De ontwikkeling van opleidingsprofielen en de onderwijsbevoegdheid van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie

  • referentie
    VWO/2011/03
  • publicatiedatum
    15/06/2011
  • datum laatste wijziging
    25/03/2024
  • wettelijke basis
    Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs
  • wettelijke basis
    Decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs
  • wettelijke basis
    Decreet van 30 april 2009 betreffende de Vlaamse kwalificatiestructuur
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied diamantbewerking;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied maritieme opleidingen;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied toerisme;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied koeling en warmte;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied land- en tuinbouw;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied muziekinstrumentenbouw;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied juwelen;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied lederbewerking;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied chemie;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied decoratieve technieken;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied grafische technieken;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 april 2011 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied smeden;
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2010 tot tijdelijke erkenning van het experimenteel nieuw studiegebied bibliotheek-, archief- en documentatiekunde voor het secundair volwassenenonderwijs en de vastlegging van de modulaire structuur voor dat experimenteel nieuw studiegebied
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2010 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied handel
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2010 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied lichaamsverzorging
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied mechanica-elektriciteit
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied textiel
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied talen richtgraad 1 en 2
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bouw
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied huishoudelijk onderwijs
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende de modulaire structuur van de studiegebieden van het hoger beroepsonderwijs
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied hout
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied personenzorg
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied voeding
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de organisatie van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 19juli2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied auto
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 19juli2007 treffende de modulaire structuur van de leergebieden van de basiseducatie
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 19juli2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 19juli2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied informatie- en communicatietechnologie
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Algemene Vorming
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Lichaamsverzorging
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Mode
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Boekbinden
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Grafische technieken
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Koeling en warmte
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Mechanica-Elektriciteit
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Kant
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het studiegebied Textiel
  • opheffing
  • opheffing
    Marlisa Monsieurs
  • opheffing
    02 553 53 70
  • contactpersoon
    ,
  • contactpersoon
    Katlijn Schroyens, 02 553 96 13
  • contactpersoon
    Evelyn Laermans, 02 553 98 35
  • Deze omzendbrief bevat alle richtlijnen inzake de inhoudelijke aspecten van de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs en de procedure tot het verkrijgen van onderwijsbevoegdheid voor de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Basiseducatie.
  • De overheid wenst zo de centra op een transparante en eenduidige wijze te informeren. Deze omzendbrief zal op regelmatige tijdstippen geactualiseerd worden.
  • Als gevolg van een wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering werden voor de goedgekeurde nieuwe opleidingsprofielen en verkorte/verlengde trajecten met ingangsdatum op 1 februari 2024 de volgende bijlagen aangepast: bijlage 2 met de indeling van het secundair volwassenenonderwijs in studiegebieden en opleidingen; bijlage 3 met het overzicht van de goedgekeurde opleidingsprofielen en de opleidingsprofielen in een overgangsperiode; bijlage 5 met het overzicht van de verkorte en verlengde trajecten in het secundair volwassenenonderwijs; en bijlage 8 met het overzicht van onderliggende opleidingen.

Opgelet! Om adequaat met de gevolgen van de coronacrisis voor onderwijs te kunnen omgaan, werden enkele dringende tijdelijke maatregelen genomen. Bepaalde regelgeving die u in deze omzendbrief vindt, kan daardoor tijdelijk door een dringende maatregel aangepast zijn. Deze omzendbrief dient u daarom samen te lezen met omzendbrief VWO/2020/01

1. Indeling van het volwassenenonderwijs

1.1. Algemene indeling en situering

Het volwassenenonderwijs wordt ingedeeld in:

- basiseducatie;

- secundair volwassenenonderwijs.

De basiseducatie situeert zich op het niveau van het lager onderwijs en de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal, Nederlands tweede taal en talen die gerangschikt worden volgens het Europees referentiekader voor moderne vreemde talen.

Het secundair volwassenenonderwijs omvat:

  • opleidingen op het niveau van de tweede en de derde graad van het voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van de studiegebieden Nederlandse tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4, Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Hebreeuws, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen die gerangschikt worden volgens het Europees referentiekader voor moderne vreemde talen;
  • opleidingen die leiden naar een beroepskwalificatie van niveau 5 voor zover deze beroepskwalificatie geen deel uitmaakt van een onderwijskwalificatie van niveau 5.

1.2. Indeling van opleidingen in leer- en studiegebieden

1.2.1. Basiseducatie

De basiseducatie wordt ingedeeld in zeven leergebieden:

- alfabetisering Nederlands tweede taal;

- Nederlands;

- Nederlands tweede taal;

- wiskunde;

- maatschappijoriëntatie;

- informatie- en communicatietechnologie;

- talen.

De indeling van de basiseducatie in leergebieden en opleidingen, zoals vastgelegd in de bijlage I bij het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, is opgenomen als bijlage 1 bij deze omzendbrief.

1.2.2. Secundair volwassenenonderwijs

Het secundair volwassenenonderwijs wordt ingedeeld in 50 studiegebieden. De indeling van het secundair volwassenenonderwijs in studiegebieden en opleidingen, zoals vastgelegd in de bijlage I bij het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, is als bijlage 2 opgenomen bij deze omzendbrief.

Sinds 1 februari 2024 kunnen de opleidingen uit het experimenteel nieuw studiegebied ambulante zorg georganiseerd worden.

1.3. Experimentele nieuwe leer- of studiegebieden

De Vlaamse Regering kan hetzij op eigen initiatief hetzij op voordracht van de pedagogische begeleidingsdiensten en het VOCVO experimenteel nieuwe leergebieden voor de basiseducatie of experimenteel nieuwe studiegebieden voor het secundair volwassenenonderwijs erkennen.

Voor een experimenteel nieuw leergebied voor de basiseducatie kent de Vlaamse Regering een coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte toe als vermeld in artikel 85, §2, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en voor een experimenteel nieuw studiegebied voor het secundair volwassenenonderwijs een coëfficiënt voor de gemiddelde klasgrootte toe als vermeld in artikel 98, §1, van hetzelfde decreet.

De experimenteel erkende leergebieden of studiegebieden worden uiterlijk na vijf jaar door het Vlaams parlement aan de leergebieden of studiegebieden, vermeld in punt 1.2.1. en 1.2.2., toegevoegd of jaar na jaar opgeheven. De toevoeging of opheffing gebeurt op basis van een advies van de Vlaamse Onderwijsraad en een evaluatie uitgevoerd door een door de Vlaamse Regering samengestelde commissie.

2. Organisatie van het aanbod

2.1. Algemene situering

Oorspronkelijk waren de opleidingen in het volwassenenonderwijs allemaal lineair. Deze lineaire opleidingen werden ingericht op basis van een leerplan dat werd goedgekeurd na een advies van de inspectie.

In de jaren '80 en '90 werd er in het volwassenenonderwijs geëxperimenteerd met modulair onderwijs op basis van zogenaamde voorlopig modulaire structuurschema's. Deze structuurschema's werden ontwikkeld door de centra en konden na een eenvoudige procedure goedgekeurd worden door de administratie. De overheid legde daarbij enkel de opleidingsstructuur vast maar niet de opleidingsinhouden die via een leerplan bepaald werden op niveau van het centrum. De voorlopig modulaire structuurschema's zijn - in tegenstelling wat de naam doet suggereren - gebaseerd op een vakkenstructuur. De technische en praktijkvakken worden niet geïntegreerd aangeboden, maar zitten in aparte modules.

Het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs voerde het modulair onderwijs regulier in. Sindsdien worden de nieuwe modulaire opleidingen gebaseerd op opleidingsprofielen die zowel de structuur als de opleidingsinhoud voor alle centra vastleggen. Deze opleidingsprofielen worden bij besluit van de Vlaamse Regering ingevoerd en zijn consequent modulair. D.w.z. dat er een integratie is van de - technische of praktische - vakken tot inhoudelijk coherente eenheden of modules. De lineaire structuur kon wel nog blijven bestaan. Ook de voorlopig modulaire structuurschema's konden blijven tot er ter vervanging definitief modulaire opleidingsprofielen werden goedgekeurd.

Door de trage ontwikkeling en goedkeuring van de definitief modulaire opleidingsprofielen is zo een situatie ontstaan waarbij lineaire opleidingen, voorlopig modulaire structuurschema's en definitief modulaire opleidingsprofielen naast elkaar bestaan. Heel wat van deze opleidingen hebben eenzelfde opleidingsbenaming, maar hun inhoud, civiel effect, studiebewijs, referentiekader, enz. kunnen verschillen naargelang het centrum.

Met het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs werd beslist om het opleidingsaanbod van het volwassenenonderwijs transparanter te maken door vanaf 1 september 2012 enkel nog te werken met definitief modulaire opleidingsprofielen.

Vanaf 1 september 2019 behoren de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding niet meer tot het aanbod van het volwassenenonderwijs maar worden deze door de hogescholen (hoger beroepsonderwijs en vernieuwde lerarenopleiding) en de universiteiten (vernieuwde lerarenopleiding) georganiseerd.

2.2. Modulaire opleidingen op basis van een opleidingsprofiel

De opleidingen van het volwassenenonderwijs worden aangeboden volgens een modulaire organisatie. In de modulaire organisatie wordt de leerstof aangeboden in modules. Een module is het kleinste te certificeren deel van een opleiding, dat overeenstemt met een bepaalde inhoud, omvang en een bepaald niveau.

De reeds goedgekeurde opleidingsprofielen zijn beschikbaar via volgende link:

 

Een overzicht van alle goedgekeurde opleidingsprofielen van de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs is opgenomen als bijlage 3 bij deze omzendbrief. Deze bijlage bevat tevens een overzicht van de opleidingen waarvoor een nieuw opleidingsprofiel ontwikkeld werd en die bij wijze van overgangsmaatregel nog gedurende één of twee schooljaren verder kunnen georganiseerd worden.

2.3. Gecombineerd onderwijs

Het volwassenenonderwijs kan georganiseerd worden als contactonderwijs of als gecombineerd onderwijs. Gecombineerd onderwijs voldoet ten minste aan volgende criteria:

- het voldoet aan de wettelijke bepalingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

- het omvat minimaal een evaluatiemoment in contactonderwijs;

- het cursusmateriaal en de didactische middelen voor het gedeelte afstandsonderwijs zijn geschikt voor multimediaal gebruik;

- de wijze van evalueren van het gedeelte afstandsonderwijs is duidelijk omschreven;

- de deelname van cursisten aan het gedeelte afstandsonderwijs wordt systematisch opgevolgd.

Een centrum dat gecombineerd onderwijs organiseert dat aan bovenstaande criteria voldoet, moet dit melden aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs conform de registratierichtlijnen.

Een centrum dat in aanmerking wil komen voor een aanvullende financiering of subsidiëring voor projecten gecombineerd onderwijs volgt de aanvraagprocedure zoals vermeld in punt 9.1. van de omzendbrief VWO/2011/01

3. Het opleidingsprofiel

Een opleidingsprofiel omvat ten minste:

- het minimale aantal lestijden van een opleiding;

- het aantal modules;

- het aantal lestijden per module;

- de verdeling van de eindtermen, specifieke eindtermen of basiscompetenties of erkende beroepskwalificaties over de modules binnen een opleiding;

- als de modules in sequentieel verband dienen te staan, de volgorderelatie van de modules;

- als de opleiding naar een beroepskwalificatie leidt waarvoor een deelkwalificatie is afgebakend, de afbakening van de module of modules die het samenhangende geheel van de competenties van de deelkwalificatie bevatten;

- de bepaling van het minimumaandeel van de werkplekcomponent als de opleiding duaal georganiseerd kan worden. In principe bedraagt de werkplekcomponent minstens 50% van de lestijden maar de Vlaamse Regering kan voor bijzondere duale opleidingen een afwijking goedkeuren.

Een opleidingsprofiel wordt pas van kracht na de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering.

3.1. Soorten modules

3.1.1. De module “basis”

Sommige opleidingsprofielen bevatten een module 'Basis'. Deze module “Basis” is bedoeld voor cursisten die nog niet de elementaire basiscompetenties verworven hebben die noodzakelijk zijn om de opleiding met goed gevolg te kunnen voortzetten. Het is echter niet noodzakelijk dat alle cursisten deze basismodule volgen. De centra kunnen de module “Basis...” in nevenschakeling aanbieden.

Voor de eerste reeks goedgekeurde opleidingsprofielen (d.w.z. de opleidingsprofielen van de studiegebieden textiel, ambachtelijke accessoires (voorheen kant), koeling en warmte, lassen en mechanica-elektriciteit die op 1 september 2005 ingevoerd werden) waarbij er een volgorderelatie tussen de basismodule en de volgende modules van de opleiding bepaald is, geldt een overgangsregeling. De volgorderelatie tussen de module “Basis” en de volgende modules van deze opleidingen zal geschrapt worden bij de evaluatie van de opleidingsprofielen uiterlijk drie jaar na het in werking treden van het respectievelijke besluit van de Vlaamse Regering of eerder, via de wijziging van de goedgekeurde opleidingsprofielen (bijv. studiegebied auto). In afwachting daarvan zal het instellingsbeheerteam bij de controle van de toelatingsvoorwaarden geen rekening houden met de volgorderelatie tussen de module “Basis...” en de volgende modules van een opleiding.

Om de cursisten in de mogelijkheid te stellen het certificaat van een opleiding te behalen, moeten de centra wel een vrijstelling van de module 'basis' verlenen in het geval de cursisten de competenties van deze module al hebben verworven.

3.1.2. Verkorte en verlengde modules

De Vlaamse Regering kan in functie van een specifieke doelgroep bepalen dat een opleiding ook met verkorte en/of verlengde modules kan worden aangeboden.

De trajecten met verkorte en verlengde modules worden niet als afzonderlijke opleidingen beschouwd en kunnen enkel op het vlak van de duur afwijken van het standaardtraject van een opleiding. Dit betekent dat het aantal modules van een verkort of verlengd traject en de verdeling van de eindtermen/basiscompetenties over de modules heen identiek zijn aan het overeenkomstige standaardtraject.

Een centrum dat onderwijsbevoegdheid heeft voor een opleiding waarvoor ook verkorte en/of verlengde modules bestaan, kan zowel het standaard- als het verkorte en verlengde traject aanbieden. Een centrum dient met andere woorden voor een verkort of verlengd traject geen onderwijsbevoegdheid aan te vragen.

Deze bepaling geldt voor de verkorte en verlengde trajecten die in uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs zijn goedgekeurd.

Een overzicht van de verkorte trajecten in de basiseducatie is als bijlage 4 opgenomen bij deze omzendbrief.

Een overzicht van de verkorte en verlengde trajecten in het secundair volwassenenonderwijs is als bijlage 5 bij deze omzendbrief gevoegd.

3.1.3. Modules in maatwerk

De centra voor basiseducatie kunnen modules in maatwerk aanbieden. Modules in maatwerk zijn niet vervat in een goedgekeurd opleidingsprofiel maar bevatten een combinatie van doelen uit goedgekeurde opleidingsprofielen van de basiseducatie. Deze vorm van niet-erkend gesubsidieerd onderwijs laat de centra voor basiseducatie toe om op vraag van derden een opleidingsaanbod op maat voor hun cliënten in te richten.

Voorbeeld:

Een OCMW vraagt voor enkele klanten in budgetbeheer een specifiek opleidingsaanbod dat zowel doelen van de opleiding maatschappijoriëntatie als van de opleiding wiskunde bevat. Dit opleidingsaanbod kan niet opgevangen worden door een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, maar behoort wel tot de maatschappelijke opdracht van de basiseducatie.

Maatwerk moeten aan alle volgende criteria beantwoorden:

- het voldoet aan de wettelijke bepalingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

- het wordt georganiseerd op verzoek van derden (vb. OCMW, welzijnsorganisatie, enz...) die hiervoor een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met het organiserende centrum voor basiseducatie;

- het is gericht op ten minste 6 cursisten;

- het bevat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties uit leergebieden overeenkomstig het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs erkend, waarvan de clustering relevant en consistent is;

- de duur staat in verhouding tot de vooropgestelde doelstellingen;

- de wijze van evalueren is duidelijk omschreven.

Modules in maatwerk leiden niet tot van rechtswege geldende studiebewijzen.

Een centrum voor basiseducatie dat maatwerk wil organiseren, dient hiertoe ten laatste twee maanden voor de aanvang van het maatwerk via “Mijn Onderwijs” een aanvraag in bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs. De link naar het aanvraagformulier is terug te vinden op de startpagina van “Mijn Onderwijs” van het centrum. De ondertekende samenwerkingsovereenkomst wordt hierbij in een pdf-bestand mee opgeladen.

Op het aanvraagformulier heeft een centrum voor basiseducatie de keuze tussen ‘een nieuwe maatwerkmodule’, ‘een herneming van een bestaande maatwerkmodule’, ‘een herneming van een bestaande maatwerkmodule met minimale wijzigingen’ of ‘herneming maatwerk mits actualisering van de eindtermen of basiscompetenties’:

- ‘een nieuwe maatwerkmodule’: het centrum voor basiseducatie vraagt een maatwerk voor de eerste keer aan.

- ‘herneming van een bestaande maatwerkmodule’: het centrum voor basiseducatie wenst een goedgekeurd maatwerk op een later tijdstip te hernemen.

- ‘herneming van een bestaande maatwerkmodule met minimale wijzigingen’: het centrum voor basiseducatie wenst een goedgekeurd maatwerk te hernemen, maar wil minimale wijzigingen aanbrengen zoals wijziging van het aantal lestijden of wijziging van de samenwerkende organisatie.

- ‘herneming van een bestaande maatwerkmodule na actualisering van de eindtermen of basiscompetenties’: het centrum voor basiseducatie wenst een maatwerk op een later tijdstip te hernemen, maar het gebruikte opleidingsprofiel is intussen gewijzigd. De eindtermen en basiscompetenties uit de aanvraag stemmen in dit geval niet meer overeen met deze uit het opleidingsprofiel.

Omwille van technische redenen is het noodzakelijk dat het aantal lestijden waaruit de opleiding maatwerk bestaat, steeds een geheel getal is.

Indien een centrum voor basiseducatie maatwerk wil organiseren in de loop van de maand september, dan wordt de aanvraag ten laatste op 31 mei van het voorafgaande schooljaar ingediend.

De aanvraag is alleen ontvankelijk als de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, die de basis vormt voor de aanvraag, is bijgevoegd.

Het maatwerk wordt ten laatste twintig werkdagen na de ontvangst van de aanvraag - op advies van de onderwijsinspectie - goed- of afgekeurd.

3.1.4. Open modules

De centra voor basiseducatie en centra voor volwassenenonderwijs kunnen onder bepaalde voorwaarden open modules inrichten. Open modules voldoen aan volgende criteria:

- ze voldoen aan de wettelijke bepalingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

- het aantal lestijden dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van subsidiëring bedraagt 20, 40 of 60 lestijden;

- de clustering van de eindtermen of basiscompetenties is relevant of consistent;

- de duur staat in verhouding tot de vooropgestelde doelen;

- de wijze van evalueren is duidelijk omschreven.

Open modules kunnen enkel ingericht worden:

1° in de leergebieden wiskunde, Nederlands, informatie- en communicatietechnologie en alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie. De open module wiskunde omvat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties uit het leergebied wiskunde van de basiseducatie. De open module Nederlands omvat uitsluitend eindtermen uit het leergebied Nederlands van de basiseducatie. De open module alfabetisering Nederlands tweede taal omvat uitsluitend eindtermen uit het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie. De open module ICT omvat uitsluitend eindtermen uit het leergebied informatie- en communicatietechnologie;”

2° als geletterdheidsmodule (zie punt 3.1.5.). De open module omvat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties bepaald door de Vlaamse Regering. Open modules Nederlands en Leren Leren kunnen ingericht worden op basis van een selectie uit de matrix Nederlands en Leren. Voor Nederlands kunnen er geletterdheidscompetenties uit drie niveaus met een opklimmende moeilijkheidsgraad geselecteerd worden. Voor Leren Leren is een selectie uit vijf domeinen en vier dimensies mogelijk waarbij voor sommige basiscompetenties uit verschillende beheersingsniveaus kan gekozen worden.

3° in de studiegebieden Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4 van het secundair volwassenenonderwijs.

4° in de opleiding Start to ICT van het studiegebied ICT van het secundair volwassenenonderwijs. De open module Start to ICT omvat uitsluitend basiscompetenties uit de opleiding Start to ICT.

Voorbeelden:

- in functie van een VDAB-opleiding Bouw wordt een open module wiskunde van de basiseducatie ingericht met een selectie van basiscompetenties en eindtermen m.b.t. Grootheden: meten uit de opleidingsprofielen Wiskunde Functioneren, Wiskunde Participeren en Wiskunde Doorstroom;

- in functie van de ondersteuning van enkele cursisten in de opleiding Aanvullende Algemene Vorming wordt een open module Nederlands en Leren Leren ingericht met een selectie uit de matrix van de basiscompetenties Nederlands – Lezen op niveau A en basiscompetenties Leren – Informatie verwerven – Cognitief en Psychosomatisch op het eerste beheersingsniveau van de horizontale as;

- in functie van de ondersteuning van enkele studenten in een hogeschoolopleiding wordt een open module Nederlands en Leren Leren van het secundair volwassenenonderwijs ingericht met een selectie uit de matrix van de basiscompetenties Nederlands – Lezen op niveau C en basiscompetenties Leren – Informatie verwerken – Cognitief op het derde en vierde beheersingsniveau van de horizontale as;

- in functie van een succesvolle doorstroom van de cursisten van de basiseducatie naar het secundair volwassenenonderwijs wordt een open module NT2 richtgraad 1 ingericht met een selectie van schriftelijke competenties voor cursisten die al een tijdje uit les-roulatie zijn en door weinig schrijfkansen deze schrijfvaardigheid dreigen te verliezen;

- in functie van het behalen van een certificaat van richtgraad 3 wordt een open module NT2 richtgraad 3 ingericht voor cursisten die al hoogopgeleid zijn in een andere taal dan het Nederlands maar die vooral nood hebben aan het doelgericht werken aan specifieke basiscompetenties van NT2 op een hoger niveau om zonder veel tijdverlies alle basiscompetenties van richtgraad 3 te verwerven.

Een open module wordt op eenzelfde wijze gesubsidieerd als de andere modules in het leergebied of studiegebied waartoe ze inhoudelijk behoort.

Een centrum dat een opleidingsaanbod wil organiseren in de vorm van een open module stelt hiervoor een document op waaruit blijkt dat aan bovenstaande criteria voldaan is. Het document wordt ondertekend door het bestuur van het betreffende centrum en de betrokken cursisten. Het document wordt in het centrum bewaard en is ter beschikking van de bevoegde administratie en de onderwijsinspectie.

Een centrum dient de organisatie van een opleidingsaanbod in de vorm van een open module ook te melden bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs. Dit gebeurt automatisch door de open module op te nemen in de zending van de planning.

3.1.5. Geletterdheidsmodules

In sommige leer- en studiegebieden van de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs zijn geletterdheidsmodules voorzien die de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs kunnen organiseren.

Een geletterdheidsmodule is een module die inspeelt op de specifieke vraag naar geletterdheidscompetenties in functie van een beroepssituatie of een inhoudelijk aansluitende opleiding. Elke geletterdheidsmodule wordt bekrachtigd met een deelcertificaat. Deze geletterdheidsmodules maken geen deel uit het certificaattraject van de opleiding. Dit betekent dat het deelcertificaat van de geletterdheidsmodule niet moet behaald zijn om het certificaat van de opleiding te kunnen uitreiken.

In principe zijn de geletterdheidsmodules opgenomen in het opleidingsprofiel van de opleiding waar ze inhoudelijk bij aansluiten. Omwille van praktische redenen zijn echter de geletterdheidsmodules Nederlands en Leren Leren en Regie over het Eigen Leren die gekoppeld zijn aan alle diplomagerichte beroepsopleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, in een afzonderlijk document opgenomen (zie Opleidingen - Geletterdheidsmodules - Secundair Volwassenenonderwijs).

Een centrum dat de onderwijsbevoegdheid heeft voor een opleiding die inhoudelijk aansluit bij (een) geletterdheidsmodule(s), heeft automatisch ook de onderwijsbevoegdheid voor deze geletterdheidsmodule(s).

Voorbeelden:

- een centrum met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied NT2 Richtgraad 1 en 2 heeft automatisch de onderwijsbevoegdheid voor de geletterdheidsmodule ‘NT2 – Treshold1 Spreken/gesprekken voeren in de opleiding’;

- een centrum met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied Algemene Personenzorg, waaronder de diplomagerichte beroepsopleiding Zorgkundige, heeft automatisch de onderwijsbevoegdheid voor de geletterdheidsmodule ‘Coöperatief leren’.

3.1.6. Uitbreidingsmodules

In sommige studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs zijn uitbreidingsmodules voorzien die de Centra voor Volwassenenonderwijs kunnen organiseren. Deze uitbreidingsmodules zijn steeds opgenomen in het opleidingsprofiel van de opleiding waar ze inhoudelijk bij aansluiten, maar maken geen deel uit het certificaattraject van de opleiding. Dit betekent dat het deelcertificaat van de uitbreidingsmodule niet moet behaald zijn om het certificaat van de opleiding te kunnen uitreiken.

Een uitbreidingsmodule is een module die inspeelt op de vraag naar een specifieke uitbreiding van competenties van een bepaalde beroepsopleiding. Een uitbreidingsmodule dient in sequentieel verband te staan met de aansluitende beroepsopleiding. Elke uitbreidingsmodule wordt bekrachtigd met een deelcertificaat.

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat de onderwijsbevoegdheid heeft voor een opleiding die inhoudelijk aansluit bij (een) uitbreidingsmodule(s), heeft automatisch ook de onderwijsbevoegdheid voor deze uitbreidingsmodule(s). Voor uitbreidingsmodules dient met andere woorden geen afzonderlijke onderwijsbevoegdheid te worden aangevraagd.

3.1.7. Gelijktijdig geïntegreerd onderwijs

Modules uit de leergebieden alfa NT2 en NT2 van de basiseducatie en de studiegebieden NT2 van het secundair volwassenenonderwijs kunnen onder bepaalde voorwaarden gelijktijdig geïntegreerd met modules van een andere opleiding aangeboden worden zonder dat het totale aantal te organiseren lestijden de som bedraagt van het aantal lestijden zoals bepaald in de opleidingsprofielen:

1° het gelijktijdig geïntegreerd onderwijs voldoet aan de bepalingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

2° het aantal gelijktijdig georganiseerde lestijden van de modules van de leergebieden alfa NT2 en NT2 van de basiseducatie en de studiegebieden NT2 van het secundair volwassenenonderwijs omvat maximaal de helft van het aantal lestijden zoals bepaald in de opleidingsprofielen;

3° het totale aantal lestijden dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidiëring of de financiering, bedraagt de som van het aantal lestijden zoals bepaald in de opleidingsprofielen;

4° de gelijktijdig georganiseerde lessen worden door ten minste twee leraren gegeven;

5° de gelijktijdig georganiseerde lessen zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd.

Voorbeelden:

- een cvo voldoet aan bovenstaande voorwaarden en organiseert gelijktijdig de module Broden en harde luxe van 80 lestijden uit de opleiding Medewerker Bakkerij met de module NT2 – Threshold 2 Mondeling Publiek van 60 lestijden: de NT2-cursisten volgen de module Broden en harde luxe van 80 lestijden en krijgen enerzijds binnen deze module gedurende 30 lestijden gelijktijdig les van de NT2-lesgever en anderzijds buiten de lestijden van de module Broden en harde luxe nog 30 lestijden van de module NT2 – Threshold 2 Mondeling Publiek. In totaal volgt de cursist dus 110 lestijden maar het aantal lestijden dat in aanmerking komt voor het inschrijvingsgeld en de subsidiëring of de financiering van het centrum bedraagt 140 lestijden;

- een cbe voldoet aan bovenstaande voorwaarden en organiseert de modules Voeding en Apparaten van elk 30 lestijden uit de opleiding Maatschappijoriëntatie Huishouding gelijktijdig met de module Waystage mondeling 1van 80 lestijden: de NT2-cursisten volgen de modules Voeding en Apparaten en krijgen enerzijds binnen elk van deze modules 20 lestijden gelijktijdig les van de NT2-lesgever en anderzijds buiten deze modules nog 40 lestijden van de module Waystage mondeling 1. In totaal volgt de cursist dus 100 lestijden maar het aantal lestijden dat in aanmerking komt voor het inschrijvingsgeld en de subsidiëring of de financiering van het centrum bedraagt 140 lestijden;

- een cvo en cbe voldoen samen aan bovenstaande voorwaarden en organiseren een gelijktijdig geïntegreerd traject met de module Banden voertuigen van 60 lestijden uit de opleidding Bandenmonteur en de module Waystage mondeling 2 van 80 lestijden uit de NT2-opleiding van de basiseducatie: de NT2-cursisten volgen de module Banden voertuigen van 60 lestijden en krijgen enerzijds binnen deze module gedurende 20 lestijden gelijktijdig les van de NT2-lesgever van de basiseducatie en anderzijds buiten deze module nog eens 60 lestijden van de module Waystage mondeling 2 van 80 lestijden uit de NT2-opleiding van de basiseducatie. In totaal volgt de cursist dus 120 lestijden maar het aantal lestijden dat in aanmerking komt voor het inschrijvingsgeld en de subsidiëring of de financiering bedraagt 140 lestijden, waarvan 60 voor het cvo en 80 voor het cbe;

- twee cvo voldoen samen aan bovenstaande voorwaarden en organiseren een gelijktijdig geïntegreerd traject met de module Banden voertuigen van 60 lestijden uit de opleidding Bandenmonteur en de module NT2 – Threshold 2 Mondeling Publiek van 60 lestijden: de NT2-cursisten volgen de module Banden voertuigen van 60 lestijden en krijgen enerzijds binnen deze module gedurende 30 lestijden gelijktijdig les van de NT2-lesgever van het andere cvo en anderzijds buiten deze module nog eens 30 lestijden van de moduleNT2 – Threshold 2 Mondeling Publiek van 60 lestijden. In totaal volgt de cursist dus 90 lestijden maar het aantal lestijden dat in aanmerking komt voor het inschrijvingsgeld en de subsidiëring of de financiering bedraagt 120 lestijden, waarvan 60 voor het ene cvo en 60 voor het andere cvo.

3.1.8. Duaal leren

Centra voor Volwassenenonderwijs die onderwijsbevoegdheid hebben voor een opleiding waarvan is vastgelegd dat die duaal kan aangeboden worden, kunnen deze opleiding duaal inrichten op voorwaarde dat er een overeenkomst met (een) erkende onderneming(en) is. Meer informatie over het duaal leren in het volwassenenonderwijs is te vinden in de omzendbrief VWO/2011/02 m.b.t. de centrumorganisatie van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie onder punt 3.3.2.

4. De onderwijsdoelen

4.1. Te hanteren referentiekaders voor opleidingsprofielen

De mate waarin een opleidingsprofiel gebaseerd is op een referentiekader is van belang voor het civiel effect van de opleiding. Daarom wordt elk voorstel van opleidingsprofiel beoordeeld op de mate waarin het gebaseerd is op een specifiek referentiekader.

Een referentiekader is een beroepscompetentieprofiel, het Europese referentiekader voor vreemde talen, een studieprofiel,...

In afwachting van de uitrol van de Vlaamse kwalificatiestructuur zijn de referentiekaders voor de ontwikkeling van opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs vanaf het schooljaar 2008-2009 vastgelegd in de intentieverklaring waarover een gezamenlijk akkoord is bereikt tussen de pedagogische begeleidingsdiensten, Vocvo vzw en de overheid. De intentieverklaring is opgenomen als bijlage 6 bij deze omzendbrief.

4.2. De eindtermen, specifieke eindtermen, erkende beroepskwalificaties en basiscompetenties van de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs

4.2.1. Algemeen

Voor de beschrijving van de doelen van de opleidingen in de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs worden de termen 'eindtermen' en 'basiscompetenties' gebruikt. Voor het secundair volwassenenonderwijs kunnen ook 'specifieke eindtermen' en 'erkende beroepskwalificaties' gelden.

De eindtermen, specifieke eindtermen, basiscompetenties en erkende beroepskwalificaties zijn opgenomen in de opleidingsprofielen.

Eindtermen zijn minimumdoelen op het gebied van kennis, vaardigheden, inzicht en attitudes die de Vlaamse Gemeenschap noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde cursistenpopulatie.

Specifieke eindtermen zijn doelen m.b.t. de vaardigheden, de specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een cursist beschikt om vervolgonderwijs aan te vatten.

De eindtermen en specifieke eindtermen worden vastgelegd door het Vlaams Parlement bij wijze van bekrachtiging van een besluit van de Vlaamse Regering, genomen op advies van de Vlaamse Onderwijsraad.

Conform artikel 11, §5, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs kan de Vlaamse Regering op basis van de eigenheid van het volwassenenonderwijs bepaalde ontwikkelingsdoelen, eindtermen of specifieke eindtermen schrappen of aanpassen. De schrappingen of aanpassingen worden binnen een maand na de goedkeuring door de Vlaamse Regering ter bekrachtiging aan het Vlaamse Parlement voorgelegd. De schrappingen of aanpassingen hebben uitwerking vanaf de datum die het bekrachtigingsdecreet aangeeft.

Basiscompetenties zijn doelen, afgeleid uit een referentiekader, m.b.t. de kennis, vaardigheden en attitudes waarover een cursist beschikt om zich persoonlijk te ontwikkelen of maatschappelijk te functioneren of vervolgonderwijs aan te vatten of als beginnend beroepsoefenaar te kunnen fungeren.

Beroepskwalificaties zijn afgeronde en ingeschaalde gehelen van competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefend. Beroepskwalificaties situeren zich op elk van de acht niveaus van de kwalificatiestructuur. Ze komen tot stand op basis van beroepscompetentieprofielen van de SERV en worden pas in de kwalificatiestructuur opgenomen als zij in een beroepskwalificatiedossier de inschalingsprocedure hebben doorlopen en door de Vlaamse Regering erkend zijn. Indien er geen beroepscompetentieprofielen voorhanden zijn, kunnen andere beroepsreferentiekaders gebruikt worden op de wijze zoals vastgelegd in het decreet van 30 april 2009 betreffende de Vlaamse kwalificatiestructuur.

Elk centrum heeft de maatschappelijke opdracht de (specifieke) eindtermen, erkende beroepskwalificaties of basiscompetenties met betrekking tot kennis, inzicht en vaardigheden met de cursisten te bereiken. Het bereiken van de (specifieke) eindtermen of basiscompetenties zal door de onderwijsinspectie tijdens de doorlichtingen afgewogen worden tegenover de centrumcontext en de kenmerken van de cursistenpopulatie.

De eindtermen of basiscompetenties met betrekking tot de attitudes moeten door elk centrum met de cursisten worden nagestreefd.

4.2.2. Eindtermen en basiscompetenties in de basiseducatie

Voor de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor opleidingen die behoren tot de leergebieden Nederlands, wiskunde, maatschappijoriëntatie, informatie- en communicatietechnologie en de opleidingen Frans - opstap TKO en Engels - opstap TKO van het leergebied talen van de basiseducatie vormen enkel de overeenkomstige eindtermen voor de leergebieden in het lager onderwijs en de ontwikkelingsdoelen in de eerste graad van het voltijds onderwijs valabele referentiekaders.

Voor de opleidingen van het leergebied wiskunde gelden zowel aangepaste eindtermen als basiscompetenties.

Voor de opleidingen van de leergebieden ICT en maatschappijoriëntatie gelden aangepaste eindtermen.

Voor de opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal zijn basiscompetenties vastgelegd.

4.2.3. Eindtermen/specifieke eindtermen en basiscompetenties in het secundair volwassenenonderwijs

Voor de opleidingen van het studiegebied algemene vorming in het secundair volwassenenonderwijs gelden dezelfde eindtermen of specifieke eindtermen als voor de overeenkomstige studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs. De concordantie tussen de opleidingen van het studiegebied algemene vorming en de overeenkomstige studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs, zoals vastgelegd in de bijlage II bij het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, is als bijlage 7 opgenomen bij deze omzendbrief.

Met uitzondering van de studiegebieden aanvullende algemene vorming en algemene vorming, gelden voor de opleidingen van de studiegebieden in het secundair volwassenenonderwijs dezelfde specifieke eindtermen en erkende beroepskwalificaties als voor de overeenkomstige studierichtingen in het voltijds secundair onderwijs.

Voor de opleidingen van de studiegebieden in het secundair volwassenenonderwijs waarvoor in het voltijds secundair onderwijs geen overeenkomstige studierichtingen of specifieke eindtermen zijn, worden basiscompetenties vastgelegd. De basiscompetenties die worden vastgelegd voor opleidingen die leiden naar een beroep nemen erkende beroepskwalificaties op herkenbare wijze op.

Voor de opleiding Aanvullende Algemene Vorming kunnen naast eindtermen ook basiscompetenties gebruikt worden.

4.3. Sleutelcompetenties en sleutelvaardigheden

Bij de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor het volwassenenonderwijs worden ook sleutelcompetenties voor de basiseducatie of sleutelvaardigheden voor het secundair volwassenenonderwijs geformuleerd.

Sleutelcompetenties in de basiseducatie zijn competenties die transfereerbaar en toepasbaar zijn in veel situaties en contexten en die multifunctioneel zijn (men kan er verschillende doelen mee bereiken, verschillende problemen mee oplossen, verschillende soorten taken mee volbrengen).

Sleutelvaardigheden zijn cognitieve, psycho-motorische of affectieve vaardigheden die tot de kern van een beroep horen, maar ruimer gaan en bijdragen tot de algemene persoonsvorming van een cursist.

Sleutelvaardigheden of sleutelcompetenties zijn 'na te streven doelen'.

Voor de sleutelcompetenties of sleutelvaardigheden worden de Europese “key-competences” (2006) en de Gent-4-publicatie 'Sleutelvaardigheden in het beroepsgerichte onderwijs in Vlaanderen en in Nederland' als valabele referentiekaders beschouwd.

Een letterlijke selectie hieruit wordt in een aparte rubriek onder de titel “sleutelcompetenties” in een opleidingsprofiel van de basiseducatie en onder de titel “sleutelvaardigheden” in een opleidingsprofiel van het secundair volwassenenonderwijs opgenomen. Alle cursisten krijgen de opgenomen sleutelcompetenties of sleutelvaardigheden aangeboden. De eventuele evaluatie is een procesevaluatie.

Het is aan een centrum om in een leerplan de verkaveling van de sleutelcompetenties of de sleutelvaardigheden per module op te nemen. De onderwijsinspectie zal via het goedgekeurde leerplan nagaan in welke mate er in een module aan sleutelcompetenties of sleutelvaardigheden wordt gewerkt.

De opleidingsprofielen die reeds als bijlagen bij een besluit van de Vlaamse Regering zijn bekrachtigd en waarbij de sleutelvaardigheden nog niet voor het geheel van de opleiding zijn geformuleerd maar per module zijn opgesplitst, zullen aangepast worden bij de voorziene evaluatie uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van het respectievelijke besluit of eerder, via de wijziging van de goedgekeurde opleidingsprofielen.

5. Procedure voor de ontwikkeling en evaluatie van opleidingsprofielen

5.1. Basiseducatie en secundair volwassenenonderwijs

5.1.1. Prioriteitenplan

Voorstellen van nieuwe of gewijzigde opleidingsprofielen voor de basiseducatie of het secundair volwassenenonderwijs worden voorgedragen door de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie en de pedagogische begeleidingsdiensten. De pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie maken hiertoe jaarlijks tegen 15 september een prioriteitenplan op, gebaseerd op een bevraging van de centra.

Het prioriteitenplan is onderworpen aan een opportuniteitstoets door de administratie. De administratie brengt uiterlijk 1 oktober een advies uit aan de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie over elk voorstel van opleidingsprofiel dat in het prioriteitenplan werd opgenomen.

5.1.2. Indiening en vormelijke toetsing van opleidingsprofielen

Minstens tweemaal per jaar, op 15 januari en 15 september, kunnen de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie voorstellen tot aanpassing van bestaande of nieuwe opleidingsprofielen voordragen, opgesteld in het format dat de Vlaamse minister van onderwijs oplegt.

De voorstellen van opleidingsprofielen met een rubriek duaal leren kunnen alleen ingediend worden nadat het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, vermeld in artikel 2bis van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, daarmee akkoord is gegaan.

De voorgedragen voorstellen van opleidingsprofielen worden door de administratie getoetst op de vormelijke criteria die vermeld staan onder punt 3 van deze omzendbrief.

De resultaten van deze vormelijke toetsing worden binnen de twee weken na de indiening meegedeeld aan de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie.

5.1.3. Advies van de VLOR en administratie over de ingediende opleidingsprofielen

De ingediende voorstellen die niet gebaseerd zijn op een erkende beroepskwalificatie worden uiterlijk twee weken na de indiening voor advies overgemaakt aan de Vlaamse Onderwijsraad.

De Vlaamse Onderwijsraad formuleert een advies binnen de dertig dagen na de datum van de ontvangst van de adviesaanvraag.

De bevoegde administratie stelt een advies op dat gebaseerd is op een toetsing van de criteria vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de organisatie van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs.

Deze criteria zijn:

- de mate waarin het voorstel voldoet aan de wettelijke bepalingen van het decreet of andere relevante regelgeving;

- de mate waarin het voorstel gebaseerd is op een specifiek referentiekader;

- de mate waarin het voorstel, in het geval het instapvereisten voorziet, rekening houdt met de noodzakelijke voorkennis van de cursist;

- de mate waarin het voorstel wordt gedragen door de centra en, als dat wenselijk is, door andere publieke aanbodverstrekkers;

- de mate waarin het voorstel rekening houdt met de mogelijke gevolgen voor andere opleidingen of andere onderwijsniveaus.

5.1.4. Advies van de onderwijsinspectie over de diplomagerichtheid van opleidingen.

De ingediende voorstellen van opleidingsprofielen voor opleidingen die in combinatie met het certificaat van de aanvullende algemene vorming in aanmerking kunnen komen om tot een diploma secundair onderwijs te leiden, worden conform artikel 42 van het decreet van 15 juni 2007 voor advies aan de onderwijsinspectie voorgelegd.

De onderwijsinspectie formuleert een advies over de diplomagerichtheid dat gebaseerd is op de voorwaarden van het decreet:

- de minimale duur van de opleiding omvat 480 lestijden;

- de opleiding beoogt een brede maatschappelijke participatie;

- de opleiding verleent in combinatie met de opleiding Aanvullende Algemene Vorming toegang tot het hoger onderwijs

- de opleiding verleent in combinatie met de opleiding Aanvullende Algemene Vorming in voldoende mate toegang tot de arbeidsmarkt.

5.1.5. Besluitvormingsprocedure bij de Vlaamse Regering

De door de minister goedgekeurde opleidingsprofielen worden ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd.

Indien de principiële beslissing van de minister een goedkeuring onder bepaalde voorwaarden betreft, is de voorlegging aan de Vlaamse Regering afhankelijk van de aanpassing van het ingediende opleidingsprofiel.

Een overzicht van alle door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen is opgenomen als bijlage 3 bij deze omzendbrief.

Als een goedgekeurd opleidingsprofiel een actualisering vereist die betrekking heeft op een minimale aanpassing, legt de bevoegde administratie het geactualiseerde opleidingsprofiel ter beslissing voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. Minimale aanpassingen zijn:

1° redactionele aanpassingen van taalkundige, grammaticale of vormelijke aard, die geen afbreuk doen aan de inhoudelijk bedoelde omschrijving van bepalingen van het opleidingsprofiel;

2° rechtzettingen van onnauwkeurigheden die geen afbreuk doen aan de inhoudelijk bedoelde omschrijving van bepalingen van het opleidingsprofiel;

3° beperkte inhoudelijke aanpassingen van bepalingen van het opleidingsprofiel, die geen afbreuk doen aan:

a) de naam van de module;

b) het aantal lestijden van de module;

c) de inhoudelijke code van de module;

d) de afbakening van deelkwalificaties;

e) de rubriek attesten;

f) de rubriek duaal leren;

g) de sequentiële volgorde van de modules;

h) de diplomagerichtheid van de opleiding;

i) de naam van de opleiding;

j) het studiegebied;

k) de inhoudelijk bedoelde omschrijving van bepalingen van de erkende beroepskwalificatie als het opleidingsprofiel gebaseerd is op een erkende beroepskwalificatie.

5.1.6. Leerplannen

Elk centrum moet voor elke opleiding die het organiseert over een goedgekeurd leerplan beschikken. In het leerplan wordt een goedgekeurd opleidingsprofiel verder geconcretiseerd met in acht name van het eigen agogisch project van het centrum.

Een centrum kan zelf een voorstel van leerplan ter goedkeuring aan de onderwijsinspectie voorleggen. Dit leerplan wordt goedgekeurd overeenkomstig de richtlijnen vervat in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen. De uiterste indieningsdatum voor een voorstel van leerplan is 31 januari. Uiterlijk drie maanden na de indiening wordt het centrum op de hoogte gebracht van het advies.

Een centrum kan ook een goedgekeurd leerplan van een ander centrum (mits dit centrum hiervoor haar toestemming verleent) of van een overkoepelende instantie gebruiken.

5.1.7. Evaluatie van de opleidingsprofielen

De opleidingsprofielen die niet op een beroepskwalificatie gebaseerd zijn, worden drie jaar na de invoering van het opleidingsprofiel geëvalueerd.

Hiertoe onderzoeken de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve groepering van de centra voor basiseducatie signalen vanuit de centra en de sectoren die erop wijzen dat herziening van de opleidingsprofielen nodig is. De overheid gaat zelf na welke signalen er vanuit het beleid zijn en welke signalen er uit data en doorlichtingen blijken.

Op basis van de verzamelde signalen zal de minister beslissen voor welke opleidingsprofielen een grondiger evaluatie zal gebeuren.

6. Onderwijsbevoegdheden van de centra

6.1. Onderwijsbevoegdheid van Centra voor Basiseducatie voor opleidingen

De Centra voor Basiseducatie beschikken over onderwijsbevoegdheid voor alle leergebieden.

De Centra voor Basiseducatie zijn, conform artikel 62, §1, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, er toe gehouden volgende onderwijsbevoegdheden effectief uit te voeren:

- de organisatie van een of meerdere opleidingen behorende tot de leergebieden van de basiseducatie (met uitzondering van het leergebied talen);

- de organisatie van leertrajectbegeleiding op het niveau van de individuele cursist.

Daarnaast zijn de Centra voor Basiseducatie ook bevoegd voor:

- de organisatie van de opleidingen behorende tot het leergebied talen;

- de organisatie van activerings- en keuzebegeleidingsactiviteiten;

- de organisatie van openleercentra.

6.2. Onderwijsbevoegdheid Centra voor Volwassenenonderwijs voor opleidingen in een bepaalde vestigingsplaats

Vanaf 1 september 2017 wordt de onderwijsbevoegdheid van een Centrum voor Volwassenenonderwijs per vestigingsplaats toegekend onder de vorm van een studiegebied voor het secundair volwassenenonderwijs.

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan uitsluitend in de vestigingsplaatsen waarvoor de onderwijsbevoegdheid is toegekend, de betreffende opleidingen organiseren. Voor de uitoefening van de onderwijsbevoegdheid wordt een penitentiaire inrichting als een afzonderlijke vestigingsplaats beschouwd.

Vanaf 1 september 2015 beschikt een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid bezit voor de opleiding(en) waarvan modules van andere opleidingen integraal deel uitmaken, over de onderwijsbevoegdheid voor de onderliggende opleidingen. Een overzicht van de onderliggende opleidingen is opgenomen als bijlage 8 bij deze omzendbrief.

Voorbeelden:

Een CVO met onderwijsbevoegdheid voor de opleiding Zorgkundige bezit vanaf 1 september 2015 automatisch over de onderwijsbevoegdheid voor de onderliggende opleiding Verzorgende.

Een CVO met onderwijsbevoegdheid voor zowel de opleiding Bakker als de opleiding Banketbakker bezit vanaf 1 september 2015 automatisch de onderwijsbevoegdheid voor de onderliggende opleiding Medewerker Bakkerij.

6.2.1. Opleiding Aanvullende Algemene Vorming

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor de opleiding Aanvullende Algemene Vorming is verplicht om op verzoek van een cursist een brede module of een module met minimumdoelen in te richten. Het centrum moet ook voor elke cursist van de opleiding Aanvullende Algemene Vorming individuele leertrajectbegeleiding organiseren.

Voor de aanvang van de opleiding legt het centrum in samenspraak met de cursist het leertraject vast en houdt hierbij rekening met de startcompetenties en het eindperspectief van de cursist. In het centrum wordt de volgende informatie m.b.t. elke cursist in de opleiding Aanvullende Algemene Vorming ter beschikking gehouden in functie van de controle door de onderwijsinspectie dat de individuele leertrajectbegeleiding effectief gebeurd is:

  • de vooropleiding;
  • de gekozen modules (brede of minimum);
  • een korte beschrijving van de startcompetenties;
  • indien gekend: de diplomagerichte beroepsopleiding;
  • het eindperspectief.

6.2.2. Opleidingen van de studiegebieden Nederlands als Tweede Taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands als Tweede Taal richtgraad 3 en 4

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor opleidingen van de studiegebieden Nederlands als Tweede Taal richtgraad 1 en 2 en Nederlands als Tweede Taal richtgraad 3 en 4 is verplicht om voor elke cursist een individuele leertrajectbegeleiding te organiseren.

Voor of bij de aanvang van de opleiding legt het centrum in samenspraak met de cursist het leertraject vast en houdt daarbij rekening met de startcompetenties en het eindperspectief van de cursist. Indien van toepassing houdt het centrum ook rekening met de vragen van de doorverwijzende instantie.

Het centrum moet, in functie van de controle door de onderwijsinspectie, kunnen aantonen dat de individuele leertrajectbegeleiding voor elke cursist effectief gebeurd is.

6.2.3. Opleiding Beveiligingstechnicus

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied mechanica-elektriciteit heeft, kan bepaalde modules van de opleiding Beveiligingstechnicus slechts organiseren als het in het kader van de federale regelgeving vergund en erkend is als opleidingsinstelling voor het geven van opleidingen aan personeel van ondernemingen voor alarmsystemen. De procedure die hiervoor gevolgd moet worden bevat volgende richtlijnen, formulier en verklaringen:

  • Richtlijnen bij het indienen van een aanvraagdossier voor de vergunning van een opleidingsinstelling alarmsystemen
  • Richtlijnen bij het indienen van een aanvraagdossier tot erkenning voor de organisatie van een opleiding voor personeel van ondernemingen voor alarmsystemen
  • Formulier m.b.t. instemming onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden (in dit geval van de lesgevers en cursuscoördinatoren van opleidingsinstellingen)
  • Verklaring op eer betreffende de onderneming waarvoor een vergunning, uitbreiding van de vergunning of vernieuwing van de vergunning als opleidingsinstelling wordt aangevraagd
  • Verklaring op eer afgelegd door bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, personen bevoegd om de onderneming te verbinden of personen die de controle uitvoeren over de onderneming in de zin van artikel 5 van het Wetboek van Vennootschappen (onder onderneming wordt verstaan: de bewakingsondernemingen, de ondernemingen voor alarmsystemen, camerasystemen en veiligheidsadvies en de opleidingsinstellingen).

Centra met interesse voor de organisatie van de opleiding Beveiligingstechnicus kunnen eventuele vragen stellen alsook de nodige documenten opvragen via het e-mailadres: spv.formationopleiding@ibz.be.

De wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid voorziet ook dat opleidingsinstellingen zolang zij niet vergund en erkend zijn, zich niet bekend mogen maken als opleidingsinstelling voor personeel van alarmsystemen.

Voor de opleiding Beveiligingstechnicus zijn de vergunning en erkenning nodig voor de volgende modules:

  • Bekabeling beveiligingssystemen (20 lestijden – code M ME 530);
  • Wetgeving beveiligingstechnicus (20 lestijden – code M ME 531);
  • Ontwerp en installatie camerabewaking(80 lestijden – code M ME 534);
  • Indienststelling en onderhoud camerabewaking (40 lestijden – code M ME 535);
  • Ontwerp en installatie toegangscontrole (80 lestijden – code M ME 536);
  • Indienststelling en onderhoud toegangscontrole (40 lestijden – M ME 537);
  • Ontwerp en installatie inbraakbeveiliging (80 lestijden – M ME 358);
  • Indienststelling en onderhoud inbraakbeveiliging (40 lestijden – M ME 539).

6.2.4. Opleiding Bewakingsagent

Een Centrum voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied logistiek en verkoop kan de opleiding Bewakingsagent slechts organiseren als het in het kader van de federale regelgeving vergund en erkend is als opleidingsinstelling voor het organiseren van de opleiding.

De regelgeving wordt enerzijds opgenomen in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en anderzijds in het Koninklijk besluit van 23 mei 2018 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan.

De procedure die gevolgd moet worden voor een vergunning en erkenning bevat de volgende richtlijnen, een formulier en verklaringen:

  • richtlijnen bij het indienen van een aanvraagdossier voor de vergunning van een opleidingsinstelling bewaking;
  • richtlijnen bij het indienen van een aanvraagdossier tot erkenning voor de organisatie van een bewakingsopleiding;
  • formulier met betrekking tot instemming van het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden;
  • verklaring op eer in het kader van de aanvraag tot vergunning, uitbreiding of vernieuwing van de vergunning als opleidingsinstelling - verklaring voor rekening van de onderneming;
  • verklaring op eer afgelegd door bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, personen bevoegd om de onderneming te verbinden of personen die de controle uitvoeren over de onderneming in de zin van artikel 5 van het Wetboek van Vennootschappen. (Onder onderneming wordt verstaan: de bewakingsondernemingen, de ondernemingen voor alarmsystemen, camerasystemen en veiligheidsadvies en de opleidingsinstellingen.).

Doordat de federale regelgeving verder geactualiseerd zal worden, werd afgesproken met de FOD Binnenlandse Zaken dat centra met interesse voor de organisatie van de opleiding Bewakingsagent vragen kunnen stellen via het e-mailadres: spv.formationopleiding@ibz.be. Via ditzelfde e-mailadres kunnen de nodige documenten worden opgevraagd om vergund en erkend te kunnen worden.

De federale regelgeving voorziet dat opleidingsinstellingen, zolang zij niet vergund en erkend zijn, zich niet bekend mogen maken als opleidingsinstelling voor de opleiding Bewakingsagent.

6.3. Hoofdvestigingsplaats, vestigingsplaats en lesplaats

6.3.1. Hoofdvestigingsplaats

Elk centrum heeft slechts één hoofdvestigingsplaats.

De hoofdvestigingsplaats is de vestigingsplaats waar de administratieve zetel van het centrum is ondergebracht. Indien een centrum over meerdere vestigingsplaatsen met een administratieve zetel beschikt, dan duidt het centrum één van deze vestigingsplaatsen aan als hoofdvestigingsplaats. De keuze van de hoofdvestigingsplaats wordt aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be, meegedeeld.

6.3.2. Vestigingsplaats

Naast de hoofdvestigingsplaats kan een centrum één of meer vestigingsplaatsen hebben.

Een vestigingsplaats is de verzameling van alle lesplaatsen van een centrum gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente of van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

De negentien gemeenten van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden voor de toepassing van deze bepaling als één gemeente aanzien, zodat alle onderwijsactiviteiten van een centrum binnen dit gebied als één vestigingsplaats beschouwd worden.

Voor de uitoefening van de onderwijsbevoegdheid wordt een penitentiaire inrichting als een afzonderlijke vestigingsplaats beschouwd.

6.3.3. Lesplaats

Per vestigingsplaats kan een centrum één of meerdere lesplaatsen hebben. Een centrumbestuur kan binnen een vestigingsplaats vrij nieuwe lesplaatsen oprichten.

Een lesplaats omvat alle gebouwde of ongebouwde onroerende goederen die gevestigd zijn op eenzelfde kadastraal perceel of aaneensluitende percelen en die volledig of gedeeltelijk door personeelsleden van een centrum gebruikt worden voor onderwijsactiviteiten met uitzondering van stages en buitenschoolse activiteiten.

Stages en buitenschoolse activiteiten worden verbonden aan de les- en vestigingsplaats waar het theoretische gedeelte van de betrokken opleiding wordt georganiseerd.

Elke oprichting van een nieuwe lesplaats of elke afschaffing van een lesplaats wordt onmiddellijk aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be, meegedeeld.

7. Wijzigingen van bestaande onderwijsbevoegdheden

7.1. Aanvraagprocedure voor het toekennen van nieuwe onderwijsbevoegdheid voor de studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs in een bepaalde vestigingsplaats

7.1.1. Indienen van het aanvraagdossier

Een aanvraag tot het verkrijgen van nieuwe onderwijsbevoegdheid moet steeds per vestigingsplaats grondig gemotiveerd worden door het centrumbestuur. De overheid beoordeelt immers deze aanvraag aan de hand van de geleverde informatie. Niet of onvoldoende gemotiveerde aanvragen krijgen geen positief gevolg.

Een aanvraag is ontvankelijk indien het protocol van het lokaal comité is toegevoegd.

Een aanvraag kan telkens uiterlijk 15 februari of 30 september ingediend worden bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs. (gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be )

De ingediende aanvragen worden beoordeeld door een adviescommissie die bestaat uit vertegenwoordigers van het Departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. Bij de beoordeling van de aanvragen van de CVO die onderwijsbevoegdheid hebben voor minstens één opleiding van de studiegebieden NT2 richtgraad 1 en 2 en NT2 richtgraad 3 en 4, wordt ook het Agentschap Integratie en Inburgering betrokken.

De Vlaamse Regering heeft een aantal criteria vastgelegd waaraan een aanvraag tot het verkrijgen van nieuwe onderwijsbevoegdheid moet voldoen. Bij het indienen van het dossier tot het verkrijgen van bijkomende onderwijsbevoegdheid moet gebruik gemaakt worden van het verplicht formulier ‘Aanvraag van onderwijsbevoegdheid voor een studiegebied in een vestigingsplaats van een CVO’ (bijlage 9).

Het aanvraagdossier dient goed gemotiveerd te zijn. Wel wordt gevraagd om alleen de essentiële en noodzakelijke informatie aan het dossier toe te voegen in functie van de motivering.

Het centrumbestuur dient bij het indienen van een aanvraag aan te tonen dat:

1° de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid past in een langetermijnvisie van het centrum;

2° er een regionale maatschappelijke behoefte bestaat aan de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid in die vestigingsplaats;

3° er een potentieel aan cursisten bestaat voor de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid in het rekruteringsgebied van die vestigingsplaats van het centrum;

4° er wordt samengewerkt met derden voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid in die vestigingsplaats;

5° het centrum beschikt over de nodige leraarsuren, expertise en infrastructuur voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid;

6° de inspectie in het kader van de laatste doorlichting in het centrum geen voorbehoud heeft gemaakt voor een opleiding die tot het studiegebied behoort waarvoor de onderwijsbevoegdheid wordt aangevraagd;

7° de kwaliteit van de andere opleidingen van het CVO niet in het gedrang komt;

8° er rekening is gehouden met de principes van de vrije keuze.

7.1.2. Beslissing van de Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering zal, voorafgaandelijk aan het nemen van een beslissing, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde onderwijsbevoegdheid weigert, dan ontvangt het bestuur hiervoor een motivering.

Het bestuur van het desbetreffende Centrum voor Volwassenenonderwijs kan vervolgens opnieuw een gemotiveerde aanvraag indienen conform de richtlijnen in punt 7.1.1.1.

Als het een aanvraag betreft voor een vestigingsplaats die verder dan 25 km van de hoofdvestigingsplaats van het centrum gelegen is, dan zal een protocol van akkoord van het bevoegde lokaal onderhandelingscomité voor de Vlaamse Regering een zeer belangrijk element vormen bij de beoordeling van de aanvraag. Indien de Vlaamse Regering afwijkt van het standpunt aangenomen in het protocol van akkoord, wordt dit gemotiveerd.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde onderwijsbevoegdheid verleent, dan verkrijgt het bestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs de onderwijsbevoegdheid, afhankelijk van de datum waarop de aanvraag werd ingediend, respectievelijk vanaf 1 februari van het lopende schooljaar (in het geval de aanvraag op 30 september werd ingediend) of vanaf 1 september van het volgende schooljaar (in het geval de aanvraag op 15 februari werd ingediend).

7.2. Afwijkende regeling voor de opleidingen NT2 - richtgraad 1 van de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs

Voor de opleidingen NT2 - richtgraad 1 is in het kader van de wachtlijstproblematiek een afwijking mogelijk op het toekennen van onderwijsbevoegdheid aan een Centrum voor Basiseducatie of een Centrum voor Volwassenenonderwijs.

Het bestuur van een Centrum voor Basiseducatie kan conform artikel 62bis van het decreet van 15 juni 2007 onderwijsbevoegdheid voor de opleiding NT2 - richtgraad 1 van het studiegebied NT2 van het secundair volwassenenonderwijs verkrijgen op voorwaarde dat de hoofdvestigingsplaats van een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat beschikt over een wachtlijst voor deze opleiding gelegen is in het werkingsgebied waartoe het betrokken Centrum voor Basiseducatie behoort.

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor de opleiding NT2 richtgraad 1 van het studiegebied NT2 richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs en waarvan de hoofdvestigingsplaats gelegen is in hetzelfde werkingsgebied als een Centrum voor Basiseducatie dat beschikt over een wachtlijst voor de opleiding NT2 - richtgraad 1 van het leergebied NT2 van de basiseducatie kan conform artikel 64bis, van het decreet van 15 juni 2007 onderwijsbevoegdheid voor deze opleiding verkrijgen.

Het centrumbestuur dat van deze afwijking wenst gebruik te maken, moet hiertoe een gemotiveerde aanvraag indienen bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be.

De afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs legt die aanvraag uiterlijk vijftien werkdagen na de ontvangst ervan ter advies voor aan de Vlaamse Onderwijsraad.

De Vlaamse Onderwijsraad formuleert een advies binnen de dertig dagen na de datum van ontvangst van de adviesaanvraag.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde onderwijsbevoegdheid weigert, dan ontvangt het centrumbestuur hiervoor een motivering.

Het bestuur van het desbetreffende centrum kan vervolgens opnieuw een gemotiveerde aanvraag indienen.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde onderwijsbevoegdheid verleent, dan verkrijgt het bestuur van het centrum, bij aanvang van de daaropvolgende maand onderwijsbevoegdheid voor twee schooljaren. Na een evaluatie door de bevoegde administratie kan dit met twee schooljaren verlengd worden.

Indien de verleende onderwijsbevoegdheid een opleiding NT2 richtgraad 1 van het studiegebied NT2 richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs betreft, wordt deze ingedeeld in het leergebied Nederlands tweede taal van de basiseducatie.

Indien de verleende onderwijsbevoegdheid een opleiding NT2 richtgraad 1 van de basiseducatie betreft, wordt deze ingedeeld in het studiegebied Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2 van het secundair volwassenenonderwijs.

7.3. Verlies of afstaan van onderwijsbevoegdheid

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs verliest de onderwijsbevoegdheid in een bepaalde vestigingsplaats in de volgende gevallen:

  • als het daarvan geen enkele module gedurende drie opeenvolgende schooljaren georganiseerd heeft of in het geval van een penitentiaire inrichting als het daarvan geen enkele module gedurende drie opeenvolgende schooljaren in geen enkele vestigingsplaats heeft georganiseerd;
  • als het vrijwillig afstand gedaan heeft van de onderwijsbevoegdheid via een melding aan gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be;
  • als het de onderwijsbevoegdheid overgeheveld heeft naar een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs conform punt 8;
  • als het de erkenning voor het betreffende studiegebied heeft verloren;

Wenst het centrumbestuur opnieuw onderwijsbevoegdheid voor een of meerdere studiegebieden waarvan het afstand heeft gedaan, dan moet het centrumbestuur die onderwijsbevoegdheid opnieuw aanvragen conform de procedures beschreven onder punt 7.1.

7.4. Oprichting van nieuwe vestigingsplaatsen

Het bestuur van een Centrum voor Basiseducatie kan binnen het werkingsgebied vrij nieuwe vestigingsplaatsen oprichten.

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan een nieuwe vestigingsplaats oprichten nadat het centrumbestuur de aanvraagprocedure voor het secundair volwassenenonderwijs, vermeld in punt 7.1., met succes heeft doorlopen.

Een vestigingsplaats kan slechts in de instellingendatabank geactiveerd worden als de adresgegevens van ten minste één lesplaats bekend zijn. Deze gegevens worden aan de aanvraag toegevoegd.

Voor werkplekleren en extramuros-activiteiten moet een centrumbestuur deze aanvraagprocedure niet volgen. Het gaat hier immers om leervormen, niet om nieuwe vestigingsplaatsen. Waar het werkplekleren of de extramuros-activiteit plaatsvindt speelt hierbij geen rol.

7.5. Oprichting van tijdelijke vestigingsplaatsen

Omwille van dringende redenen is de oprichting van tijdelijke vestigingsplaatsen mogelijk. Het gaat hierbij om een uitzonderlijke mogelijkheid waarbij goed moet aangetoond worden waarom de onderwijsbevoegdheid in deze vestigingsplaats niet via de gewone programmatieprocedure kan aangevraagd worden.

7.5.1. Na goedkeuring door de Vlaamse Regering

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan bij de Vlaamse Regering een aanvraag indienen om de onderwijsbevoegdheid voor een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs dat het al in één of meer vestigingsplaatsen heeft, gedurende maximaal twee jaren ook in een andere vestigingsplaats uit te oefenen, als aan volgende voorwaarden is voldaan:

1° er is een ondertekend akkoord van elk ander centrumbestuur dat in die vestigingsplaats dezelfde onderwijsbevoegdheid bezit;

2° er is een protocol van het lokaal comité van het aanvragende centrumbestuur.

De dringendheid moet steeds grondig gemotiveerd worden door het centrumbestuur. De overheid beoordeelt immers deze aanvraag aan de hand van de geleverde informatie. Niet of onvoldoende gemotiveerde aanvragen krijgen geen positief gevolg.

Een aanvraag voor de tijdelijke uitoefening van de onderwijsbevoegdheid in een bepaalde vestigingsplaats kan op elk moment in het schooljaar worden ingediend via de mailbox gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be. Na een toetsing of aan alle voorwaarden is voldaan, zal de Vlaamse Regering beslissen of deze aanvraag goedgekeurd wordt. In het geval de aanvraag geweigerd wordt, ontvangt het centrum hiervoor een motivering. Bij goedkeuring kan het centrum de toegekende onderwijsbevoegdheid maximaal twee jaren vanaf de datum van de beslissing door de Vlaamse Regering uitoefenen.  

8. Overhevelingen van structuuronderdelen (SVWO)

Voor overhevelingen met ingang vanaf 1 september 2017 is in sommige gevallen de goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist vooraleer een structuuronderdeel van het ene naar het andere centrum kan overgeheveld worden. Voor overhevelingen waarvoor een aanvraag vereist is, geldt steeds 15 februari van het voorafgaande schooljaar als uiterste indieningsdatum.

8.1. Overhevelingen zonder beslissing van de Vlaamse Regering

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs op 1 september overhevelen naar dezelfde vestigingsplaats van een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor het secundair volwassenenonderwijs, op voorwaarde dat de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats geschiedt.

Voor deze overhevelingen dienen de richtlijnen te worden gevolgd die opgenomen zijn in punt 3.4. van de omzendbrief m.b.t. de erkenning en financiering of subsidiëring van de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Basiseducatie: omzendbrief VWO/2011/01 van 15/06/2011.

8.2. Overhevelingen na goedkeuring door de Vlaamse Regering

Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs wil overhevelen naar een andere vestigingsplaats van een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs moet hiervoor een aanvraag indienen. Een aanvraag tot overheveling naar een andere vestigingsplaats moet steeds grondig gemotiveerd worden door zowel het overhevelende als het ontvangende centrumbestuur. De overheid beoordeelt immers deze aanvraag aan de hand van de geleverde informatie. Niet of onvoldoende gemotiveerde aanvragen krijgen geen positief gevolg.

Een aanvraag is ontvankelijk indien het protocol van het lokaal comité van beide centrumbesturen is toegevoegd.

Een aanvraag kan telkens uiterlijk 15 februari ingediend worden bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs (gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be).

De ingediende aanvragen worden beoordeeld door een adviescommissie die bestaat uit vertegenwoordigers van het Departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. Bij de beoordeling van de aanvragen van de CVO die onderwijsbevoegdheid hebben voor minstens één van de studiegebieden NT2 richtgraad 1 en 2 of NT2 richtgraad 3 en 4, wordt ook het Agentschap Integratie en Inburgering betrokken.

De Vlaamse Regering heeft een aantal criteria vastgelegd waaraan een aanvraag tot een overheveling van een structuuronderdeel naar een andere vestigingsplaats van een ander centrum moet voldoen. Bij het indienen van het dossier tot overheveling van een structuuronderdeel moet gebruik gemaakt worden van het verplicht formulier ‘Aanvraag van de overheveling van een of meer SVWO-studiegebieden naar een andere vestigingsplaats van een ander centrum voor volwassenenonderwijs’ (bijlage 10).

Het aanvraagdossier dient goed gemotiveerd te zijn. Wel wordt gevraagd om alleen de essentiële en noodzakelijke informatie aan het dossier toe te voegen in functie van de motivering.

Het centrumbestuur dient bij het indienen van een aanvraag aan te tonen dat:

1° de overheveling past in een langetermijnvisie van zowel het overhevelende als het ontvangende centrum;

2° het aanbod vanuit een macrodoelmatigheidsperspectief verantwoord is en dus niet in de regio van de ontvangende vestigingsplaats tot een verzadiging leidt;

3° er rekening is gehouden met de principes van de vrije keuze.

Als het een aanvraag betreft voor een vestigingsplaats die verder dan 25 km van de hoofdvestigingsplaats van het centrum gelegen is, dan zal een protocol van akkoord van het bevoegde lokaal onderhandelingscomité voor de Vlaamse Regering een zeer belangrijk element vormen bij de beoordeling van de aanvraag. Indien de Vlaamse Regering afwijkt van het standpunt aangenomen in het protocol van akkoord, wordt dit gemotiveerd.

De Vlaamse Regering zal, voorafgaandelijk aan het nemen van een beslissing, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde overheveling weigert, dan ontvangt het bestuur hiervoor een motivering.

Het bestuur van het desbetreffende Centrum voor Volwassenenonderwijs kan vervolgens opnieuw een gemotiveerde aanvraag indienen conform de bovenstaande richtlijnen.

Als de Vlaamse Regering de aangevraagde overheveling goedkeurt, dan verkrijgt het bestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs de overgehevelde onderwijsbevoegdheid vanaf 1 september van het volgende schooljaar.

9. Bevoegdheid voor het afnemen van evaluaties in het kader van EVC

Alle informatie over het afnemen van evaluaties in het kader van EVC door Centra voor Volwassenenonderwijs is opgenomen in de omzendbrief VWO/2011/02 m.b.t. de centrumorganisatie van de Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs onder punt 2.2.

10. Bijlagen