Wijzigingen vanaf het schooljaar 2024-2025, voor de programmaties vanaf het schooljaar 2025-2026:
- De programmatieregeling voor structuuronderdelen van het eerste tot en met het zesde jaar met een onderscheid tussen vrije programmatie voor niet-niche structuuronderdelen en programmatie mits goedkeuring door de Vlaamse Regering voor niche-structuuronderdelen wordt doorgetrokken naar het zevende jaar. In tegenstelling tot de onderliggende leerjaren mag het aanbodprofiel in het 7de leerjaar van de school door programmatie niet wijzigen.
- Er wordt een programmatieprocedure voor structuuronderdelen voorzien in situaties die het rechtstreekse gevolg is van een manifeste overmachtssituatie (brand, overstroming, afgekeurd worden van installaties, e.d.m.) om toe te laten dat de Vlaamse Regering in dat geval kan afwijken van de termijnen, dit gaat zowel over de aanvraagtermijnen (30 november of 30 september), de meldingstermijnen (1 april of 30 september) als de beslissingstermijnen (31 maart of 15 februari). De procedure (vrije programmatie of goedkeuring Vlaamse Regering) moet echter wel nog doorlopen worden. De programmatienorm is niet van toepassing hier.
- CDO’s volgen vanaf nu de programmatieprocedure voor duale structuuronderdelen.
Opgelet! Om adequaat met de gevolgen van de Oekraïne-crisis voor onderwijs te kunnen omgaan, werden enkele dringende tijdelijke maatregelen genomen. Bepaalde regelgeving die u in deze omzendbrief vindt, kan daardoor tijdelijk door een dringende maatregel aangepast zijn. Deze omzendbrief moet u daarom samenlezen met omzendbrief SO/2022/01.
1.
Inleidende bepalingen
Deze omzendbrief bevat de onderrichtingen met betrekking tot:
1° de programmatie op 1 september 2025 van scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs;
2° de programmatie op 1 september 2025 van structuuronderdelen in het voltijds gewoon secundair onderwijs. Dit betekent dat de programmatienormen voor structuuronderdelen betrekking hebben op de gemoderniseerde eerste en tweede graad en op de gedeeltelijk gemoderniseerde derde graad. Hoewel het studieaanbod in opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs identiek is aan dat van het gewoon secundair onderwijs, is deze omzendbrief dus niet op die opleidingsvorm van toepassing;
3° de programmatie op 1 september 2025 van opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Een programmatie van een structuuronderdeel na de melding of na de goedkeuring door de Vlaamse Regering van de aanvraag impliceert het recht om dat structuuronderdeel te organiseren met ingang van het eerste of het tweede daaropvolgende schooljaar.
Deze omzendbrief moet worden gelezen samen met de omzendbrief SO 42 over "vestigingsplaatsen", met de omzendbrief SO 60 over het "studieaanbod in het voltijds secundair onderwijs" en met de omzendbrief SO/2008/08 over het "stelsel van leren en werken".
Uit de omzendbrief SO 42 volgt dat elke effectieve programmatie en verdere organisatie van structuuronderdelen/opleidingen slechts kan op vestigingsplaatsen van scholen en centra die vanaf het moment van hun ingebruikname voor onderwijsverstrekking beantwoorden aan de voorwaarde "veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid".
Elke programmatie vangt aan met een initiatief van het betrokken school- of centrumbestuur dat (uitgezonderd voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) de lokale inspraakorganen consulteert (schoolraad, personeelsvertegenwoordiging) en afspraken maakt binnen de scholengemeenschap waartoe de school of het centrum behoort over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod. Dat dit effectief heeft plaats gevonden (behoudens in geval van programmatie van een school die niet ontstaat via fusie en afsplitsing), moet blijken uit volgende stukken die bij elke melding of aanvraag van programmatie zijn gevoegd:
1) het protocol van de onderhandelingen ter zake in het bevoegd lokaal comité (bij programmatie van het onthaaljaar is dat, in voorkomend geval, het protocol van de onderhandelingen op het niveau van de scholengemeenschap);
2) desgevallend een uittreksel van het PV waaruit moet blijken dat de programmatie conform is aan de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt (deze bepaling is niet van toepassing op de programmatie van het onthaaljaar).
De overheid maakt er abstractie van of het school- of centrumbestuur ook een interne programmatie- of planificatieprocedure volgt bij de vereniging van school- en centrumbesturen waarbij hij is aangesloten en die in voorkomend geval voorafgaat aan de melding of aanvraag van de programmatie bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI).
Voor de opleiding verpleegkunde HBO geldt een specifieke situatie. Die opleiding behoort weliswaar tot het hoger onderwijs (kwalificatieniveau 5) maar is voorbehouden voor scholen met voltijds gewoon secundair onderwijs. Vooralsnog zijn geen programmaties toegelaten.
Zoals verder zal blijken zijn meldingen of aanvragen van programmatie aan termijnen gekoppeld. Voor wat aanvragen van programmatie betreft zijn dit vervaltermijnen, wat betekent dat bij overschrijding van de indieningsdatum een programmatiedossier onontvankelijk is. AGODI is niet bevoegd om hierop een afwijking toe te staan.
De programmatie van een structuuronderdeel of opleiding die werd gemeld of door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, houdt uiteindelijk geen verbintenis in van het school- of centrumbestuur om desbetreffend structuuronderdeel of opleiding het daaropvolgend schooljaar effectief aan te bieden.
Het beantwoorden aan de programmatieregels is een decretale financierings- of subsidiëringsvoorwaarde. Een school, structuuronderdeel of opleiding kan echter ook louter worden erkend. De programmatiebepalingen van deze omzendbrief zijn dan niet van toepassing. "Erkenning" is de toekenning van het recht om de van rechtswege geldende studiebewijzen aan regelmatige leerlingen uit te reiken, zonder dat die leerlingen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de financiering of subsidiëring van de school of het centrum.
Naast programmatie kan een structuuronderdeel of opleiding ook worden afgebouwd, al dan niet vrijwillig vanuit regelgeving en al dan niet in het kader van de afbouw van de school of het centrum. Gelet op de noodzakelijke rechtsbescherming van de leerling, kan de afbouw van een structuuronderdeel per graad of van een opleiding slechts progressief, leerjaar na leerjaar, verlopen.
2.
Programmatie van scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs
2.1.
Omschrijving
Onder programmatie van een school wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar niet bestaande school met de bedoeling deze school voor financiering (gemeenschapsonderwijs) of subsidiëring (overige netten) in aanmerking te laten komen. Daar waar sprake van scholen in opbouw betekent dit scholen die tijdens aansluitende schooljaren hun aanbod uitbreiden met één of meer leerjaren gelijktijdig.
De oprichting, die steeds op 1 september plaats vindt, kan diverse vormen aannemen.
1) Hetzij de oprichting van een autonome school die het schooljaar voordien niet bestond, bestond als een privé school of uitsluitend in de erkennings- doch niet in de financierings- of subsidiëringsregeling van de overheid was opgenomen.
2) Hetzij de oprichting van een autonome school via afsplitsing als onderdeel van een ruimere herstructurering. Dit houdt in dat twee of meer scholen fusioneren en dat terzelfdertijd uit de ontstane entiteit één of meer zelfstandige scholen worden afgesplitst, zonder dat het oorspronkelijk aantal scholen toeneemt. Deze manier van herstructurering kan enkel bij scholen die bij de start van de herstructurering de toepasbare rationalisatienorm bereiken. Volgende vormen van afsplitsing zijn toegelaten:
a) afsplitsing van de eerste graad, waarbij alle ingerichte structuuronderdelen worden ondergebracht in de nieuwe school (en dus verdwijnen in de moederschool);
b) afsplitsing van één of meer studiegebieden of studiedomeinen, waarbij alle structuuronderdelen van alle leerjaarniveaus die in de school binnen een bepaald studiegebied of studiedomein worden georganiseerd, ondergebracht worden in de nieuwe school (en dus verdwijnen in de moederschool);
c) afsplitsing door middel van een combinatie van beide voorgaande vormen.
Een school, ontstaan door fusie van scholen, wordt niet als een nieuwe school beschouwd. Alle rechten inzake studieaanbod en vestigingsplaatsen van de afzonderlijke scholen worden overgedragen naar de gefusioneerde entiteit.
Een fusie of een afsplitsing van scholen wordt geacht zich op 1 februari (of de eerstvolgende lesdag erna indien 1 februari een vrije dag is, waarbij een facultatieve verlofdag of een pedagogische studiedag als lesdag geldt) van het voorafgaande schooljaar te hebben voorgedaan voor wat de telling van het aantal leerlingen betreft bij toepassing van de leerlingennormen en blijven onderhevig aan de rationalisatienormen, zoals vermeld in omzendbrief SO 51.
Voor de oprichting van een autonome school die het schooljaar voordien niet of enkel als privé school bestond, wordt het principe van de voorlopige erkenning ingevoerd. De voorlopige erkenning heeft betrekking op het opstart-schooljaar en gebeurt na gunstige toetsing door de onderwijsinspectie van een beperkt aantal decretale criteria. Als ook aan de programmatienormen (cfr. rubriek 2.2.2.) is voldaan, wordt het opstart-schooljaar gefinancierd of gesubsidieerd. Tijdens dat eerste schooljaar gaat de onderwijsinspectie na of aan het geheel van de decretale criteria wordt beantwoord, wat moet leiden tot een beslissing over de definitieve erkenning. De definitieve erkenning gaat gepaard met financiering of subsidiëring als de school tijdens haar uitbouw aan de programmatienormen blijft voldoen.
2.2.
Gezamenlijke voorwaarden
2.2.1.
Al dan niet overheidsgoedkeuring
Met inachtname van de leerlingennorm, is de programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school mét overheidsgoedkeuring, toegelaten.
2.2.2.
Norm
De oprichting van een nieuwe school (zonder afsplitsing als onderdeel van een ruimere herstructurering) is gekoppeld aan een norm, uitgedrukt in een minimum aantal regelmatige leerlingen. Naar analogie met de rationalisatienormen, worden bij de toepassing van de programmatienormen alle regelmatige leerlingen in beschouwing genomen met uitzondering van de regelmatige leerlingen van het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs in het algemeen en kunstsecundair onderwijs, de 7de leerjaren van het technisch en kunstsecundair onderwijs en het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. Indien een school ontstaat door afsplitsing, geldt de norm voor elke afzonderlijke school die bij de herstructurering is betrokken.
De norm dient bereikt:
bij programmatie (zonder afsplitsing als onderdeel van een ruimere herstructurering) op 1 oktober (lees binnen de context van deze omzendbrief: of de eerstvolgende lesdag indien 1 oktober een vrije dag is, waarbij een facultatieve verlofdag of een pedagogische studiedag als lesdag geldt) van het betrokken schooljaar. Daarenboven dient voor een dergelijk opgerichte school die haar gradenstructuur geleidelijk uitbouwt, op 1 oktober van het schooljaar waarin voor het eerst het eerste leerjaar van een bepaalde graad tot stand komt, de programmatienorm bereikt, slaande op de eventueel intussen al volledig georganiseerde graden + de bijkomende nieuwe graad.
Voorbeeld: een nieuwe school die de eerste en de tweede graad voltijds secundair onderwijs volledig, leerjaar na leerjaar, heeft uitgebouwd en op 1 september met het eerste leerjaar van de derde graad start, is op 1 oktober daaropvolgend onderworpen aan de programmatienorm voor een driegradenschool. Een bestaande school is niet onderworpen aan desbetreffende programmatienorm indien haar structuur met één of meer graden uitbreidt.
De respectieve normen zijn:
1) basisnorm voor scholen die niet onder 2) vallen:
- voor een school met enkel een eerste graad: 282
- voor een school met een eerste + tweede graad: 510
- voor een school met een tweede + derde graad: 387
- voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 669
- voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 300 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);
2) basisnorm voor scholen met hoofdvestigingsplaats gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad of in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km² en voor scholen met meer dan 75% internen:
- voor een school met enkel een eerste graad: 213
- voor een school met een eerste + tweede graad: 384
- voor een school met een tweede + derde graad: 291
- voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 504
- voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 300 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);
3) voordeelnorm indien het gaat om de enige school en voor zover het een school is die niet onder 4) valt:
- per onderwijsnet (gemeenschapsonderwijs, gesubsidieerd officieel onderwijs respectievelijk gesubsidieerd vrij onderwijs), en
- per zone (in het kader van de vorming van de scholengemeenschappen wordt Vlaanderen in onderwijszones ingedeeld), en
- voor wat het vrij onderwijs betreft: per erkende godsdienst of levensbeschouwing; daarbij wordt abstractie gemaakt van die vrije scholen die cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie (i.p.v. godsdienst/niet-confessionele zedenleer) organiseren en eigen leerplannen hanteren (indien een schoolbestuur binnen de zone slechts één dergelijke vrije school voor voltijds secundair onderwijs beheert, dan valt deze school ook onder de voordeelnorm):
- voor een school met enkel een eerste graad: 141
- voor een school met een eerste + tweede graad: 255
- voor een school met een tweede + derde graad: 194
- voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 335
- voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 150 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);
4) voordeelnorm indien het gaat om de enige school en voor zover het een school is, met hoofdvestigingsplaats gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad of in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km² en voor scholen met meer dan 75% internen:
- voor een school met enkel een eerste graad: 107
- voor een school met een eerste + tweede graad: 192
- voor een school met een tweede + derde graad: 146
- voor een school met een eerste + tweede + derde graad: 252
- voor een school met verpleegkunde HBO (+ eventueel één van voorgaande constructies): 150 (+ eventueel de corresponderende norm voor de onderliggende constructie);
2.3.
Administratieve procedure
De programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar bij AGODI aangevraagd door middel van het modelformulier in bijlage 2. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn. Bij die aanvraag gaat ook een aanvraag met betrekking tot de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats. Dit is nodig aangezien de vestigingsplaats(en) die de school in gebruik zal nemen onder de definitie "nieuw" vallen cfr. omzendbrief SO 42. Als de programmatie van een school zonder afsplitsing van een bestaande school betrekking heeft op een school die het schooljaar voordien niet of enkel als privé school bestond (m.a.w. nog niet erkend en ipso facto nog niet gefinancierd of gesubsidieerd), beslist de Vlaamse Regering:
1) uiterlijk 31 augustus voorafgaand aan de opstart over de voorlopige erkenning;
2) uiterlijk 31 maart van het eerste schooljaar over de definitieve erkenning vanaf het tweede schooljaar.
Deze beslissingstermijnen gelden als ordetermijnen.
3.
Overheveling van een of meer structuuronderdelen tussen scholen
Eén of meer structuuronderdelen kunnen tussen scholen per 1 september 2025 worden overgeheveld onder de volgende gezamenlijke voorwaarden:
1° alle structuuronderdelen, met uitzondering van niche-structuuronderdelen, en het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers komen voor overheveling in aanmerking;
2° de overheveling van een duaal structuuronderdeel impliceert ook de overheveling van het gelijknamige niet-duale structuuronderdeel en omgekeerd. De overheveling van een duaal structuuronderdeel impliceert ook de overheveling van het gelijknamige aanloopstructuuronderdeel;
3° de scholen behoren tot dezelfde scholengemeenschap of hetzelfde schoolbestuur;
4 de school waarnaar wordt overgeheveld, organiseert al het studiedomein of een domeinoverschrijdend aso-aanbod, naargelang van het geval, waartoe het overgehevelde structuuronderdeel behoort;
5° de school waarnaar wordt overgeheveld, mag niet tot fusie of afbouw zijn verplicht doordat de toepasbare rationalisatienorm niet is bereikt;
6° het schoolbestuur dat overhevelt, communiceert de overheveling uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de ouders en leerlingen;
7° de school die een structuuronderdeel overhevelt, kan dat structuuronderdeel niet gelijktijdig programmeren.
Voor de toepassing van de omkaderingsnormen van het personeel, de toepassing van de minimale schoolbevolkingsnormen en de vaststelling van het werkingsbudget, wordt de overheveling geacht reeds op 1 februari van het voorafgaand schooljaar te hebben plaats gevonden.
3.1.
Administratieve procedure
De overheveling wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.
Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.
4.
Programmatie van structuuronderdelen voor voltijds gewoon secundair onderwijs
4.1.
Omschrijving
Onder programmatie van een structuuronderdeel wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend structuuronderdeel, met de bedoeling dit structuuronderdeel voor financiering (gemeenschapsonderwijs) of subsidiëring (overige netten) in aanmerking te laten komen. Voor wat betreft een gelijknamig structuuronderdeel dat zich over de twee leerjaren van de tweede of de derde graad uitstrekt, hebben de woorden "niet georganiseerd" betrekking op het eerste leerjaar van die graad. Als echter, in afwijking van het voorgaande, het tweede leerjaar van een dergelijk structuuronderdeel op een andere vestigingsplaats wordt georganiseerd dan het eerste leerjaar van dat structuuronderdeel van diezelfde graad, hebben de woorden "niet georganiseerd" voor desbetreffende vestigingsplaats betrekking op het tweede leerjaar van die graad.
De programmatie van een structuuronderdeel dat zich uitstrekt over het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad resp. de derde graad, gebeurt hetzij progressief, hetzij door gelijktijdige opstart van beide leerjaren, hetzij door slechts één van beide leerjaren in te richten. Het structureel inrichten van slechts één leerjaar op een bepaalde vestigingsplaats, in het kader van het lokale schoolbeleid, is enkel mogelijk in het geval van een school met meerdere vestigingsplaatsen waarbij op globaal schoolniveau (alle vestigingsplaatsen samen genomen) beide leerjaren van een structuuronderdeel wél worden ingericht. De studiecontinuïteit van leerlingen moet immers gegarandeerd zijn.
Een structuuronderdeel/leerjaar waarin op 1 oktober (of 1 maart, in het geval een 7de leerjaar pas op 1 februari is opgestart) geen leerlingen zijn ingeschreven, kan nadien in de loop van het schooljaar niet meer worden (her)opgestart.
In een aantal gevallen is de regeling nog iets specifieker.
1) Onder programmatie van een 7de leerjaar (TSO of KSO), wordt de oprichting verstaan van de op 1 oktober en 1 maart van de twee onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend 7de leerjaar (TSO of KSO), met de bedoeling die voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen.
2) Onder programmatie van een structuuronderdeel met in de benaming de component "topsport", wordt de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de zes onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend structuuronderdeel, met de bedoeling dit structuuronderdeel voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen. Opdat de heroprichting van een structuuronderdeel (met topsport) niet als een programmatie wordt beschouwd, moet de betrokken school ten minste één sportdiscipline organiseren die eerder ook al aan die school werd toegewezen. Een school met een gepland studieaanbod van tweejarige structuuronderdelen met in de benaming "topsport" in de tweede of derde graad kan de organisatie van het voormelde structuuronderdeel beperken tot een van beide leerjaren als in het andere leerjaar uitzonderlijk geen leerlingen op de eerste lesdag van oktober van het lopende schooljaar zijn ingeschreven. Het wordt dus mogelijk gemaakt om binnen de graad slechts één leerjaar in te richten, zonder per definitie met verplichting tot uit- of afbouw van die richting of tot herprogrammatie ervan te worden verplicht.
3) De concordantie van één bestaande naar één nieuwe benaming wordt niet als programmatie beschouwd. In het kader van de progressieve modernisering worden de bestaande benamingen van structuuronderdelen (cfr. omzendbrief SO 60) verplicht omgezet naar nieuwe benamingen, de zogenaamde "concordantie". De concordantietabellen, althans voor het voltijds gewoon secundair onderwijs, gaan in bijlage 3.
Uit de tabellen blijkt dat de concordantie soms een één-op-één relatie is maar soms ook keuzemogelijkheden voorziet. Wil het schoolbestuur uit die mogelijkheden diverse keuzes maken, dan gelden vanaf de tweede keuze wel de programmatieregels.
4) In het tweede leerjaar van de eerste graad bestaat voor sommige basisopties de mogelijkheid om de overeenkomstige doelen te realiseren door middel van pakketten. Een pakket bestaat uit een of meer vakken.
Belangrijk is dat pakketten geen structuuronderdelen zijn en bijgevolg niet het voorwerp van programmatie uitmaken. AGODI vraagt het eventuele aanbod van pakketten aan een school op.
4.2.
Structuuronderdelen programmeren: algemene principes
Bij de programmatie van een structuuronderdeel moet het structuuronderdeel voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° het is in overeenstemming met de afspraken die, indien men behoort tot een scholengemeenschap, de scholengemeenschap maakt met het oog op een rationeel geordend onderwijsaanbod;
2° het heeft betrekking op een of meer vestigingsplaatsen van de school, zoals opgegeven in, naargelang van het geval de melding of de aanvraag van de programmatie van het structuuronderdeel. Programmatie geldt dus per vestigingsplaats. Deze voorwaarde geldt niet voor het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers;
3° het is niet toegelaten als het een van de volgende gevolgen heeft:
a) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer officiële scholen hetzelfde structuuronderdeel organiseren;
b) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer vrije scholen hetzelfde structuuronderdeel organiseren;
c) op dezelfde vestigingsplaats kunnen twee of meer scholen, die behoren tot dezelfde scholengemeenschap, hetzelfde structuuronderdeel organiseren;
4° als het een duaal structuuronderdeel is, heeft het betrekking op de school en het eventueel daaraan verbonden centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, ongeacht waar het duale structuuronderdeel wordt aangeboden;
5° als het een duaal structuuronderdeel is, heeft het ook betrekking op een of meer aanloopstructuuronderdelen die aansluiten bij het duale structuuronderdeel.
6° het heeft geen betrekking op pakketten in het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B;
7° het impliceert het recht om, naargelang van het geval, na de melding of na de goedkeuring van de aanvraag het structuuronderdeel te organiseren met ingang van het eerste of het tweede daaropvolgende schooljaar.
In afwijking van punt 3°, is de progressieve afbouw van een tweejarig structuuronderdeel door de ene school mogelijk als die, op dezelfde vestigingsplaats, samenvalt met de progressieve uitbouw van datzelfde structuuronderdeel door een andere school.
Als de vestigingsplaats, vermeld in 2°, een nieuwe, al dan niet bijkomende, vestigingsplaats is dan wordt, naargelang van het geval, in de melding of aanvraag van programmatie van het structuuronderdeel enkel de gemeente als vestigingsplaats opgegeven voor zover de exacte vestigingsplaats nog niet gekend of goedgekeurd is.
4.3.
Programmatienorm bij programmeren van een structuuronderdeel van leerjaren 1 tot en met 7 (duaal en niet-duaal)
Voor een structuuronderdeel dat is geprogrammeerd vanaf het schooljaar 2024-2025, of later, geldt per afzonderlijke vestigingsplaats van de school een minimumnorm die is vastgesteld op vijf regelmatige leerlingen op de eerste lesdag van oktober van het schooljaar van programmatie of het daaropvolgend schooljaar. Voor de structuuronderdelen vermeld in bijlage 9 kan de norm ook nog bereikt worden in het tweede daaropvolgende schooljaar.
De minimumnorm wordt toegepast:
- In de tweede graad en derde graad op het eerste leerjaar van de graad in kwestie.
- In het derde leerjaar van de derde graad op de eerste lesdag van oktober of op de eerste lesdag van maart, naargelang het geval, als het een structuuronderdeel is dat op semesterbasis wordt georganiseerd.
- Op de niet-duale variant, de duale variant en de aanloopvariant van een gelijknamig structuuronderdeel samen.
In de structuuronderdelen van 2B, de nieuw geprogrammeerd worden vanaf het schooljaar 2024-2025, of later, kunnen verschillende basisopties en, in voorkomend geval, pakketten, gecombineerd worden.
Voor de basisopties in het tweede leerjaar van de 1ste graad B-stroom geldt; ongeacht hoeveel combinaties de school maakt (van bestaande en nieuwe geprogrammeerde basisopties), moet de school samengeteld per vestigingsplaats voor elke nieuwe basisoptie de norm van 5 leerlingen behalen in 2B. Ze heeft hiervoor 2 kansen.
Voorbeeld:
School A programmeert in 2024-2025 de nieuwe basisopties Economie en organisatie en STEM-technieken in 2B op vestigingsplaats 1. Ze richt vanaf 2024-2025 de volgende administratieve groepen in: 2B Economie en organisatie, 2B STEM-technieken en 2B economie en organisatie - STEM-technieken.
- Om de basisoptie 2B Economie en organisatie te behouden, moet de school op 1/10/24 of 1/10/25 samengeteld, minstens 5 leerlingen hebben in de administratieve groepen 2B Economie en organisatie en 2B economie en organisatie - STEM-technieken.
- Om de basisoptie 2B STEM-technieken te behouden, moet de school op 1/10/24 of 1/10/25 samengeteld minstens 5 leerlingen hebben in de administratieve groepen 2B STEM-technieken en 2B Economie en organisatie - STEM-technieken.
Voorbeeld:
School B Biedt de basisoptie 2B Economie en organisatie aan op vestigingsplaats 2. Ze programmeert in 24-25 bijkomend de basisopties 2B STEM-technieken en 2B Maatschappij en welzijn op deze vestigingsplaats. Ze richt vanaf 2024-2025 de volgende administratieve groepen in: 2B Economie en organisatie - STEM technieken en 2B Maatschappij en welzijn - STEM-technieken.
- Om de basisoptie 2B STEM-technieken te behouden, moet de school op 1/10/2024 of 1/10/2025 samengeteld, minstens 5 leerlingen hebben in de administratieve groepen 2B Economie in organisatie – STEM-technieken en 2B Maatschappij en welzijn – STEM-technieken.
- Om de basisoptie 2B Maatschappij en welzijn te behouden, moet de school op 1/10/2024 of 1/10/2025 minstens 5 leerlingen hebben in de administratieve groep 2B Maatschappij en welzijn – STEM-technieken.
Uitzondering:
In de structuuronderdelen met in de benaming de component "topsport" is de norm niet van toepassing.
Als de minimumnorm niet wordt bereikt in het schooljaar van programmatie, en ook niet in het daaropvolgende schooljaar en voor structuuronderdelen die toeleiden naar knelpuntberoepen ook niet in het tweede daaropvolgende schooljaar, moet vanaf 1 september daaropvolgend in de betrokken vestigingsplaats:
1° in de eerste graad en het derde leerjaar van de derde graad: het structuuronderdeel worden opgeheven;
2° in de tweede graad en de derde graad (met uitzondering van het derde leerjaar van de derde graad): het structuuronderdeel geleidelijk worden opgeheven, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar.
De school kan als ze de minimumnorm niet behaalde, gedurende drie schooljaren vanaf de volledige opheffing, in geen enkele van haar vestigingsplaatsen dat structuuronderdeel opnieuw programmeren. Dat structuuronderdeel opnieuw organiseren door overheveling door een andere school kan evenmin.
Voorbeeld:
School A beslist om een structuuronderdeel (vrij programmeerbaar of na goedkeuring door de Vlaamse Regering) te programmeren in 2024-2025, en start met het inrichten van het structuuronderdeel in 2024-2025. In dit geval heeft de school, indien het gaat om een structuuronderdeel dat niet in opgenomen in bijlage 9 in 2024-2025 en in 2025-2026 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende. Als het om een structuuronderdeel gaat dat wel is opgenomen in bijlage 9 hebben ze in 2024-2025, in 2025-2026 en in 2026-2027 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
Voorbeeld:
School B beslist om een structuuronderdeel (vrij programmeerbaar of na goedkeuring door de Vlaamse Regering) te programmeren in 2024-2025, maar in 2024-2025 beslissen ze gebruik te maken van het genadejaar (en ze richten het structuuronderdeel niet in), en de school richt pas in 2025-2026 het structuuronderdeel in. In dit geval heeft de school, indien het gaat om een structuuronderdeel dat niet in opgenomen in bijlage 9 in 2025-2026 en in 2026-2027 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende. Als het om een structuuronderdeel gaat dat wel is opgenomen in bijlage 9 hebben ze in 2025-2026, in 2026-2027 en in 2027-2028 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
4.4.
Structuuronderdelen van leerjaren 1 tot en met 6 die vrij programmeerbaar zijn (duaal en niet-duaal)
4.4.1.
Structuuronderdelen
Per 1 september 2025 zijn vrij programmeerbaar:
- eerste leerjaar A
- eerste leerjaar B
- tweede leerjaar A: basisopties:
1) Economie en organisatie
2) Klassieke talen (Grieks en Latijn)
3) Maatschappij en welzijn
4) Moderne talen en wetenschappen
5) Rudolf Steinerpedagogie
6) Stem-technieken (toepassingsgericht)
7) Stem-wetenschappen (meer conceptueel)
8) Yeshiva
- tweede leerjaar B: basisopties:
1) Economie en organisatie
2) Maatschappij en welzijn
3) Opstroomoptie
4) Stem-technieken
- en niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert.
- een niet-niche domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso als de school al minstens één domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso organiseert.
- een duaal structuuronderdeel dat dezelfde naam heeft als een niet-duaal structuuronderdeel dat de school al organiseert of mag organiseren, en omgekeerd. Het voormelde geldt niet bij programmatie van een niet-duaal structuuronderdeel door een school voor voltijds secundair onderwijs als alleen het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat aan die school is verbonden, het gelijknamige duale structuuronderdeel al organiseert.
- een of meer structuuronderdelen van een of meer studiedomeinen als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) de structuuronderdelen zijn geen niche-structuuronderdelen;
b) de programmatie is beperkt tot het strikt noodzakelijke (d.w.z. programmatie van één structuuronderdeel of enkele structuuronderdelen van een of meer studiedomeinen die al ingericht worden) om in een of meer studiedomeinen een domeinschool te worden;
c) de programmatie door middel van één geïntegreerd dossier wordt ingediend.
- een domeinoverschrijdend structuuronderdeel aso op voorwaarde dat de school een domeinschool of campusschool is.
Opgelet: De begrippen "domeinschool" en "campusschool", in het kader van programmaties, treden in voege vanaf de programmaties voor 1 september 2025.
Domeinschool = een school wordt als een domeinschool beschouwd als ze in elk ingericht studiedomein van elke graad, met uitzondering van de eerste graad, ten minste één studierichting uit elke finaliteit organiseert. Wat de finaliteit doorstroom betreft komen, in de tweede en de derde graad zowel domeinoverschrijdende als domeingebonden studierichtingen in aanmerking.
Campusschool = een school die in ten minste twee studiedomeinen samen per graad, met uitzondering van de eerste graad, ten minste één studierichting uit elke finaliteit organiseert. Wat de finaliteit doorstroom betreft komen, in de tweede en de derde graad zowel domeinoverschrijdende als domeingebonden studierichtingen in aanmerking.
De bovenstaande programmatieregels gelden niet voor centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen bij programmatie van een duaal structuuronderdeel, vrije programmatie van die structuuronderdelen is daar niet mogelijk.
De bovenstaande programmatieregels m.b.t. vrije programmatie zijn ook van toepassing op de centra voor deeltijds onderwijs.
Dus een duaal structuuronderdeel dat door een centrum voor deeltijds onderwijs wordt geprogrammeerd als alleen de school van voltijds onderwijs dat aan dat het centrum voor deeltijds onderwijs is verbonden, het gelijknamige niet-duale structuuronderdeel al organiseert is ook vrij programmeerbaar.
Het geldt ook voor een niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert. In dat geval is dus een niet-niche structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die de school al organiseert in de duale versie vrij programmeerbaar in het bijhorend centrum voor deeltijds onderwijs.
En ook een niet-niche duaal structuuronderdeel van een studiedomein én onderwijsvorm die het centrum voor deeltijds onderwijs al organiseert is vrij programmeerbaar in datzelfde centrum voor deeltijds onderwijs.
4.4.2.
Administratieve procedure
De programmatie wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs.
Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.
4.5.
Structuuronderdelen van leerjaren 1 tot en met 6 die programmeerbaar zijn op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering (duaal en niet-duaal)
4.5.1.
Structuuronderdelen
Per 1 september 2025 zijn programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering:
- tweede leerjaar A: basisopties:
1) Freinetpedagogie
2) Kunst en creatie
3) Sport
4) Topsport
5) Voeding en horeca
- tweede leerjaar B: basisopties:
1) Kunst en creatie
2) Sport
3) Voeding en horeca
Bovenstaande basisopties zijn niche-basisopties, wat er op wijst dat er omwille van macrodoelmatigheid een aanbodbeperking geldt. De Vlaamse Regering houdt daar rekening mee bij haar beslissing over de programmatie.
- Alle niet-duale en duale structuuronderdelen van de tweede graad en de derde graad (behalve het derde leerjaar van de derde graad) die niet vrij programmeerbaar zijn (cf. 4.4.) zijn programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering.
4.5.2.
Administratieve procedure
De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn.
Bij die aanvraag gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.
De aanvraag moet worden gemotiveerd en houdt in elk geval rekening met alle volgende gezamenlijke criteria:
1) de eventuele beperkingen of voorwaarden (zoals frequentie, geografische inplanting ……) die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van het structuuronderdeel zijn gekoppeld;
2) de eventuele opheffing van een of meer bestaande structuuronderdelen die gelijktijdig met de programmatie doorgevoerd worden. Dit criterium komt neer op inruil, waarbij numeriek de opstart van iets nieuw wordt gecompenseerd door de stopzetting van iets anders. Er wordt niet bepaald dat die inruil binnen dezelfde school moet gebeuren; inruil over de scholen van hetzelfde schoolbestuur of van dezelfde scholengemeenschap heen kan ook acceptabel zijn;
3) de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften voor het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie, met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;
4) de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;
5) de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de school of binnen de scholengemeenschap;
6) als het structuuronderdeel een dubbele finaliteit heeft of een finaliteit arbeidsmarkt heeft:
a) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van het geprogrammeerde structuuronderdeel;
b) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;
7) de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod.
8) alleen bij duale structuuronderdelen: de afstemming binnen het overlegforum duaal leren waaronder de school of het centrum, als aanbieder, ressorteert (in bijlage 5 zijn de contactpersonen opgenomen van de verschillende overlegfora).
Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:
1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);
2) de onderwijsinspectie en AGODI.
3) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), doch enkel in geval van een structuuronderdeel met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt.
Deze adviezen moeten toelaten de onderwijskundige, juridische en, eventueel, arbeidsmarktgerichte aspecten van het programmatiedossier nader in kaart te brengen.
Met kennisname van de adviezen en rekening houdend met alle bovenstaande criteria neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing. Deze beslissingstermijn geldt als ordetermijn.
Voorbeeld:
Ter illustratie van punten 4.4 en 4.5. volgen in de onderstaande tabel enkele voorbeelden.
Te programmeren structuuronderdeel | Aanbod van de school | Te volgen procedure |
2de graad Humane wetenschappen ASO | Bevat reeds andere studierichting domeinoverschrijdend ASO | Vrije programmatie |
2de graad Toerisme TSO | Bevat nog niet het studiedomein Economie en Organisatie in TSO | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
2de graad Biotechnologische STEM-wetenschappen TSO – finaliteit doorstroom | Bevat al biotechnieken in TSO - dubbele finaliteit - uit hetzelfde studiedomein STEM in TSO | Vrije programmatie |
3de graad Maritieme technieken dek TSO (*) | Bevat reeds het studiedomein STEM in TSO | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
3de graad Horeca TSO | Bevat reeds het studiedomein Voeding en Horeca, doch enkel in BSO (en school wordt geen domeinschool door de programmatie) | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
3de graad Haarverzorging (duaal) BSO | Bevat reeds het studiedomein Maatschappij en Welzijn in BSO | Vrije programmatie |
3de graad Dier en milieu duaal BSO in CDO | CDO bevat reeds het studiedomein Land en tuinbouw in BSO | Vrije programmatie |
3de graad Afwerking bouw niet-duaal BSO in een school voor voltijds gewoon onderwijs | Bijhorend CDO heeft 3de graad Afwerking bouw duaal BSO in CDO (en school wordt geen domeinschool door de programmatie) | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
3de graad Afwerking bouw duaal BSO in CDO | Bijhorende school voor voltijds gewoon onderwijs bevat reeds het studiedomein STEM in BSO duaal/niet-duaal | Vrije programmatie |
| | |
3de graad Assistentie in wonen, zorg en welzijn duaal BSO in CDO | Bijhorende school voor voltijds gewoon onderwijs bevat reeds gelijknamig structuuronderdeel Assistentie in wonen, zorg en welzijn BSO niet-duaal | Vrije programmatie |
2de graad Biotechnieken TSO en 3de graad Biotechnologische en chemische technieken TSO (beide in 1 dossier) | Programmatie is noodzakelijk om domeinschool in STEM te worden, school heeft al structuuronderdelen STEM met arbeidsmarktfinaliteit en met doorstroomfinaliteit, maar biedt nog geen structuuronderdelen met dubbele finaliteit aan | Vrije programmatie |
2de graad Humane wetenschappen ASO | School is een campusschool, want organiseert al 2 studiedomeinen (STEM en Maatschappij en welzijn) met per graad minstens een studierichting uit elke finaliteit | Vrije programmatie |
(*): niche-structuuronderdeel
4.6.
Structuuronderdelen van het 7de leerjaar: programmatieprincipes
In tegenstelling tot de onderliggende leerjaren mag het aanbodprofiel in het 7de leerjaar van de school door programmatie niet wijzigen. Dat aanbodprofiel wordt enkel bepaald door de studiedomeinen (of domeinoverschrijdende structuuronderdelen) die de school al organiseert. Dit betekent dat de programmatie door een school van een nieuw studiedomein nooit kan aanvangen in het 7de leerjaar. Voor een nieuw studiedomein ligt de start in het eerste leerjaar van de tweede of derde graad. Vanuit het leerlingenbelang is dit logisch om, binnen eenzelfde door de leerling gekozen school, de noodzakelijke basisopleiding en studiecontinuïteit te waarborgen. Programmaties op niveau 7de leerjaar van structuuronderdelen die in de school een nieuw studiedomein doen ontstaan, zijn m.a.w. niet mogelijk. Elke dergelijke melding of aanvraag zal als onontvankelijk worden beschouwd.
Andere programmaties van 7de leerjaren, dan diegene de vermeld zijn onder 4.7.1 of 4.6.1. zijn niet mogelijk.
4.7.
Structuuronderdelen van het 7de leerjaar die vrij programmeerbaar zijn (duaal en niet-duaal)
4.7.1.
Structuuronderdelen
Per 1 september 2025 zijn vrij programmeerbaar:
- een duaal structuuronderdeel dat dezelfde naam heeft als een niet-duaal structuuronderdeel dat de school al organiseert of mag organiseren, en omgekeerd. Het voormelde geldt niet bij programmatie van een niet-duaal structuuronderdeel door een school voor voltijds secundair onderwijs als alleen het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat aan die school is verbonden, het gelijknamige duale structuuronderdeel al organiseert.
- het domeinoverschrijdend structuuronderdeel bijzondere wetenschappelijke vorming in het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs als de school al de derde graad van de doorstroomfinaliteit of de dubbele finaliteit organiseert.
- het domeinoverschrijdend structuuronderdeel in het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs en dat leidt tot een diploma dat toegang verleent tot een bacheloropleiding als de school al de derde graad van de arbeidsmarktfinaliteit organiseert.
- een niet-niche structuuronderdeel van het studiedomein kunst en creatie in het 7de leerjaar gericht op het hoger onderwijs als de school al het studiedomein kunst en creatie in de derde graad van de doorstroomfinaliteit of de dubbele finaliteit organiseert.
- een niet-niche structuuronderdeel (duaal en niet-duaal) van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 4, als de school al dat studiedomein in de derde graad van de dubbele finaliteit organiseert.
- een niet-niche structuuronderdeel (duaal en niet duaal) van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 3, als de school al dat studiedomein in de derde graad van de dubbele finaliteit of de arbeidsmarktfinaliteit organiseert.
4.7.2.
Administratieve procedure
De programmatie wordt uiterlijk 1 april van het voorafgaand schooljaar aan AGODI gemeld door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs. De programmatie wordt uiterlijk op 30 september van het lopende schooljaar gemeld als het een 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt betreft dat van start gaat op 1 februari daaropvolgend.
Bij die melding gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.
4.8.
Structuuronderdelen van het 7de leerjaar die programmeerbaar zijn op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering (duaal en niet-duaal)
4.8.1.
Structuuronderdelen
Per 1 september 2025 zijn programmeerbaar mits goedkeuring door de Vlaamse Regering:
- een niche structuuronderdeel van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 4, als de school al dat studiedomein in de derde graad van de dubbele finaliteit organiseert;
- een niche structuuronderdeel van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 3, als de school al dat studiedomein in de derde graad van de dubbele finaliteit of de arbeidsmarktfinaliteit organiseert.
4.8.2.
Administratieve procedure
De programmatie wordt bij AGODI aangevraagd door middel van een digitaal formulier in Mijn Onderwijs, uiterlijk 30 november van het voorafgaand schooljaar. Deze indieningstermijn geldt als vervaltermijn.
Bij die aanvraag gaan het protocol van de personeelsonderhandelingen en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, het uittreksel van het PV-scholengemeenschap.
De aanvraag moet worden gemotiveerd en houdt in elk geval rekening met alle volgende gezamenlijke criteria:
1) de eventuele beperkingen of voorwaarden (zoals frequentie, geografische inplanting ……) die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van het structuuronderdeel zijn gekoppeld;
2) de eventuele opheffing van een of meer bestaande structuuronderdelen die gelijktijdig met de programmatie doorgevoerd worden. Dit criterium komt neer op inruil, waarbij numeriek de opstart van iets nieuw wordt gecompenseerd door de stopzetting van iets anders. Er wordt niet bepaald dat die inruil binnen dezelfde school moet gebeuren; inruil over de scholen van hetzelfde schoolbestuur of van dezelfde scholengemeenschap heen kan ook acceptabel zijn;
3) de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften voor het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie, met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;
4) de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;
5) de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de school of binnen de scholengemeenschap;
6) als het structuuronderdeel een dubbele finaliteit heeft of een finaliteit arbeidsmarkt heeft:
a) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van het geprogrammeerde structuuronderdeel;
b) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;
7) de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod.
8) alleen bij duale structuuronderdelen: de afstemming binnen het overlegforum duaal leren waaronder de school of het centrum, als aanbieder, ressorteert (in bijlage 5 zijn de contactpersonen opgenomen van de verschillende overlegfora).
Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het advies in van:
1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);
2) de onderwijsinspectie en AGODI.
3) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), doch enkel in geval van een structuuronderdeel met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt.
Deze adviezen moeten toelaten de onderwijskundige, juridische en, eventueel, arbeidsmarktgerichte aspecten van het programmatiedossier nader in kaart te brengen.
Met kennisname van de adviezen en rekening houdend met alle bovenstaande criteria neemt de Vlaamse Regering uiterlijk 31 maart van het voorafgaand schooljaar een beslissing en uiterlijk op 15 december van het lopende schooljaar als het een 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt betreft dat van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Deze beslissingstermijn geldt als ordetermijn.
Voorbeeld:
Ter illustratie van punten 4.6 en 4.7. volgen in de onderstaande tabel enkele voorbeelden.
Te programmeren structuuronderdeel | Aanbod van de school | Te volgen procedure |
Bijzondere wetenschappelijke vorming na structuuronderdeel met dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit (onderwijskwalificatie 4) | School bevat reeds Applicatie- en databeheer TSO (dubbele finaliteit) in de 3de graad | Vrije programmatie |
Voorbereidend jaar op hoger onderwijs na structuuronderdeel met arbeidsmarktfinaliteit (onderwijskwalificatie 3) | CDO horende bij de school bevat reeds Assistentie in wonen, zorg en welzijn (BSO) (duaal) (arbeidsmarktfinaliteit) in de 3de graad | Vrije programmatie |
Bijzondere beeldende vorming na structuuronderdeel met dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit (onderwijskwalificatie 4) | School bevat reeds Architecturale vorming (KSO) (doorstroomfinaliteit) in de 3de graad | Vrije programmatie |
Chemische procestechnieken (Niet-niche structuuronderdeel (niet-duaal) van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 4) | School bevat reeds het studiedomein STEM dubbele finaliteit nl. 3de graad Biotechnologische en chemische technieken (TSO) | Vrije programmatie |
Grafimedia voorbereider – assistent vormgever in de printmedia (*) (Niche-structuuronderdeel (niet-duaal) van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 4) | School bevat reeds het studiedomein STEM dubbele finaliteit nl. 3de graad grafimedia (TSO) | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
Logistiek assistent magazijn duaal (Niet-niche structuuronderdeel duaal van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 3) | School bevat reeds het studiedomein economie en organisatie arbeidsmarktfinaliteit nl. 3de graad Logistiek (BSO) | Vrije programmatie |
Integrale veiligheid (*) Niche-structuuronderdeel niet-duaal van een studiedomein in het 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt na behaalde onderwijskwalificatie niveau 3 | School bevat reeds het studiedomein maatschappij en welzijn dubbele finaliteit nl. 3de graad Defensie en veiligheid (TSO) | Programmatie na goedkeuring Vlaamse Regering |
Tuinaanlegger-groenbeheerder duaal in CDO | Bijhorende school voor voltijds gewoon onderwijs bevat reeds gelijknamig structuuronderdeel Tuinaanlegger-groenbeheerder niet-duaal | Vrije programmatie |
(*): niche-structuuronderdeel
4.9.
Programmatie van het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers
De programmatie van het structuuronderdeel "onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers" kan gans het schooljaar door aan AGODI worden aangevraagd door middel van het modelformulier in bijlage 6.
Bijzonder is dat de programmatie uitgaat:
1) hetzij "namens de scholengemeenschap" van een bepaald schoolbestuur (van de school die als contactschool geldt). De aanvraag heeft dus geen betrekking op een individueel schoolbestuur. In het geval van toelating tot programmatie wordt op het niveau van de scholengemeenschap zelf bepaald in welke scholen van die scholengemeenschap onthaalonderwijs wordt ingericht. Ook een herschikking van dat aanbod is toegelaten;
2) hetzij van een schoolbestuur voor een school die niet tot een scholengemeenschap behoort.
Over de aanvraag wint de Vlaamse Regering het spoedadvies (binnen 10 werkdagen) in van:
1) de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR);
2) de onderwijsinspectie en AGODI.
Met kennisname van de adviezen neemt de Vlaamse Regering een beslissing uiterlijk twee maanden na de ingediende aanvraag. Die beslissing is gebaseerd op de verwachte instroom van anderstalige nieuwkomers versus het al dan niet behoeften dekkend bestaande aanbod van onthaalonderwijs. Bij gunstige beslissing bepaalt de Vlaamse Regering tevens vanaf welk tijdstip het onthaaljaar kan worden opgericht.
5.
Programmatie van een structuuronderdeel in een overmachtssituatie
Als de programmatie het rechtstreeks gevolg is van een manifeste overmachtssituatie (brand, overstroming, afgekeurd worden van installaties, e.d.m.) die, omwille van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, de ingebruikname van een andere vestigingsplaats noodzakelijk maken, kan de Vlaamse Regering afwijken van de aanvraag- en goedkeuringstermijnen die in de rest van deze omzendbrief vermeld worden.
In dat geval gelden de aanvraag- en goedkeuringstermijnen, vermeld in de bovenstaande punten niet. Dit gaat zowel over de aanvraagtermijnen (30 november of 30 september), de meldingstermijnen (1 april of 30 september) als de beslissingstermijnen (31 maart of 15 februari).
Maar er moet dus wel een aanvraag en goedkeuring gebeuren voor niet-vrij programmeerbare structuuronderdelen en een melding bij AGODI gebeuren voor vrij programmeerbare structuuronderdelen.
Daarenboven:
1° blijft de programmatie van een niet-vrij programmeerbaar structuuronderdeel afhankelijk van een goedkeuringsbeslissing van de Vlaamse Regering;
2° kan deze programmatie enkel betrekking hebben op structuuronderdelen die de school al inricht of mag inrichten en die door de overmachtssituatie zijn gevat;
3° is de programmatienorm van 5 leerlingen, vermeld in punt 4.3, niet van toepassing.
6.
Programmatie van opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs
6.1.
Omschrijving
Het schooljaar 2024-2025 is het laatste schooljaar dat er nog leerlingen kunnen ingeschreven zijn in leren en werken. In dat schooljaar zullen er geen programmatieaanvragen meer ingediend kunnen worden voor bijkomend aanbod in leren en werken. Immers, een programmatieaanvraag wordt telkens ingediend met het oog op de opstart van nieuw aanbod in het daaropvolgende schooljaar. Vanaf het schooljaar 2025-2026 is de inkanteling van leren en werken in duaal leren volledig. Om die reden wordt de programmatieprocedure uit het stelsel leren en werken geschrapt vanaf 1 september 2024.
CDO’s kunnen wel nog beroep kunnen doen op de programmatieprocedure om een of meerdere bijkomende duale structuuronderdelen te programmeren, onder dezelfde voorwaarden zoals vermeld in deze omzendbrief.
Voor Syntra geldt het volgende: centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen moeten bij programmatie van een of meerdere duale structuuronderdelen, altijd de procedure voor structuuronderdelen met goedkeuring van de Vlaamse Regering volgen. Vrije programmatie van structuuronderdelen is daar niet mogelijk.
7.
Bijlagen