Verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar

Vooraleer u deze omzendbrief doorneemt, kan het nuttig zijn om na te gaan of dit verlofstelsel op uw situatie van toepassing is. Wil u daarover duidelijkheid, dan kan u via de online toepassing nagaan welk verlofstelsel opgenomen kan worden naargelang uw situatie.

1. Waarover gaat deze omzendbrief?

Vanaf 1 september 2017 worden de bestaande verloven voor verminderde prestaties hervormd. De 3 huidige stelsels (verlof voor verminderde prestaties voor sociale en familiale redenen, verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 50 jaar en verlof voor verminderde prestaties voor wie 2 kinderen heeft jonger dan 14 jaar) worden samengevoegd tot één stelsel, nl. verlof voor verminderde prestaties.

De wettelijke basis hiervan is vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016 betreffende het zorgkrediet voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding. Hierin zijn ook de wijzigingen aan het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding opgenomen.

Alle wijzigingen gaan in vanaf 1 september 2017. De richtlijnen in deze omzendbrief gelden voor het verlof voor verminderde prestaties voor personeelsleden van 55 jaar en ouder, dat zal ingaan vanaf 1 september 2017. Deze omzendbrief behandelt de specifieke mogelijkheid om vanaf de leeftijd van 55 jaar tot aan het pensioen onbeperkt de arbeidsprestaties te verminderen met een vijfde of tot de helft. Daarnaast kunnen personeelsleden van 55 jaar of ouder ook kiezen voor de gewone regeling voor verlof voor verminderde prestaties, die maximum per jaar aangevraagd wordt.

Wie gedurende het schooljaar 2016-2017 nog gebruik wil maken van een verlof voor verminderde prestaties of er meer informatie over zoekt, vindt die in de omzendbrief “Verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding”.

2. Wie kan het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar nemen?

Volgende personeelscategorieën kunnen een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen:

1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, §1 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, §1 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;

4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;

5° de personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.

Van de personeelscategorieën vermeld in 1° tot en met 4° kunnen zowel vastbenoemde als tijdelijke personeelsleden een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar nemen.

3. Wat is het?

Met een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar kan een personeelslid ervoor kiezen om halftijds of vier vijfde te werken. De aanvraag moet niet gemotiveerd worden.

4. Is het verlof een recht of een gunst?

In de regelgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen wervingsambten enerzijds en selectie- en bevorderingsambten anderzijds. Afhankelijk van het ambt dat het personeelslid uitoefent, is het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar een recht, een geconditioneerd recht of een gunst.

Een recht betekent dat het bevoegd bestuur (zie 4.6.) het verlof niet kan weigeren.

Een geconditioneerd recht houdt in dat het bevoegd bestuur het verlof niet kan weigeren als aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

Een gunst betekent dat het bevoegd bestuur beslist of het verlof kan worden toegestaan.

4.1. Recht

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar is een recht voor een personeelslid in een wervingsambt.

Voor de personeelsleden van de centra voor basiseducatie is het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar een recht voor

-de stafmedewerker;

- de leraar basiseducatie;

- de beleidsondersteunend administratief medewerker;

- de uitvoerend administratief medewerker;

- de ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting.

4.2. Geconditioneerd recht

Voor de selectie- en bevorderingsambten is het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar geen absoluut recht maar wel een geconditioneerd recht. Dit betekent dat een aantal voorwaarden vervuld moeten zijn.

Het gaat om volgende ambten:

-Directeur

-

-

-Eerstaanwezend rekenplichtig correspondent

-Hoofdopvoeder in een opvangcentrum

-Adjunct-directeur

-Coördinator DBSO

-Coördinator van een leersteuncentrum

-Technisch adviseur

-Technisch adviseur-coördinator

-Eerste opsteller

-Eerste secretaris-rekenplichtige

Tot de selectie- en bevorderingsambten behoren verder ook nog volgende ambten van het meesters-, vak- en dienstpersoneel:

-Eerste geschoolde onderhoudswerkman

-Eerste kok

-Eerste amanuensis

Het geconditioneerd recht houdt in dat het personeelslid recht heeft op verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar als er een kandidaat-vervanger is die aan al de volgende voorwaarden voldoet:

1° hij is in het bezit van het vereiste bekwaamheidsbewijs;

2° hij voldoet aan de eisen van het opvoedingsproject van de inrichtende macht.

In sommige gevallen maakt de nuttige ervaring deel uit van het bekwaamheidsbewijs. De inrichtende macht mag nagaan of de kandidaat-vervanger de eventueel vereiste nuttige ervaring heeft voor het bekwaamheidsbewijs. Dat onderzoek moet uitgevoerd worden op dezelfde wijze als de wijze die door de inrichtende macht gevolgd wordt bij de aanwerving van een personeelslid op grond van de bepalingen van de hierna volgende decreten :

1° het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;

2° het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

4.3. Bijkomende voorwaarden voor tijdelijke personeelsleden

Voor tijdelijke personeelsleden, behalve voor de tijdelijke personeelsleden uit de centra voor de basiseducatie, gelden bovendien volgende voorwaarden voor het geconditioneerd recht of het recht op een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar:

-ze hebben minstens 720 dagen dienstanciënniteit opgebouwd;

-minimum 360 dagen daarvan moeten opgebouwd zijn bij het schoolbestuur of het centrumbestuur, of, als het personeelslid is aangesteld of geaffecteerd bij een instelling die behoort tot een scholengemeenschap, bij de scholengemeenschap;

-het verlof moet binnen hun aanstellingsperiode vallen.

Voor het berekenen van de dienstanciënniteit gelden de bepalingen van artikel 4 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en artikel 6 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.

4.4. Gunst

Als een personeelslid van 55 jaar of ouder geen recht heeft op een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar en/of niet voldoet aan één van de voorwaarden voor het geconditioneerd recht op een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar, kan het alsnog een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar krijgen, op voorwaarde dat het bevoegd bestuur (zie 4.6.) daarmee instemt.

Het personeelslid krijgt het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar dan als gunst, als het bevoegd bestuur bereid is om af te wijken van de voorwaarden voor het nemen van een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Voorbeeld 1:

Het bevoegd bestuur kan toestemming geven aan een tijdelijk personeelslid om een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar op te nemen, ook al heeft het geen 720 dagen dienstanciënniteit.

Voorbeeld 2

Het bevoegd bestuur kan toestemming geven aan een tijdelijk personeelslid om een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar op te nemen, ook al heeft het nog geen geschikte vervanger gevonden op het moment van de goedkeuring.

4.5. Wie kent het verlof toe?

Het bevoegd bestuur kan het verlof voor verminderde prestaties toekennen of weigeren. Het bevoegd bestuur is:

1° de inrichtende macht of het bestuur voor de personeelsleden, vermeld in punt 2, 1°, en 2°;

2° de inspecteur-generaal voor de inspecteur en de coördinerend inspecteur;

3° de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde, voor de inspecteur-generaal en voor de personeelsleden vermeld in punt 2, 4°;

4° het centrumbestuur voor de personeelsleden van de centra voor basiseducatie.

5. Voor welk volume kan het personeelslid een verlof voor verminderde prestaties nemen?

Tijdens het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar kan het personeelslid de arbeidsprestaties:

1°verminderen tot een halftijdse betrekking;

2°verminderen met een vijfde van een voltijdse betrekking.

Het personeelslid heeft eenmalig op 1 september de mogelijkheid om over te stappen van een vermindering met een vijfde naar een vermindering met de helft van de arbeidsprestaties of omgekeerd.

5.1. Vermindering tot een halftijdse betrekking

Bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking blijft het personeelslid een of meer betrekkingen uitoefenen die samen de helft van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een betrekking met volledige prestaties. De nog te verrichten prestaties worden altijd afgerond naar de hogere eenheid, naargelang van het geval, tot een volledige lestijd of tot een volledig uur.

Voorbeeld 1:

Een personeelslid presteert 21/21 in het secundair onderwijs. Het neemt een halftijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar. In dat geval neemt het personeelslid 10/21 verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar en blijft het 11/21 presteren.

Voorbeeld 2:

Een personeelslid presteert 30/36 in het basisonderwijs. Het neemt een halftijdse verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar. In dat geval blijft het personeelslid 18/36 presteren en neemt het 12/36 verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Voorbeeld 3:

Een personeelslid presteert 20/20 in het secundair onderwijs en presteert daarnaast 3/20 in het deeltijds kunstonderwijs. Het neemt een halftijds verlof voor verminderde prestaties. Het personeelslid blijft 10/20 presteren en kan daarbij kiezen welk deel van zijn opdracht het blijft uitoefenen:

Het kan 10/20 blijven uitoefenen in het secundair onderwijs. Voor de resterende 10/20 in het secundair onderwijs en de 3/20 in het deeltijds kunstonderwijs neemt het personeelslid verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Het kan 3/20 blijven uitoefenen in het deeltijds kunstonderwijs en 7/20 in het secundair onderwijs. Voor de overige 13/20 neemt het personeelslid verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Voorbeeld 4:

Een personeelslid heeft een opdracht van 8/21 in het secundair onderwijs. Het wil een halftijdse verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen. Dit kan niet, aangezien het personeelslid niet de helft van een voltijdse betrekking kan blijven uitoefenen.

5.2. Vermindering met een vijfde van een voltijdse betrekking

Bij vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde moet het personeelslid

  • een betrekking met volledige prestaties uitoefenen
  • een of meer betrekkingen blijven uitoefenen die samen vier vijfde van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een betrekking met volledige prestaties. De nog te verrichten prestaties worden altijd afgerond naar de hogere eenheid, naargelang van het geval, tot een volledige lestijd of tot een volledig uur.

Voorbeeld 1:

Een personeelslid presteert 24/24 in het basisonderwijs. Het neemt een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar op met een vijfde. In dat geval neemt het personeelslid 4/24 verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar en blijft het 20/24 presteren.

Voorbeeld 2:

Een personeelslid presteert 20/21 in het secundair onderwijs. Het wil een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar met een vijfde opnemen. Dat is niet mogelijk, aangezien het personeelslid geen voltijdse betrekking uitoefent.

5.3. Afwijking op het volume

Het bevoegde bestuur kan als gunst steeds een afwijking toestaan op het volume van het verlof. De afwijking op het volume is een recht voor een personeelslid dat zijn overlevingspensioen of overgangsuitkering wil cumuleren met een salaris.

Voorbeeld

Een personeelslid heeft een overlevingspensioen en mag daarbij maar 8/20 presteren. In dat geval heeft hij het recht om 8/20 te presteren en voor 12/20 een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar te nemen.

Voorbeeld:

Een personeelslid wil een halftijds verlof voor verminderde prestaties nemen en heeft een opdracht in het secundair onderwijs van 21/21. Het moet in dat geval nog 11/21 blijven presteren. Omdat hij graag in 3 klassen zijn vak van 4 uur wil blijven geven, kan de inrichtende macht toestaan om een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar te nemen voor 9/21 en 12/21 te blijven presteren.

5.4. Bijzonderheden met betrekking tot de prestaties bij verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar

5.4.1. Het personeelslid is ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking

Het aantal prestatie-eenheden waarvoor het personeelslid op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is, kan zowel in aanmerking worden genomen als prestatie-eenheden waarop het verlof voor verminderde prestaties genomen kan worden, als als prestatie-eenheden die het personeelslid nog moet blijven uitoefenen.

Als het personeelslid ter beschikking gesteld is wegens gedeeltelijke ontstentenis van betrekking op het ogenblik dat het de arbeidsprestaties vermindert, worden eerst de prestatie-eenheden in aanmerking genomen waarvoor het personeelslid ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is, en vervolgens de prestatie-eenheden waarvoor het wel gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is in een niet-organieke betrekking. De opname van een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar doet op geen enkele manier afbreuk aan de reaffectatieverplichtingen van het schoolbestuur/de scholengemeenschap.

Voorbeeld

Een leraar praktische vakken heeft een opdracht van 19/29 en is daarnaast voor 10/29 ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking en is niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. Hij wil een halftijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen voor 14/29. In dat geval moeten de 14/29 bestaan uit de 10/29 waarvoor hij ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en bijkomend 4/29 van de uren die hij effectief presteert.

5.4.2. Het personeelslid presteert elders

Om het aantal prestatie-eenheden te bepalen dat het personeelslid moet blijven uitoefenen worden de volgende prestaties ook in aanmerking genomen als effectieve prestaties:

1° de prestaties, verstrekt door personeelsleden met verlof wegens bijzondere opdracht of verlof wegens opdracht als vermeld in artikel 51quater, § 2 en § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 77quater, § 2 en § 3 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en van hoofdstuk 12, afdeling 2, van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie;

2° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof wegens vakbondsopdracht als vermeld in artikel 17 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en artikel 77 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

3° de prestaties, verstrekt voor in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk voor de voorzitters van die groepen, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1991 betreffende het verlof dat aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen;

4° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof als vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 november 1980 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter beschikking van de Koning gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten;

5° de prestaties, verstrekt door personeelsleden in een ministerieel kabinet van een lid van een gemeenschaps- of gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel Algemene Beleidscoördinatie en een cel Algemeen Beleid bij een lid van de federale regering als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet van een lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel beleidscoördinatie en een cel algemeen beleid bij een lid van de federale regering door personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding;

6° de prestaties, verstrekt door personeelsleden als medewerker, door een regeringslid, ter beschikking gesteld van zijn voorganger als vermeld in artikel 8, derde lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest;

7° de prestaties, verstrekt door een personeelslid ter ondersteuning van het college van commissarissen van de Vlaamse Regering bij de hogescholen als vermeld in artikel IV.110 van de Codex hoger onderwijs;

8° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 166, §1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;

9° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 53 van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

10° de prestaties, verstrekt door de personeelsleden met verlof, vermeld in artikel 69 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs.

6. Wat als het personeelslid een andere dienstonderbreking neemt?

6.1. Combinatie met andere dienstonderbrekingen

Volgende dienstonderbrekingen kunnen gecombineerd worden met een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar:

-Verlof tijdelijk andere opdracht

-Omstandigheidsverlof

-Verlof wegens overmacht

-Staking

-Nascholing.

Het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, het verlof voor verminderde prestaties wegens arbeidsongeval, de afwezigheid wegens arbeidsongeval, wegens ongeval op weg naar en van het werk, wegens beroepsziekte, de terbeschikkingstelling wegens ziekte, de afwezigheid wegens een bedreiging door een beroepsziekte en het verlof wegens moederschapsbescherming maken geen einde aan het verlof voor verminderde prestaties.

6.2. Opschorting

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt opgeschort zodra het personeelslid één van de volgende verloven opneemt :

1° bevallingsverlof;

2° verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij;

3° onbezoldigd ouderschapsverlof;

4° geboorteverlof;

5° loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof;

6° loopbaanonderbreking voor medische bijstand;

7° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen;

8° loopbaanonderbreking voor mantelzorg;

9° zorgkrediet.

De opschorting houdt in dat het verlof voor verminderde prestaties na het opgenomen verlof opnieuw verder loopt tot de oorspronkelijk gevraagde einddatum.

Voorbeeld

Een personeelslid neemt een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar van 1 september 2017. Ze wil een loopbaanonderbreking voor medische bijstand opnemen van 23 januari 2018 tot en met 22 april 2018. De periode van verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar loopt van 1 september 2017 tot 22 januari 2018 en vervolgens opnieuw vanaf 23 april 2018 tot aan de pensioenleeftijd.

7. Wanneer begint en eindigt het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar?

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar begint op 1 september, 1 januari of 1 april en loopt tot en met de vooravond van het pensioen.

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar kan daarnaast ook ingaan op de dag na het beëindigen van een voorafgaande dienstonderbreking, op voorwaarde dat het verlof voor verminderde prestaties voor hetzelfde volume wordt opgenomen als de voorafgaande dienstonderbreking.

Voorbeeld 1

Een personeelslid neemt een halftijdse loopbaanonderbreking voor medische bijstand vanaf 1 februari tot en met 30 april. Aansluitend kan het een halftijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen vanaf 1 mei tot aan de pensioenleeftijd.

Voorbeeld 2

Een personeelslid neemt een halftijdse loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof van 1 september tot en met 30 april. Aansluitend wil het een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen in de vorm van 4/5de prestaties. Dit kan niet, omdat het volume van de loopbaanonderbreking niet hetzelfde is als dat van het gevraagde verlof.

Het bevoegd bestuur kan altijd een afwijking toestaan op de ingangsdatum van het verlof.

Voorbeeld

Een personeelslid wil een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar nemen vanaf 15 oktober tot 31 augustus. Als het bevoegd bestuur daarmee instemt, kan het personeelslid vanaf die datum een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar nemen.

8. Wat is de totale duur van het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar?

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar kan onbeperkt genomen worden tot aan het pensioen.

9. Kan het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar vroegtijdig worden stopgezet?

9.1. Algemene regel

Het personeelslid met een verlof verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar heeft éénmalig het recht om zijn verlof te beëindigen en zijn betrekking opnieuw op te nemen of opnieuw volledig uit te oefenen vanaf 1 september. Het personeelslid moet zijn voornemen meedelen aan de inrichtende macht vóór 1 mei.

Als het bevoegd bestuur een afwijking toestaat op de datum van 1 september, kan het personeelslid zijn betrekking ook weer opnemen op een andere datum dan 1 september.

9.2. Opname van een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar na een stopzetting

Personeelsleden die gebruik hebben gemaakt van het recht om eenmalig het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar te beëindigen, kunnen na een werkhervatting opnieuw een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen. In dat geval zijn er wel gevolgen met betrekking tot de tijdelijke aanstelling of vaste benoeming.

9.2.1. Tijdelijke aanstelling

Een personeelslid dat gebruik maakt van het recht om eenmalig het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar te beëindigen, en na een werkhervatting opnieuw een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wil opnemen, kan tijdens de tweede opname van het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar zijn tijdelijke aanstelling niet uitbreiden in vergelijking tot het volume van zijn tijdelijke aanstelling op de vooravond van het verlof. Datzelfde principe is ook van toepassing op de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur.

Voorbeeld

Een personeelslid is halftijds vast benoemd en heeft daarnaast een tijdelijke aanstelling van 3/20. Het personeelslid neemt vanaf 1 september 2020 een halftijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar op. Het nam dit verlofstelsel al op gedurende het schooljaar 2017-2018 maar hervatte het werk volledig op 1 september 2018.

Vanaf 1 september 2020 blijft het personeelslid 10/20 presteren en heeft het een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar voor 3/20. Op 1 december 2020 zijn er 5 bijkomende tijdelijke uren beschikbaar. Het personeelslid kan deze 5 uren echter niet opnemen, aangezien het volume tijdelijke uren niet groter kan worden dan 3/20, het volume aan tijdelijke uren dat hij uitoefende aan de vooravond van het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar.

9.2.2. Vaste benoeming

Een personeelslid dat gebruikmaakt van het recht om eenmalig het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar te beëindigen, en na een werkhervatting opnieuw een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wil opnemen, kan tijdens de tweede opname van het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar maar vast benoemd worden of zijn vaste benoeming slechts uitbreiden tot een volume dat maximaal gelijk is aan het volume van de prestaties die hij maximaal kan uitoefenen gedurende zijn verlof.

Daarnaast wordt het deel van de vast benoemde opdracht waarvoor het personeelslid het verlof neemt, een vacante betrekking. Het personeelslid blijft echter na de vacantwording van die betrekking in de administratieve en geldelijke toestand die verbonden is aan zijn verlof. Opgelet: ook bij de eerste opname van een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt het deel van de vast benoemde opdracht waarvoor het personeelslid een verlof neemt, een vacante betrekking. Zie voor meer informatie de omzendbrief Vaste benoeming - Procedure, voorwaarden en mededeling aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Voorbeeld

Een personeelslid is 10/20 vastbenoemd en oefent daarbovenop 10/20 tijdelijke uren uit. Het neemt voor de tweede keer een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar met 4/5de op. Het blijft 10/20 van zijn vastbenoemde en 6/20 van zijn tijdelijke uren uitoefenen. Het personeelslid kan maximaal nog voor 6/20 vastbenoemd worden.

10. Wat is de administratieve stand van het personeelslid?

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

11. Hoeveel bedraagt het salaris?

Het personeelslid heeft voor de prestatie of prestaties waarvoor het verlof neemt, geen recht op salaris, salaristoelage, wachtgeld of wachtgeldtoelage.

Bij een terbeschikkingstelling wegens ziekte gedurende een periode van verlof voor verminderde prestaties wordt het wachtgeld berekend op basis van de werkelijk uitgeoefende prestaties.

12. Is cumulatie toegestaan tijdens het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar?

Tijdens het verlof voor verminderde prestaties mag het personeelslid geen vervangende winstgevende activiteit uitoefenen.

De volgende politieke mandaten worden niet als een vervangende winstgevende activiteit beschouwd : gemeenteraadslid, provincieraadslid, lid van het bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn, lid van de raad voor maatschappelijk welzijn of lid van de districtsraad.

Voorbeeld 1

Een personeelslid heeft een opdracht van 12/20 in het secundair onderwijs en werkt daarnaast 50% als administratief medewerker in een OCMW. Het wil een halftijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar opnemen voor 2/20 in het secundair onderwijs. Omdat hij de functie in het OCMW al uitoefende voor de ingangsdatum van het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar, mag hij deze functie verder uitoefenen. Het is geen vervangende winstgevende activiteit.

Voorbeeld 2

Een personeelslid heeft een opdracht van 24/24 in het basisonderwijs. Het neemt een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar met één vijfde en blijft dus 20/24 uitoefenen. Tijdens zijn verlof krijgt hij de kans om een administratieve taak op te nemen bij de gemeente. Dit kan niet, want hij kan geen vervangende winstgevende activiteit opstarten tijdens zijn verlof voor verminderde prestaties.

Herindiensttreding in het onderwijs is wel toegestaan. Een personeelslid aan wie een verlof voor verminderde prestaties werd verleend, kan opnieuw in actieve dienst treden.

Meer info vindt u in de omzendbrief Schaarste aan onderwijsverstrekkers - overwerk, bijbetrekking en opnieuw in actieve dienst treden van 6 oktober 2000.

13. Komt het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar in aanmerking voor het pensioen?

Het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar komt niet in aanmerking voor het pensioen.

14. Welke procedure moet gevolgd worden bij een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar?

14.1. Aanvraag

Het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wil nemen, dient daartoe een aanvraag in bij het bevoegd bestuur (zie 4.5.).

Bij de aanvraag vermeldt het personeelslid de datum waarop hij wil dat het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar zou aanvangen en de duur ervan.

Het bevoegd bestuur dient zijn principiële beslissing mee te delen aan het personeelslid binnen vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag.

In geval van weigering moet het bevoegd bestuur haar weigering schriftelijk motiveren en uiterlijk zeven kalenderdagen voor de aanvang van het verlof voor verminderde prestaties meedelen aan het personeelslid dat het verlof aanvraagt.

14.2. Mededeling aan de onderwijsadministratie

Een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt als volgt meegedeeld aan AGODI en/of AHOVOKS:

Codes dienstonderbrekingen verlof voor verminderde prestaties 

Code 

Dienstonderbreking 

bereik 

RL 

Begin-datum 

Einddatum 

217  

Verlof voor verminderde prestaties vanaf 55 jaar halftijds  

O  

1 en 12  

01-09-2017  

onbepaald  

218  

Verlof voor verminderde prestaties vanaf 55 jaar met 1/5 de  

O  

1 en 12  

01-09-2017  

onbepaald  

219  

Verlof voor verminderde prestaties vanaf 55 jaar afwijking volume  

O  

1 en 12  

01-09-2017  

onbepaald  

O = opdrachtgebonden

De aanvraagformulieren bij het verlof voor verminderde prestaties blijven ter beschikking in de school, de instelling of het centrum en moeten dus niet naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten en/of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen worden gezonden.

De volgende dienstonderbrekingen verlof voor verminderde prestaties worden stopgezet op 31-08-2017. Deze dienstonderbrekingen kunnen vanaf 01-09-2017 niet meer worden genomen.

Codes dienstonderbrekingen verlof voor verminderde prestaties die worden stopgezet op 31-08-2017 

Code 

Dienstonderbreking 

bereik 

RL 

Begin-datum 

Einddatum 

010  

Verlof voor verminderde prestaties wegens sociale en familiale redenen  

O  

1 en 12  

01-01-1900  

31-08-2017  

011  

Verlof voor verminderde prestaties >50 jaar  

O  

1 en 12  

01-01-1900  

31-08-2017  

012  

Verlof voor verminderde prestaties 2 kinderen niet ouder dan 14 jaar  

O  

1 en 12  

01-01-1900  

31-08-2017