogisch-didactische overwegingen.
3.2.
Wanneer capaciteit bepalen?
Vóór de start van de inschrijvingsperiode moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit(en) bepalen. Deze verplichting geldt voor elke school en buitengewoon onderwijs, behalve voor type 5-scholen in het buitengewoon onderwijs.
Het bepalen van de capaciteit(en) voorafgaand aan de inschrijvingen verhoogt de transparantie voor leerlingen en ouders. Het kan bij eventuele geschillen ook duidelijkheid verschaffen over het rechtmatig karakter van een niet-gerealiseerde inschrijving (zie 9). Een schoolbestuur kan immers een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd. Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen. De capaciteit(en) verhogen kan wel (zie 3.5).
Scholen voor type 5 zijn niet verplicht een capaciteit te bepalen en een inschrijvingsregister te hanteren. Zij mogen dit echter wel. Indien een type 5-school verwacht dat de vraag het aanbod zal overstijgen, is het aangewezen dat zij een capaciteit bepaalt. Leerlingen weigeren op basis van capaciteit in type 5 scholen kan enkel na het vooraf bepalen van de capaciteit, en indien alle gerealiseerde inschrijvingen genoteerd zijn in het inschrijvingsregister.
3.3.
Op welke niveaus capaciteit bepalen?
In het buitengewoon basisonderwijs moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit bepalen op volgende niveaus:
- de school;
- de vestigingsplaats;
- het kleuteronderwijs;
- het lager onderwijs;
- het type.
Er mag geen capaciteit bepaald worden op het niveau van de pedagogische eenheid.
3.4.
Capaciteit meedelen
Een schoolbestuur maakt vóór de start van de inschrijvingsperiode voor al zijn scholen de capaciteit(en) bekend aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, lokale besturen, …). Het schoolbestuur maakt hiervoor best maximaal gebruik van de eigen communicatiekanalen (vb. eigen website, elektronische nieuwsbrief, …).
Een schoolbestuur kan bij het bekendmaken van de capaciteit(en) ook gebruik maken van de netwerken en de communicatiekanalen van andere lokale partners (vb. website LOP, …).
Een schoolbestuur met scholen gelegen in LOP-gebied deelt de capaciteit(en) ook mee aan het LOP.
3.5.
Capaciteit verhogen
Een schoolbestuur mag de capaciteit(en) na de start van de inschrijvingen verhogen.
Het verhogen van de capaciteit(en) kan gevolgen hebben voor andere scholen (vb. ouders die door de verhoogde capaciteit hun keuze veranderen). Daarom moet voor scholen gelegen in een LOP-gebied de capaciteitsverhoging door het LOP worden goedgekeurd. Over de procedure om tot een dergelijke goedkeuring te komen, worden afspraken gemaakt binnen het LOP.
Voor scholen, gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied, deelt het schoolbestuur de capaciteitsverhoging ter kennisgeving mee aan de schoolbesturen van de andere scholen gelegen in die gemeente.
Bij inschrijvingen als gevolg van de capaciteitsverhoging moet het schoolbestuur, net zoals bij inschrijvingen door vrijgekomen plaatsen, steeds de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen op het registerblad in het inschrijvingsregister, desgevallend per contingent (zie 6.3.4.3), respecteren.
Eens de capaciteit bereikt is, kunnen leerlingen enkel nog ingeschreven worden mits verhoging van de capaciteit.
Er zijn twee uitzonderingen op deze regel:
1. Overcapaciteitsgroepen kunnen of moeten ingeschreven worden na het bereiken van de capaciteit, zonder capaciteitsverhoging (zie 10)
2. Indien de vooropgestelde capaciteit overschreden wordt door zittende leerlingen moet de school geen capaciteitsverhoging aanvragen (bijvoorbeeld door zittenblijvers, of doordat de capaciteit in het verleden hoger was dan de meest recent bepaalde capaciteit).
3.6.
Capaciteit verlagen
Capaciteit verlagen na de start van de inschrijvingsperiode, mag niet.
Bij het plannen van de inschrijvingen voor het volgende schooljaar kan een schoolbestuur opnieuw capaciteit bepalen. Deze kan eventueel wel lager zijn dan de capaciteit van het huidige schooljaar. Voor zittende en reeds ingeschreven leerlingen moet de schoolloopbaan gegarandeerd worden – zij kunnen dus niet uitgeschreven worden op basis van capaciteit.
Voorbeeld: Voor schooljaar 2023-24 is de capaciteit voor type 3 van de lagere school bepaald op 25 leerlingen. Eens de inschrijvingen van broers en zussen gestart zijn, mag de school de capaciteit niet meer verlagen. Voor schooljaar 2024-2025 kan de school – vóór de start van de inschrijvingen - de capaciteit wel bepalen op 23 leerlingen.
3.7.
Capaciteit anderstalige nieuwkomers
Een schoolbestuur mag een capaciteit bepalen voor anderstalige nieuwkomers.
Dit laat een school toe om – eens de vooraf bepaalde capaciteit voor anderstalige nieuwkomers bereikt is - een anderstalige nieuwkomer te weigeren, ook wanneer de capaciteit voor het betreffende niveau, geboortejaar, … nog niet bereikt is. Dit mag enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur voor de geweigerde anderstalige nieuwkomer een plaats garandeert in een andere school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije schoolkeuze van de ouders. Op die manier vermijdt men dat de draagkracht van de school overschreden wordt.
Een school met verschillende vestigingsplaatsen bepaalt de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers op niveau van elke vestigingsplaats.
Deze capaciteit mag nooit minder zijn dan:
- vier leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van maximum 100 leerlingen,
- acht leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van 101 of meer leerlingen
4.
Vrije plaatsen
Ouders die hun kind wensen in te schrijven hebben nood aan een zicht op de kans dat ze hun kind effectief kunnen inschrijven in de school van hun keuze. Louter de capaciteit communiceren geeft ouders immers mogelijk een vertekend beeld van hun kans op een inschrijving.
Voorbeeld: Een school heeft 25 plaatsen voor de kleuters. Na inschrijving van broers en zussen zijn daarvan echter nog maar 11 plaatsen beschikbaar, waarvan 4 voor indicator- en 7 voor niet-indicatorleerlingen. Om een inschatting te kunnen maken van hun kans op een gerealiseerde inschrijving in de school, is voor ouders van indicatorleerlingen de meest relevante informatie: 4 plaatsen voor indicatorleerlingen.
4.1.
Wat is een vrije plaats?
Een vrije plaats is een plaats die vrijgegeven wordt voor inschrijving.
Een schoolbestuur bepaalt dit aantal door van de capaciteit het verwachte aantal zittende leerlingen op basis van de gegarandeerde schoolloopbaan (zie 2.2.1) en de in voorgaande voorrangsperiodes reeds ingeschreven leerlingen af te trekken.
Aantal vrije plaatsen= capaciteit – verwachte aantal zittende leerlingen op basis van de gegarandeerde schoolloopbaan – aantal in voorgaande voorrangsperiodes ingeschreven leerlingen
Voorbeeld: Een basisschool heeft een capaciteit van 96 bepaald voor type 9, lager onderwijs. Er zijn al 8 kinderen die doorstromen vanuit het kleuteronderwijs (zittende leerlingen). Er zijn 80 leerlingen ingeschreven die niet zullen doorstromen naar het secundair onderwijs. Eén leerling zal het zesde leerjaar zeker opnieuw doen, voor een tweede leerling verwacht men mogelijk hetzelfde. Voor de start van de inschrijvingen is het aantal vrije plaatsen dus zeven of zes - het is aan de school om een inschatting te maken van de situatie. Indien de school zeven vrije plaatsen communiceert, en deze worden tijdens de inschrijvingsperiode allemaal ingevuld, betekent een tweede zittenblijver dat er 97 leerlingen zullen zijn in het lager onderwijs, type 9. Indien de school zes vrije plaatsen doorgeeft en er blijkt slechts één leerling het jaar over te doen, zijn er slechts 95 leerlingen ingeschreven. Indien er geweigerde leerlingen zijn, moet de school dan één leerling opvissen van de lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen, of alsnog een 96e leerling inschrijven indien die zich aandient.
4.2.
Wanneer vrije plaatsen meedelen?
Vrije plaatsen worden aan alle belanghebbenden gecommuniceerd, minstens op volgende momenten:
1. Vóór de start van de inschrijvingsprocedure (dus voor de voorrangsperiode voor kinderen van dezelfde leefentiteit ("broers en zussen", zie 6.3.1.);
2. Indien van toepassing:
- voor scholen in Brussel: vóór de start van de voorrangsperiode voor Nederlandstaligen (na verwerking van de inschrijvingen van de voorrangsgroepen "kinderen van dezelfde leefentiteit" en "kinderen van personeel" (zie 6.3.3);
- Indien men kiest om de dubbele contingentering toe te passen: voor scholen, gelegen in LOP-gebied, en aanmeldende scholen: vóór de start van de voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen (na verwerking van de inschrijvingen van de voorrangsgroep "kinderen van dezelfde leefentiteit" en "kinderen van personeel" (zie 6.3.1 en 6.3.2);
3. Vóór de start van de vrije inschrijvingsperiode (na verwerking van de inschrijvingen in de voorrangsperiode voor niet-indicator- en indicatorleerlingen, indien men hiervoor gekozen heeft).
In scholen die ervoor kiezen om een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen organiseren, moeten de vrije plaatsen op de twee eerste momenten per contingent bekend gemaakt worden.
In scholen die de inschrijvingen laten voorafgaan door aanmeldingen (zie 13) worden de vrije plaatsen bekendgemaakt voor de start van de betreffende aanmeldingsperiode.
Een schoolbestuur maakt minstens op twee (en in geval van een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen drie, of in Brussel vier) momenten voor al zijn scholen het aantal vrije plaatsen bekend aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, eventueel het lokaal bestuur, …). Het schoolbestuur maakt hiervoor best maximaal gebruik van de eigen communicatiekanalen (website, elektronische nieuwsbrief, …).
Scholen die ouders daarnaast op andere momenten - of mogelijk permanent - op de hoogte willen houden van het aantal vrije plaatsen, mogen dat.
Een schoolbestuur met scholen gelegen in LOP-gebied deelt de vrije plaatsen ook mee aan het LOP. Het schoolbestuur mag ook gebruik maken van de netwerken en communicatiekanalen van andere lokale partners (bijv. website LOP, …).
4.3.
Op welk niveau vrije plaatsen bepalen?
Op elk niveau waarop capaciteit bepaald is, worden ook vrije plaatsen bepaald.
5.
Start van de inschrijvingen
5.1.
Algemeen
De inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
Opgelet! Er is één uitzondering op deze regel.
De tweeënhalf-jarigen die laat in het kalenderjaar werden geboren, voldoen op de laatste instapdag (O-L-H Hemelvaart) van het schooljaar waarvoor men inschreef nog niet aan de leeftijdsvoorwaarden. Zij stappen pas in op 1 september van het daaropvolgende schooljaar. Om alle kleuters van eenzelfde kalenderjaar evenveel kansen te geven, kunnen de tweeënhalf-jarigen die laat in het kalenderjaar geboren zijn, zich inschrijven op hetzelfde ogenblik als de eerder op het kalenderjaar geboren kleuters, ook al stappen ze pas het daaropvolgende schooljaar in.
Voorbeeld: Een kind geboren in december 2016 voldoet op de laatste instapdag (O-L-H Hemelvaart) van het schooljaar 2018-2019 niet aan de leeftijdsvoorwaarden. Het kind kan pas instappen op 1 september 2019 (schooljaar 2019-2020). Om alle kleuters van het kalenderjaar 2016 evenveel kansen te geven, kan ook dit kind zich inschrijven voor het schooljaar 2018-2019 maar met instap op 1 september van het schooljaar 2019-2020. Het kind komt in het inschrijvingsregister van het schooljaar 2018-2019, ook al stapt het dat schooljaar niet in.
Ten vroegste starten met inschrijven in maart geeft enerzijds de scholen de kans om gezamenlijke afspraken te maken over de start en de organisatie van de inschrijvingsperiode(s) en belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs …) hierover te informeren. Anderzijds hebben ook leerlingen en ouders hierdoor voldoende tijd om eventueel scholen te bezoeken waardoor het schoolkeuzeproces doordacht kan gebeuren. Schoolbesturen die deel uitmaken van een LOP maken hierover samen afspraken.
Een schoolbestuur kan er uiteraard voor kiezen om de inschrijvingen later dan de eerste schooldag van maart te laten starten.
Als het schoolbestuur deel uitmaakt van een LOP, dan respecteert het schoolbestuur de afspraken die hierover binnen het LOP zijn gemaakt.
5.2.
Inschrijven vóór de eerste schooldag van maart
Een schoolbestuur kan ook beslissen om de inschrijvingen voor de verschillende voorrangsgroepen (zie 6.3), samen of apart (zie 6.2.2), voor een bepaald schooljaar al te laten starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Dit kan enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur geen enkele leerling uit die voorrangsgroepen, weigert op basis van capaciteit.
De keuze om de inschrijvingen voor voorrangsgroepen, samen of apart, vervroegd te laten starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar, kan per capaciteitsniveau (zie 3.3) worden gemaakt.
Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP, kan (per capaciteitsniveau) ook beslissen om de inschrijvingen voor alle leerlingen te starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Dit kan echter enkel op voorwaarde dat geen enkele leerling voor dat schooljaar wordt geweigerd op basis van capaciteit.
Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen buiten LOP-gebied overlegt hierover met de schoolbesturen van de andere scholen gelegen in dezelfde gemeente. Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen in LOP-gebied maakt hierover afspraken binnen het LOP.
Opgelet! In LOP-gebied starten de inschrijvingen voor de voorrangsgroep indicator- en niet-indicatorleerlingen (zie 6.3.4) ten vroegste vanaf de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
In geval van een aanmeldingsprocedure kunnen de inschrijvingen van de aangemelde indicator- en niet-indicatorleerlingen die gunstig werden geordend, ten vroegste starten vanaf de eerste schooldag van maart.
5.3.
Start inschrijvingen meedelen
Het schoolbestuur deelt de start van de inschrijvingen mee aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs …). Een schoolbestuur dat deel uitmaakt van een LOP maakt de start van de inschrijvingen ten minste bekend aan het LOP.
(…)
Een schoolbestuur dat deel uitmaakt van een LOP, houdt rekening met de afspraken die hierover binnen het LOP zijn gemaakt.
6.
De voorrangsregeling
6.1.
Uitgangspunten
Het principe dat een leerling die zich eerst komt aandienen voor een inschrijving in een school of vestigingsplaats ook eerst wordt ingeschreven, is en blijft het uitgangspunt. De algemene regel is dat leerlingen chronologisch worden ingeschreven (zie 2.1).
Op deze chronologie is echter voor bepaalde leerlingengroepen, waarvoor de overheid het inschrijvingsrecht maximaal wil garanderen, een afwijking voorzien in de vorm van de voorrangsregeling. Er zijn verschillende voorrangsgroepen bepaald. De voorrang voor deze groepen wordt verleend op het niveau van de school, ongeacht of de school werkt met een herinschrijving van kleuter naar lager. Ook de volgorde waarin aan deze groepen voorrang wordt verleend, ligt vast. (zie 6.3). Schoolbesturen leggen wel de periodes vast waarbinnen de voorrang verleend wordt (zie 6.2).
De voorrangsregeling is van toepassing op het buitengewoon basisonderwijs.
Voor het buitengewoon basisonderwijs is de voorrang voor indicator- en niet-indicatorleerlingen (zie 6.3.4) niet verplicht.
Scholen voor type 5 zijn niet verplicht om de voorrangsregeling toe te passen.
In Brussel geldt een bijkomende voorrang voor Nederlandstaligen (zie 6.3.3).
6.2.
De voorrangsperiodes
6.2.1.
Algemeen
Voor elke voorrangsgroep is een voorrangsperiode voorzien waarin de leerlingen die behoren tot die voorrangsgroep zich - bij voorrang op alle andere leerlingen - kunnen inschrijven in een school of vestigingsplaats van keuze. De voorrangsperiode voor elke voorrangsgroep duurt ten minste twee weken. Enkel de voorrangsperiode voor kinderen van personeel mag minder dan twee weken duren.
Binnen elke voorrangsperiode gebeuren de inschrijvingen chronologisch.
Na iedere voorrangsperiode wordt de voorrang afgesloten voor de betrokken voorrangsgroep. Als een leerling zich niet heeft ingeschreven in de voorrangsperiode die op hem van toepassing is, en dus geen gebruik gemaakt heeft van zijn voorrangsrecht, dan is hij zijn voorrang kwijt. De leerling kan zich dan nog wel inschrijven in een andere voorrangsperiode, als die op hem van toepassing is, of in de vrije inschrijvingsperiode.
De vrije inschrijvingsperiode start nadat alle voorrangsperiodes zijn afgesloten.
De effectieve duur van elke voorrangsperiode zal afhankelijk zijn van de wijze waarop het schoolbestuur de inschrijvingsprocedure organiseert. Het is belangrijk dat leerlingen en ouders tijdig zekerheid krijgen of hun inschrijving is gerealiseerd en – indien nodig – nog op zoek kunnen gaan naar een andere school.
6.2.2.
Voorrangsperiodes samen nemen
Een schoolbestuur mag twee of meerdere voorrangsperiodes samen nemen op voorwaarde dat het schoolbestuur geen enkele leerling die kan ingeschreven worden in deze voorrangsperiodes weigert. De keuze om twee of meerdere voorrangsperiodes samen te nemen mag per capaciteitsniveau (zie 3.3) worden gemaakt.
In Brussel mogen enkel de voorrangsperiodes "kinderen van dezelfde leefentiteit" en "kinderen van personeel" samen genomen worden.
Buiten LOP-gebied kunnen alle voorrangsperiodes én de vrije inschrijvingsperiode samen genomen worden, op voorwaarde dat geen enkele leerling geweigerd wordt op basis van capaciteit.
6.2.3.
Voorrangsperiodes meedelen
Voor de scholen gelegen in LOP-gebied maakt het LOP afspraken over de voorrangsperiodes en worden deze minstens door het LOP bekendgemaakt aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs …) in het werkingsgebied. Dit is eveneens het geval voor scholen die gelegen zijn buiten een LOP, maar gezamenlijk aanmelden met scholen gelegen in een LOP-gebied.
Voor scholen gelegen buiten LOP-gebied bepaalt het schoolbestuur de voorrangsperiodes in overleg met de schoolbesturen van alle scholen binnen dezelfde gemeente. Het schoolbestuur maakt de voorrangsperiodes bekend aan alle belanghebbenden.
6.3.
De voorrangsgroepen
De inschrijvingen van voorrangsgroepen gebeuren in een bepaalde volgorde waarvan niet kan worden afgeweken. Voorrangsgroepen samennemen kan wel, op voorwaarde dat geen enkele leerling uit de betreffende voorrangsgroepen geweigerd kan worden op basis van capaciteit.
De volgende tabel geeft een overzicht van de volgorde van de voorrangsgroepen die gelden voor het buitengewoon basisonderwijs in Vlaanderen en Brussel. Deze gelden niet voor scholen voor type 5.
Tabel: overzicht voorrangsgroepen in het buitengewoon basisonderwijs
Voorrangsgroep | Vlaams Gewest | Brussel |
| Buitengewoon | Buitengewoon |
Kinderen van dezelfde leefentiteit | MOET | MOET |
Kinderen van personeelsleden | MOET | MOET |
Nederlandstaligen | Niet van toepassing | MOET |
Indicator- en niet-indicatorleerlingen | MAG | MAG |
6.3.1.
Leerlingen van dezelfde leefentiteit ("broers en zussen")
"Leerlingen van dezelfde leefentiteit" (broers en zussen) moeten vanzelfsprekend ook naar dezelfde school kunnen gaan.
Met leerlingen van dezelfde leefentiteit wordt bedoeld:
- broers en zussen (hebben twee gemeenschappelijke ouders) al dan niet wonend op hetzelfde adres;
- halfbroers en halfzussen (hebben één gemeenschappelijke ouder) al dan niet wonend op hetzelfde adres;
- kinderen die eenzelfde domicilie of eenzelfde hoofdverblijfplaats hebben maar geen gemeenschappelijke ouder(s) (vb. stiefbroers en -zussen).
Voorbeeld . Broer is ingeschreven in school X en woont bij zijn vader. Zijn zus woont op een ander adres bij haar moeder. De kinderen hebben dus twee gemeenschappelijke ouders. De zus geniet bijgevolg van een voorrangsrecht in school X.
Elke leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een zittende leerling of een reeds ingeschreven leerling, heeft tijdens deze voorrangsperiode vóór alle andere leerlingen een recht op inschrijving in die school. Deze voorrang geldt binnen de beschikbare capaciteit. Als de capaciteit bereikt is, moeten ook kinderen van dezelfde leefentiteit geweigerd worden.
Dit recht geldt ook in de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen (campus zie 2.2.4). Met "reeds ingeschreven leerling" wordt bedoeld dat de inschrijving van deze leerling gerealiseerd is (= opgenomen in het inschrijvingsregister). Het is van geen belang of de ingeschreven leerling al is ingestapt of nog niet. Ook kan de reeds ingeschreven leerling een jonger of ouder kind van dezelfde leefentiteit zijn.
Voorbeeld. 2-jarige zus is ingeschreven in school X en woont bij haar vader. Ze staat in het inschrijvingsregister genoteerd als gerealiseerde inschrijving, maar is nog niet ingestapt. Haar oudere broer woont op een ander adres bij zijn moeder. De kinderen hebben dus twee gemeenschappelijke ouders. De broer geniet bijgevolg van een voorrangsrecht in school X.
6.3.2.
Kinderen van personeelsleden
Na de leerlingen van dezelfde leefentiteit hebben de kinderen van personeelsleden bij voorrang op alle andere leerlingen een recht op inschrijving in de school waar het betrokken personeelslid werkt en ook in de scholen waar de inschrijvingen van de ene naar de andere school doorlopen (campus zie 2.2.4). Een personeelslid kan enkel een kind inschrijven waarvan hij zelf de ouder is (zie definitie bij 2.1).
Om van deze voorrangsregeling gebruik te kunnen maken, moet een personeelslid op het ogenblik van de inschrijving een contract hebben van een lopende tewerkstelling van meer dan 104 dagen. Deze periode toont een voldoende duurzame band aan van het personeelslid met de school. Het personeelslid hoeft nog geen 104 dagen effectief te hebben gewerkt voor de school van keuze op het moment dat de leerling zich inschrijft.
De voorrang kan dus worden opgenomen ongeacht de functie die het personeelslid uitoefent, dit kan bijvoorbeeld een klusjesman, een leerkracht, een administratief medewerker, een pedagogische begeleider of een logopedist zijn.
Het soort contract dat een school en een personeelslid hebben afgesloten, is evenmin van belang. Volgende personeelsleden komen in aanmerking:
1° personeelsleden als vermeld in artikel 2 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, voor zover ze geaffecteerd zijn aan of aangesteld zijn in een school;
2° personeelsleden die via een arbeidsovereenkomst werden aangeworven door een schoolbestuur en tewerkgesteld worden in de school.
Een personeelslid dat geaffecteerd is aan een school maar tijdelijk aangesteld/tewerkgesteld is in een andere school, kan in beide scholen van de voorrangsregeling gebruik maken.
Naast de functie en het type contract is ook de tewerkstellingsbreuk van het personeelslid (bijvoorbeeld voltijds of deeltijds) van geen belang om voorrang te krijgen.
6.3.3.
Nederlandstaligen in Brussel
De voorrangsgroep voor Nederlandstaligen (=leerlingen met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is) geldt enkel binnen Brussel. Met deze voorrangsgroep wil de decreetgever de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen beschermen en het Nederlandstalig karakter behouden van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs.
Een ouder die van deze voorrangsregeling gebruik wil maken, toont aan dat hij het Nederlands in voldoende mate machtig is door het voorleggen van:
- minstens het Nederlandstalig diploma van secundair onderwijs of een daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs. Voor het bepalen van gelijkwaardigheid van diploma’s of getuigschriften kan contact worden opgenomen met NARIC;
- het Nederlandstalig studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het SO of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
- het bewijs dat de ouder het Nederlands beheerst op minstens niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. Dit gebeurt op basis van één van volgende stukken:
- een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs of een daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs, dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont (vb. Centrum voor Volwassenenonderwijs, universitair talencentrum);
- een attest van niveaubepaling uitgevoerd door een Huis van het Nederlands dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont;
- minstens het bewijs van voldoende kennis van het Nederlands na het afleggen van een taalexamen bij het selectiebureau van de Federale Overheid;
- het bewijs dat hij 9 jaar als regelmatige leerling onderwijs heeft gevolgd in het Nederlandstalig lager én secundair onderwijs. Dit gebeurt op basis van attesten daartoe uitgereikt door de betrokken schoolbesturen.
Een schoolbestuur bepaalt voor zijn scholen gelegen in Brussel het aantal leerlingen dat hij vooropstelt voor de inschrijving bij voorrang van Nederlandstaligen. Dit aantal kan het schoolbestuur bepalen tot op de niveaus waarop hij de capaciteit vastlegt (zie 3.3) en moet gericht zijn op het verwerven of het behoud van minstens 55% Nederlandstalige leerlingen in de school.
Het percentage voorrang aan Nederlandstaligen, wordt berekend op de totale capaciteit en niet alleen op het aantal nieuw in te schrijven leerlingen. Het percentage wordt ook toegepast op elk niveau waarop capaciteit bepaald is en waarvoor een registerblad wordt opgemaakt in het inschrijvingsregister.
De zittende en reeds ingeschreven leerlingen worden ingedeeld in de groep "Nederlandstaligen" of "kinderen wiens ouders het Nederlands niet machtig zijn".
Bij het indelen van de zittende en reeds ingeschreven leerlingen en de leerlingen van dezelfde leefentiteit als deze leerlingen, gelden volgende regels:
- een zittende leerling, die op basis van de toen geldende regelgeving opgevat werd als een leerling met thuistaal Nederlands (op basis van een verklaring op eer), mag beschouwd worden als een Nederlandstalige leerling;
- een zittende of reeds ingeschreven leerling die - op basis van de voor 1/9/2014 geldende regelgeving - werd ingeschreven als een Nederlandstalige (op basis van diplomavereisten of bewijsstuk taalniveau) moet beschouwd worden als een Nederlandstalige.
Het LOP Brussel basisonderwijs mag een hoger percentage Nederlandstalige leerlingen bepalen. Het LOP kan daarbij een onderscheid maken tussen de verschillende situaties van de deelgebieden van haar werkingsgebied, maar het percentage moet op elk niveau waarop capaciteit bepaald werd minstens 55 zijn.
Het LOP moet het percentage en de daaraan gekoppelde leerlingenaantallen meedelen aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs …).
Dit percentage is een streefcijfer. Een school kan niet worden gesanctioneerd als het streefcijfer niet wordt behaald. Ze heeft immers niet in de hand welke ouders zich effectief zullen aandienen voor een inschrijving.
Belangrijk! Een leerling die behoort tot deze voorrangsgroep én die ook een indicatorleerling (zie 6.3.4) is, wordt niet meegeteld voor het behalen van het percentage. Uiteraard kunnen deze leerlingen zich wél inschrijven tijdens deze voorrangsperiode tot het contingent voor indicatorleerlingen (zie 6.3.4.3) is bereikt.
6.3.4.
Voorrang voor indicator- en niet-indicatorleerlingen
6.3.4.1.
Algemeen
Eén van de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht is het streven naar sociale mix en sociale cohesie. De voorrangsregeling voor indicator- en niet-indicatorleerlingen biedt aan een schoolbestuur een instrument om – via de systematiek van dubbele contingentering (zie 6.3.4.3) – deze doelstelling te realiseren op schoolniveau.
Scholen voor buitengewoon basisonderwijs mogen kiezen voor deze voorrangsgroep, maar zijn daartoe niet verplicht.
6.3.4.2.
Indicatoren
Een indicatorleerling is een leerling die aan minstens één van de volgende indicatoren voldoet:
- de moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs.
(…)
- het gezin ontving in het schooljaar, voorafgaand aan het schooljaar waarop de inschrijving van de leerling betrekking heeft, of in het daaraan voorafgaande schooljaar, minstens één schooltoelage (=voor het basisonderwijs of secundair onderwijs) van de Vlaamse Gemeenschap;
Voorbeeld: Gezin X wil hun 2-jarige zoon inschrijven voor schooljaar 2018-2019. Ze weten nog niet of ze voor hun zoontje een schooltoelage zullen ontvangen. Voor hun 15-jarige dochter ontvangt het gezin wel een schooltoelage 2017-2018. Hierdoor beantwoordt het zoontje aan deze indicator.
Voorbeeld: Gezin Y heeft een schooltoelage aangevraagd voor schooljaar 2017-2018. Op het moment van de inschrijving voor schooljaar 2018-2019 heeft het gezin echter nog geen antwoord ontvangen op hun aanvraag. Op basis van het bewijs van de ontvangen schooltoelage voor schooljaar 2016-2017 voldoet het gezin aan deze indicator.
Een niet-indicatorleerling is een leerling die aan geen van beide indicatoren beantwoordt.
Bij elke nieuwe inschrijving moet een leerling aan de hand van bewijsstukken opnieuw aantonen of hij/zij aan minstens één indicator beantwoordt.
(…)
Het voldoen aan de indicator diploma moeder gebeurt aan de hand van een verklaring op eer.
Een ouder toont de toekenning van een schooltoelage aan met:
- ofwel een bewijs van de afdeling Studietoelagen dat het gezin recht heeft op een schooltoelage in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar van de inschrijving, of het daaraan voorafgaande schooljaar;
- ofwel een rekeninguittreksel met bewijs van storting van de schooltoelage in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar van de inschrijving, of het daaraan voorafgaande schooljaar.
Als een ouder de school niet informeert over het al dan niet voldoen aan de indicatoren, dan kan die leerling geen gebruik maken van zijn voorrangsrecht. Hij kan zich dan wél nog inschrijven in de vrije inschrijvingsperiode (zie 7).
6.3.4.3.
Procedure dubbele contingentering
Een schoolbestuur dat voor zijn school/scholen voorrang wil (zie 6.3.4.) verlenen aan indicator- of niet-indicatorleerlingen doet dat aan de hand van de systematiek van dubbele contingentering.
Dubbele contingentering betekent dat een schoolbestuur voor zijn school/scholen twee contingenten bepaalt voor de gelijktijdige inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen. De twee contingenten vormen samen 100% van alle leerlingen (zowel de reeds ingeschreven als de nieuw in te schrijven leerlingen). De dubbele contingentering geldt minstens voor de "instroomjaren" (zie 6.3.4.1) maar mag ook worden toegepast op elke capaciteit waarvoor het schoolbestuur een registerblad in het inschrijvingsregister gebruikt (zie 8).
Voorbeeld : Indien op niveau van kleuteronderwijs en op niveau van lager onderwijs capaciteit bepaald wordt, geldt de dubbele contingentering op de volledige capaciteit van het kleuteronderwijs en op de volledige capaciteit van het lager onderwijs.
Deze twee contingenten zijn gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen over de scholen in (een deelgebied van) een LOP-gebied of over de scholen in een gemeente buiten LOP-gebied.
Bij het bepalen van de contingenten mag het schoolbestuur rekening houden met de relatieve aanwezigheid (zie 6.3.4.4.1 of 6.3.4.4.2). Het schoolbestuur mag echter ook met andere elementen dan de relatieve aanwezigheid rekening houden (het aandeel indicatorleerlingen dat in de buurt woont, leerlingenstromen tussen deelgebieden, enz.). Doelstelling van de dubbele contingentering moet altijd zijn de sociale mix in de scholen en vestigingsplaatsen te versterken en segregatie te vermijden of te doorbreken.
De contingenten worden meegedeeld aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs …).
Om zicht te krijgen op het aantal nieuw in te schrijven leerlingen per contingent, neemt het schoolbestuur eerst het aantal zittende en reeds ingeschreven leerlingen op in het contingent waartoe ze behoren.
Het schoolbestuur vult beide contingenten verder aan met nieuwe inschrijvingen, te beginnen met leerlingen die behoren tot een voorrangsgroep. Ook zij worden per voorrangsgroep opgenomen in het contingent waartoe ze behoren en dit zolang het contingent niet is bereikt.
De inschrijving van leerlingen, die zich aandienen nadat enkel het contingent waartoe ze behoren bereikt is, wordt uitgesteld. Deze leerlingen worden chronologisch in het inschrijvingsregister als uitgesteld ingeschreven. Dit geldt niet voor de Nederlandstalige indicatorleerlingen in Brussel (zie 6.3.3).
Opgelet! Een uitgestelde inschrijving is niet hetzelfde als een niet-gerealiseerde inschrijving ("weigering"). Een uitgestelde inschrijving wordt na elke voorrangsperiode ofwel omgezet in een gerealiseerde inschrijving, ofwel in een niet-gerealiseerde inschrijving (="weigering").
Als beide contingenten bereikt zijn nog vóór het afsluiten van de voorrangsperiode, dan wordt voor alle leerlingen die in het inschrijvingsregister vermeld staan als uitgesteld, de inschrijving geweigerd. De uitgestelde inschrijving in het inschrijvingsregister wordt dan omgezet in een niet-gerealiseerde inschrijving. De leerlingen die zo niet ingeschreven kunnen worden én ook alle volgende leerlingen worden geweigerd en ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving (zie 9.3).
Weigeringen kunnen ook elektronisch aan de ouders bezorgd worden. Weigeringen moeten worden gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI.
Als bij het afsluiten van een voorrangsperiode het andere contingent nog niet bereikt is, dan worden de openstaande plaatsen opgevuld met leerlingen die in het inschrijvingsregister vermeld staan als uitgesteld. Dit gebeurt in overleg met de ouders en met respect voor de in het inschrijvingsregister opgenomen chronologie. De leerlingen die zo niet kunnen worden ingeschreven, worden geweigerd en de ouders ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving (dit kan zowel schriftelijk als elektronisch en wordt ook gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI).
Leerlingen die ingeschreven worden tijdens de vrije inschrijvingsperiode, worden chronologisch genoteerd. Op dat moment geldt de dubbele contingentering niet meer. Indien één van deze leerlingen afziet van zijn inschrijving en vervangen moet worden, geldt het principe van dubbele contingentering niet meer. De leerling wordt vervangen door de eerst genoteerde leerling op de lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen.
6.3.4.4.
Afspraken maken over relatieve aanwezigheid en dubbele contingentering
6.3.4.4.1.
Binnen LOP-gebied
Het LOP maakt voor de start van de inschrijvingen afspraken over:
- de berekening van de relatieve aanwezigheid in haar werkingsgebied of deelgebieden ervan. De relatieve aanwezigheid is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen van alle scholen gelegen binnen LOP-gebied of deelgebieden ervan en dit eventueel tot op de capaciteitsniveaus (zie 3.3);
- de wijze waarop de contingenten bepaald zullen worden: welke elementen – buiten de relatieve aanwezigheid – worden in rekening genomen bij het bepalen van de contingenten en op welke wijze zijn de contingenten gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van de leerlingen in de scholen;
- de berekening van de relatieve aanwezigheid in vestigingsplaatsen en scholen. Dit is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen in de vestigingsplaatsen en scholen en dit eventueel tot op de capaciteitsniveaus van de school (zie 3.3) waarop de contingenten bepaald zullen worden en de verschillen die er eventueel tussen de deelgebieden gemaakt worden;
- de wijze waarop andere actoren betrokken zullen worden bij enerzijds de werving, toeleiding en ondersteuning van ouders en anderzijds de ondersteuning van scholen.
6.3.4.4.2.
Buiten LOP-gebied
Voor een school gelegen buiten LOP-gebied, is de relatieve aanwezigheid in de school of vestigingsplaats de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen in een school of vestigingsplaats.
De relatieve aanwezigheid in de gemeente is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen van alle scholen binnen de gemeente.
Tussen scholen gelegen binnen een gemeente mogen er ook afspraken gemaakt worden over het streven naar sociale mix en de capaciteitsniveaus waarop de contingenten bepaald zullen worden. Deze scholen zijn daar echter niet toe verplicht.
6.3.4.5.
Beschikbaarheid gegevens van AGODI
Als een schoolbestuur er om vraagt, geeft AGODI informatie over welke van haar leerlingen indicatorleerling zijn en welke niet-indicatorleerling (zie 6.3.4.2). Een schoolbestuur hoeft dus zelf niet na te gaan of het statuut van een zittende leerling sinds zijn/haar inschrijving is gewijzigd. Als een school toch op de hoogte is dat het statuut van een reeds ingeschreven leerling is gewijzigd, dan mag ze deze informatie niet negeren en moet het schoolbestuur die leerling ook van contingent (zie 6.3.4.3) veranderen.
7.
De vrije inschrijvingsperiode
Na het afsluiten van de voorrangsperiodes start de vrije inschrijvingsperiode. Tijdens deze periode schrijven leerlingen zich in chronologische volgorde in. Indien een school ervoor opteert om de dubbele contingentering toe te passen, moet deze school tijdens de vrije inschrijvingsperiode geen rekening meer houden met de dubbele contingentering.
Voor een school gelegen buiten LOP-gebied mag de vrije inschrijvingsperiode ook vóór de eerste schooldag van maart starten op voorwaarde dat de school geen enkele leerling weigert op basis van capaciteit.
Voor een school gelegen binnen LOP-gebied mag de vrije inschrijvingsperiode – gezien de verplichting tot dubbele contingentering - enkel starten na de inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen.
8.
Het inschrijvingsregister
Een schoolbestuur gebruikt voor elke capaciteit (zie 3.3) een registerblad waarin alle gerealiseerde, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch, in voorkomend geval per contingent, worden genoteerd.
Voor meer informatie, raadpleeg de omzendbrief BaO/2012/03
9.
Weigeren
Elke leerling heeft een recht op inschrijving in een school of vestigingsplaats van keuze (zie 2.1). Dit recht kent enkele grenzen. Een schoolbestuur mag (en soms: moet) de inschrijving van een leerling weigeren. Dit is het geval indien:
- de leerling niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden op de dag van de effectieve instap (zie 9.1.1);
- de inschrijving van de leerling tot doel heeft in dat schooljaar afwisselend naar verschillende scholen te gaan (zie 9.1.2);
- de capaciteit wordt overschreden (zie 9.1.3);
- de leerling het lopende schooljaar, het vorige schooljaar of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten (zie 9.1.4);
- de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers is bereikt (zie 9.1.5).
Elk van deze weigeringsgronden is gekoppeld aan voorwaarden waaraan moet worden voldaan vooraleer de respectieve weigeringsgrond kan worden ingeroepen.
9.1.
Weigeringsgronden
9.1.1.
Toelatingsvoorwaarden
Een leerling die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het onderwijsniveau waarin hij zich wil inschrijven, moet geweigerd worden. Dit wil echter niet zeggen dat de toelatingsvoorwaarden al moeten vervuld zijn op het moment van de inschrijving. Aan de toelatingsvoorwaarden moet pas voldaan zijn op de dag van de effectieve instap.
9.1.2.
Alterneren
De inschrijving van een leerling wordt geweigerd wanneer deze leerling binnen eenzelfde schooljaar door de ouders afwisselend in verschillende scholen in- en uitgeschreven wordt. Dergelijke vormen van alternerend schoollopen zijn niet in het belang van het kind en schenden zijn rechten. Een kind kan niet volledig participeren aan het schoolgebeuren waar het maar voor de helft aanwezig is. Dergelijke praktijken dragen niet bij tot het bevorderen van een succesvolle schoolloopbaan van het kind.
De inschrijving zal geweigerd worden als een school vaststelt dat de inschrijving tot doel heeft of er in de feiten toe leidt dat de leerling afwisselend naar verschillende scholen zal gaan. De appreciatiebevoegdheid ligt bij de directie van de school. Het kind blijft dan ingeschreven in de voorgaande school.
9.1.3.
Capaciteit
Vóór de start van de inschrijvingsperiode moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit(en) bepalen (zie 3.3).
Een schoolbestuur moet elke bijkomende inschrijving weigeren wanneer deze tot gevolg heeft dat de vooropgestelde capaciteit wordt overschreden.
Het schoolbestuur moet ook een leerling weigeren wanneer de inschrijving met het oog op het volgend schooljaar zou betekenen dat de school de capaciteit zou overschrijden. Dit betekent dat het schoolbestuur rekening moet houden met de capaciteit van het volgend schooljaar ook al zijn er nog vrije plaatsen in het lopend schooljaar. Wanneer deze situatie zich voordoet tijdens een aanmeldingsprocedure, geldt een specifieke regeling (zie 13.4.3.).
Wanneer een schoolbestuur capaciteit inroept om een leerling niet in te schrijven, moet dit principe consequent toegepast worden bij elke nieuwe vraag tot inschrijving. De school moet via het inschrijvingsregister waarin op de registerbladen alle gerealiseerde en niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch worden genoteerd, kunnen aantonen dat na de niet-gerealiseerde inschrijving omwille van onvoldoende capaciteit geen nieuwe leerlingen werden ingeschreven.
Voor welbepaalde categorieën van leerlingen is inschrijven ondanks het bereiken van de capaciteit wel mogelijk (zie 10). Het schoolbestuur kan er ook steeds voor kiezen om de capaciteit te verhogen (zie 3.5).
9.1.4.
Definitieve uitsluitingen
Een schoolbestuur mag de inschrijving weigeren in een school waar een leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar werd (…) uitgeschreven als gevolg van uitsluiting als tuchtmaatregel.
9.1.5.
Anderstalige nieuwkomers
Als de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers is bereikt (zie 3.7), mag worden geweigerd op basis van capaciteit. Dit mag enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur voor de geweigerde anderstalige nieuwkomer een plaats garandeert in een andere school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije schoolkeuze van de ouders. Het bepalen van capaciteit voor anderstalige nieuwkomers houdt immers een beperking in van zijn inschrijvingsrecht in een school waar de capaciteit van de school nog niet werd bereikt.
Een schoolbestuur met scholen gelegen binnen LOP-gebied maakt hierover afspraken in het LOP. Een schoolbestuur met scholen gelegen buiten LOP-gebied maakt hierover afspraken met de schoolbesturen van de scholen gelegen in dezelfde gemeente.
Als de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers nog niet is bereikt maar de capaciteit op niveau van de school wél, dan mag de anderstalige nieuwkomer eveneens worden geweigerd.
9.2.
Lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen
Alle niet-gerealiseerde inschrijvingen worden chronologisch genoteerd op de registerbladen van het inschrijvingsregister.
In geval van een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen worden de leerlingen chronologisch genoteerd in het betreffende contingent.
Bij het opvullen van een vrijgekomen plaats wordt de volgorde van de lijst van de niet-gerealiseerde inschrijvingen (de "weigeringslijst") gerespecteerd tot de vijfde schooldag van oktober.
9.3.
Mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving
Een schoolbestuur dat een leerling weigert, moet dit binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren. De motivering gebeurt volgens een opgelegd model "Mededeling van een niet-gerealiseerde inschrijving". Het model voor niet-gerealiseerde inschrijvingen is als bijlage 1 bij deze omzendbrief gevoegd. Weigeringen kunnen ook elektronisch aan de ouders bezorgd worden. Weigeringen moeten worden gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI.
De termijn van 4 kalenderdagen gaat in op het ogenblik dat het schoolbestuur de beslissing tot een niet-gerealiseerde inschrijving heeft genomen. Het ogenblik waarop deze beslissing genomen wordt, kan verschillend zijn naargelang de weigeringsgrond die wordt gebruikt.
Voorbeeld: Bij een niet-gerealiseerde inschrijving op basis van capaciteit gaat de termijn van 4 kalenderdagen in op het ogenblik dat het schoolbestuur de beslissing heeft genomen, namelijk op het moment van inschrijving.
De motivering van een niet-gerealiseerde inschrijving bevat naast de juridische grond (d.w.z. de verwijzing naar de regelgeving) en de feitelijke grond (de situatie in de school) eveneens de datum en het uur van de inschrijving zoals in het inschrijvingsregister genoteerd werd (zie 8). In geval van een niet-gerealiseerde weigering inschrijving op basis van capaciteit, vermeldt de motivering ook de plaats van de leerling onder de geweigerde leerlingen (desgevallend per contingent) op het registerblad in het inschrijvingsregister.
Als de ouders erom vragen, geeft het schoolbestuur een mondelinge toelichting bij de beslissing en bij de motivatie.
9.3.1.
Binnen LOP-gebied
Een schoolbestuur dat een leerling weigert, moet dit binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren en bij aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs of elektronisch meedelen aan de ouders van de leerling. De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving moet worden gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI.
De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving geeft ook aan dat:
- ouders voor informatie of bemiddeling een beroep kunnen doen op het LOP.);
- alle belanghebbenden (ouders, CLB, …) een klacht kunnen indienen bij de CLR.
Een lijst van de LOP-deskundigen is ook te vinden op: Zoek een Lokaal Overlegplatform (LOP) (vlaanderen.be)
9.3.2.
Buiten LOP-gebied
Een schoolbestuur dat een leerling weigert, moet dit met een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren en bij aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs of elektronisch meedelen aan de ouders van de leerling.
De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving moet worden gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI.
De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving geeft ook aan:
- waar de ouders terecht kunnen voor informatie of bemiddeling en
- dat alle belanghebbenden (ouders, CLB, …) een klacht kunnen indienen bij de CLR.
10.
Overcapaciteitsgroepen
10.1.
Niet-verplichte overcapaciteitsgroepen
Voor een aantal categorieën van leerlingen mag een schoolbestuur toch nog overgaan tot een inschrijving ook al zijn er voordien reeds leerlingen geweigerd omwille van de overschreden capaciteit (zie 9.1.3). Het gaat om groepen waarvan de vraag tot inschrijving vaak nog niet gekend of mogelijk was op het moment van (de start van) de inschrijvingsprocedure.
Een school is niet verplicht leerlingen uit deze overcapaciteitsgroepen in te schrijven. Ieder schoolbestuur bepaalt bij elke vraag tot inschrijving in overcapaciteit, of ze de leerling al dan niet inschrijft. Het inschrijven of het weigeren van een leerling in overcapaciteit houdt geen engagement in tot het inschrijven of weigeren van volgende leerlingen uit dezelfde of een andere overcapaciteitsgroep.
Een leerling uit een overcapaciteitsgroep mag op elk moment ingeschreven worden, zonder dat daarvoor de capaciteit verhoogd moet worden.
Leerlingen die in overcapaciteit mogen ingeschreven worden, zijn:
- kinderen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
- kinderen van dezelfde leefentiteit, als de ouders deze kinderen wensen in te schrijven in hetzelfde capaciteitsniveau (bijv. tweelingen) en slechts één van de kinderen ingeschreven kan worden omwille van de capaciteit;
- leerlingen van een school die sluit, op voorwaarde dat:
- het gaat om de enige school van het schoolbestuur, en;
- de school gelegen is in een gemeente waar alle scholen aanmelden (en waar dus sprake is van capaciteitsdruk), en;
- de sluiting niet kadert in een herstructurering, en;
- alle leerlingen van de betrokken school een plaats in andere scholen aangeboden wordt;
- leerlingen in het basisonderwijs die:
- hetzij geplaatst zijn door de jeugdrechter of door een comité voor bijzondere jeugdzorg;
- hetzij als (semi-)internen verblijven in een (semi-)internaat dat verbonden is aan de school of als internen verblijven in een onderwijsinternaat;
- hetzij opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang.
Het lopende en het voorafgaande schooljaar worden als volgt bepaald:
Voorbeeld 1. De inschrijvingen voor het schooljaar 2017-2018 starten in maart 2017. Een kind dat terugkeert vanuit het gewoon onderwijs naar zijn oude school voor buitengewoon onderwijs, biedt zich aan op 6 juni 2017 voor een type waarvan reeds de capaciteit bereikt is voor het schooljaar 2017-2018:
Lopende schooljaar = 2016-2017
Voorafgaande schooljaar = 2015-2016
Voorbeeld 2. De inschrijvingen voor het schooljaar 2017-2018 starten in maart 2017. Een kind dat terugkeert vanuit het gewoon onderwijs naar zijn oude school voor buitengewoon onderwijs, biedt zich aan op 13 november 2017 voor een type waarvan de capaciteit bereikt is voor het schooljaar 2017-2018:
Lopende schooljaar =2017-2018
Voorafgaande schooljaar = 2016-2017
10.2.
Verplichte overcapaciteitsgroep
Er is een categorie leerlingen die een school niét mag weigeren wanneer de capaciteit reeds bereikt is:
- voor scholen van het buitengewoon onderwijs: leerlingen die in het lopende, het vorige of daaraan voorafgaande schooljaar schoolliepen in de school en na een periode in het gewoon onderwijs terugkeren naar hun vroegere school in het buitengewoon onderwijs.
Scholen schrijven deze leerlingen terug in, ook als intussen hun capaciteit bereikt is. De bedoeling van deze maatregel is om schoolbesturen die een engagement aangingen t.a.v. de ouders dat hun kind zou kunnen terugkeren naar hun school als de integratie in het gewoon onderwijs niet zou lukken, in staat te stellen om dit engagement ook na te komen.
Voor deze categorie van leerlingen blijven de andere weigeringsgronden (cf. punt 9.1.1, 9.1.2 en 9.1.4) wel mogelijk.
Voor POAH-leerlingen, geldt een afzonderlijke regeling, ze worden beschouwd als ingeschreven leerlingen, zie 11.
11.
Leerlingen die permanent onderwijs aan huis volgen en terugkeren naar de school voor het buitengewoon onderwijs waar ze de POAH volgden
Voor leerlingen die permanent onderwijs aan huis volgen, gelden er andere inschrijvingsregels. De scholen voor het buitengewoon onderwijs die het permanent onderwijs aan huis moeten organiseren, worden aangeduid door de onderwijsinspectie. In deze scholen zijn de leerlingen ingeschreven. Voor deze leerlingen geldt het "normaal" inschrijvingsrecht dus niet. Deze leerlingen tellen niet mee voor de capaciteit, ze kunnen niet geweigerd worden etc.
Wel kunnen deze leerlingen zich beroepen op de gegarandeerde schoolloopbaan. Dat betekent dat als een leerling, die eerst permanent onderwijs aan huis volgde en die aan de toelatingsvoorwaarden voldoet, les wil volgen op de school die het permanent onderwijs aan huis inricht, niet kan geweigerd worden door die school. Deze leerling kan dan les volgen op die school als reguliere ingeschreven leerling (en niet langer als POAH leerling). Scholen kunnen, indien ze dit wensen, hiermee rekening houden bij bepalen van de vrije plaatsen.
Het is ook mogelijk dat een leerling die eerst permanent onderwijs aan huis volgde niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet om op de school die het permanent onderwijs aan huis organiseert, als reguliere leerling (regelmatige financierbare leerling) les te volgen, bijvoorbeeld omdat de school het type van de leerling die permanent onderwijs aan huis volgt, niet inricht. Deze leerling kan dan geen les volgen op die school als regelmatige leerling. Als deze leerling op school wil les volgen als regelmatige leerling, moet de school vaststellen dat de leerling niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet en de leerling uitschrijven.
Meer informatie over permanent onderwijs aan huis vindt u in volgende omzendbrief: omzendbrief BaO/97/5
12.
De rechtsbescherming van de leerling
Voor de toepassing van de termijnen bepaald onder dit punt worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen, de schoolvakanties en facultatieve vakantiedagen niet meegerekend.
Ouders of belanghebbenden (CLB, andere scholen, intermediairs, …) kunnen beroep doen op bemiddeling en/of een klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten, wanneer ze niet akkoord gaan met:
- een niet-gerealiseerde inschrijving van de leerling;
- een uitschrijving op basis van schoolverandering.
12.1.
Bemiddeling
Het LOP heeft geen automatische bemiddelingsopdracht. Het LOP bemiddelt enkel nog op vraag van de ouders.
12.1.1.
Binnen LOP-gebied
Het LOP bemiddelt enkel op vraag van ouders, en binnen een termijn van 10 kalenderdagen tussen de leerling en zijn ouders en de scholen binnen het werkingsgebied, met het oog op de inschrijving van de leerling in een school.
Zolang de bemiddeling loopt wordt de termijn van 30 kalenderdagen bij de CLR (zie 12.2) opgeschort.
Indien de bemiddeling niet leidt tot een definitieve inschrijving in een school, dan maakt het LOP het dossier automatisch over aan de CLR.
12.1.2.
Buiten LOP-gebied
Voor scholen gelegen buiten LOP-gebied, neemt een provinciale bemiddelingscel, die bestaat uit een LOP-deskundige en een onderwijsinspecteur, de bemiddelingstaken op zich.
Contactgegevens bemiddelingscel AGODI: Inschrijvingsrecht.basisonderwijs@ond.vlaanderen.be
De provinciale bemiddelingscel bemiddelt binnen een termijn van 10 kalenderdagen tussen de leerling en zijn ouders en de scholen buiten het werkingsgebied, met het oog op een definitieve inschrijving van de leerling in een school. Zolang de bemiddeling loopt, wordt de termijn van 30 kalenderdagen bij de CLR (zie 12.2) opgeschort.
Indien de bemiddeling niet leidt tot een definitieve inschrijving in een school, dan maakt de bemiddelingscel het dossier automatisch over aan de CLR.
12.2.
Klacht bij de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR)
Wanneer ouders of belanghebbenden (CLB, andere scholen, intermediairs …) niet akkoord gaan met de niet-gerealiseerde inschrijving van het kind en ze geen gebruik willen maken van de bemiddeling of de bemiddeling niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, dan kunnen zij klacht indienen bij de CLR.
Ouders of belanghebbenden kunnen ook een klacht indienen wanneer ze niet akkoord zijn met een uitschrijving omwille van schoolverandering.
Een klacht indienen moet schriftelijk gebeuren binnen 30 kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten. Dit hoeft niet noodzakelijk samen te vallen met het moment waarop de feiten zich hebben voorgedaan. Klachten die na de termijn van 30 kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.
Zolang de procedure bij de CLR loopt, blijft de leerling ingeschreven.
Contactgegevens van de CLR: Commissie inzake Leerlingenrechten | Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (vlaanderen.be)
De CLR doet bij een klacht op basis van een weigering n.a.v. het niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden een toetsing aan de regelgeving. De CLR is niet bevoegd om zich bvb. inhoudelijk over de beslissing van een toelatingsklassenraad uit te spreken.
12.2.1.
Procedure
Binnen een termijn van 21 kalenderdagen, die ingaat de dag na de betekening of de poststempel van die schriftelijke klacht, zal de CLR oordelen of de niet-gerealiseerde inschrijving al dan niet gegrond is.
Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen 7 werkdagen bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen (ouders) en de betrokken school, en naar de voorzitter van het LOP. Als de school niet gelegen is in LOP-gebied, dan wordt het oordeel verstuurd naar de betrokkenen en AGODI.
Met betrekking tot de niet-gerealiseerde inschrijvingen gaat de CLR na of de motivatie die gegeven wordt al dan niet correct is.
Oordeelt de CLR dat de niet-gerealiseerde inschrijving ongegrond is, dan behoudt de leerling het recht op inschrijving in de school. Ouders die toch opteren voor een andere school kunnen vragen bijgestaan te worden in het vinden van een andere school door respectievelijk het LOP of de provinciale bemiddelingscel.
Oordeelt de CLR dat de niet-gerealiseerde inschrijving gegrond is, dan schrijven de ouders de leerling in een andere school in. Ouders die er om vragen worden daarin bijgestaan door het LOP, inzonderheid de CLB’s die deel uitmaken van dat LOP of de provinciale bemiddelingscel.
12.2.2.
Sanctie
De CLR kan – wanneer ze vaststelt dat een niet-gerealiseerde inschrijving niet rechtsgeldig is – de Vlaamse Regering adviseren het betrokken schoolbestuur te sanctioneren door een deel van de werkingsmiddelen van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had, in te houden of terug te vorderen.
De CLR kan een dossier over een niet-gerealiseerde inschrijving aanhangig maken bij het Interfederaal Gelijkekansencentrum.
13.
De aanmeldingsprocedure
13.1.
Wat is aanmelden?
Aanmelden is het kenbaar maken van een intentie tot inschrijven voor een bepaald schooljaar in één of meerdere scholen of vestigingsplaatsen waarbij ouders een volgorde in keuze aangeven.
Aanmelden mag voor het buitengewoon basisonderwijs. Dit mag zowel binnen als buiten LOP-gebied.
13.2.
Waarom aanmelden?
Een schoolbestuur kan voor zijn school/scholen een aanmeldingsprocedure instellen:
- in functie van het optimaliseren van het inschrijvingsproces, en/of
- in functie van het streven naar een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen.
Een school van buitengewoon onderwijs die aanmeldt kan ervoor kiezen om ook te werken met dubbele contingentering, maar is hiertoe niet verplicht (zie 6.3.4.1.).
- Het inschrijvingsproces optimaliseren
Zowel met als zonder (dreigend) capaciteitstekort, kan het voor een schoolbestuur zinvol zijn om een aanmeldingsprocedure te installeren.
In het geval van een (dreigend) capaciteitstekort zal het instellen van een aanmeldingsprocedure geen oplossing bieden voor het tekort zelf maar wel aan de leerlingen en ouders meer rechtszekerheid en transparantie bieden bij de inschrijvingen. Een schoolbestuur kan er ook kampeertoestanden en fysieke wachtrijen mee vermijden.
Ook zonder capaciteitstekort kan het installeren van een aanmeldingsprocedure in het belang zijn van een schoolbestuur én de leerlingen en hun ouders. Door het installeren van een aanmeldingsprocedure wordt immers de druk op de inschrijvingsperiode weggenomen waardoor het schoolbestuur tijdens deze periode meer tijd en ruimte krijgt om leerlingen en ouders te informeren over de werking van de school, het pedagogisch project en het schoolreglement.
- Het streven naar een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen
Ervaringen met de aanmeldingsprocedures tonen aan dat het werken met een aanmeldingsprocedure ertoe leidt dat een schoolbestuur meer zicht krijgt op de samenstelling van de leerlingenpopulatie en gerichter kan werken naar een evenredige verdeling tussen indicator- en niet-indicatorleerlingen in zijn scholen en vestigingsplaatsen.
13.3.
Het tot stand komen van een aanmeldingsprocedure
Een aanmeldingsprocedure komt tot stand op basis van vrijwilligheid en lokale consensus.
De overheid kan echter bij manifeste capaciteitsproblemen een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of een LOP ertoe verplichten een aanmeldingsprocedure in te stellen. Voor het gewoon basisonderwijs geldt een verplichting voor de scholen in de steden Antwerpen, Brussel en Gent. De scholen voor het buitengewoon basisonderwijs in Antwerpen, Brussel en Gent mogen een aanmeldingsprocedure instellen, maar zijn hiertoe niet verplicht.
De totstandkoming van een aanmeldingsprocedure verschilt al naargelang de ligging van de school:
- voor scholen gelegen binnen LOP-gebied komt een aanmeldingsprocedure tot stand binnen het LOP op initiatief van een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP zelf. Het voorstel van aanmeldingsprocedure wordt steeds goedgekeurd door het LOP. Dit voorstel moet bij dubbele meerderheid worden goedgekeurd door het LOP. Deze dubbele meerderheid wordt bereikt wanneer de goedkeuring verleend wordt door zowel meer dan de helft van de aanwezige onderwijsparticipanten als door meer dan de helft van de aanwezige niet-onderwijsparticipanten. Om rechtsgeldig te kunnen vergaderen en beslissen, moet ook het aanwezigheidsquorum (zoals bepaald in het huishoudelijk reglement van het LOP) zijn bereikt.
- voor scholen gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied komt een aanmeldingsprocedure tot stand op initiatief van een schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen. Het installeren van een aanmeldingsprocedure wordt door het betrokken schoolbestuur of de betrokken schoolbesturen samen ter kennisgeving meegedeeld aan de schoolbesturen van de andere scholen gelegen binnen die gemeente.
- scholen gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied maar grenzend aan LOP-gebied kunnen ervoor kiezen om aan te sluiten bij de aanmeldingsprocedure van dat LOP.
- scholen die gelegen zijn in gemeenten die grenzen aan LOP-gebied Brussel kunnen aansluiten bij de aanmeldingsprocedure van dat LOP maar zullen gebruik moeten maken van de ordeningscriteria die gelden voor het Vlaams Gewest (zie 13.5.1).
13.3.1.
Het voorstel van aanmeldingsprocedure
Een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of een LOP dat een aanmeldingsprocedure wil instellen (= initiatiefnemer), bereidt een voorstel van aanmeldingsprocedure voor dat minstens volgende elementen bevat:
- de start en de duur van de aanmeldingsperiode, alle deelperiodes en periodes waarin mag worden ingeschreven, en de motivering ervan;
- het middel of de middelen tot aanmelding. De initiatiefnemer kiest autonoom het aanmeldingsmiddel (vb. via PC, telefoon);
- de wijze waarop de capaciteit(en), de vrije plaatsen (desgevallend per contingent), de aanmeldingsmiddelen, de aanmeldingsperiode of alle deelperiodes en de inschrijvingsperiodes door het betrokken schoolbestuur of de betrokken schoolbesturen worden bekendgemaakt;
- de manier waarop een leerling in één aanmeldingsdossier voor verschillende scholen of vestigingsplaatsen tegelijk kan aanmelden - als de aanmeldingsprocedure geldt voor meerdere scholen en/of vestigingsplaatsen, en tegelijkertijd vermeden wordt dat voor eenzelfde leerling meerdere aanmeldingsdossiers aangelegd kunnen worden binnen het eigen aanmeldingssysteem;
- een regeling waarbij de aanmeldingen van kinderen van dezelfde leefentiteit aan elkaar gekoppeld kunnen worden, of een motivering om deze regeling niet te voorzien; als een gekoppelde aanmelding van kinderen van dezelfde leefentiteit wordt voorzien, dan moet het voorstel ook informatie bevatten over de impact die deze gekoppelde aanmelding heeft op de ordening en de toewijzing van de betrokken leerlingen.
- een regeling waarbij ouders of leerlingen bij verschillende scholen of vestigingsplaatsen een duidelijke voorkeurorde kunnen opgeven;
- een regeling voor de communicatie naar de ouders of de leerlingen hetzij over de toewijzing, hetzij over niet-gunstige rangschikking;
- een regeling voor het bijhouden van een aanmeldingsregister per school of vestigingsplaats en de overdracht van de informatie over de aangemelde leerlingen aan het schoolbestuur;
- de verdere concretisering van de ordeningscriteria voor de toewijzing van aangemelde leerlingen:
- de concretisering van de noties afstand domicilie-school/vestigingsplaats en afstand werkadres-school/vestigingsplaats;
- het gebruik van de rangorde in de lijst van voorkeurscholen of -vestigingsplaatsen van de ouders bij de ordening en de toewijzing;
- het gebruik van toeval;
- de verhouding tussen en de volgorde van de verschillende gekozen ordeningscriteria;
- de manier waarop de evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen van de scholen en vestigingsplaatsen bepaald wordt, met minstens:
- een toelichting van de elementen die daarin (naast de relatieve aanwezigheid) een rol hebben gespeeld,
- de geografische omschrijving waarbinnen dit zal worden bepaald;
- de mate waarin scholen de vrijheid hebben om hun instroom met het oog op de evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen bij te sturen;
- de motivatie voor de afwijking op school- of vestigingsplaatsniveau van de ordeningscriteria;
- de keuze en concretisering van ordeningscriteria die gehanteerd worden voor de ordening van de niet-gunstig gerangschikte leerlingen;
- beslissingen aangaande de volgende uitvoeringsmodaliteiten:
- de wijze waarop ouders en schoolbesturen bij de aanmeldingsprocedure ondersteund zullen worden en wie daarbij betrokken zal zijn;
- de wijze waarop zal omgegaan worden met de behandeling van disfuncties bij eerstelijnsklachten over het verloop van de aanmeldingsprocedure;
- de wijze waarop enerzijds de werving, de toeleiding en de ondersteuning van ouders en anderzijds de ondersteuning van de schoolbesturen zal gebeuren met het oog op de evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen;
- de wijze waarop de aanmeldingsprocedure gemonitord en geëvalueerd zal worden;
- de wijze waarop over de aanmeldingsprocedure - en alle daarin genomen beslissingen - gecommuniceerd wordt naar alle belanghebbenden (ouders, leerlingen, intermediairs, scholen gelegen in dezelfde gemeente, CLB, enz.)
- de mandatering van de ordening van de aangemelde leerlingen en/of het versturen van het toewijzingsbericht, en/of het uitreiken van mededelingen van niet-gerealiseerde inschrijvingen aan een daartoe aangeduid schoolbestuur of het LOP.
Het voorstel van aanmeldingsprocedure wordt (…) ingediend volgens een model dat kan worden geraadpleegd op de website van de CLR.
13.3.2.
Toetsing voorstel van aanmeldingsprocedure door de CLR
Voor de toepassing van de termijnen bepaald onder dit punt worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen, de schoolvakanties en facultatieve vakantiedagen niet meegerekend.
Voor contactgegevens CLR:
Commissie inzake Leerlingenrechten | Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (vlaanderen.be)
Vooraleer een initiatiefnemer met een aanmeldingsprocedure kan starten, legt hij het voorstel van aanmeldingsprocedure ter toetsing voor aan de CLR, dit uiterlijk op 15 november van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden.
Na ontvangst van het dossier stelt de CLR de initiatiefnemer via email met ontvangstbevestiging in kennis van de ontvangst van het dossier.
De CLR toetst het voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en de aanmeldingsprocedures en aan de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht (zie 1.2). Zij neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit, uiterlijk twee maanden na de indiening van het aanmeldingsdossier. Indien het einde van deze periode van twee maanden tussen 15 juli en 15 augustus valt, beslist de CLR ten laatste in de week volgend op 16 augustus.
De zitting van de CLR is openbaar en de besluitvorming volgt na het sluiten van de debatten en na onderzoek van het voorstel van aanmeldingsprocedure. De besluitvorming gebeurt achter gesloten deuren.
Bij een positief besluit van de CLR kan de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure instellen, voor de duur van de goedkeuring door de CLR. De aanmeldingsprocedure blijft gelden tot de regelgeving wijzigt of de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure wil wijzigen of stopzetten. Bij elke wijziging aan de aanmeldingsprocedure legt de initiatiefnemer een nieuw voorstel van aanmeldingsprocedure ter toetsing voor aan de CLR.
13.3.3.
Wat na een negatief besluit?
Bij een negatief besluit van de CLR kan een initiatiefnemer tegen uiterlijk 31 januari van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden een van de volgende stappen ondernemen:
1° een herwerkt voorstel van aanmeldingsprocedure indienen bij de CLR;
2° het ongewijzigd voorstel van aanmeldingsprocedure indienen bij de Vlaamse Regering.
Bij de kennisgeving van de negatieve beslissing van de CLR, wijst de CLR het schoolbestuur op het volgende:
- de mogelijkheid tot beroep bij de Vlaamse Regering;
- de wijze waarop het beroep moet worden ingediend;
- de beroepstermijn.
Als dit niet vermeld wordt bij de kennisgeving, gaat de termijn om het beroep in te dienen pas vier maanden na de kennisgeving in.
13.3.3.1.
Indienen herwerkt voorstel van aanmeldingsprocedure bij CLR
De initiatiefnemer herwerkt het voorstel van aanmeldingsprocedure aan de hand van de opmerkingen van de CLR en legt het opnieuw ter toetsing voor aan de CLR.
De CLR toetst het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en de aanmeldingsprocedures en aan de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht.
De CLR neemt over het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk 30 kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.
Als de CLR een positief besluit neemt over het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure, dan kan de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure instellen. De aanmeldingsprocedure blijft gelden tot de regelgeving wijzigt of de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure wil wijzigen of stopzetten.
Als de CLR een negatief besluit neemt over het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure, dan kan de initiatiefnemer uiterlijk 30 kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit het initieel ingediende of het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure aan de Vlaamse Regering voorleggen (zie 13.3.3.2).
13.3.3.2.
Indienen voorstel van aanmeldingsprocedure bij Vlaamse Regering
De initiatiefnemer legt het voorstel van aanmeldingsprocedure ter toetsing voor aan de Vlaamse Regering. Het voorstel van aanmeldingsprocedure is ontvankelijk als:
- de stukken met betrekking tot het voorstel van aanmeldingsprocedure aan AGODI (afdeling Scholen Basisonderwijs, Deeltijds Kunstonderwijs en CLB. Scholen en leerlingen, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel) is betekend met een aangetekende brief of tegen afgifte van ontvangstbewijs;
- de stukken met betrekking tot het voorstel van aanmeldingsprocedure tijdig zijn ingediend;
- de initiatiefnemer bij de stukken een uiteenzetting voegt over de argumenten tegen het negatieve besluit van de CLR.
De initiatiefnemer moet ook aangeven of hij een hoorzitting wil en of hij die hoorzitting openbaar wil. Daarbij geeft hij aan welke personen, met uitzondering van de LOP-deskundige van het werkingsgebied waar de aanmeldingsprocedure betrekking op heeft, volgens hem gehoord moeten worden. Als de initiatiefnemer geen hoorzitting wil, verloopt de procedure verder schriftelijk.
De Vlaamse Regering toetst het voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en de aanmeldingsprocedures van het decreet van 25 november 2011 en aan de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht.
De Vlaamse Regering neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk 30 kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.
Als de Vlaamse Regering een positief besluit neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure, dan kan de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure instellen. De aanmeldingsprocedure blijft gelden tot de regelgeving wijzigt of de initiatiefnemer de aanmeldingsprocedure wil wijzigen of stopzetten.
Als de Vlaamse Regering een negatief besluit neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure, dan kan de initiatiefnemer uiterlijk 30 kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit een herwerkt voorstel van aanmeldingsprocedure voorleggen aan de CLR.
De CLR toetst het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en aan de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht. De CLR neemt over het herwerkte voorstel van aanmeldingsprocedure uiterlijk 30 kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.
13.4.
Start van de aanmeldingsprocedure
13.4.1.
Algemeen
De aanmeldingsperiode voor de inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kan ten vroegste starten op de eerste schooldag na de kerstvakantie van het voorafgaande schooljaar.
De aanmeldingsperiode kan bestaan uit meerdere deelperiodes voor de leerlingen die behoren tot de voorrangsgroepen (zie 6.3). Met respect voor de volgorde die geldt bij de voorrangsregeling kunnen twee of meerdere deelperiodes tegelijk plaatsvinden. Voor een deelperiode is – in tegenstelling tot een voorrangsperiode bij inschrijven – geen minimumduur bepaald. Belangrijk is dat de duur van de deelperiode de rechten van de betrokken voorrangsgroep garandeert.
Voorafgaand aan en tijdens de aanmeldingsperiode kunnen geen inschrijvingen gebeuren voor het volgende schooljaar.
De inschrijvingen van aangemelde leerlingen starten ten vroegste op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar, volgens de procedure beschreven onder 12.6. Als de aanmeldingsperiode uit meerdere deelperiodes bestaat, dan mogen de betrokken leerlingen na elke deelperiode ingeschreven worden. De inschrijvingen na de laatste deelperiode starten ten vroegste op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
Ook na een aanmeldingsprocedure gebeuren de inschrijvingen in de vrije inschrijvingsperiode chronologisch.
13.4.2.
Voorrangsgroepen inschrijven of aanmelden
Een schoolbestuur mag voorafgaand aan een aanmeldingsperiode leerlingen van dezelfde leefentiteit en kinderen van personeelsleden inschrijven vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Dit mag enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur geen enkele leerling van dezelfde leefentiteit of kind van een personeelslid weigert omwille van de overschrijding van de capaciteit(en) (zie 9.1.3.).
Een schoolbestuur mag voorafgaand aan een aanmeldingsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen, leerlingen van dezelfde leefentiteit en kinderen van personeelsleden aanmelden vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar.
De overige voorrangsgroepen ("indicator en niet-indicatorleerlingen" en (voor Brussel) "Nederlandstaligen") kunnen niet vooraf worden ingeschreven of aangemeld. De aanmeldingsperiode voor deze voorrangsgroepen start ten vroegste op de eerste schooldag na de kerstvakantie.
13.4.3.
Inschrijven tijdens een aanmeldingsprocedure
Voorafgaand aan én tijdens een aanmeldingsprocedure kunnen geen inschrijvingen gebeuren voor het volgende schooljaar.
Inschrijvingen voor het huidige schooljaar kunnen wel tijdens een aanmeldingsprocedure; zij het enkel onder volgende voorwaarden:
- het gaat om leerlingen die behoren tot overcapaciteitsgroepen (zie 10); of
- in geval van een inschrijving van een leerling die niet behoort tot een overcapaciteitsgroep, is aan volgende voorwaarden voldaan:
- op het moment van de vraag tot inschrijving is er nog een vrije plaats voor het lopende schooljaar, én
- de inschrijving wordt gemeld aan het LOP of (buiten LOP-gebied) aan de schoolbesturen van scholen van dezelfde gemeente, én
- alle leerlingen die tijdens de aanmeldingsperiode gunstig gerangschikt worden, moeten ook effectief worden ingeschreven.
13.5.
De ordening van aangemelde leerlingen
Op het einde van een aanmeldingsperiode of een deelperiode worden de aangemelde leerlingen geordend. Dit gebeurt door het schoolbestuur zelf, het daartoe gemandateerde LOP of (buiten LOP-gebied) het schoolbestuur dat daartoe aangeduid werd door de betrokken schoolbesturen. De ordening gebeurt volgens de in het aanmeldingsdossier opgenomen (en decretaal toegestane) ordeningscriteria.
13.5.1.
In het Vlaams Gewest
Bij het ordenen van alle aangemelde leerlingen kan indien het schoolbestuur ervoor opteert om de dubbele contingentering toe te passen dit schoolbestuur of – mits akkoord van de betrokken schoolbesturen – het LOP de leerlingen ordenen met het oog op een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen (zie 6.3.4).
In het Vlaams Gewest worden alle aangemelde leerlingen als volgt geordend:
- eerst de leerlingen van dezelfde leefentiteit (zie 6.3.1);
- dan de kinderen van personeelsleden (zie 6.3.2);
- dan de overige leerlingen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria:
- de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
- de afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats
- toeval. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met het ordeningscriterium a, b of d.
- de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders of de leerling. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met ordeningscriterium a, b of c.
Een schoolbestuur dat leerlingen van dezelfde leefentiteit of kinderen van personeelsleden vooraf inschrijft (zie 13.4.2.), kiest of het leerlingen uit deze voorrangsgroepen die alsnog aanmelden, opnieuw als voorrangsgroep behandelt en bovenaan ordent of hen enkel ordent op basis van de ordeningscriteria. Voor alle scholen en vestigingsplaatsen die bij de aanmeldingsprocedure zijn betrokken, geldt hetzelfde ordeningscriterium of dezelfde combinatie van ordeningscriteria. Daarvan mag op school- of vestigingsplaatsniveau afgeweken worden.
Voorbeeld 1: Binnen een LOP kiest men ervoor om alle aangemelde leerlingen te ordenen op basis van domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats. Een school voor buitengewoon onderwijs voor leerlingen met een visuele of auditieve handicap heeft een capaciteitsprobleem en zal leerlingen moeten weigeren. Omwille van het specifieke aanbod van deze school kan een LOP ervoor kiezen om 50% van de leerlingen te ordenen op basis van het domicilieadres tot de school en 50% van de leerlingen te ordenen op basis van keuzeschool.
Als de capaciteit(en) (zie 3.3) bereikt wordt in een te ordenen groep, dan worden de binnen die groep aangemelde leerlingen geordend volgens de volgende stappen binnen de ordeningsprocedure.
Indien men opteert om de dubbele contingentering toe te passen: als één van de vooraf bepaalde contingenten (zie 6.3.4.3) bereikt wordt in een te ordenen groep, dan worden de binnen die groep aangemelde leerlingen van dat volle contingent eveneens geordend volgens de volgende stappen binnen de ordeningsprocedure. Ze nemen in die volgorde de openstaande plaatsen in het andere contingent in. Deze leerlingen blijven echter indicator- of niet-indicatorleerling al naar gelang ze wel of niet beantwoorden aan één of meerdere indicatoren (zie 6.3.4.2).
Zodra de capaciteit(en) is bereikt, worden de resterende aangemelde leerlingen geordend zoals vastgelegd in de aanmeldingsprocedure en zo opgenomen in het aanmeldingsregister (zie 13.6.1).
13.5.2.
In Brussel
Bij het ordenen van alle aangemelde leerlingen kan indien het schoolbestuur ervoor opteert om de dubbele contingentering toe te passen dit een schoolbestuur of – mits akkoord van de betrokken schoolbesturen – het LOP de leerlingen altijd ordenen met het oog op een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen (zie 6.3.4).
In Brussel worden alle aangemelde leerlingen als volgt geordend:
- eerst de leerlingen van dezelfde leefentiteit;
- dan de kinderen van personeelsleden;
- dan Nederlandstaligen;
- dan de overige leerlingen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria:
a) de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of de vestigingsplaats;
b) afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met ordeningscriterium a, b of d.
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders of de leerling. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met ordeningscriterium a, b of c.
Een schoolbestuur dat leerlingen van dezelfde leefentiteit of kinderen van personeelsleden vooraf inschrijft (zie 13.4.2.), kiest of het leerlingen uit deze voorrangsgroepen die alsnog aanmelden, opnieuw als voorrangsgroep behandelt en bovenaan ordent of hen enkel ordent op basis van de ordeningscriteria.
Voor alle scholen en vestigingsplaatsen die bij de aanmeldingsprocedure zijn betrokken, geldt hetzelfde ordeningscriterium of dezelfde combinatie van ordeningscriteria. Daarvan mag op school- of vestigingsplaatsniveau gemotiveerd afgeweken worden.
Voorbeeld: zie voorbeeld 1 onder 13.5.1.
Als de capaciteit(en) (zie 3.3) bereikt wordt in een eerder te ordenen groep, dan worden de binnen die groep aangemelde leerlingen geordend volgens de stappen binnen de ordeningsprocedure.
Indien een schoolbestuur ervoor opteert om de dubbele contingentering toe te passen: als één van de vooraf bepaalde contingenten (zie 6.3.4.3) bereikt wordt in een te ordenen groep, dan worden de binnen die groep aangemelde leerlingen van dat volle contingent eveneens geordend volgens de volgende stappen binnen de ordeningsprocedure. Ze nemen in die volgorde de openstaande plaatsen in het andere contingent in. Deze leerlingen blijven echter indicator- of niet-indicatorleerling al naar gelang ze wel of niet beantwoorden aan één of meerdere indicatoren (zie 6.3.4.2).
Als in de te ordenen groepen leerlingen van dezelfde leefentiteit of van kinderen van personeel hetzij de capaciteit(en) hetzij één van de vooraf bepaalde contingenten bereikt wordt, dan hoeft het schoolbestuur geen rekening te houden met het aantal leerlingen en het percentage dat hij bepaald heeft voor Nederlandstaligen (zie 6.3.3).
Zodra de capaciteit(en) is bereikt, worden de resterende aangemelde leerlingen geordend zoals vastgelegd in de aanmeldingsprocedure en in deze volgorde opgenomen in het aanmeldingsregister (zie 13.6.1).
Alle aangemelde leerlingen in de voorrangsperiode voor "Nederlandstaligen", worden in het aanmeldingsregister opgenomen met vermelding van de voorrangsgroep waartoe ze behoren.
Bij die leerlingen die tijdens deze voorrangsperiode gunstig werden gerangschikt, wordt ook de toewijzing tijdens deze periode vermeld in het aanmeldingsregister.
Op die manier mag een leerling die werd ingeschreven op basis van het behoren tot deze voorrangsgroep – zowel tijdens de "opvisperiode" na de voorrangsperiode, als bij het opvissen tijdens de vrije inschrijvingsperiode - vervangen worden door de hoogst gerangschikte leerling van dezelfde voorrangsgroep, die maximaal aan dezelfde andere kenmerken beantwoordt. Dit biedt maximale garanties dat het aandeel van deze voorrangsgroep behouden blijft wanneer ingeschreven leerlingen uit deze voorrangsgroep de school verlaten.
13.6.
Het beëindigen van de aanmeldingsprocedure
13.6.1.
De rangschikking van de aangemelde leerlingen
Een schoolbestuur gebruikt voor elke capaciteit waarvoor kan worden aangemeld een aanmeldingsregister. Als de capaciteit op een bovenliggend niveau gelijk is aan de som van alle capaciteiten op een onderliggend niveau, dan moet het schoolbestuur voor die capaciteit op het bovenliggend niveau geen aanmeldingsregister gebruiken.
Voorbeeld: Een basisschool met één vestigingsplaats bepaalt zijn capaciteit op volgende niveaus: de school, kleuter/lager, leerjaar en geboortejaar. Ze hanteert een capaciteit van 20 leerlingen per geboortejaar en 25 leerlingen per leerjaar. Voor haar kleuteronderwijs bepaalt ze een capaciteit van 80 leerlingen. Voor haar lager onderwijs legt ze de capaciteit vast op 150 leerlingen. Het volstaat dat de school enkel een inschrijvingsregister gebruikt voor de vier geboortejaren en de zes leerjaren.
Een schoolbestuur ordent per capaciteit alle aangemelde leerlingen (zie 13.5). Op basis van deze ordening krijgen de aangemelde leerlingen vervolgens een gunstige of niet-gunstige rangschikking. Het schoolbestuur neemt die rangschikking op in het aanmeldingsregister.
- Indien de gehanteerde ordeningscriteria voor de gunstig en niet-gunstig gerangschikte leerlingen dezelfde zijn, wordt de volledige lijst zo overgenomen in het aanmeldingsregister.
- Indien de gehanteerde ordeningscriteria voor de niet-gunstig gerangschikte leerlingen verschilt van de ordeningscriteria voor de gunstig gerangschikte leerlingen, worden de niet-gunstig gerangschikte leerlingen opnieuw gerangschikt en in die volgorde opgenomen in het aanmeldingsregister.
Mits akkoord van de betrokken schoolbesturen kan het daartoe gemandateerde schoolbestuur of LOP de rangschikking van alle aangemelde leerlingen (zowel de gunstig als de niet-gunstig gerangschikte) in het aanmeldingsregister uitvoeren.
13.6.2.
De toewijzing van gunstig gerangschikte leerlingen
Indien een aangemelde leerling een gunstige rangschikking heeft gekregen in meerdere scholen en/of vestigingsplaatsen, wijst het schoolbestuur of het LOP de aangemelde leerling toe aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze van de ouders en de leerling.
Deze leerling wordt vervolgens verwijderd uit het aanmeldingsregister van elke school of vestigingsplaats die lager op de voorkeurslijst stond. De vrijgekomen plaatsen in de aanmeldingsregisters worden ingenomen door de eerstvolgende gerangschikte leerlingen die, voor zover mogelijk, beantwoorden aan dezelfde combinatie van ordeningscriteria. Het innemen van vrijgekomen plaatsen in het aanmeldingsregister wordt herhaald tot er geen toewijzingen meer mogelijk zijn.
Indien een leerling die zich na een gezamenlijke aanmeldingsprocedure heeft ingeschreven, alsnog wordt ingeschreven in een school van hogere keuze, mag de school van lagere keuze de inschrijving beëindigen. De hogere plaats van de school in de voorkeurslijst van de ouders is een duidelijke indicatie van het feit dat de ouder de nieuwe inschrijving verkiest boven de eerder gerealiseerde inschrijving.
Indien een aanmeldend schoolbestuur gebruik maakt van deze mogelijkheid, moet dit worden vermeld in het toewijzingsbericht aan de ouders.
De ouders ontvangen binnen vier werkdagen na de definitieve toewijzing van het daartoe gemandateerde schoolbestuur of LOP schriftelijk of via elektronische drager (vb. email, sms…) melding over de school of vestigingsplaats waaraan hun kind is toegewezen en over de periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Die inschrijvingsperiode duurt minimaal vijftien schooldagen.
Aan de ouders wordt ook meegedeeld welke plaats hun kind inneemt op de lijst van de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van elke school of vestigingsplaats waarvoor zij een hogere keuze maakten.
Voorbeeld: De ouders hebben hun kind aangemeld voor vier scholen. Het kind is ongunstig geordend in een school van eerste en tweede keuze en gunstig geordend in een school van derde keuze. Dit betekent dat de ouders van het kind een melding van niet-gunstige rangschikking ontvangen voor de school van eerste en tweede keuze. Voor de school van vierde keuze zullen de ouders geen melding van niet-gunstige rangschikking ontvangen.
Als de ouders binnen de periode van minimaal vijftien schooldagen geen gebruik maken van de mogelijkheid tot inschrijving, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.
Blijkt bij de inschrijving dat de leerling niet voldoet aan de door de ouders opgegeven informatie die aanleiding gaven tot de gunstige rangschikking en toewijzing - dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.
Een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP kunnen beslissen om uiterlijk na de einddatum van de aanmeldingsperiode en voordat de resultaten van de aanmelding bekend worden gemaakt deze controle te doen.
Plaatsen van leerlingen wiens recht op inschrijving op basis van één van bovenvermelde redenen komt te vervallen, worden opnieuw ingenomen door de eerstvolgende gerangschikte leerlingen die, voor zover mogelijk, beantwoorden aan dezelfde combinatie van ordeningscriteria.
Hun ouders krijgen binnen vier werkdagen na de nodige vaststellingen door het schoolbestuur of het LOP schriftelijk of via elektronische drager (vb. email, sms, …) melding dat de aangemelde leerling alsnog kan worden ingeschreven. Deze melding bevat informatie over de periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Die periode duurt minimaal vijf schooldagen.
13.6.3.
De niet-gunstig gerangschikte leerlingen
De ouders van een aangemelde leerling die in geen enkele school of vestigingsplaats een gunstige rangschikking heeft gekregen, ontvangen binnen vier werkdagen van het schoolbestuur of het LOP schriftelijk of via elektronische drager (vb. email, sms …) een melding van niet-gunstige rangschikking per gekozen school of vestigingsplaats. Aan de ouders wordt ook meegedeeld welke plaats hun kind inneemt in het aanmeldingsregister van elke gekozen school of vestigingsplaats.
Indien de schoolbesturen daartoe een schoolbestuur of het LOP hebben gemandateerd, mag het betreffende schoolbestuur of het LOP de mededelingen van niet-gerealiseerde inschrijvingen uitreiken en toevoegen aan het toewijzingsbericht. Ouders moeten dan de mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving niet meer ophalen bij de school, tenzij de schoolbesturen of het LOP hier uitdrukkelijk voor kiezen. In dat geval motiveren ze deze keuze in het aanmeldingsdossier dat wordt voorgelegd aan de CLR.
In Brussel vermeldt de mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving van Nederlandstaligen, ook welke plaats de leerling inneemt op de lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen van deze voorrangsgroep.
13.6.4.
Opname aanmeldingen in inschrijvingsregister
Het schoolbestuur neemt de volgorde van de aanmeldingen in het aanmeldingsregister over op de registerbladen in het inschrijvingsregister (zie 8).
14.
Bijlagen