1.
Inleiding.
Specifiek voor ICT-coördinatie worden aan scholen, centra en academies:
1) personeelsomkadering toegekend, die alleen voor ICT-coördinatie kan worden aangewend; deze personeelsomkadering wordt uitgedrukt in een puntenenveloppe;
2) werkingsmiddelen toegekend voor de logistieke en materiële ondersteuning van de ICT-coördinatie.
Deze mededeling is van toepassing op de scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs, de scholen voor gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, de centra deeltijds beroepssecundair onderwijs, de centra voor volwassenenonderwijs, de centra voor basiseducatie en de academies van het deeltijds kunstonderwijs.
Deze mededeling is niet van toepassing op internaten, tehuizen, semi-internaten en internaten met permanente openstelling.
Onder inrichtende machten wordt voor het basisonderwijs de schoolbesturen verstaan.
2.
Verdeling van de middelen.
Bij het verdelen van de middelen wordt uitgegaan van een 'rugzak' per leerling. Aangezien er naargelang het niveau van de leerlingen verschillende noden zijn, wordt er een wegingsfactor ingebouwd.
Zowel de werkingsmiddelen als de middelen voor personeelsomkadering worden verdeeld volgens het aantal gewogen leerlingen op de gebruikelijke teldatum.
2.1.
De wegingsfactor.
De volgende wegingsfactoren worden toegekend :
- voor de leerlingen in het basisonderwijs: 1,224882506;
- voor de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs, de B-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de leerlingen van de tweede, derde en vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, het HBO-verpleegkunde, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs : wegingsfactor 1,153471682;
- voor de leerlingen in de A-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de tweede en de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, het kunstsecundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs : wegingsfactor 0,97368015;
- voor de lesurencursist in de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie : wegingsfactor 0,001984075;
- voor de leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs : wegingsfactor 0,305845442.
2.2.
De coëfficiënten.
Om het aantal gewogen leerlingen om te rekenen naar de puntenenveloppe en de werkingsmiddelen moeten deze worden vermenigvuldigd met een coëfficiënt.
2.2.1.
Coëfficiënt puntenenveloppe.
De coëfficiënt voor de puntenenveloppe bedraagt 0,06511071.
Het gewogen aantal leerlingen x de coëfficiënt voor de puntenenveloppe = puntenenveloppe.
AANDACHTSPUNT : DE AFRONDINGSREGELS
- Het aantal punten wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eenheid. Vanaf het cijfer 5 na de komma wordt naar boven afgerond.
- De afrondingen gebeuren op het niveau van de school/de instelling/het autonoom centrum.
VOORBEELDEN :
Voorbeeld 1
Een basisschool met 300 leerlingen :
Puntenenveloppe = 300 x 1,224882506 x 0,06511071= 23,92589089 (afgerond 24 punten)
Voorbeeld 2
Een secundaire school 1e graad met 220 leerlingen in de A-stroom en 30 leerlingen in de B-stroom :
Puntenenveloppe = 220 x 0,97368015 x 0,06511071= 13,9473413
30 x 1,153471682 x 0,06511071= 2,253100805
Totaal : 16,2004421 (afgerond 16 punten)
Voorbeeld 3
Een secundaire school TSO/BSO met 450 leerlingen in TSO en 200 leerlingen in BSO :
Puntenenveloppe = 450 x 0,97368015 x 0,06511071= 25,35880236
200 x 1,153471682 x 0,06511071= 15,02067203
Totaal : 40,37947439(afgerond -40 punten)
Voorbeeld 4
Een BuSO-school met 300 leerlingen :
Puntenenveloppe = 300 x 1,153471682x 0,06511071 = 22,5310081(afgerond 23 punten)
Voorbeeld 5
Een CVO met 1.204.263 lesurencursist :
Puntenenveloppe = 1.204.263 x 0,001984075 x 0,06511071= -155,572157 (afgerond 156 punten)
Voorbeeld 6
Een academie DKO met 1000 gewogen financierbare leerlingen :
Puntenenveloppe = 1000 x 0,305845442 x 0,06511071 = 19,91 (afgerond 20 punten)
Voorbeeld 7
Een CBE met 251.445 lesurencursist
Puntenenveloppe = 251.445 x 0,001984075 x 0,06511071 = 32,4828057 (afgerond 32 punten)
2.2.2.
Coëfficiënt werkingsmiddelen.
De coëfficiënt voor de werkingsmiddelen bedraagt nu 0,670672377.
Het gewogen aantal leerlingen x de coëfficiënt voor de werkingsmiddelen = werkingsmiddelen.
AANDACHTSPUNT : DE AFRONDINGSREGELS
- De werkingsmiddelen worden afgerond op de eurocent, dus twee cijfers na de komma.
- De afrondingen gebeuren op het niveau van de school/de academie/het centrum.
VOORBEELDEN:
Voorbeeld 1
Een basisschool met 300 leerlingen :
werkingsmiddelen = 300 x 1,224882506x 0,670672377= 246,45 euro
Voorbeeld 2
Een secundaire school 1e graad met 220 leerlingen in de A-stroom en 30 leerlingen in de B-stroom :
werkingsmiddelen = 220 x 0,97368015 x 0,670672377= 143,66
30 x 1,153471682 x 0,670672377 = 23,21
Totaal : 166,87 euro
Voorbeeld 3
Een secundaire school TSO/BSO met 450 leerlingen in TSO en 200 leerlingen in BSO :
Werkingsmiddelen = 450 x 0,97368015 x 0,670672377 = 293,86
200 x 1,153471682 x 0,670672377 = 154,72
Totaal : 448,58 euro
Voorbeeld 4
Een BuSO-school met 300 leerlingen :
werkingsmiddelen = 300 x 1,153471682 x 0,670672377 = 232,08 euro
Voorbeeld 5
Een CVO met 1.204.263 lesurencursist.
werkingsmiddelen = 1.204.263 x 0,001984075 x 0,670672377 = 1602,47 euro
Voorbeeld 6
Een instelling DKO met 1000 gewogen financierbare leerlingen.
werkingsmiddelen = 1000 x 0,305845442 x 0,670672377 = 205,12 euro
Voorbeeld 7
Een CBE met 251.445 lesurencursist
werkingsmiddelen = 251.445 x 0,001984075 x 0,670672377= 334,59 euro
3.
Besteding van de middelen.
Vanaf 1 september 2021 geldt voor alle onderwijsniveaus, dus zowel voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs (cvo’s en cbe’s) dat de instellingen al dan niet kunnen kiezen voor samenwerking bij aanwending van de middelen. Samenwerken is dus niet langer verplicht zoals in het verleden, maar is vanaf nu een optie.
Samenwerkende instellingen kunnen hun puntenenveloppe samenleggen en richten dan op basis hiervan betrekkingen op in één of meer instellingen van een samenwerkingsplatform, van een scholengemeenschap of een scholengroep. De personeelsleden die in deze betrekkingen worden aangesteld, verzorgen de ICT-coördinatie in de instellingen van het samenwerkingsplatform/ de scholengemeenschap/ de scholengroep. Ook de daarbij horende werkingsmiddelen leggen ze zelf samen.
Bij samenleggen van de middelen op het niveau van het samenwerkingsplatform maakt men binnen dat samenwerkingsverband afspraken over de aanwending van de middelen.
De scholen die in een samenwerkingsplatform stappen, stellen hiertoe een overeenkomst op. Deze overeenkomst moet niet aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming worden opgestuurd. Het volstaat dat deze kan worden voorgelegd bij verificatie of inspectie.
De gesloten overeenkomst loopt gelijk met de duur van de overeenkomsten betreffende de samenstelling van de scholengemeenschappen. Het gevolg hiervan is dat een samenwerkingsplatform gedurende de looptijd kan veranderen indien de samenstelling van de scholengemeenschap wijzigt (zie hiervoor punt 3.1. en 3.2.).
Als een instelling ervoor kiest om haar ICT-punten in een samenwerkingsplatform samen te leggen met andere instellingen, kunnen de betrekkingen die door samengevoegde ICT-middelen in een samenwerkingsplatform worden ingericht, niet worden vacant verklaard. Het school- of centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekking.
De reden hiervoor is dat als een instelling in de toekomst voor dergelijke samenwerkingsvorm zou kiezen en ze ondertussen al eigen personeelsleden als ICT-coördinatoren heeft benoemd, ze de ICT-middelen van de betrekkingen waarin vastbenoemde personeelsleden zijn aangesteld niet mag gebruiken voor dergelijke samenwerking. De instelling zal m.a.w. geen vastbenoemde ICT-coördinatoren mogen ter beschikking stellen wegens ontstentenis van betrekking om zo de vrijgekomen middelen in een samenwerkingsplatform in te brengen.
Een instelling kan er natuurlijk ook voor kiezen om niet samen te werken met andere instellingen en met de hen toegekende punten een betrekking van ICT-coördinator op te richten in de eigen instelling. Het personeelslid dat in deze betrekking wordt aangesteld, verzorgt de ICT-coördinatie in die instelling, maar kan ook ingezet worden voor de ICT-coördinatie voor of in andere instellingen van de scholengemeenschap. Deze betrekking kan vacant worden verklaard en er kan in worden vastbenoemd.
Aandachtspunt: Een school kan dus kiezen om al dan niet deel uit te maken van een samenwerkingsplatform ICT. Maakt de school die keuze, dan moeten automatisch alle punten ICT samengelegd worden binnen het samenwerkingsplatform.
3.1.
Het basisonderwijs.
De basisscholen kunnen de middelen als volgt aanwenden :
De punten ICT worden toegekend aan de school. De school kan kiezen om de middelen al dan niet aan te wenden via samenwerking. Een school is dus niet langer verplicht om punten samen te leggen in een scholengemeenschap/ scholengroep/ samenwerkingsplatform.
Scholen die niet tot een samenwerkingsplatform toetreden of die niet in een scholengemeenschap zitten, kunnen, in tegenstelling tot vroeger, de toegekende punten zelfstandig aanwenden.
Een school in het basisonderwijs die tot een scholengemeenschap behoort, kan tot een samenwerkingsplatform toetreden op voorwaarde dat alle scholen toetreden. De basisscholen moeten hun punten aanwenden zoals bepaald in het decreet basisonderwijs.
Voor de specifieke voorwaarden van aanwending : zie Omzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten.
Basisscholen die niet in een scholengemeenschap zitten, kunnen een samenwerkingsplatform afsluiten. Binnen het samenwerkingsplatform kunnen de punten worden samengelegd op het niveau van het samenwerkingsplatform.
Een samenwerkingsplatform moet minstens 1100 gewogen leerlingen omvatten behalve wanneer een scholengemeenschap en/of scholengroep deel uitma(a)k(t)(en) van een samenwerkingsplatform.
Een samenwerkingsplatform kan bestaan uit :
een of meerdere scholengemeenschappen in het basis- of secundair onderwijs, en/of
een of meerdere scholengroepen, en/of
een of meerdere scholen voor gewoon en/of buitengewoon basisonderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het basisonderwijs, en/of
een of meerdere scholen voor gewoon secundair onderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het secundair onderwijs, en/of
een of meerdere scholen voor buitengewoon secundair onderwijs, en/of
een of meerdere centra voor volwassenenonderwijs en/of
een of meerdere academies en/of
een of meerdere centra voor basiseducatie.
Op 1 september 2020 is voor de samenwerkingsplatformen een nieuwe periode van zes schooljaren van start gegaan.
Het samenwerkingsplatform kan worden stopgezet op 31 augustus 2021 omdat er niet langer een verplichting tot samenwerking is. Nieuwe samenwerkingsplatformen die ingevolge een dergelijke stopzetting worden opgericht, gelden voor de duur van vijf schooljaren.
Vanaf 1 september 2026 geldt dan opnieuw de duur van zes schooljaren.
Een samenwerkingsplatform kan gedurende de zesjarige periode (vijfjarige periode voor nieuwe samenwerkingsplatformen die zijn afgesloten met ingangsdatum 1 september 2021) enkel wijzigen ten gevolge van een wijziging in een scholengemeenschap basisonderwijs (of een scholengemeenschap secundair onderwijs, zie hierover punt 3.2.).
Meer informatie over het wijzigen van een scholengemeenschap basisonderwijs is terug te vinden in punt 5 van de omzendbrief scholengemeenschappen basisonderwijs.
De wijziging van de overeenkomst m.b.t. het samenwerkingsplatform treedt in werking op dezelfde datum waarop de wijziging in de scholengemeenschap in werking treedt.
Aandachtspunt: Een school kan dus kiezen om al dan niet deel uit te maken van een samenwerkingsplatform ICT. Maakt de school die keuze, dan moeten automatisch alle punten ICT samengelegd worden binnen het samenwerkingsplatform. Die keuze mag er evenwel niet toe leiden dat een vastbenoemd ICT-coördinator hierdoor ter beschikking moet worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Scholen met een vastbenoemde ICT-coördinator kunnen dus vanaf het schooljaar 2021-2022 niet langer deel blijven uitmaken van of toetreden tot een samenwerkingsplatform ICT.
3.2.
Secundair onderwijs
De punten ICT worden toegekend aan de school. De school kan kiezen om de middelen al dan niet aan te wenden via samenwerking. Punten kunnen dan binnen bepaalde voorwaarden worden samengelegd binnen het samenwerkingsplatform. Een school is dus niet langer verplicht om punten samen te leggen in een samenwerkingsplatform.
Scholen die niet tot een samenwerkingsplatform toetreden, kunnen, in tegenstelling tot vroeger, de toegekende punten wel in de eigen instelling aanwenden.
De middelen voor ICT-coördinatie kunnen bijgevolg worden aangewend op niveau van:
1° Of een individuele school
2° Of een samenwerkingsplatform dat kan bestaan uit:
a)een of meerdere scholengemeenschappen in het basis- of secundair onderwijs, en/of
b)een of meerdere scholengroepen, en/of
c)een of meerdere scholen voor gewoon en/of buitengewoon basisonderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het basisonderwijs, en/of
d)een of meerdere scholen voor gewoon secundair onderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het secundair onderwijs, en/of
e)een of meerdere scholen voor buitengewoon secundair onderwijs, en/of
f)een of meerdere centra voor volwassenenonderwijs en/of
g)een of meerdere academies en/of
h)een of meerdere centra voor basiseducatie.
Een school in het secundair onderwijs die tot een scholengemeenschap behoort, kan tot een samenwerkingsplatform toetreden op voorwaarde dat alle scholen van de scholengemeenschap toetreden.
Een samenwerkingsplatform moet minstens 1100 gewogen leerlingen omvatten behalve wanneer een scholengemeenschap en/of scholengroep deel uitma(a)k(t)(en) van een samenwerkingsplatform.
Op 1 september 2020 is voor de samenwerkingsplatformen een nieuwe periode van zes schooljaren van start gegaan.
Het samenwerkingsplatform kan worden stopgezet op 31 augustus 2021 omdat er niet langer een verplichting tot samenwerking is. Nieuwe samenwerkingsplatformen die ingevolge een dergelijke stopzetting worden opgericht, gelden voor de duur van vijf schooljaren.
Een samenwerkingsplatform kan gedurende de zesjarige periode (vijfjarige periode voor nieuwe samenwerkingsplatformen die zijn afgesloten met ingangsdatum 1 september 2021)enkel wijzigen ten gevolge van een wijziging in een scholengemeenschap secundair onderwijs (of een scholengemeenschap basisonderwijs, zie hierover punt 3.1.).
Meer informatie over het wijzigen van een scholengemeenschap secundair onderwijs is terug te vinden in punt 2.2 van de omzendbrief scholengemeenschappen secundair onderwijs
De wijziging van de overeenkomst m.b.t. het samenwerkingsplatform treedt in werking op dezelfde datum waarop de wijziging in de scholengemeenschap in werking treedt.
Het samenwerkingsplatform maakt afspraken over de aanwending van de punten en de middelen.
In het secundair onderwijs heeft een scholengemeenschap en een school die niet behoort tot een scholengemeenschap jaarlijks recht op een globale puntenenveloppe. De ICT-punten zijn in het secundair onderwijs niet opgenomen in deze globale puntenenveloppe, maar vormen een aparte puntenenveloppe. (Voor de specifieke voorwaarden van aanwending van de punten van de globale puntenenveloppe : zie de omzendbrief “Aanwending van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs - PERS/2009/06 van 17-08-2009”.)
Aandachtspunt: Een school kan dus kiezen om al dan niet deel uit te maken van een samenwerkingsplatform ICT. Maakt de school die keuze, dan moeten automatisch alle punten ICT samengelegd worden binnen het samenwerkingsplatform. Scholen die vanaf schooljaar 2021-2022 willen vast benoemen in het ambt van ICT-coördinator zijn verplicht om uit het samenwerkingsplatform te stappen. Als de school deel uitmaakt van een scholengemeenschap moet deze als geheel uitstappen.
3.3.
Volwassenenonderwijs (cvo’s en cbe’s) en deeltijds kunstonderwijs.
De punten ICT worden toegekend aan het centrum/de academie. Het centrum/de academie kan kiezen om de middelen aan te wenden via samenwerking. Punten kunnen dan binnen bepaalde voorwaarden worden samengelegd binnen het samenwerkingsplatform of de scholengroep. Een school is dus niet langer verplicht om punten samen te leggen in een scholengroep/ samenwerkingsplatform.
Scholen die niet tot een samenwerkingsplatform toetreden kunnen, in tegenstelling tot vroeger, de toegekende punten wel in het eigen centrum/ de eigen academie aanwenden.
De middelen kunnen worden bijgevolg aangewend op niveau van:
1° een individue(e)l(e) centrum/academie
2° een scholengroep
3° een samenwerkingsplatform dat kan bestaan uit:
a)een of meerdere scholengemeenschappen in het basis- of secundair onderwijs, en/of
b)een of meerdere scholengroepen, en/of
c)een of meerdere scholen voor gewoon en/of buitengewoon basisonderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het basisonderwijs, en/of
d)een of meerdere scholen voor gewoon secundair onderwijs, voor zover deze niet behoren tot een scholengemeenschap in het secundair onderwijs, en/of
e)een of meerdere scholen voor buitengewoon secundair onderwijs, en/of
f)een of meerdere centra voor volwassenenonderwijs en/of
g)een of meerdere academies en/of
h)een of meerdere centra voor basiseducatie.
Een samenwerkingsplatform moet minstens 1100 gewogen leerlingen omvatten behalve wanneer een scholengemeenschap en/of scholengroep deel uitma(a)k(t)(en) van een samenwerkingsplatform.
Op 1 september 2020 is voor de samenwerkingsplatformen een nieuwe periode van zes schooljaren van start gegaan.
Het samenwerkingsplatform kan worden stopgezet op 31 augustus 2021 omdat er niet langer een verplichting tot samenwerking is. Nieuwe samenwerkingsplatformen die ingevolge een dergelijke stopzetting worden opgericht, gelden voor de duur van vijf schooljaren.
Een samenwerkingsplatform kan gedurende de zesjarige periode (vijfjarige periode voor nieuwe samenwerkingsplatformen die zijn afgesloten met ingangsdatum 1 september 2021) enkel wijzigen ten gevolge van een wijziging in een scholengemeenschap secundair onderwijs (of een scholengemeenschap basisonderwijs, zie hierover punt 3.1.).
Het samenwerkingsplatform of de scholengroep, maakt afspraken over de aanwending van de punten en de middelen.
Aandachtspunt: Een centrum/academie kan dus kiezen om al dan niet deel uit te maken van een samenwerkingsplatform ICT. Maakt het centrum/de academie die keuze, dan moeten automatisch alle punten ICT samengelegd worden binnen het samenwerkingsplatform.
3.4.
Voorbeelden
-Een samenwerkingsplatform bestaat uit een basisschool die niet tot een scholengemeenschap behoort en een secundaire school die niet tot een scholengemeenschap behoort.
De basisschool ontvangt 24 punten ICT en de secundaire school ontvangt 40 punten ICT. Het samenwerkingsverband heeft dus 64 punten ter beschikking om één of meerdere (deeltijdse) betrekkingen van ICT-coördinator op te richten in de (of één van beide) scholen. Deze betrekking(en) kunnen niet vacant worden verklaard en komen niet in aanmerking voor vaste benoeming, mutatie of affectatie
-Een samenwerkingsplatform bestaat uit een scholengemeenschap secundair en een CVO.
De scholengemeenschap bestaat uit een school 1e graad met 16 punten ICT, een school TSO/BSO met 40 punten ICT en een BuSO school met 24 punten ICT. Het CVO ontvangt 156 ICT punten. Het samenwerkingsverband heeft dus 236 punten ter beschikking om één of meerdere (deeltijdse) betrekkingen van ICT-coördinator op te richten in de (of één) scholen. Deze betrekking(en) kunnen niet vacant worden verklaard en komen niet in aanmerking voor vaste benoeming, mutatie of affectatie
-Een samenwerkingsplatform bestaat uit een scholengemeenschap basisonderwijs en een academie DKO
De scholengemeenschap bestaat uit een school met 16 punten ICT, een school met 40 punten ICT en een school met 24 punten ICT. De academie DKO ontvangt 20 ICT punten. Het samenwerkingsverband heeft dus 100 punten ter beschikking om één of meerdere (deeltijdse) betrekkingen van ICT-coördinator op te richten in de (of één) scholen. Deze betrekking(en) kunnen niet vacant worden verklaard en komen niet in aanmerking voor vaste benoeming, mutatie of affectatie
-Een secundaire school TSO/BSO ontvangt 40 ICT punten. Ze werkt niet samen in een samenwerkingsverband maar maakt deel uit van scholengemeenschap X. Ze kan met deze punten een deeltijdse betrekking van ICT-coördinator oprichten. Deze betrekking kan worden vacant verklaard en er kan worden in benoemd. In deze betrekking wordt personeelslid A aangesteld. Dit personeelslid is inzetbaar voor en in de andere scholen van de scholengemeenschap waartoe de school behoort.
Een secundaire school 1ste graad (behorende tot dezelfde scholengemeenschap X) ontvangt 16 ICT punten. Ze werkt niet samen in een samenwerkingsverband. Ze kan met deze punten een deeltijdse betrekking van ICT-coördinator oprichten. Deze betrekking kan worden vacant verklaard en er kan worden in benoemd. In deze betrekking kan hetzelfde personeelslid A aangesteld. Dit personeelslid is inzetbaar voor en in de andere scholen van de scholengemeenschap X waartoe de school behoort (dus bijvoorbeeld voor de TSO/BSO school behorend tot dezelfde scholengemeenschap X).
3.5.
Mededeling aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming.
De samenwerkingsplatformen die werden afgesloten voor de periode 2020-2026 kunnen ingevolge de nieuwe regeling waarbij samenwerking niet langer verplicht is, worden stopgezet op 31 augustus 2021. U meldt een dergelijke stopzetting per mail met in titel ‘Stopzetting ICT-samenwerkingsplatform” naar: ict.samenwerkingsplatform@ond.vlaanderen.be
Nieuwe samenwerkingsplatformen die ingevolge een dergelijke stopzetting worden opgericht, gelden voor de duur van vijf schooljaren. De samenstelling van dit samenwerkingsplatform kan tot uiterlijk tot 1 oktober 2021 melden aan het betrokken Agentschap van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. U stuurt in dit geval één formulier per samenwerkingsplatform naar het mailadres in het formulier. Dit formulier is beschikbaar vanaf augustus 2021.
Gelieve voor inlichtingen/vragen betreffende de samenwerkingsplatforms (en andere) de contactperso(o)n(en) van uw onderwijsniveau te contacteren (zie p.1 van deze mededeling).
4.
Aanwending van de puntenenveloppe.
4.1.
Principe.
De puntenenveloppe voor ICT-coördinatie moet worden aangewend voor het oprichten van betrekkingen in het ambt van ICT-coördinator.
Dit ambt is een wervingsambt en maakt in het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs deel uit van de personeelscategorie van het ondersteunend personeel.
In het basisonderwijs blijft het al bestaande ambt van ICT-coördinator deel uitmaken van het beleids- en ondersteunend personeel.
a) In het basisonderwijs
- beleids- en ondersteunend personeel : ICT-coördinator
De puntenenveloppe ICT kan ook gedeeltelijk worden samengelegd op het niveau van de scholengemeenschap. Zie voor de specifieke voorwaarden van aanwending : Omzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten.
b) In het gewoon secundair onderwijs
- wervingsambt ondersteunend personeel : ICT-coördinator
c) In het buitengewoon secundair onderwijs
- wervingsambt ondersteunend personeel: ICT-coördinator
d) In de centra voor volwassenenonderwijs
- ondersteunend personeel: ICT-coördinator
e) In de academies deeltijds kunstonderwijs
- wervingsambt ondersteunend personeel: ICT-coördinator
f) In de centra voor basiseducatie
wervingsambt: ICT-coördinator
4.2.
Bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen
In het gewoon en buitengewoon basisonderwijs, het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs worden de volgende bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen vastgelegd vanaf 1 september 2021:
vereiste bekwaamheidsbewijs | Salarisschaal |
ten minste HSO betrekking met puntenwaarde 63 | 202 |
ten minste bachelor betrekking met puntenwaarde 85 | 301 / 148 (voor het basisonderwijs) |
ten minste master betrekking met puntenwaarde 126 | 501 |
Zie hiervoor ook deonline toepassingenbekwaamheidsbewijzen.
In de centra voor basiseducatie is de ICT-coördinator een wervingsambt met bekwaamheidsbewijs van ten minste bachelor met een salarisschaal 501 en een puntenwaarde 120.
Voorsommige personeelsleden die tijdens het schooljaar 2020-2021 die al een opdracht i.k.v. ICT-coördinatie (vakcode 785) uitoefenden in het gewoon secundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs of het volwassenenonderwijs uitoefenden, worden overgangsmaatregelen voor het bekwaamheidsbewijs en/of de salarisschaal voorzien.
- Meer info hierover vindt u in de respectievelijke omzendbrieven bekwaamheidsbewijzen:
bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs;
bekwaamheidsbewijzen buitengewoon secundair onderwijs;
bekwaamheidsbewijzen deeltijds kunstonderwijs;
bekwaamheidsbewijzen volwassenenonderwijs.
4.3.
Puntenwaarde van deze personeelsleden.
De volgende punten worden in rekening gebracht voor het ambt van ICT-coördinator in het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs vanaf 1 september 2021:
uren opdracht | 63 punten ssc. 202 | 85 punten ssc. 301 (148 in BAO) | 126 punten ssc. 501 |
| aantal punten | aantal punten | aantal punten |
1 | 2 | 2 | 4 |
2 | 4 | 5 | 7 |
3 | 5 | 7 | 11 |
4 | 7 | 9 | 14 |
5 | 9 | 12 | 18 |
6 | 11 | 14 | 21 |
7 | 12 | 17 | 25 |
8 | 14 | 19 | 28 |
9 | 16 | 21 | 32 |
10 | 18 | 24 | 35 |
11 | 19 | 26 | 39 |
12 | 21 | 28 | 42 |
13 | 23 | 31 | 46 |
14 | 25 | 33 | 49 |
15 | 26 | 35 | 53 |
16 | 28 | 38 | 56 |
17 | 30 | 40 | 60 |
18 | 32 | 42 | 63 |
19 | 33 | 45 | 67 |
20 | 35 | 47 | 70 |
21 | 37 | 50 | 74 |
22 | 39 | 52 | 77 |
23 | 40 | 54 | 81 |
24 | 42 | 57 | 84 |
25 | 44 | 59 | 88 |
26 | 46 | 61 | 91 |
27 | 47 | 64 | 95 |
28 | 49 | 66 | 98 |
29 | 51 | 68 | 102 |
30 | 53 | 71 | 105 |
31 | 54 | 73 | 109 |
32 | 56 | 76 | 112 |
33 | 58 | 78 | 116 |
34 | 60 | 80 | 119 |
35 | 61 | 83 | 123 |
36 | 63 | 85 | 126 |
De volgende punten worden in rekening gebracht voor het ambt van ICT-coördinator in de centra voor basiseducatie:
uren opdracht | 120 punten ssc. 501 |
| aantal punten |
1 | 3 |
2 | 7 |
3 | 10 |
4 | 13 |
5 | 17 |
6 | 20 |
7 | 23 |
8 | 27 |
9 | 30 |
10 | 33 |
11 | 37 |
12 | 40 |
13 | 43 |
14 | 47 |
15 | 50 |
16 | 53 |
17 | 57 |
18 | 60 |
19 | 63 |
20 | 67 |
21 | 70 |
22 | 73 |
23 | 77 |
24 | 80 |
25 | 83 |
26 | 87 |
27 | 90 |
28 | 93 |
29 | 97 |
30 | 100 |
31 | 103 |
32 | 107 |
33 | 110 |
34 | 113 |
35 | 117 |
36 | 120 |
4.4.
Prestatieregeling
De ICT-coördinator heeft een prestatieregeling van 36 klokuren voor een voltijdse opdracht op weekbasis (36/36).
Een deeltijdse betrekking kan worden uitgeoefend vanaf minstens één klokuur (1/36) en altijd in gehele klokuren.
4.5.
Administratieve toestand van deze personeelsleden.
4.5.1.
In het basisonderwijs.
In het basisonderwijs wordt het personeelslid aangesteld in de personeelscategorie van het beleids- en ondersteunend personeel in het ambt van ICT-coördinator.
Bij de aanstellingen houdt het schoolbestuur rekening met de bepalingen van de Omzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten.
De betrekkingen van ICT-coördinator, die zijn opgericht met de punten toegekend aan dedesbetreffende instelling, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vacant verklaard en in aanmerking komen voor vaste benoeming (zie hierover ook de Omzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten).Meer informatie over vacant verklaring en vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbrief Vaste benoeming.
De betrekkingendie binnen een scholengemeenschap zijn opgericht met samengelegde punten ICT, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vacant verklaard en in aanmerking komen voor vaste benoeming op voorwaarde dat er een scholengemeenschapsinstelling is opgericht (zie hierover ook deOmzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten).Meer informatie over vacant verklaring en vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbrief Vaste benoeming.
Indien de school kiest voor samenwerking via een samenwerkingsplatform, kan binnen het samenwerkingsplatform worden vastgelegd aan welke instelling(en) het personeelslid wordt aangesteld. Dan is er geen vacant verklaring van en vaste benoeming in deze betrekking(en) mogelijk.
De aanstelling is in dit geval steeds een tijdelijke aanstelling. Indien de inrichtende macht in een samenwerkingsplatform ervoor kiest om een betrekking voor ICT-coördinatie toe te kennen aan een personeelslid dat vast benoemd is in een ander ambt, kan dit slechts via het stelsel en onder de voorwaarden van het “verlof tijdelijk andere opdracht” (verlof TAO). Meer informatie hierover vindt u in de omzendbrief “Administratieve en geldelijke toestand van vast benoemde personeelsleden die tijdelijk belast worden met een andere opdracht – TAO”. (Referentie PERS/2014/01 van 22-01-2014).
De decreten rechtspositie zijn integraal van toepassing op deze personeelsleden, met uitzondering van volgende bepalingen :
a) de reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling. De inrichtende macht kan een terbeschikkinggesteld personeelslid aanstellen in deze betrekking, maar is daartoe niet verplicht. Voor de aanstelling van het terbeschikkinggesteld personeelslid is de instemming van betrokkene vereist. De uren kunnen evenwel niet gebruikt worden om bij een dreigende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking de opdracht van een vastbenoemd personeelslid binnen “hetzelfde ambt” aan te zuiveren;
b) de inrichtende macht is niet verplicht om in deze betrekking een tijdelijk personeelslid aan te stellen met voorrang of met recht op een aanstelling van doorlopende duur;
c) deze betrekking kan niet vacant worden verklaard en kan geen aanleiding geven tot vaste benoeming. Vastbenoemde personeelsleden kunnen evenmin worden geaffecteerd of gemuteerd in deze betrekkingen.
4.5.2.
In het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs.
In het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs wordt het personeelslid aangesteld in de personeelscategorie van het ondersteunend personeel in het wervingsambt van ICT-coördinator.
De betrekkingen van ICT-coördinator, die zijn opgericht met de ICT punten toegekend aan de desbetreffende instelling, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vacant verklaard en in aanmerking komen voor vaste benoeming.
Meer informatie over vacant verklaring en vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbriefVaste benoeming.
In een scholengemeenschap secundair onderwijs kan in de voorafname van de globale puntenenveloppe een betrekking van ICT-coördinator worden opgericht. Dergelijke betrekking kan vacant verklaard worden en komt in aanmerking voor een vaste benoeming, voor zover er een scholengemeenschapsinstelling werd opgericht(zie hierover ook de Omzendbrief Aanwending van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs).
Indien de school, academie of centrum kiest voor samenwerking via een samenwerkingsplatform, kan binnen het samenwerkingsplatform worden vastgelegd aan welke instelling het personeelslid wordt aangesteld. Dan is er geen vacant verklaring van en vaste benoeming in deze betrekking(en) mogelijk.
De aanstelling is in dit geval steeds een tijdelijke aanstelling. Indien de inrichtende macht in een samenwerkingsplatform ervoor kiest om een betrekking voor ICT-coördinatie toe te kennen aan een personeelslid dat vast benoemd is in een ander ambt, kan dit slechts via het stelsel en onder de voorwaarden van het “verlof tijdelijk andere opdracht” (verlof TAO). Meer informatie hierover vindt u in de omzendbrief “Administratieve en geldelijke toestand van vast benoemde personeelsleden die tijdelijk belast worden met een andere opdracht – TAO ”. (Referentie PERS/2014/01 van 22-01-2014).
De decreten rechtspositie zijn integraal van toepassing op deze personeelsleden, met uitzondering van volgende bepalingen :
a) de reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling. De inrichtende macht kan een terbeschikkinggesteld personeelslid aanstellen in deze betrekking, maar is daartoe niet verplicht. Voor de aanstelling van het terbeschikkinggesteld personeelslid is de instemming van betrokkene vereist. De uren kunnen evenwel niet gebruikt worden om bij een dreigende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking de opdracht van een vastbenoemd personeelslid binnen “hetzelfde ambt” aan te zuiveren;
b) de inrichtende macht is niet verplicht om in deze betrekking een tijdelijk personeelslid aan te stellen met voorrang of met recht op een aanstelling van doorlopende duur;
c) deze betrekking kan niet vacant worden verklaard en kan geen aanleiding geven tot vaste benoeming. Vastbenoemde personeelsleden kunnen evenmin worden geaffecteerd of gemuteerd in deze betrekkingen.
4.5.3.
In de centra voor basiseducatie
In de centra voor basiseducatie wordt het personeelslid aangesteld in de personeelscategorie van het beleids- en ondersteunend personeel in het ambt van ICT-coördinator.
De betrekkingen van ICT-coördinator, die zijn opgericht met de punten toegekend aan het desbetreffende centrum, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vacant verklaard en in aanmerking komen voor vaste benoeming.
Meer informatie over vacant verklaring en vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbriefStatuut personeelsleden basiseducatie.
Indien het centrum kiest voor samenwerking via een samenwerkingsplatform, kan binnen het samenwerkingsplatform worden vastgelegd aan welke instelling het personeelslid wordt aangesteld. Dan is er geen vacant verklaring van en vaste benoeming in deze betrekking(en) mogelijk.
4.5.4.
Inzetbaarheid.
De ICT-coördinator kan voor de vervulling van zijn opdrachten voor en in andere instellingen van de scholengemeenschap (basis- of secundair onderwijs)desgevallend in andere instellingen van het samenwerkingsplatform worden ingezet.
4.5.5.
Mededeling aan het werkstation.
De school/ het centrum/ de instelling waar het personeelslid wordt aangesteld, deelt deze aanstelling mee aan het bevoegde werkstation van het Agentschap voor Onderwijsdiensten.
De codes voor het ambt van ICT-coördinator zijn:
Ambt | Ambtscode |
ICT-coördinator ten minste HSO – 63 punten | 253 |
ICT-coördinator ten minste bachelor – 85 punten | 255 |
ICT-coördinator ten minste master – 126 punten | 257 |
ICT-coördinator ten minste bachelor – 120 punten (enkel voor CBE) | 256 |
De scholen van het basisonderwijs zullen hierover aparte onderrichtingen ontvangen via Omzendbrief Praktische schikkingen bij de omzendbrief puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten.
Voor het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs gelden de volgende onderrichtingen :
4.5.5.1.
Instellingen leggen de ICT-punten samen in een samenwerkingsplatform
Scholen die hun ICT-punten samenleggen in een samenwerkingsplatform melden de opdracht van de ICT-coördinator met de code voor ICT, nl. code 0785.
De opdracht voor ICT-coördinatie moet worden gelijkgesteld met het ambt van ICT-coördinator.
Voorbeeld
Een personeelslid met een diploma ‘bachelor in het onderwijs: SO met onderwijsvakken informatica, geschiedenis’ wordt voor 24 uur aangesteld voor ICT-coördinatie in punten die samengelegd zijn binnen een samenwerkingsplatform. Hij kost 57 punten.
RL-1 : 24/36 ICT (vakcode 0785) ATO 2, gelijkgesteld met het ambt van ICT-coördinator ten minste bachelor – 85 punten (met ambtscode 0255).
4.5.5.2.
Instellingen wenden de ICT-punten binnen de eigen instelling aan
Een aanstelling in het ambt van ICT-coördinator meldt u met één van de volgende ambtscodes, afhankelijk van de puntenwaarde van de betrekking:
Ambt | Ambtscode |
ICT-coördinator ten minste HSO – 63 punten | 253 |
ICT-coördinator ten minste bachelor – 85 punten | 255 |
ICT-coördinator ten minste master – 126 punten | 257 |
ICT-coördinator ten minste bachelor – 120 punten (enkel voor CBE) | 256 |
Voorbeeld:
Een personeelslid met een diploma van het niveau ‘ten minste master’ werd tot 31/08/2021 aangesteld voor ICT-coördinatie. Op 01/09/2021 wordt hij ambtshalve geconcordeerd naar het ambt van ICT-coördinator. Hij wordt voor 11/36 aangesteld als ICT-coördinator ten minste master – 126 punten.
RL-1 : 11/36 ICT-coördinator (ambtscode 0257) ATO 2 met ingangsdatum 01/09/2021.
4.6.
Ambtshalve concordantie
De overheid voorziet in het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs in een ambtshalve concordantie naar het ambt van ICT-coördinator voor personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2021 aangesteld zijn in een betrekking in een ambt opgericht met ICT-punten (in toepassing van artikel VI.7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs). Concreet gaat het om personeelsleden die een opdracht ICT-coördinatie uitvoerden en bij wie bij de gelijkstelling van hun opdracht met een onderliggend ambt of bij leraren, met het onderliggende vak, de vakcode ICT (785) gebruikt wordt (ter aanduiding van de tijdelijke uren ICT).
4.6.1.
Gevolgen van ambtshalve concordantie
Als gevolg van de ambtshalve concordantie worden een aantal statutaire rechten en plichten, die uiterlijk op 31 augustus 2021 gelden voor de betrekking in het onderliggende ambt, of bij leraren, het onderliggende vak, automatisch overgedragen naar het nieuwe ambt van ICT-coördinator.
4.6.1.1.
Om welke rechten gaat het?
1. Personeelsleden die zich kandidaat gesteld hebbenvoor een tijdelijke aanstelling in het onderliggende vak of ambt, worden geacht zich ook kandidaat te hebben gesteld voor een tijdelijke aanstelling in het ambt van ICT-coördinator;
2. Wie in het onderliggende vak of ambt diensten heeft gepresteerd, wordt geacht ook die diensten te hebben gepresteerd in het ambt van ICT-coördinator;
3. Wie zich kandidaat gesteld had voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het onderliggende vak of ambt, wordt geacht zich kandidaat te hebben gesteld voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het ambt van ICT-coördinator;
4. Wie het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur verworven heeft voor het onderliggende vak of ambt, heeft ook het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur verworven voor het ambt van ICT-coördinator;
5. Wie een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur had voor het onderliggende vak of ambt, heeft ook recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het ambt van ICT-coördinator;
6. Wie nuttige ervaring verworven heeft voor het onderliggende vak of ambt, wordt geacht die nuttige ervaring eveneens verworven te hebben voor het ambt van ICT-coördinator.
Gezien vanaf 1 september 2021 het ambt van ICT-coördinator als een apart ambt opgericht wordt, geldt dat extra rechten en plichten hiervoor enkel nog maar verworven kunnen worden via het ambt van ICT-coördinator zelf en dat wie nog extra rechten of plichten zou opbouwen in het vroegere onderliggende ambt of voor wat het ambt van leraar betreft, het vroegere vak, deze niet kan doen gelden ten aanzien van het ambt van ICT-coördinator.
Voorbeeld
Een personeelslid is tijdens het schooljaar 2020-2021 aangesteld in ICT-coördinatie (vakcode 785) met gelijkstelling TV Toegepaste Informatica. Hij heeft 8 jaar erkende nuttige ervaring voor TV Toegepaste Informatica. Op 01/09/2021 krijgt hij een ambtshalve concordantie naar het ambt van ICT-coördinator en wordt hij aangesteld in dat ambt. Hij neemt 8 jaar nuttige ervaring mee in zijn geldelijke anciënniteit voor het ambt van ICT-coördinator.
Tijdens het schooljaar 2021-2022 krijgt hij 2 jaar extra nuttige ervaring voor het vak TV Toegepaste Informatica. Deze uitbreiding geldt niet voor het ambt van ICT-coördinator.
Voor de personeelsleden die een ambtshalve concordantie toegekend gekregen hebben en voor wie dat nodig is, wordt ook voorzien in overgangsmaatregelen voor wat betreft het bekwaamheidsbewijs (OM/VE) en/of de salarisschaal. Meer informatie daarover vindt u in de verschillende omzendbrieven bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen.
4.6.1.2.
Belangrijk!
Tot en met 31 augustus 2021 kon een betrekking met de vakcode ICT (785) nooit vacant worden verklaard en was er evenmin mogelijkheid tot vaste benoeming. Vastbenoemde personeelsleden konden evenmin in deze betrekkingen geaffecteerd of gemuteerd worden. De ambtshalve concordantie kan dus geen vacantverklaring, vaste benoeming, mutatie of affectatie overdragen vanuit het onderliggende ambt of vak naar het nieuwe ambt van ICT-coördinator. Een vaste benoeming in het ambt van ICT-coördinator moet dus volgens de “gewone” procedure verlopen en is dus ten vroegste mogelijk vanaf 1 januari 2022.
Wie in het onderliggende vak vastbenoemd was, kon wel via het verlof TAO (tijdelijk andere opdracht) aangesteld worden in de vakcode 785 (ICT). Voor deze personeelsleden kan het verlof TAO met ingang van 1 september 2021 dus verder lopen.
Als een ICT-coördinator op 01/09/2021 wordt aangesteld met ICT-punten binnen een samenwerkingsplatform blijft deze regeling gelden. Aangezien er niet kan benoemd worden in ICT-punten op niveau van een samenwerkingsplatform, wordt het personeelslid via TAO aangesteld in vakcode 785, met een onderliggende gelijkstelling met het ambt van ICT-coördinator.
Als een ICT-coördinator op 01/09/2021 wordt aangesteld met ICT-punten binnen een school, centrum of academie en hij is al vastbenoemd in een ander ambt, dan kan dat via een TAO rechtstreeks in het ambt van ICT-coördinator zelf.
4.6.2.
Te ondernemen acties met het oog op 1 september 2021
Voor de ambtshalve concordanties hoeft de inrichtende macht niets te ondernemen. De afdelingen Personeel Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs van AGODI en Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs van AHOVOKS zullen immers alle ambtshalve concordanties zelf verwerken. Het is natuurlijk wel nodig om de personeelsleden elektronisch door te sturen in het ambt van ICT-coördinator.
Belangrijk hierbij te vermelden is dat de betrokken personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen, niet per se op 1 september 2021 in dienst moeten zijn in het betrokken onderwijsniveau om een ambtshalve concordantie te kunnen verkrijgen. Tijdelijke personeelsleden die bv. pas in november opnieuw aangesteld worden ter vervanging van een afwezige titularis, hebben immers eveneens recht op een ambtshalve concordantie voor de rechten en plichten die ze voor 1 september 2021 al verworven hebben. De ambtshalve concordantie zal als het ware in de tussenperiode “slapend” in het dossier van de betrokken personeelsleden aanwezig zijn en bij het opnemen van een effectieve opdracht in het ambt van ICT-coördinator in werking gesteld worden.
4.7.
Tijdelijke aanstelling en vaste benoeming.
4.7.1.
In het basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs
De bepalingen m.b.t. tijdelijke aanstelling van doorlopende duur zijn van toepassing. Zie hierover de omzendbrief “De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur en van doorlopende duur in een wervingsambt (PERS/2019/03 van 24-09-2019)”.
De bepalingen m.b.t. de vaste benoeming zijn van toepassing voor ICT-coördinatoren die in de instelling aangesteld zijn en die GEEN deel uitmaken van een samenwerkingsplatform. Meer informatie over vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbrief “Vaste benoeming - Procedure, voorwaarden en mededeling aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming (13cc/VB/ml van 29-11-1999)”.
De betrekkingen die dooreen scholengemeenschap basisonderwijsworden opgericht via punten uit de stimulus of door een scholengemeenschap secundair onderwijs met punten uit voorafname van de globale puntenenveloppe, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vacant verklaard en in aanmerking komen voor vaste benoeming op voorwaarde dat er in de scholengemeenschap een scholengemeenschapsinstelling is opgericht.
4.7.2.
In de centra voor basiseducatie
De bepalingen m.b.t. tijdelijke aanstelling zijn van toepassing.
De bepalingen m.b.t. vaste benoeming zijn van toepassing voor ICT-coördinatoren die in het centrum met de eigen punten worden aangesteld en die GEEN deel uitmaken van een samenwerkingsplatform.
Meer informatie over tijdelijke aanstelling en vaste benoeming is terug te vinden in de omzendbrief “Statuut personeelsleden basiseducatie (VWO/2017/01 van 24-12-2017)”.
5.
Aanwending van de werkingsmiddelen voor logistieke ondersteuning.
De werkingsmiddelen kunnen enkel gebruikt worden voor logistieke en materiële ondersteuning van de ICT-coördinatie.
Voorbeelden
- aankoop computermateriaal voor de ICT-coördinatie
- verplaatsingsonkosten ICT-coördinatie
- opleidingscursussen ICT-coördinatie
- ...
Deze lijst is niet limitatief.
De betaling aan de school is een afzonderlijke betaling die gebeurt op het rekeningnummer van de werkingsmiddelen. De verificatie kan de aanwending van deze werkingsmiddelen controleren.
6.
Taakomschrijving van het personeelslid belast met ICT-coördinatie.
Er worden geen formele criteria vastgelegd betreffende het takenprofiel.
De instelling kan hierover beslissen. In geval er wordt samengewerkt kan de scholengemeenschap/ de scholengroep/ het samenwerkingsplatform na onderlinge afspraken autonoom beslissen welke taken het betrokken personeelslid op zich neemt. Het is uiteraard wel de bedoeling dat hij/zij taken opneemt zowel ten gunste van het leerproces van de leerkracht als van de leerling.
Voorbeelden van taken :
- hulp bieden aan leraars bvb. bij het zoeken naar gepaste software voor bepaalde lessen
- hulp bieden bij het integreren van ICT in de vakken en vakoverschrijdende werking
- websitebeheer
- ontwikkeling of implementatie van een intranet of digitaal leerplatform
- helpdeskfunctie naar leraars
- software-installatie
- netwerkbeheer
- beleidsondersteuning, visieontwikkeling, informatieverstrekking en geven van adviezen i.v.m. het te voeren ICT-beleid op school, met betrekking tot aankopen, enz.
- het sensibiliseren en motiveren van directie en collega's om ICT in de lessen aan te wenden; het geven van praktische tips en adviezen.
Deze lijst is niet limitatief.
7.
Bijlagen.