Programmatie in het voltijds gewoon secundair onderwijs en in het stelsel leren en werken

Wijzigingen vanaf het schooljaar 2023-2024, voor de programmaties vanaf het schooljaar 2024-2025.

  • De mogelijkheid voor overheveling van niet niche-structuuronderdelen tussen scholen wordt, onder bepaalde voorwaarden, ingevoerd.

  • Een aantal algemene principes die gelden bij het programmeren van structuuronderdelen worden toegevoegd.

  • De mogelijkheid om bepaalde structuuronderdelen vrij te programmeren wordt uitgebreid, waarmee we reductie van de planlast, het vergemakkelijken van de uitbouw van het bestaande aanbodprofielen het bespoedigen van rechtszekerheid beogen. Deze mogelijkheid geldt ook voor de CDO’s.

  • De criteria voor het programmeren van structuuronderdelen waarvoor een goedkeuring van de Vlaamse regering nodig is worden aangepast waardoor inruil van niet-niche structuuronderdelen terug mogelijk wordt.

  • Voor structuuronderdelen van het eerste tot het zesde leerjaar die worden geprogrammeerd vanaf het schooljaar 2024-2025, geldt per afzonderlijke vestigingsplaats van de school een minimumnorm van vijf regelmatige leerlingen. Bijlage 10 is toegevoegd waarin de structuuronderdelen zijn opgenomen waarvoor waarbij een tweejarige gedoogperiode geldt om na de programmatie de minimumnorm te bereiken.

Opgelet! Om adequaat met de gevolgen van de Oekraïne-crisis voor onderwijs te kunnen omgaan, werden enkele dringende tijdelijke maatregelen genomen. Bepaalde regelgeving die u in deze omzendbrief vindt, kan daardoor tijdelijk door een dringende maatregel aangepast zijn. Deze omzendbrief moet u daarom samenlezen met omzendbrief SO/2022/01.

1. Inleidende bepalingen

Deze omzendbrief bevat de onderrichtingen met betrekking tot:

1° de programmatie op 1 september 2024 van scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs;

2° de programmatie op 1 september 2024 van structuuronderdelen in het voltijds gewoon secundair onderwijs. Dit betekent dat de programmatienormen voor structuuronderdelen betrekking hebben op de gemoderniseerde eerste en tweede graad en op de gedeeltelijk gemoderniseerde derde graad. Hoewel het studieaanbod in opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs identiek is aan dat van het gewoon secundair onderwijs, is deze omzendbrief dus niet op die opleidingsvorm van toepassing;

3° de programmatie op 1 september 2024 van opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Een programmatie van een structuuronderdeel na de melding of na de goedkeuring door de Vlaamse Regering van de aanvraag impliceert het recht om dat structuuronderdeel te organiseren met ingang van het eerste of het tweede daaropvolgende schooljaar.

Deze omzendbrief moet worden gelezen samen met de omzendbrief SO 42 over "vestigingsplaatsen", met de omzendbrief SO 60 over het "studieaanbod in het voltijds secundair onderwijs" en met de omzendbrief SO/2008/08 over het "stelsel van leren en werken".

Uit de omzendbrief SO 42 volgt dat elke effectieve programmatie en verdere organisatie van structuuronderdelen/opleidingen slechts kan op vestigingsplaatsen van scholen en centra die vanaf het moment van hun ingebruikname voor onderwijsverstrekking beantwoorden aan de voorwaarde "veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid".

Elke programmatie vangt aan met een initiatief van het betrokken school- of centrumbestuur dat (uitgezonderd voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) de lokale inspraakorganen consulteert (schoolraad, personeelsvertegenwoordiging) en afspraken maakt binnen de scholengemeenschap waartoe de school of het centrum behoort over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod. Dat dit effectief heeft plaats gevonden (behoudens in geval van programmatie van een school die niet ontstaat via fusie en afsplitsing), moet blijken uit volgende stukken die bij elke melding of aanvraag van programmatie zijn gevoegd:

1) het protocol van de onderhandelingen ter zake in het bevoegd lokaal comité (bij programmatie van het onthaaljaar is dat, in voorkomend geval, het protocol van de onderhandelingen op het niveau van de scholengemeenschap);

2) desgevallend een uittreksel van het PV waaruit moet blijken dat de programmatie conform is aan de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt (deze bepaling is niet van toepassing op de programmatie van het onthaaljaar).

De overheid maakt er abstractie van of het school- of centrumbestuur ook een interne programmatie- of planificatieprocedure volgt bij de vereniging van school- en centrumbesturen waarbij hij is aangesloten en die in voorkomend geval voorafgaat aan de melding of aanvraag van de programmatie bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI).

Voor de opleiding verpleegkunde HBO geldt een specifieke situatie. Die opleiding behoort weliswaar tot het hoger onderwijs (kwalificatieniveau 5) maar is voorbehouden voor scholen met voltijds gewoon secundair onderwijs. Vooralsnog zijn geen programmaties toegelaten.

Zoals verder zal blijken zijn meldingen of aanvragen van programmatie aan termijnen gekoppeld. Voor wat aanvragen van programmatie betreft zijn dit vervaltermijnen, wat betekent dat bij overschrijding van de indieningsdatum een programmatiedossier onontvankelijk is. AGODI is niet bevoegd om hierop een afwijking toe te staan.

De programmatie van een structuuronderdeel of opleiding die werd gemeld of door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, houdt uiteindelijk geen verbintenis in van het school- of centrumbestuur om desbetreffend structuuronderdeel of opleiding het daaropvolgend schooljaar effectief aan te bieden.

Het beantwoorden aan de programmatieregels is een decretale financierings- of subsidiëringsvoorwaarde. Een school, structuuronderdeel of opleiding kan echter ook louter worden erkend. De programmatiebepalingen van deze omzendbrief zijn dan niet van toepassing. "Erkenning" is de toekenning van het recht om de van rechtswege geldende studiebewijzen aan regelmatige leerlingen uit te reiken, zonder dat die leerlingen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de financiering of subsidiëring van de school of het centrum.

Naast programmatie kan een structuuronderdeel of opleiding ook worden afgebouwd, al dan niet vrijwillig vanuit regelgeving en al dan niet in het kader van de afbouw van de school of het centrum. Gelet op de noodzakelijke rechtsbescherming van de leerling, kan de afbouw van een structuuronderdeel per graad of van een opleiding slechts progressief, leerjaar na leerjaar, verlopen.

2. Programmatie van scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs

2.1. Omschrijving

Onder programmatie van een school wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar niet bestaande school met de bedoeling deze school voor financiering (gemeenschapsonderwijs) of subsidiëring (overige netten) in aanmerking te laten komen. Daar waar sprake van scholen in opbouw betekent dit scholen die tijdens aansluitende schooljaren hun aanbod uitbreiden met één of meer leerjaren gelijktijdig.

De oprichting, die steeds op 1 september plaats vindt, kan diverse vormen aannemen.

1) Hetzij de oprichting van een autonome school die het schooljaar voordien niet bestond, bestond als een privé school of uitsluitend in de erkennings- doch niet in de financierings- of subsidiëringsregeling van de overheid was opgenomen.

2) Hetzij de oprichting van een autonome school via afsplitsing als onderdeel van een ruimere herstructurering. Dit houdt in dat twee of meer scholen fusioneren en dat terzelfdertijd uit de ontstane entiteit één of meer zelfstandige scholen worden afgesplitst, zonder dat het oorspronkelijk aantal scholen toeneemt. Deze manier van herstructurering kan enkel bij scholen die bij de start van de herstructurering de toepasbare rationalisatienorm bereiken. Volgende vormen van afsplitsing zijn toegelaten:

a) afsplitsing van de eerste graad, waarbij alle ingerichte structuuronderdelen worden ondergebracht in de nieuwe school (en dus verdwijnen in de moederschool);

b) afsplitsing van één of meer studiegebieden of studiedomeinen, waarbij alle structuuronderdelen van alle leerjaarniveaus die in de school binnen een bepaald studiegebied of studiedomein worden georganiseerd, ondergebracht worden in de nieuwe school (en dus verdwijnen in de moederschool);

c) afsplitsing door middel van een combinatie van beide voorgaande vormen.

Een school, ontstaan door fusie van scholen, wordt niet als een nieuwe school beschouwd. Alle rechten inzake studieaanbod en vestigingsplaatsen van de afzonderlijke scholen worden overgedragen naar de gefusioneerde entiteit.

Een fusie of een afsplitsing van scholen wordt geacht zich op 1 februari (of de eerstvolgende lesdag erna indien 1 februari een vrije dag is, waarbij een facultatieve verlofdag of een pedagogische studiedag als lesdag geldt) van het voorafgaande schooljaar te hebben voorgedaan voor wat de telling van het aantal leerlingen betreft bij toepassing van de leerlingennormen.

Voor de oprichting van een autonome school die het schooljaar voordien niet of enkel als privé school bestond, wordt het principe van de voorlopige erkenning ingevoerd. De voorlopige erkenning heeft betrekking op het opstart-schooljaar en gebeurt na gunstige toetsing door de onderwijsinspectie van een beperkt aantal decretale criteria. Als ook aan de programmatienormen (cfr. rubriek 2.2.2.) is voldaan, wordt het opstart-schooljaar gefinancierd of gesubsidieerd. Tijdens dat eerste schooljaar gaat de onderwijsinspectie na of aan het geheel van de decretale criteria wordt beantwoord, wat moet leiden tot een beslissing over de definitieve erkenning. De definitieve erkenning gaat gepaard met financiering of subsidiëring als de school tijdens haar uitbouw aan de programmatienormen blijft voldoen.

2.2. Gezamenlijke voorwaarden

2.2.1. Al dan niet overheidsgoedkeuring

Met inachtname van de leerlingennorm, is de programmatie van een school via afsplitsing van een bestaande school zonder overheidsgoedkeuring en de programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school mét overheidsgoedkeuring, toegelaten.

2.2.2. Norm

De oprichting van een nieuwe school is gekoppeld aan een norm, uitgedrukt in een minimum aantal regelmatige leerlingen. Naar analogie met de rationalisatienormen, worden bij de toepassing van de programmatienormen alle regelmatige leerlingen in beschouwing genomen met uitzondering van de regelmatige leerlingen van het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs in het algemeen en kunstsecundair onderwijs, de 7de leerjaren van het technisch en kunstsecundair onderwijs en het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. Indien een school ontstaat door afsplitsing, geldt de norm voor elke afzonderlijke school die bij de herstructurering is betrokken.

De norm dient bereikt:

1) bij programmatie via afsplitsing: op 1 februari (lees binnen de context van deze omzendbrief: of de eerstvolgende lesdag indien 1 februari een vrije dag is, waarbij een facultatieve verlofdag of een pedagogische studiedag als lesdag geldt) van het voorafgaand schooljaar;

2) bij programmatie zonder afsplitsing: op 1 oktober (lees binnen de context van deze omzendbrief: of de eerstvolgende lesdag indien 1 oktober een vrije dag is, waarbij een facultatieve verlofdag of een pedagogische studiedag als lesdag geldt) van het betrokken schooljaar. Daarenboven dient voor een dergelijk opgerichte school die haar gradenstructuur geleidelijk uitbouwt, op 1 oktober van het schooljaar waarin voor het eerst het eerste leerjaar van een bepaalde graad tot stand komt, de programmatienorm bereikt, slaande op de eventueel intussen al volledig georganiseerde graden + de bijkomende nieuwe graad.

Voorbeeld: een nieuwe school die de eerste en de tweede graad voltijds secundair onderwijs volledig, leerjaar na leerjaar, heeft uitgebouwd en op 1 september met het eerste leerjaar van de derde graad start, is op 1 oktober daaropvolgend onderworpen aan de programmatienorm voor een driegradenschool. Een bestaande school is niet onderworpen aan desbetreffende programmatienorm indien haar structuur met één of meer graden uitbreidt.

De respectieve normen zijn:

1) basisnorm voor scholen die niet onder 2) vallen:

  • voor een school met enkel een eerste graad: 282
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 510
  • voor een school met een tweede + derde graad: 387
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 669
  • voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 300 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);

2) basisnorm voor scholen met hoofdvestigingsplaats gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad of in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km² en voor scholen met meer dan 75% internen:

  • voor een school met enkel een eerste graad: 213
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 384
  • voor een school met een tweede + derde graad: 291
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 504
  • vvoor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 300 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);

3) voordeelnorm indien het gaat om de enige school en voor zover het een school is die niet onder 4) valt:

- per onderwijsnet (gemeenschapsonderwijs, gesubsidieerd officieel onderwijs respectievelijk gesubsidieerd vrij onderwijs), en

- per zone (in het kader van de vorming van de scholengemeenschappen wordt Vlaanderen in onderwijszones ingedeeld), en

- voor wat het vrij onderwijs betreft: per erkende godsdienst of levensbeschouwing; daarbij wordt abstractie gemaakt van die vrije scholen die cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie (i.p.v. godsdienst/niet-confessionele zedenleer) organiseren en eigen leerplannen hanteren (indien een schoolbestuur binnen de zone slechts één dergelijke vrije school voor voltijds secundair onderwijs beheert, dan valt deze school ook onder de voordeelnorm):

  • voor een school met enkel een eerste graad: 141
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 255
  • voor een school met een tweede + derde graad: 194
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 335
  • voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 150 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);

4) voordeelnorm indien het gaat om de enige school en voor zover het een school is, met hoofdvestigingsplaats gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad of in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km² en voor scholen met meer dan 75% internen:

  • voor een school met enkel een eerste graad: 107
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 192
  • voor een school met een tweede + derde graad: 146
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 252
  • voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 150 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);

5) voordeelnorm indien het gaat om een afsplitsing van scholen die niet onder 6) vallen:

  • voor een school met enkel een eerste graad: 94
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 170
  • voor een school met een tweede + derde graad: 129
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 223
  • voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 100 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);

6) voordeelnorm indien het gaat om een afsplitsing van scholen met hoofdvestigingsplaats gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad of in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km² en van scholen met meer dan 75% internen:

  • voor een school met enkel een eerste graad: 71
  • voor een school met een eerste + tweede graad: 128
  • voor een school met een tweede + derde graad: 97
  • voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 168
  • voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 100 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie).

2.3. Administratieve procedure

De programmatie van een school via afsplitsing van een bestaande school wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van het modelformulier in bijlage 1. Naast het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap, wordt bij de melding, naargelang het geval, een melding of een aanvraag gevoegd met betrekking tot de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats. Dit is nodig aangezien de vestigingsplaats(en) die de afgesplitste school in gebruik zal nemen onder de definitie "nieuw" vallen cfr. omzendbrief SO 42.

De programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar bij AGODI aangevraagd door middel van het modelformulier in bijlage 2. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn. Bij die aanvraag gaat ook een aanvraag met betrekking tot de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats. Dit is nodig aangezien de vestigingsplaats(en) die de school in gebruik zal nemen onder de definitie "nieuw" vallen cfr. omzendbrief SO 42. Als de programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school betrekking heeft op een school die het schooljaar voordien niet of enkel als privé school bestond (m.a.w. nog niet erkend en ipso facto nog niet gefinancierd of gesubsidieerd), beslist de Vlaamse Regering:

1) uiterlijk 31 augustus voorafgaand aan de opstart over de voorlopige erkenning;

2) uiterlijk 31 maart van het eerste schooljaar over de definitieve erkenning vanaf het tweede schooljaar.

Deze beslissingstermijnen gelden als ordetermijnen.

3. Overheveling van een of meer structuuronderdelen tussen scholen

Eén of meer structuuronderdelen kunnen tussen scholen per 1 september 2024 worden overgeheveld onder de volgende gezamenlijke voorwaarden:

1° alle structuuronderdelen, met uitzondering van niche-structuuronderdelen, en het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers komen voor overheveling in aanmerking;

2° de overheveling van een duaal structuuronderdeel impliceert ook de overheveling van het gelijknamige niet-duale structuuronderdeel en omgekeerd. De overheveling van een duaal structuuronderdeel impliceert ook de overheveling van het gelijknamige aanloopstructuuronderdeel;

3° de scholen behoren tot dezelfde scholengemeenschap of hetzelfde schoolbestuur;

4° de school waarnaar wordt overgeheveld, organiseert al het studiedomein of een domeinoverschrijdend aso-aanbod, naargelang van het geval, waartoe het overgehevelde structuuronderdeel behoort;

5° de school waarnaar wordt overgeheveld, mag niet tot fusie of afbouw zijn verplicht doordat de toepasbare rationalisatienorm niet is bereikt;

6° het schoolbestuur dat overhevelt, communiceert de overheveling uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de ouders en leerlingen;

7° de school die een structuuronderdeel overhevelt, kan dat structuuronderdeel niet gelijktijdig programmeren.

Voor de toepassing van de omkaderingsnormen van het personeel, de toepassing van de minimale schoolbevolkingsnormen en de vaststelling van het werkingsbudget, wordt de overheveling geacht reeds op 1 februari van het voorafgaand schooljaar te hebben plaats gevonden.

3.1. Administratieve procedure

De overheveling wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.

Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

4. Programmatie van structuuronderdelen voor voltijds gewoon secundair onderwijs

4.1. Omschrijving

Onder programmatie van een structuuronderdeel wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend structuuronderdeel, met de bedoeling dit structuuronderdeel voor financiering (gemeenschapsonderwijs) of subsidiëring (overige netten) in aanmerking te laten komen. Voor wat betreft een gelijknamig structuuronderdeel dat zich over de twee leerjaren van de tweede of de derde graad uitstrekt, hebben de woorden "niet georganiseerd" betrekking op het eerste leerjaar van die graad. Als echter, in afwijking van het voorgaande, het tweede leerjaar van een dergelijk structuuronderdeel op een andere vestigingsplaats wordt georganiseerd dan het eerste leerjaar van dat structuuronderdeel van diezelfde graad, hebben de woorden "niet georganiseerd" voor desbetreffende vestigingsplaats betrekking op het tweede leerjaar van die graad.

De programmatie van een structuuronderdeel dat zich uitstrekt over het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad resp. de derde graad, gebeurt hetzij progressief, hetzij door gelijktijdige opstart van beide leerjaren, hetzij door slechts één van beide leerjaren in te richten. Het structureel inrichten van slechts één leerjaar op een bepaalde vestigingsplaats, in het kader van het lokale schoolbeleid, is enkel mogelijk in het geval van een school met meerdere vestigingsplaatsen waarbij op globaal schoolniveau (alle vestigingsplaatsen samen genomen) beide leerjaren van een structuuronderdeel wél worden ingericht. De studiecontinuïteit van leerlingen moet immers gegarandeerd zijn.

Een structuuronderdeel/leerjaar waarin op 1 oktober (of 1 maart, in het geval een 7de leerjaar pas op 1 februari is opgestart) geen leerlingen zijn ingeschreven, kan nadien in de loop van het schooljaar niet meer worden (her)opgestart.

In een aantal gevallen is de regeling nog iets specifieker.

1) Onder programmatie van een 7de leerjaar (TSO of KSO), wordt de oprichting verstaan van de op 1 oktober en 1 maart van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend 7de leerjaar (TSO of KSO), met de bedoeling die voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen.

2) Onder programmatie van een structuuronderdeel met in de benaming de component "topsport", wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de zes onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend structuuronderdeel, met de bedoeling dit structuuronderdeel voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen. Opdat de heroprichting van een structuuronderdeel (met topsport) niet als een programmatie wordt beschouwd, moet de betrokken school ten minste één sportdiscipline organiseren die eerder ook al aan die school werd toegewezen. Een school met een gepland studieaanbod van tweejarige structuuronderdelen met in de benaming "topsport" in de tweede of derde graad kan de organisatie van het voormelde structuuronderdeel beperken tot een van beide leerjaren als in het andere leerjaar uitzonderlijk geen leerlingen op de eerste lesdag van oktober van het lopende schooljaar zijn ingeschreven. Het wordt dus mogelijk gemaakt om binnen de graad slechts één leerjaar in te richten, zonder per definitie met verplichting tot uit- of afbouw van die richting of tot herprogrammatie ervan te worden verplicht.

3) De concordantie van één bestaande naar één nieuwe benaming wordt niet als programmatie beschouwd. In het kader van de progressieve modernisering worden de bestaande benamingen van structuuronderdelen (cfr. omzendbrief SO 60) verplicht omgezet naar nieuwe benamingen, de zogenaamde "concordantie". De concordantietabellen, althans voor het voltijds gewoon secundair onderwijs, gaan in bijlage 3.

Uit de tabellen blijkt dat de concordantie soms een één-op-één relatie is maar soms ook keuzemogelijkheden voorziet. Wil het schoolbestuur uit die mogelijkheden diverse keuzes maken, dan gelden vanaf de tweede keuze wel de programmatieregels.

4) In het tweede leerjaar van de eerste graad bestaat voor sommige basisopties de mogelijkheid om de overeenkomstige doelen te realiseren door middel van pakketten. Een pakket bestaat uit een of meer vakken.

Belangrijk is dat pakketten geen structuuronderdelen zijn en bijgevolg niet het voorwerp van programmatie uitmaken. AGODI vraagt het eventuele aanbod van pakketten aan een school op.

4.2. Structuuronderdelen programmeren: algemene principes

Bij de programmatie van een structuuronderdeel moet het structuuronderdeel voldoen aan de volgende voorwaarden:

1° het is in overeenstemming met de afspraken die, indien men behoort tot een scholengemeenschap, de scholengemeenschap maakt met het oog op een rationeel geordend onderwijsaanbod;

2° het heeft betrekking op een of meer vestigingsplaatsen van de school, zoals opgegeven in, naargelang van het geval de melding of de aanvraag van de programmatie van het structuuronderdeel. Programmatie geldt dus per vestigingsplaats. Deze voorwaarde geldt niet voor het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers;

3° het is niet toegelaten als het een van de volgende gevolgen heeft:

a) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer officiële scholen hetzelfde structuuronderdeel organiseren;

b) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer vrije scholen hetzelfde structuuronderdeel organiseren;

c) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer scholen, die behoren tot dezelfde scholengemeenschap, hetzelfde structuuronderdeel organiseren;

4° als het een duaal structuuronderdeel is, heeft het betrekking op de school en het eventueel daaraan verbonden centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, ongeacht waar het duale structuuronderdeel wordt aangeboden;

5° als het een duaal structuuronderdeel is, heeft het ook betrekking op een of meer aanloopstructuuronderdelen die aansluiten bij het duale structuuronderdeel.

6° het heeft geen betrekking op pakketten in het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B;

7° het impliceert het recht om, naargelang van het geval, na de melding of na de goedkeuring van de aanvraag het structuuronderdeel te organiseren met ingang van het eerste of het tweede daaropvolgende schooljaar.

In afwijking van punt 3°, is de progressieve afbouw van een tweejarig structuuronderdeel door de ene school mogelijk als die, op dezelfde vestigingsplaats, samenvalt met de progressieve uitbouw van datzelfde structuuronderdeel door een andere school.

Als de vestigingsplaats, vermeld in 2°, een nieuwe, al dan niet bijkomende, vestigingsplaats is dan wordt, naargelang van het geval, in de melding of aanvraag van programmatie van het structuuronderdeel enkel de gemeente als vestigingsplaats opgegeven voor zover de exacte vestigingsplaats nog niet gekend of goedgekeurd is.

4.3. Programmatienorm bij programmeren van een structuuronderdeel van leerjaren 1 tot en met 6 (duaal en niet-duaal)

Voor een structuuronderdeel dat is geprogrammeerd vanaf het schooljaar 2024-2025, of later, geldt per afzonderlijke vestigingsplaats van de school een minimumnorm die is vastgesteld op vijf regelmatige leerlingen op de eerste lesdag van oktober van het schooljaar van programmatie of het daaropvolgend schooljaar. Voor de structuuronderdelen vermeld in bijlage 10 kan de norm ook nog bereikt worden in het tweede daaropvolgende schooljaar.

De minimumnorm wordt toegepast:

  • In de tweede graad en derde graad op het eerste leerjaar van de graad in kwestie.

  • In het derde leerjaar van de derde graad op de eerste lesdag van oktober of op de eerste lesdag van maart, naargelang het geval, als het een structuuronderdeel is dat op semesterbasis wordt georganiseerd.

  • Op de niet-duale variant, de duale variant en de aanloopvariant van een gelijknamig structuuronderdeel samen.

Uitzondering:

In de structuuronderdelen met in de benaming de component "topsport" is de norm niet van toepassing.

Als de minimumnorm niet wordt bereikt in het schooljaar van programmatie, en ook niet in het daaropvolgende schooljaar en voor structuuronderdelen die toeleiden naar knelpuntberoepen ook niet in het tweede daaropvolgende schooljaar, moet vanaf 1 september daaropvolgend in de betrokken vestigingsplaats:

1° in de eerste graad en het derde leerjaar van de derde graad: het structuuronderdeel worden opgeheven;

2° in de tweede graad en de derde graad (met uitzondering van het derde leerjaar van de derde graad): het structuuronderdeel geleidelijk worden opgeheven, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar.

De school kan als ze de minimumnorm niet behaalde, gedurende drie schooljaren vanaf de volledige opheffing, in geen enkele van haar vestigingsplaatsen dat structuuronderdeel opnieuw programmeren. Dat structuuronderdeel opnieuw organiseren door overheveling door een andere school kan evenmin.

4.4. Structuuronderdelen van leerjaren 1 tot en met 6 die vrij programmeerbaar zijn (duaal en niet-duaal)

4.4.1. Structuuronderdelen

Per 1 september 2024 zijn vrij programmeerbaar:

- eerste leerjaar A

- eerste leerjaar B

- tweede leerjaar A: basisopties:

1) Economie en organisatie

2) Klassieke talen (Grieks en Latijn)

3) Maatschappij en welzijn

4) Moderne talen en wetenschappen

5) Rudolf Steinerpedagogie

6) Stem-technieken (toepassingsgericht)

7) Stem-wetenschappen (meer conceptueel)

8) Yeshiva

- tweede leerjaar B: basisopties:

1) Economie en organisatie

2) Maatschappij en welzijn

3) Opstroomoptie

4) Stem-technieken

- en niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert.

- een niet-niche domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso als de school al minstens één domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso organiseert.

- een duaal structuuronderdeel dat dezelfde naam heeft als een niet-duaal structuuronderdeel dat de school al organiseert of mag organiseren, en omgekeerd. Het voormelde geldt niet bij programmatie van een niet-duaal structuuronderdeel door een school voor voltijds secundair onderwijs als alleen het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat aan die school is verbonden, het gelijknamige duale structuuronderdeel al organiseert.

- een of meer structuuronderdelen van een of meer studiedomeinen als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a) de structuuronderdelen zijn geen niche-structuuronderdelen;

b) de programmatie is beperkt tot het strikt noodzakelijke om in een of meer studiedomeinen een domeinschool te worden;

c) de programmatie door middel van één geïntegreerd dossier wordt ingediend.

- een domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso op voorwaarde dat de school een domeinschool of campusschool is.

Opgelet: De begrippen "domeinschool" en "campusschool", die relevant kunnen zijn in het kader van programmaties, treden pas in voege als de modernisering in het tweede leerjaar van de derde graad zal zijn ingevoerd.

De vrije programmaties in dit kader kunnen dus pas vanaf 1 september 2025.

De bovenstaande programmatieregels gelden niet voor centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen bij programmatie van een duaal structuuronderdeel, vrije programmatie van die structuuronderdelen is daar niet mogelijk.

De bovenstaande programmatieregels m.b.t. vrije programmatie zijn ook van toepassing op de centra voor deeltijds onderwijs.

Dus een duaal structuuronderdeel dat door een centrum voor deeltijds onderwijs wordt geprogrammeerd als alleen de school van voltijds onderwijs dat aan dat het centrum voor deeltijds onderwijs is verbonden, het gelijknamige niet-duale structuuronderdeel al organiseert is ook vrij programmeerbaar.

Het geldt ook voor een niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert. In dat geval is dus een niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert in de duale versie vrij programmeerbaar in het bijhorend centrum voor deeltijds onderwijs.

En ook een niet-niche duaal structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die het centrum voor deeltijds onderwijs al organiseert is vrij programmeerbaar in datzelfde centrum voor deeltijds onderwijs.

4.4.2. Administratieve procedure

De programmatie wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.

Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

4.5. Structuuronderdelen van leerjaren 1 tot en met 6 die programmeerbaar zijn op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering (duaal en niet-duaal)

4.5.1. Structuuronderdelen

Per 1 september 2024 zijn programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering:

- tweede leerjaar A: basisopties:

1) Freinetpedagogie

2) Kunst en creatie

3) Sport

4) Topsport

5) Voeding en horeca

- tweede leerjaar B: basisopties:

1) Kunst en creatie

2) Sport

3) Voeding en horeca

Bovenstaande basisopties zijn niche-basisopties, wat er op wijst dat er omwille van macrodoelmatigheid een aanbodbeperking geldt. De Vlaamse Regering houdt daar rekening mee bij haar beslissing over de programmatie.

- Alle niet-duale en duale structuuronderdelen van de tweede graad en de derde graad (behalve het derde leerjaar van de derde graad) die niet vrij programmeerbaar zijn (cf. 4.4.) zijn programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering.

4.5.2. Administratieve procedure

De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn.

Bij die aanvraag gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

De aanvraag moet worden gemotiveerd en houdt in elk geval rekening met alle volgende gezamenlijke criteria:

1) de eventuele beperkingen of voorwaarden (zoals frequentie, geografische inplanting ……) die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van het structuuronderdeel zijn gekoppeld;

2) de eventuele opheffing van een of meer bestaande structuuronderdelen die gelijktijdig met de programmatie doorgevoerd worden. Dit criterium komt neer op inruil, waarbij numeriek de opstart van iets nieuw wordt gecompenseerd door de stopzetting van iets anders. Er wordt niet bepaald dat die inruil binnen dezelfde school moet gebeuren; inruil over de scholen van hetzelfde schoolbestuur of van dezelfde scholengemeenschap heen kan ook acceptabel zijn;

3) de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften voor het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie, met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;

4) de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;

5) de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de school of binnen de scholengemeenschap;

6) als het structuuronderdeel (ook) arbeidsmarktgericht is:

a) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van het geprogrammeerde structuuronderdeel;

b) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;

7) de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod.

8) alleen bij duale structuuronderdelen: de afstemming binnen het overlegforum duaal leren waaronder de school of het centrum, als aanbieder, ressorteert (in bijlage 5 zijn de contactpersonen opgenomen van de verschillende overlegfora).

Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:

1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);

2) de onderwijsinspectie en AGODI.

3) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), doch enkel in geval van een structuuronderdeel met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt.

Deze adviezen moeten toelaten de onderwijskundige, juridische en, eventueel, arbeidsmarktgerichte aspecten van het programmatiedossier nader in kaart te brengen.

Met kennisname van de adviezen en rekening houdend met alle bovenstaande criteria neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing. Deze beslissingstermijn geldt als ordetermijn.

Voorbeeld

Ter illustratie van punten 4.4 en 4.5. volgen in de onderstaande tabel enkele voorbeelden. Deze voorbeelden maken abstractie van de bovenstaande bepalingen met betrekking tot domeinscholen of campusscholen, die pas in voege treden nadat de modernisering in het tweede leerjaar van de derde graad zal zijn ingevoerd.

Te programmeren structuuronderdeel 

Aanbod van de school 

Te volgen procedure 

2de graad Humane wetenschappen ASO 

Bevat reeds andere studierichting domeinoverschrijdend ASO 

Vrije programmatie 

2de graad Toerisme TSO 

Bevat nog niet het studiedomein Economie en Organisatie in TSO 

Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering 

2de graad Biotechnologische STEM-wetenschappen TSO – finaliteit doorstroom 

Bevat al biotechnieken 

in TSO - dubbele finaliteit - uit hetzelfde studiedomein STEM in TSO 

Vrije programmatie 

3de graad Maritieme technieken dek (*) 

Bevat reeds het studiedomein STEM in TSO 

Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering 

3de graad Horeca TSO 

Bevat reeds het studiedomein Voeding en Horeca, doch enkel in BSO 

Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering 

3de graad Haarverzorging (duaal) BSO 

Bevat reeds het studiedomein Maatschappij en Welzijn in BSO 

Vrije programmatie 

3de graad Dier en milieu duaal BSO in CDO 

CDO bevat reeds het studiedomein Land en tuinbouw in BSO  

Vrije programmatie 

3de graad Afwerking bouw niet-duaal BSO in een school voor voltijds gewoon onderwijs 

Bijhorend CDO heeft 3de graad Afwerking bouw duaal BSO in CDO 

Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering 

3de graad Afwerking bouw duaal BSO in CDO 

Bijhorende school voor voltijds gewoon onderwijs bevat reeds het studiedomein STEM in BSO duaal/niet-duaal 

Vrije programmatie 

3de graad Assistentie in wonen, zorg en welzijn duaal BSO in CDO 

 

Bijhorende school voor voltijds gewoon onderwijs bevat reeds gelijknamig structuuronderdeel Assistentie in wonen, zorg en welzijn BSO niet-duaal 

Vrije programmatie 

(*): niche-structuuronderdeel

4.6. 7de leerjaren (alleen in 2024-2025)

4.6.1. BSO 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs

Tot en met het schooljaar 2024-2025 is in het BSO het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs vrij programmeerbaar.

Het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs is de voorloper van het structuuronderdeel dat binnen de modernisering volgt op studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt van het eerste en tweede leerjaar van de derde graad en dat leidt tot een diploma dat toegang verleent tot een bacheloropleiding. De programmatie wordt zodoende opgevat als een "voorbereiding op" of een "zetten naar" de toekomstige lokale invulling van het gemoderniseerd secundair studieaanbod. Op die manier kunnen scholen zich nu al in een bepaalde richting profileren of herprofileren.

De programmatienorm uit punt 4.3. is hier niet van toepassing.

4.6.1.1. Administratieve procedure

De programmatie wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.

Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

4.6.2. BSO 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt in het kader van studiecontinuïteit

Tot en met het schooljaar 2024-2025 is in het BSO een structuuronderdeel van het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering.

De programmatie wordt opgevat als een "noodzaak" om, na verleende programmatie van een structuuronderdeel van de derde graad bso, de studiecontinuïteit van de leerlingen te garanderen binnen de school of scholengemeenschap vanaf het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de volledige uitbouw van het eerder geprogrammeerd structuuronderdeel. De studiecontinuïteit strekt ertoe om de leerlingen de mogelijkheid te bieden om binnen de school of scholengemeenschap het diploma van secundair onderwijs te verwerven. Het principe van rechtsbescherming ligt aan de basis van deze maatregel. Programmatie omwille van studiecontinuïteit moet, zoals gezegd, zijn ingegeven vanuit absolute noodzaak en kan niet zonder meer neerkomen op een verruiming van het al aanwezige aanbod.

De programmatienorm uit punt 4.3. is hier niet van toepassing.

4.6.2.1. Administratieve procedure

De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn.

Bij die aanvraag gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:

1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);

2) de onderwijsinspectie en AGODI.

Met kennisname van de adviezen neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing. Deze beslissingstermijn geldt als ordetermijn.

4.6.3. Duale structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad

Tot en met het schooljaar 2024-2025 is een duaal structuuronderdeel van het derde leerjaar van de derde graad programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering.

De programmatienorm uit punt 4.3. is hier niet van toepassing.

4.6.3.1. Administratieve procedure

De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar en uiterlijk op 30 september van het lopende schooljaar als het een 7de leerjaar betreft dat van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn. Deze indieningstermijnen gelden als vervaltermijn.

Bij die aanvraag gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

De aanvraag moet worden gemotiveerd en houdt in elk geval rekening met alle volgende gezamenlijke criteria:

1) de eventuele beperkingen of voorwaarden (zoals frequentie, geografische inplanting ……) die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van het structuuronderdeel zijn gekoppeld;

2) de eventuele opheffing van een of meer bestaande structuuronderdelen die gelijktijdig met de programmatie doorgevoerd worden. Dit criterium komt neer op inruil, waarbij numeriek de opstart van iets nieuw wordt gecompenseerd door de stopzetting van iets anders. Er wordt niet bepaald dat die inruil binnen dezelfde school moet gebeuren; inruil over de scholen van hetzelfde schoolbestuur of van dezelfde scholengemeenschap heen kan ook acceptabel zijn;

3) de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften voor het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie, met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;

4) de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;

5) de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de school of binnen de scholengemeenschap;

6) als het structuuronderdeel (ook) arbeidsmarktgericht is:

a) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van het geprogrammeerde structuuronderdeel;

b) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;

7) de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod.

8) de afstemming binnen het overlegforum duaal leren waaronder de school of het centrum, als aanbieder, ressorteert (in bijlage 5 zijn de contactpersonen opgenomen van de verschillende overlegfora).

Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:

1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);

2) de onderwijsinspectie en AGODI.

3) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV).

Deze adviezen moeten toelaten de onderwijskundige, juridische en, eventueel, arbeidsmarktgerichte aspecten van het programmatiedossier nader in kaart te brengen.

Met kennisname van de adviezen en rekening houdend met alle bovenstaande criteria neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing en uiterlijk op 15 december van het lopende schooljaar als het een 7de leerjaar betreft dat van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Deze beslissingstermijnen gelden als ordetermijnen.

Andere programmaties van 7de leerjaren, behalve die vermeld in punt 4.6., zijn niet mogelijk in het schooljaar 2024-2025.

4.7. Programmatie van het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers

De programmatie van het structuuronderdeel "onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers" kan gans het schooljaar door aan AGODI worden aangevraagd door middel van het modelformulier in bijlage 6.

Bijzonder is dat de programmatie uitgaat:

1) hetzij "namens de scholengemeenschap" van een bepaald schoolbestuur (van de school die als contactschool geldt). De aanvraag heeft dus geen betrekking op een individueel schoolbestuur. In het geval van toelating tot programmatie wordt op het niveau van de scholengemeenschap zelf bepaald in welke scholen van die scholengemeenschap onthaalonderwijs wordt ingericht. Ook een herschikking van dat aanbod is toegelaten;

2) hetzij van een schoolbestuur voor een school die niet tot een scholengemeenschap behoort.

Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het spoedadvies (binnen 10 werkdagen) in van:

1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);

2) de onderwijsinspectie en AGODI.

Met kennisname van de adviezen neemt de Vlaamse Regering een beslissing uiterlijk twee maanden na de ingediende aanvraag. Die beslissing is gebaseerd op de verwachte instroom van anderstalige nieuwkomers versus het al dan niet behoeften dekkend bestaande aanbod van onthaalonderwijs. Bij gunstige beslissing bepaalt de Vlaamse Regering tevens vanaf welk tijdstip het onthaaljaar kan worden opgericht.

5. Programmatie van opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs

5.1. Omschrijving

De programmatieregels voor opleidingen gelden niet alleen voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs maar ook voor de leertijd, hoewel de leertijd niet door deze omzendbrief wordt gevat.

Onder programmatie van een opleiding wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerde en/of louter erkende opleiding, met de bedoeling deze opleiding voor financiering (gemeenschapsonderwijs) of subsidiëring (overige netten) in aanmerking te laten komen. Hoewel 1 oktober een referentiemoment is op het vlak van programmaties en een programmeerbare opleiding niet meer na 1 oktober kan worden opgestart, is elke opstart (met ten minste één regelmatige leerling) - die niet onder de definitie van "programmatie" valt - van een opleiding na 1 oktober in het stelsel van leren en werken wél toegelaten. Dit verschilt van de regeling in het voltijds secundair onderwijs.

Op het vlak van programmatie wordt een onderscheid gemaakt tussen vrij programmeerbaar, programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering en niet programmeerbaar. Dit onderscheid is gebaseerd op een lijst bestaande uit 17 genummerde clusters van inhoudelijk verwante opleidingen en een extra cluster, nummer 18, met resterende niet-verwante opleidingen. Die lijst gaat in bijlage 7 bij deze omzendbrief. De opleidingen die in deze lijst niet voorkomen zijn niet-programmeerbaar; het betreft opleidingen die in het kader van de modernisering van het secundair onderwijs op termijn niet geconcordeerd of omgezet maar geschrapt zullen worden.

5.2. Opleidingen die vrij programmeerbaar zijn

5.2.1. Opleidingen

Een opleiding is vrij programmeerbaar als het centrum uit diezelfde cluster (uit de reeks 1 tot en met 17) waartoe die opleiding behoort, al een of meer andere opleidingen organiseert op 1 oktober van het voorafgaand en/of daaraan voorafgaand schooljaar.

Een vrije programmatie van een of meer opleidingen uit een bepaalde cluster zal bijgevolg ook nodig zijn als uit diezelfde cluster op 1 oktober van het voorafgaand of daaraan voorafgaand schooljaar ten minste één opleiding wel wordt georganiseerd maar de te programmeren opleidingen in desbetreffend schooljaar pas na 1 oktober worden aangeboden.

5.2.2. Administratieve procedure

De programmatie wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.

Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als het centrum tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

5.3. Opleidingen die programmeerbaar zijn op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering

5.3.1. Opleidingen

In volgende twee gevallen is een opleiding programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering:

1° als het centrum uit diezelfde cluster waartoe die opleiding behoort, nog geen andere opleidingen organiseert op 1 oktober van het voorafgaand en/of daaraan voorafgaand schooljaar;

2° als de opleiding behoort tot cluster nummer 18 (pro memorie: steeds met in acht name dat de opleiding in kwestie op 1 oktober van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet wordt georganiseerd).

Wanneer het centrum het eerste schooljaar na de goedkeuring door de Vlaamse regering niet opstart met het goedgekeurde structuuronderdeel, heeft ze de mogelijkheid om pas in het daaropvolgende schooljaar dit aanbod in te richten, zonder bijkomende aanvraag of goedkeuring.

5.3.2. Administratieve procedure

De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn.

Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als het centrum tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.

De aanvraag moet worden gemotiveerd en houdt in elk geval rekening met alle volgende gezamenlijke criteria:

1) de eventuele beperkingen of voorwaarden (zoals frequentie, geografische inplanting ……) die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van de opleiding zijn gekoppeld;

2) de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften voor het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;

3) de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;

4) de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de aanbieder of binnen de scholengemeenschap;

5) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van de geprogrammeerde opleiding;

6) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;

7) de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod;

8) de afstemming binnen het overlegforum waaronder het centrum, als aanbieder, ressorteert (in bijlage 5 zijn de contactpersonen opgenomen van de verschillende overlegfora).

Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:

1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);

2) de onderwijsinspectie en AGODI.

Deze adviezen moeten toelaten de onderwijskundige, arbeidsmarktgerichte én juridische aspecten van het programmatiedossier nader in kaart te brengen.

Met kennisname van de adviezen en rekening houdend met alle bovenstaande criteria neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing. Deze beslissingstermijn geldt als ordetermijn.

6. Bijlagen

Bijlage 1 - Melding van afsplitsing

/documenten/bestanden/5529.docx (nr. 5529, docx, 3 p., 895 kB)

Bijlage 2 - Aanvraag tot erkenning, financiering en subsidiëring van een school uit het secundair onderwijs

/documenten/bestanden/11700.xlsx (nr. 11700, xlsx, 5 bladen, 862 kB)

Bijlage 3 - Concordantietabellen

/documenten/bestanden/11339.docx (nr. 11339, docx, 47 p., 182 kB)

Bijlage 4 - Aanvraag van de opstart van een structuuronderdeel wegens uitzonderlijke omstandigheden

/documenten/bestanden/13095.docx (nr. 13095, docx, 3 p., 901 kB)

Bijlage 5 - Lijst contactpersonen overlegfora

/documenten/bestanden/11556.docx (nr. 11556, docx, 1 p., 26 kB)

Bijlage 6 - Aanvraag van de programmatie van een onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers

/documenten/bestanden/5762.docx (nr. 5762, docx, 2 p., 899 kB)

Bijlage 7 - Lijst van opleidingen stelsel van leren en werken, opgedeeld in clusters, in het kader van programmaties

/documenten/bestanden/12681.docx (nr. 12681, docx, 4 p., 26 kB)

Bijlage 8 - Vrije programmatie SO

https://mijnonderwijs2.vlaanderen.be/group/secundair-onderwijs/programmaties/melding-vrije-programmatie (nr. 13123, be/group/secundair-onderwijs/programmaties/melding-vrije-programmatie, )

Bijlage 9 - Programmatie aanvragen SO

https://mijnonderwijs2.vlaanderen.be/group/secundair-onderwijs/programmatie-aanvragen (nr. 13124, be/group/secundair-onderwijs/programmatie-aanvragen, )

Bijlage 10 - Structuuronderdelen tweejarige gedoogperiode programmatienorm

/documenten/bestanden/23849.docx (nr. 23849, docx, 3 p., 40 kB)