1.
Inleiding
De taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is een afdeling in een school voor het gewoon basisonderwijs waar leerlingen les in Nederlands en in Vlaamse Gebarentaal volgen. De taalafdeling heeft als doel Vlaamse Gebarentaal een volwaardige plaats binnen het gewoon onderwijs te geven. Vlaamse Gebarentaal is een erkende taal in de Vlaamse Gemeenschap. Voorheen was er echter geen mogelijkheid voor dove kinderen om onderwijs te volgen in het Nederlands én de Vlaamse Gebarentaal (VGT) in het gewoon basisonderwijs.
Het aanbod van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal richt zich in de eerste plaats op dove en slechthorende leerlingen, maar ook horende leerlingen kunnen zich inschrijven (zie punt 8).
Een school die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal opricht, zal dus een taalafdeling hebben waar er les wordt gegeven in en over Nederlands en Vlaamse Gebarentaal, maar zal ook een ‘eentalige’ afdeling hebben waar in het Nederlands les wordt gegeven.
2.
Oprichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
2.1.
Oprichtingsdossier
Een schoolbestuur moet een oprichtingsdossier bij de Vlaamse Regering indienen en goedgekeurd krijgen om een taalafdeling Nederlands-Vlaams Gebarentaal te kunnen oprichten. (zie bijlage 1 bij deze omzendbrief).
Het schoolbestuur kan enkel een oprichtingsdossier indienen na overleg binnen de schoolraad en na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité. Dit oprichtingsdossier bevat, naast de bewijsstukken m.b.t. deze soorten overleg of onderhandeling, volgende zaken:
- een omgevingsanalyse die de leefbaarheid van voorstel motiveert. Bij de voormelde omgevingsanalyse wordt, waar dit voor de betrokken schoolpopulatie relevant is, de link met eventuele aangepaste begeleidingsmogelijkheden, met inbegrip van schoolexterne begeleidingsmogelijkheden, expliciet behandeld
- de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen op het gebied van toegankelijkheid en hulpmiddelen nodig voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
- de reeds bestaande expertise of de inspanningen rond professionalisering met betrekking tot de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
Het schoolbestuur stuurt uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag met het oprichtingsdossier naar AGODI, die de aanvraag voor administratief-technisch en inhoudelijk advies aan de Vlaamse Onderwijsraad, de onderwijsinspectie en aan de adviescommissie Vlaamse Gebarentaal bezorgen.
Een schoolbestuur kan na goedkeuring door de Vlaamse Regering beslissen om de oprichting met een jaar uit te stellen. Als een schoolbestuur bijvoorbeeld in het schooljaar 2024-2025 de goedkeuring krijgt om de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal op te richten in het schooljaar 2025-2026, dan kan het schoolbestuur ervoor kiezen om de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal pas in 2026-2027 op te richten.
Een schoolbestuur kan zonder dat het een oprichtingsdossier hoeft in te dienen of de goedkeuring van de regering nodig heeft, de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal opnieuw organiseren in een school die maximaal twee schooljaren geleden voor het laatst de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal heeft ingericht.
2.2.
Programmatie en rationalisatienormen
2.2.1.
Herstructurering
De programmatie van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is een herstructurering. Door de herstructurering moet de volledige school en haar structuuronderdelen op de eerste schooldag van oktober aan de rationalisatienormen voldoen in het eerste jaar van de oprichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
Leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal tellen ook mee voor de programmatie- en rationalisatienorm van de school.
Voor de rationalisatienorm op schoolniveau is de teldag terug de eerste schooldag van februari vanaf het schooljaar na het schooljaar van de oprichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
2.2.2.
Teldag
Voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal wordt er in de volgende twee bestaansjaren na het eerste bestaansjaar geteld op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar en geldt de programmatienorm.
Na de programmatienorm moeten scholen voldoen aan de rationalisatienorm voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. De teldag voor de rationalisatienorm is de eerste schooldag van februari tenzij bij een herstructurering van de school en de volledige school op 1 oktober telt.
2.2.3.
Programmatienorm
De programmatienorm voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is 6 als de school de eerste school binnen de groep is die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal opricht.
Met groep wordt de indeling van de scholen bedoeld naargelang ze behoren tot het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs, het gesubsidieerd vrij onderwijs naargelang de erkende godsdiensten of het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs.
Als de school niet de eerste is binnen de groep die een taalafdeling opricht, is de norm 18. Deze norm moet behaald worden in de eerste drie bestaansjaren van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
2.2.4.
Rationalisatienorm
De rationalisatienorm voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is 6 als de school de eerste school binnen de groep was die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal opricht (ook al komen er nadien scholen bij). Als de school niet de eerste is binnen de groep die een taalafdeling opricht, is de norm 12. Deze norm moet behaald worden vanaf het vierde bestaansjaar van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
Het is mogelijk dat een school eerst een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal inricht en de eerste is in zijn groep, er vervolgens mee stopt en ook niet binnen de twee jaar opnieuw een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal organiseert zonder dat er een oprichtingsdossier moet worden ingediend. Als er dan een andere school van dezelfde groep een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal heeft opgericht, is de nieuwe school de eerste in de groep die de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal organiseert.
2.2.5.
Genadejaar
Als de taalafdeling Nederlands-Vlaamse gebarentaal op een teldag niet voldoet aan de rationalisatienorm dan kan de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal blijven bestaan als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
1° de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen;
2° elke vestigingsplaats en elk niveau van de school voldeden aan de voor hen geldende rationalisatienormen. Als de school herstructureert, wordt er enkel gekeken naar de niveaus en vestigingsplaatsen die tijdens het lopende schooljaar nog deel uitmaken van de school;
3° de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal voldeed de vorige teldag of de daar aan voorafgaande teldag aan haar rationalisatienormen
De vorige teldag is voor scholen die, omwille van een herstructurering, tellen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar steeds de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. De daar aan voorafgaande teldag is dan ofwel de eerste schooldag van oktober die daar aan voorafgaat ofwel de eerste schooldag van februari van het daar aan voorafgaande schooljaar, naargelang of er in dat schooljaar ook nog een herstructurering met teldag in oktober plaatsvond of niet.
Zie ook: omzendbrief BaO/97/10
2.3.
Geleidelijke opbouw van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
Scholen die de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal organiseren, organiseren die taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het kleuteronderwijs en in het lager onderwijs.
De taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal wordt in het kleuteronderwijs volledig georganiseerd vanaf het derde bestaansjaar van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
De taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal wordt in het lager onderwijs volledig georganiseerd vanaf het zesde bestaansjaar van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het lager onderwijs. Een schoolbestuur kan ervoor kiezen om het lager onderwijs in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal pas te organiseren nadat de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal volledig is georganiseerd in het kleuteronderwijs.
3.
Aanvullende lestijden
Leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal tellen mee met de andere leerlingen van de school voor de berekening van de basisomkadering en de (andere) aanvullende lestijden en omkadering Meer info zie: omzendbrief BaO/2005/09
Daarnaast kan de school ook aanvullende lestijden krijgen voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal voor leerlingen die als regelmatige leerling zijn ingeschreven in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het kleuter- en het lager onderwijs. Het doel van de aanvullende lestijden is garanderen dat er 1 leerkracht in het kleuteronderwijs en drie leerkrachten in het lager onderwijs kunnen worden aangesteld .
3.1.
Berekening kleuteronderwijs
Het aantal aanvullende lestijden wordt voor het kleuteronderwijs als volgt berekend:
26 -(1,3 x L), waarbij L het aantal leerlingen is dat als regelmatige leerling ingeschreven is in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het kleuteronderwijs van de school.
Als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier wordt er naar boven afgerond. Als het eerste cijfer na de komma gelijk is of lager dan vier, wordt er naar beneden afgerond.
Bijvoorbeeld Als er 4 leerlingen zijn ingeschreven in het kleuteronderwijs van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal worden er 21 lestijden toegekend (26 – 5,2 = 20,8. De 0,8 wordt naar boven afgerond).
Als er geen leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het kleuteronderwijs zijn ingeschreven, worden er geen lestijden toegekend. Er kan nooit een negatief aantal aanvullende lestijden worden toegekend.
3.2.
Berekening lager onderwijs
Scholen delen de regelmatige leerlingen die ingeschreven zijn in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het lager onderwijs van de school in, in maximaal drie leerlingengroepen.
Een leerlingengroep is een aantal leerlingen dat samen voor een bepaalde periode eenzelfde opvoedings- of onderwijsactiviteit volgt.
Het aantal aanvullende lestijden wordt per leerlingengroep als volgt berekend: 26 – (1,3 x L), waarbij L het aantal leerlingen is dat ingedeeld is in de leerlingengroep in kwestie.
Als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier wordt er naar boven afgerond. Als het eerste cijfer na de komma gelijk is of lager dan vier, wordt er naar beneden afgerond.
Bijvoorbeeld. Als er 6 leerlingen zijn ingedeeld in een leerlingengroep van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het lager onderwijs, worden er 18 lestijden toegekend (26 – 7,8 = 18,2. De 0,2 wordt naar beneden afgerond).
Als er geen leerlingen zijn er ingedeeld in een leerlingengroep van het lager onderwijs in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal zijn ingeschreven, worden er geen lestijden toegekend. Er kan nooit een negatief aantal aanvullende lestijden worden toegekend.
4.
Bijkomend werkingsbudget
Elk schooljaar wordt er een bijkomend werkingsbudget toegekend aan de scholen van 316,15 euro per leerling die is ingeschreven in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Het bijkomende werkingsbudget dat wordt ontvangen, wordt ingezet voor de organisatie van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal Dit bedrag wordt geïndexeerd.
Dit komt bovenop het reguliere werkingsbudget in het basisonderwijs, zoals opgenomen in omzendbrief BaO/98/5
5.
Teldag voor aanvullende lestijden en bijkomend werkingsbudget
De teldag voor de aanvullende lestijden en het bijkomend werkingsbudget van de taalafdeling is in de eerste drie bestaansjaren van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Daarna is de teldag de eerste schooldag van februari van het voorafgaande schooljaar, tenzij de volledige school hertelt op 1 oktober van het lopende schooljaar. Dan is de teldag 1 oktober van het lopende schooljaar.
De oprichting van een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal houdt in dat er sprake is van een herstructurering. Een school die herstructureert heeft gedurende één schooljaar de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar als teldag voor zijn omkadering en werkingsbudget. De volledige school zal dus éénmaal als teldag de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar hebben bij de oprichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
6.
Onderwijsaanbod
In de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal komen er twee bijkomende leergebieden aan bod, met name het leergebied Vlaamse Gebarentaal en het leergebied dovencultuur.
In de taalafdeling Nederlands-VGT moeten de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs nagestreefd worden en de eindtermen van het gewoon lager onderwijs bereikt worden. Bijkomend krijgen een aantal ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs type 7, met betrekking tot Communicatie en taal: Vlaamse Gebarentaal, en met betrekking tot Wereldoriëntatie: dovencultuur het statuut van eindtermen in het lager onderwijs in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. De volledige lijst met bijkomende eindtermen is opgenomen in bijlage 2 van deze omzendbrief.
Een klassenraad kan leerlingen die doof of slechthorend zijn, vrijstellen van bepaalde ontwikkelingsdoelen van het gewoon kleuteronderwijs en bepaalde eindtermen van het gewoon lager onderwijs. Het gaat hier over ontwikkelingsdoelen en eindtermen die bijvoorbeeld betrekking hebben op Nederlands Luisteren of Frans Luisteren etc. Om van ontwikkelingsdoelen en eindtermen te kunnen afwijken, is instemming van de ouders nodig.
De klassenraad neemt deze ontwikkelingsdoelen en eindtermen op in een afsprakenkader. Het afsprakenkader wordt tot één schooljaar nadat de leerling voor het laatst ingeschreven was in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal bewaard. Het afsprakenkader kan ter verificatie worden voorgelegd.
De volledige lijst van ontwikkelingsdoelen en eindtermen waarover de klassenraad kan beslissen, is opgenomen in bijlage 3 van deze omzendbrief.
7.
Toelatingsvoorwaarden en taalscreening bij begin van de leerplicht
7.1.
Taalscreening bij begin van de leerplicht
Bij dove en slechthorende leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal moet er geen taalscreening (KOALA-test) worden afgenomen. Zij moeten geen taalintegratietraject volgen. Een school kan er wel voor kiezen om bij deze leerlingen de taalscreening af te nemen.
Scholen zijn wel verplicht om de taalscreening af te nemen bij horende leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Het is dus mogelijk dat deze leerlingen een taalintegratietraject zullen moeten volgen.
7.2.
Toelatingsvoorwaarden
Er gelden geen bijzondere toelatingsvoorwaarden voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Ook horende kinderen kunnen dus starten in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
De algemene toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs blijven wel gelden. Voor meer info zie: omzendbrief BaO/2001/10
Enkel voor dove of slechthorende kinderen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is opgenomen dat de klassenraad bij hen geen rekening moet houden met de beheersing van het Nederlands bij haar advies (klassenraad kleuteronderwijs) of beslissing (klassenraad lager onderwijs). De klassenraad kan er voor kiezen om wel rekening te houden met de beheersing van het Nederlands bij die dove of slechthorende kinderen, maar is daartoe niet verplicht. Er geldt ook geen verplichting om een taalintegratietraject op te zetten.
Voor horende leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal moet er wel verplicht rekening worden gehouden met de beheersing van het Nederlands.
8.
Inschrijvingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
Voor de inschrijvingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal worden de algemene principes van het inschrijvingsrecht in het gewoon basisonderwijs gevolgd. Dit hoofdstuk moet dus samen gelezen worden met de omzendbrief inschrijvingsrecht gewoon basisonderwijs. Hier wordt er ingegaan op de specificiteit van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
8.1.
Overstap zittende leerlingen
Leerlingen die al schoollopen in een school die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal opricht, kunnen instappen in de taalafdeling in het eerste schooljaar dat het mogelijk is om in te stappen in de taalafdeling voor die leerling.
Bijvoorbeeld: een school start met de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het eerste kleuter en in het eerste leerjaar in het schooljaar 2024-2025. Een leerling die in het eerste jaar van de opstart (in het schooljaar 2024-2025) in het derde kleuter zit, kan dus niet in het eerste jaar instappen, maar kan wel in het tweede jaar (in het schooljaar 2025-2026) instappen.
De ouders kunnen deze overstap melden vanaf de indiening van het oprichtingsdossier tot aan de start van de aanmeldingen of inschrijvingen van de voorrangsgroepen of tot aan de start van de aanmeldingen als er geen aparte aanmeldings- of inschrijvingsperiode is voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. De school deelt dus mee aan de ouders dat er een oprichtingsdossier is ingediend.
Als het oprichtingsdossier niet wordt goedgekeurd of als de school beslist om pas het volgende schooljaar te starten met de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal is de beslissing van de ouders zonder gevolg. De leerling blijft ingeschreven in de school.
8.2.
Gegarandeerde schoolloopbaan
De school registreert of een leerling is ingeschreven in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. De inschrijving van een leerling in een school geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan (=gegarandeerde schoolloopbaan) in die school en geldt over de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal en buiten de taalafdeling heen. Een leerling die van of naar de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal verhuist, wordt – als er nog een vrije plaats is op het moment van de overstap – beschouwd als een zittende leerling.
Als een veranderen van de taalafdeling naar de ‘eentalige’ afdeling noodzakelijk is om de voortgang van het leerproces te garanderen, dan heeft de leerling het recht om zijn schoolloopbaan verder te zetten in de ‘eentalige’ afdeling.
Alleen in een situatie die niet onder punt 8.1 valt, waarbij een verandering niet noodzakelijk is voor de voortgang van het leerproces en waarbij de capaciteit overschreden wordt, moet de inschrijving geweigerd worden. De school neemt dan de leerling als geweigerde leerling op in het inschrijvingsregister en geeft een weigeringsdocument.
Voor de algemene principes over de verworven inschrijving zie: omzendbrief BaO/2022/02
8.3.
Bewijs van doof of slechthorendheid opvragen
De school vraagt ten laatste bij de inschrijving van elke leerling in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal of de leerling doof of slechthorend is. De school kan dit bewijs ook al opvragen bij de aanmeldingen om de voorrang te controleren.
Het bewijs dat de leerling doof of slechthorend is, wordt geleverd via een medisch attest. De school is verwerkingsverantwoordelijke en bewaart het medisch attest tot één schooljaar nadat de leerling voor het laatst ingeschreven was in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Het medisch attest kan ter verificatie worden voorgelegd aan AGODI.
8.4.
Zelfde principes inschrijvingsrecht gewoon basisonderwijs
Voor de inschrijvingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal gelden dezelfde algemene principes voor de inschrijvingen van het gewoon basisonderwijs (keuze aanmelden of niet, standaarddossier, tijdslijn, rechtsbescherming, etc.). Zie: omzendbrief BaO/2022/02
Er zijn wel een aantal aanvullingen en afwijkingen met name:
- In aanvulling op punt 2.1.3. registreert de school of een leerling is ingeschreven in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
- In aanvulling op punt 3 van de omzendbrief inschrijvingsrecht moet een school voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal apart bepalen of ze wil weigeren op vlak van capaciteit of niet.
- In aanvulling op punt 5 bepaalt een school apart een capaciteit voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
- In aanvulling op punt 5.1.1. kan een school ervoor kiezen om apart aan te melden voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal zijn scholen dus niet verplicht om gezamenlijk met de andere scholen van de gemeente of het LOP aan te melden. Voor de aanmeldingen en inschrijvingen buiten de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal, moet de school wel mee gezamenlijk aanmelden.
- In aanvulling op punt 5 en op 5.1.1. is een school niet verplicht om voor de taalafdeling gezamenlijk met de andere aanmeldende scholen in het LOP of in de gemeente aan te melden.
- In afwijking van punt 5.3.2 moet een capaciteitsverhoging van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal niet goedgekeurd worden door het LOP, maar het schoolbestuur deelt de capaciteitsverhoging mee aan het LOP.
- De voorrangsregels zijn verschillend (zie punt 8.5)
- In aanvulling op punt 5.7. wordt een leerling apart gerangschikt en toegewezen binnen de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
- Dezelfde weigeringsgronden blijven van toepassing (dus ook de bepalingen van de inschrijvingen onder ontbindende voorwaarden van leerlingen met een IAC-verslag).
8.5.
Voorrangen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
Er wordt een aparte capaciteit bepaald voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Binnen die capaciteit wordt er voorrang gegeven aan bepaalde voorrangsgroepen. De voorrangsgroepen worden geordend in een bepaalde volgorde waarvan niet kan worden afgeweken. In de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal wordt er enkel verplicht voorrang verleend aan leerlingen van dezelfde leefentiteit, kinderen van personeel en leerlingen die doof of slechthorend zijn.
Er is geen voorrangsgroep van de ondervertegenwoordigde groep mogelijk voor inschrijvingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. In Brussel is er ook geen voorrangsgroep voor Nederlandstaligen (=leerlingen met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is) mogelijk voor inschrijvingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal.
Na de voorrangsgroepen komen de overige leerlingen (de horende leerlingen die niet aan een andere voorrangsgroep voldoen) aan bod. Aangezien er gekozen is om te weigeren op basis van capaciteit, wordt er voor die leerlingen dus alleszins aangemeld en geordend volgens de ordeningscriteria.
8.5.1.
Leerlingen van dezelfde leefentiteit (broers en zussen)
Leerlingen van dezelfde leefentiteit moeten ook naar dezelfde school kunnen gaan, daarom krijgen ze voorrang. Zie: omzendbrief BaO/2022/02 over deze voorrangsgroep.
8.5.2.
Kinderen van personeel
Na de leerlingen van dezelfde leefentiteit en gelijktijdig met de kinderen die doof of slechthorend zijn, hebben kinderen van personeelsleden voorrang. Zie: omzendbrief BaO/2022/02 over deze voorrangsgroep.
8.5.3.
Kinderen die doof of slechthorend zijn
Na de leerlingen van dezelfde leefentiteit en gelijktijdig met de kinderen van personeel geeft een schoolbestuur voorrang aan kinderen die doof of slechthorend zijn. Doof of slechthorend zijn, wordt aangetoond met een medisch attest.
8.5.4.
Niet weigeren op basis van capaciteit binnen de voorrangsgroepen
Een schoolbestuur dat besliste geen leerlingen uit de voorrangsgroepen te weigeren, schrijft de leerlingen uit de drie voorrangsgroepen (de leerlingen van dezelfde leefentiteit, kinderen van personeel en kinderen die doof of slechthorend zijn) in chronologische volgorde in en kan deze leerlingen tijdens de voorrangsperiode, vermeld in het eerste lid, niet weigeren op basis van bereikte capaciteit.
8.5.5.
Weigeren op basis van capaciteit binnen de voorrangsgroepen
Een schoolbestuur dat besliste leerlingen uit de voorrangsgroepen te kunnen weigeren op basis van capaciteit ordent de leerlingen uit de voorrangsgroepen in deze volgorde:
- Eerst de leerlingen die behoren tot zowel de voorrangsgroep dezelfde leefentiteit en de voorrangsgroep kinderen van personeel of de voorrang van dove en slechthorende leerlingen;
- Dan, de leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep leerlingen van dezelfde leefentiteit;
- Als laatste de leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep kinderen van personeel, gelijktijdig met de leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep van de dove en slechthorende leerlingen.
Indien de vooraf bepaalde capaciteit reeds bereikt wordt binnen één van de leerlingengroepen vermeld hierboven, dan worden de leerlingen binnen die leerlingengroep geordend volgens het ordeningscriterium of combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen als onderschreven in het standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier (zie punt 8.5.6).
8.5.6.
Ordenen van de aangemelde leerlingen
De aangemelde leerlingen worden als volgt geordend:
- eerst de leerlingen die zowel behoren tot de voorrangsgroep van dezelfde leefentiteit (zie 8.5.1.) en tot een van de voorrangsgroepen van kinderen van personeel of dove en slechthorende leerlingen (zie 8.5.2. en 9-8.5.3)
- dan de leerlingen van dezelfde leefentiteit (zie 8.5.1.);
- dan de kinderen van personeelsleden gelijktijdig met de dove en slechthorende leerlingen (zie 8.5.2. en 8.5.3.);
- dan de overige leerlingen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria:
- afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
- afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
- toeval. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met minstens het ordeningscriterium afstand van domicilieadres, het ordeningscriterium afstand van werkadres of het ordeningscriterium keuze.
- de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders of de leerling. Dit ordeningscriterium mag enkel gekozen worden in combinatie met minstens het ordeningscriterium afstand van domicilieadres, het ordeningscriterium afstand van werkadres of het ordeningscriterium toeval.
Indien de vooraf bepaalde capaciteit reeds bereikt wordt binnen één van de leerlingengroepen vermeld hierboven, dan worden de leerlingen binnen die leerlingengroep geordend volgens het ordeningscriterium of combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen als onderschreven in het standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier.
9.
Vlaamse Gebarentaal aan de ‘eentalige’ klassen
In scholen waar ook de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal wordt georganiseerd, kan aan leerlingen die niet in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal zijn ingeschreven, al facultatief vanaf het kleuteronderwijs Vlaamse Gebarentaal worden aangeboden.
In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, de randgemeenten en de taalgrensgemeenten kan Vlaamse Gebarentaal, buiten de taalafdeling Vlaamse Gebarentaal, slechts worden aangeboden als het leergebied Frans al wordt aangeboden.
10.
Terugkeer naar het ‘eentalig’ basisonderwijs
Voor de leerlingen ingeschreven in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal die niet in afdoende mate de eindtermen voor de Vlaamse Gebarentaal en dovencultuur kunnen bereiken, kan de klassenraad beslissen om de inschrijving in de taalafdeling om te zetten in een inschrijving buiten de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. De ouders moeten instemmen met deze beslissing.
Het schoolbestuur vermeldt deze mogelijkheid van terugkeer en de procedure om de inschrijving om te zetten in het schoolreglement.
Leerlingen hebben een gegarandeerde schoolloopbaan bij verandering van of naar de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal (zie punt 8.1).
11.
Getuigschrift basisonderwijs
Leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal kunnen het getuigschrift basisonderwijs krijgen op dezelfde wijze als leerlingen in het ‘eentalig’ gewoon basisonderwijs. Leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal krijgen wel bijkomend een studiebewijssupplement Vlaamse Gebarentaal en dovencultuur bij het getuigschrift basisonderwijs. Het model van dit studiebewijssupplement is terug te vinden in bijlage 4 van deze omzendbrief.
Meer info over het getuigschrift basisonderwijs zie: omzendbrief BaO/98/11
12.
Optreden als examenschool
Elke school die de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal organiseert, treedt op als examencommissie voor de leerlingen die doof of slechthorend zijn en die het getuigschrift basisonderwijs willen behalen op basis van het curriculum van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal. Deze leerlingen kunnen een afwijking krijgen op de eindtermen vermeld in punt 6.
13.
Tolken Vlaamse Gebarentaal-Nederlands
In de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal hebben kinderen die normaal recht hebben op tolkondersteuning gefinancierd door de cel Speciale Onderwijsleermiddelen, nog recht op 20% van het maximaal aantal tolkuren die ze normaal kunnen verkrijgen voor het niveau basisonderwijs.
Meer info over tolkondersteuning vindt u terug in de omzendbrief NO/2009/02
14.
Personeelsformatie
14.1.
Omkadering
Alle informatie over de aan te wenden omkadering vindt u terug in de omzendbrief BaO/2005/09
14.2.
De ambten
Een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal kan betrekkingen inrichten in de ambten van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
Beide ambten behoren tot de personeelscategorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel.
Opgelet, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal is niet hetzelfde ambt als kleuteronderwijzer en onderwijzer Vlaamse Gebarentaal is ook niet hetzelfde ambt als onderwijzer. Voor de taalafdeling worden twee nieuwe, aparte ambten gecreëerd.
14.3.
De bekwaamheidsbewijzen
Voor de ambten van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en onderwijzer Vlaamse Gebarentaal is bepaald welke bekwaamheidsbewijzen gelden.
Het uitgangspunt is dat de bekwaamheidsbewijzen dezelfde zijn als die voor respectievelijk de kleuteronderwijzer en onderwijzer in het gewoon basisonderwijs met het verschil dat van de kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en onderwijzer Vlaamse Gebarentaal nog een bijkomend bewijs van kennis van de Vlaamse Gebarentaal vereist wordt (het “bewijs VGT”).
Dat bewijs VGT kan op basis van een van de volgende diploma’s of getuigschriften aangetoond worden:
- een diploma van graduaat in de tolk Vlaamse Gebarentaal;
- een diploma van master in het tolken met Vlaamse Gebarentaal als derde taal;
- een diploma van postgraduaat tolken Vlaamse Gebarentaal;
- een diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (Nederlands) gebarentaal;
- een diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Nederlands doventolk;
- een certificaat Vlaamse gebarentaal richtgraad 2;
- een GVSO groep 1 gebarentaal;
- een diploma van HOKT tolk voor doven;
- een diploma van HSO tolk voor doven.
U kan de bekwaamheidsbewijzen binnenkort ook raadplegen in de databank bekwaamheidsbewijzen.
Meer informatie vindt ook terug in de omzendbrief PERS/2004/09
14.4.
De salarisschalen
De salarisschalen die de kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en de onderwijzer Vlaamse Gebarentaal zullen genieten zijn dezelfde als die voor respectievelijk de kleuteronderwijzer en onderwijzer in het gewoon basisonderwijs.
Voor het bewijs VGT zullen de kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en de onderwijzer Vlaamse Gebarentaal evenwel aanspraak maken op een niet-verworven salarisschaal (code 020).
14.5.
Tijdelijke aanstelling van bepaalde duur of doorlopende duur
De decreten rechtspositie van 27 maart 1991 zijn van toepassing op de personeelsleden die in een van de bovenvermelde ambten aangesteld worden in een taalafdeling.
Een tijdelijk personeelslid wordt in het begin van zijn loopbaan altijd voor bepaalde duur (TABD) aangesteld. Als het personeelslid aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan hij vervolgens het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur (TADD) verwerven.
Meer informatie over de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur (TABD) dan wel doorlopende duur (TADD) vindt u terug in de omzendbrief PERS/2019/03
14.6.
Vaste benoeming
De decreten rechtspositie van 27 maart 1991 zijn van toepassing op de personeelsleden die in een van de bovenvermelde ambten aangesteld worden in een taalafdeling.
De betrekkingen in een taalafdeling die worden ingericht met de aanvullende lestijden komen in aanmerking voor vacantverklaring en vaste benoeming.
Meer informatie over de vaste benoeming vindt u terug in de omzendbrief 13CC/VB/ML
14.7.
Prestatieregeling
De prestatieregeling van de kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal is dezelfde als die van de kleuteronderwijzer in het gewoon basisonderwijs. Meer informatie hierover vindt u terug in punt 1.1.2.1. van de omzendbrief BaO/97/8 Prestatieregeling.
De prestatieregeling van de onderwijzer Vlaamse Gebarentaal is dezelfde als die van de onderwijzer in het gewoon basisonderwijs. Meer informatie hierover vindt u terug in punt 1.1.2.2. van de omzendbrief BaO/97/8 Prestatieregeling.
14.8.
Vervangingen
Een kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal en een onderwijzer Vlaamse Gebarentaal kunnen volgens de geldende regels in het basisonderwijs vervangen worden.
15.
Bijlagen