Verlof wegens overmacht

  • referentie
    Pers/2021/07
  • publicatiedatum
    26/10/2021
  • datum laatste wijziging
    26/07/2024
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het vaderschapsverlof voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.
  • opheffing
    Pers/2009/02
  • contact
  • contact
  • Sinds 1 september 2021 is het verlof wegens overmacht versoepeld. De persoon voor wie het verlof wegens overmacht wordt opgenomen, moet niet langer onder hetzelfde dak wonen. Verder kan het verlof ook genomen worden met een halve dag.

1. Waarover gaat deze omzendbrief?

Deze omzendbrief gaat over het verlof wegens overmacht.

2. Wie kan het verlof wegens overmacht nemen?

2.1. Personeelscategorieën

Volgende personeelscategorieën hebben recht op verlof wegens overmacht:

1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;

4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;

5° de personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.

Voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden gelden de bepalingen van deze omzendbrief enkel voor de afwezigheid die ligt binnen de periode van hun aanstelling.

2.2. Uitzondering

Twee categorieën hebben een eigen verlofregeling en hebben bijgevolg geen recht op het verlof wegens overmacht.

2.2.1. Het vastbenoemd meester-, vak- en dienstpersoneel

Deze personeelsleden hebben een eigen verlofregeling. Die is vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 betreffende sommige bepalingen met betrekking tot het meesters-, vak- en dienstpersoneel in het Gemeenschapsonderwijs;

2.2.2. De vastbenoemde personeelsleden van de Brusselse kinderdagverblijven

Het betreft de vastbenoemde personeelsleden van de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs in het tweetalige hoofdstedelijke gebied Brussel, vermeld in artikel X.22 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV.

Ook deze personeelsleden hebben een eigen verlofregeling. Die is vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende het jaarlijkse vakantieverlof van de personeelsleden, tewerkgesteld in de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs in het Tweetalige Hoofdstedelijke Gebied Brussel.

3. Wat is het verlof wegens overmacht?

De personeelsleden krijgen dit verlof omdat ze wegens overmacht aanwezig moeten zijn bij welbepaalde andere personen. Die overmacht is een gevolg van een ziekte of van een ongeval van één van de volgende personen:

  • de echtgenoot;
  • de samenwonende partner;
  • een bloed- of aanverwant van het personeelslid of van de samenwonende partner;
  • een persoon, opgenomen met het oog op zijn adoptie of de uitoefening van een pleegvoogdij.

Sinds 1 september 2021 is het niet langer nodig dat deze personen onder hetzelfde dak wonen als het personeelslid.

3.1. Overmacht als gevolg van ziekte of ongeval

Deze vorm van verlof is bedoeld om een oplossing te bieden aan situaties die eerder uitzonderlijk van aard zijn. Het oordeel of de aanwezigheid van het personeelslid bij één of meer van de voornoemde personen absoluut vereist is, is de bevoegdheid van de arts. Of deze noodzakelijke aanwezigheid een vorm van overmacht is waardoor het verlof enkel op de aangevraagde werkdagen moet worden genomen, is een kwestie van feiten die enkel door het personeelslid en de inrichtende macht, het school- of centrumbestuur of de directie onderling kunnen worden beoordeeld.

3.2. Aanwezigheid

De omschrijving “aanwezig moet zijn bij” betekent niet dat de aanwezigheid van het personeelslid thuis vereist is. Het is ook mogelijk dat het personeelslid absoluut aanwezig moet zijn bij bijvoorbeeld ziekenvervoer, in een ziekenhuis...

3.3. Medisch attest

Uit een medisch attest moet blijken dat de aanwezigheid van het personeelslid bij één of meer van de voornoemde personen absoluut vereist is.

3.4. Bloed- of aanverwant

Met een bloed- of aanverwant wordt steeds de verwant van zowel het personeelslid als van de echtgenoot of van de samenwonende partner bedoeld.

Opmerking:

Wanneer de partner van een familielid in om het even welke graad wettelijk samenwoont met dat familielid, wordt hij of zij eveneens beschouwd als een aanverwant. Bij feitelijk samenleven geldt dat niet.

3.5. Samenwonende partner

Het huwelijk is een wettelijk geregelde vorm van samenwonen en samenleven. Daarnaast bestaan nog twee vormen van “samenwonen”: het wettelijk samenwonen en het feitelijk samenwonen. Het verlof wegens overmacht geldt ook voor deze beide vormen van samenwonen.

Als de inrichtende macht, het school- of centrumbestuur of de directie het opportuun vindt, kan het bewijs van samenwonen bij het gemeentebestuur worden opgevraagd.

4. Is het verlof wegens overmacht een recht of een gunst?

Het verlof wegens overmacht is een recht. Het bevoegd bestuur kan het verlof niet weigeren, maar kan wel een bewijsstuk opvragen. Het personeelslid moet een medisch attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de aanwezigheid van het personeelslid bij één of meer van de voornoemde personen absoluut vereist is.

5. Hoeveel dagen bedraagt het verlof wegens overmacht en wanneer wordt het opgenomen?

De duur van het verlof mag per burgerlijk jaar niet meer dan vier werkdagen bedragen.

Het verlof wegens overmacht heeft geen vaste begin- of einddatum, het wordt genomen naar aanleiding van de ziekte of het ongeval waarvoor zijn aanwezigheid vereist is.

6. Hoe kan het verlof wegen overmacht worden opgenomen?

Sinds 1 september 2021 kan het verlof met een halve of een volledige dag genomen worden.

Als een personeelslid in verschillende instellingen of centra werkt gedurende de dagen waarop het verlof wegens overmacht neemt, dan geldt het verlof voor alle instellingen of centra.

7. Kan het personeelslid vervangen worden?

Bij een afwezigheid van minder dan tien werkdagen is vervanging o.a. mogelijk

  • in een school of in een vestigingsplaats van een school:
  • in het gewoon basisonderwijs: indien u in een vestigingsplaats per onderwijsniveau minder dan 72 lestijden inricht in het ambt van onderwijzer of kleuteronderwijzer;
  • in het buitengewoon basisonderwijs: indien u in een vestigingsplaats per onderwijsniveau minder dan 66 lestijden inricht in het ambt van onderwijzer ASV of kleuteronderwijzer ASV.
  • in alle onderwijsniveaus voor het bevorderingsambt van directeur;
  • in het basisonderwijs op grond van de vervangingseenheden voor korte afwezigheden (omzendbrief PERS/2005/23);
  • in een internaat (vanaf 1/9/2021).

8. Wat is de administratieve stand van het personeelslid?

Tijdens het verlof wegens overmacht is het personeelslid met verlof. Dat verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. Dat houdt in dat die periode in aanmerking komt voor de vaststelling van de administratieve en geldelijke anciënniteit.

9. Hoeveel bedraagt het salaris?

Tijdens het verlof wegens overmacht heeft het personeelslid recht op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage.

10. Welke procedure moet gevolgd worden bij een verlof wegens overmacht

Bewijsstukken die het personeelslid eventueel heeft voorgelegd om zijn verlof wegens overmacht te staven, blijven in de instelling of het centrum en moeten niet opgestuurd worden naar AgODi en/of AHOVOKS.

Het verlof wegens overmacht wordt enkel gemeld als er een vervanger wordt aangesteld.

Wanneer de instelling of het centrum een vervanger aanstelt, communiceert ze dit met DO-code 144 Verlof wegens overmacht.

Als de vervanger wordt aangesteld op basis van een reglementaire vervanging (dus niet op basis van vervangingseenheden voor korte afwezigheden), moet de dienstonderbreking gemeld worden zowel bij de titularis als bij de vervanger. Bij de titularis gebeurt dit via een RL-2 met aanduiding van de toepasselijke DO-code. Bij de vervanger wordt de toepasselijke DO-code aangegeven in het veld "dienstonderbreking te vervangen persoon".

Voorbeeld 1

Een onderwijzer krijgt van 16/10 tot en met 17/10 twee dagen verlof wegens overmacht om zijn ziek kind thuis te verzorgen. Via vervangingseenheden stelt de school een vervanger aan gedurende deze twee dagen.

- Voor de titularis: geen melding

- Voor de vervanger: een RL-1 opdrachtenpakket van 16/10 tot en met 17/10 in ATO 1 ter vervanging van de titularis, afwezig wegens verlof wegens overmacht (code 144) en met OOM = 08 VKA.

Voorbeeld 2

Een studiemeester-opvoeder internaat neemt op 23/03 één dag verlof wegens overmacht op om één van zijn ouders naar een onderzoek in het ziekenhuis te brengen. Het internaat stelt een vervanger aan.

Zending:

-Voor de titularis: RL-2 voor23/03 met code 144 – verlof wegens overmacht

-Voor de vervanger: een RL-1 opdrachtenpakket oor 23/03 in ATO 1 ter vervanging van de titularis. Er is geen OOM-code nodig.