• Organisatie van de levensbeschouwelijke vakken in het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd officieel gewoon en buitengewoon lager en secundair onderwijs, voor leerplichtige leerlingen in het kleuteronderwijs en voor leerlingen in het lager en secundair onderwijs.
  • Vanaf het schooljaar 2020-2021 kunnen leerplichtige kleuters in het officieel kleuteronderwijs voor het volgen van godsdienst of zedenleer aansluiten bij de een lagere school die hun ouders daarvoor uiterlijk op 8 september kiezen. Een modelbrief voor de ouders is toegevoegd in bijlage 8.

1. ALGEMEEN

Deze omzendbrief bevat richtlijnen die, met het oog op de organisatie van het godsdienstonderwijs en het onderwijs van de zedenleer, van belang zijn voor de directeurs van de scholen van het officieel onderwijs.

Onder godsdienstonderwijs wordt verstaan het onderwijs in de anglicaanse, islamitische, israëlitische, katholieke, orthodoxe of protestants-evangelische godsdienst en in de op die godsdienst berustende zedenleer. Onder onderwijs in de zedenleer wordt verstaan het onderwijs in de niet-confessionele zedenleer. Dit onderwijs wordt verder omschreven als de levensbeschouwelijke vakken (LBV).

Naast de richtlijnen in deze omzendbrief, blijft de onderwijsregelgeving in zijn globaliteit van toepassing, ook bij de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken.

Zo gelden de volgende bepalingen ook voor de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken1 :

- de besluiten op de organisatie van het schooljaar die o.a. begin en einduur van de schooldag, duur van de middagpauze, pedagogische studiedagen, vakantie, … regelen.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12362

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13164

- de besluiten met betrekking tot het berekenen en het aanwenden van de lestijden/lesuren LBV die van toepassing zijn voor het bepalen van het aantal cursussen en LBV. Lestijden LBV kunnen dus niet voor andere doeleinden gebruikt worden.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12241

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12242

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12954

- de besluiten inzake de prestatieregeling van het onderwijzend personeel.

http://onderwijs.vlaanderen.be/prestatieregeling-in-het-basisonderwijs

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12487

- de normen inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne zijn van toepassing. De lokalen waar LBV gegeven worden, moeten, zoals alle andere lokalen, voldoen aan die normen.

https://www.onderwijsinspectie.be/nl/doorlichten/wat-onderzoeken-we#Anch_4

- de decreten rechtspositie die van toepassing zijn voor de aanvragen van een leermeester of leraar godsdienst of niet-confessionele zedenleer en voor alle andere personeelsbewegingen (de voordracht als voorwaarde voor de aanstelling, vaste benoemingen, reaffectaties, functiebeschrijvingen en evaluaties ...).

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12657

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12528

Bij het besteden van het werkingsbudget van de school, gaat de nodige aandacht naar alle vakken en leergebieden, dus ook naar de levensbeschouwelijke vakken. (artikel 76 decreet basisonderwijs).

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12254

De school beschikt over voldoende didactisch materiaal en over een aangepaste schooluitrusting voor alle leergebieden en vakken, dus ook voor de LBV (artikel 62, 5° decreet basisonderwijs en artikel 15, §1, 4° codex secundair onderwijs).

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12254

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14289

De leerplannen voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer moeten in overeenstemming zijn met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en ze respecteren de bekrachtigde eindtermen en ontwikkelingsdoelen (artikel 45, §3 van het decreet basisonderwijs en artikel 146, §3 van de codex secundair onderwijs).

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12254

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14289

2. KEUZE

De grondwet garandeert dat de officiële scholen, voor leerplichtige leerlingen de keuze aanbieden tussen onderricht in één der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer. Ten gevolge van die grondwettelijke bepaling regelen zowel het decreet basisonderwijs, als de codex secundair onderwijs de rechten van de ouders en leerlingen wat het levensbeschouwelijk onderwijs betreft in de officiële scholen.

Het decreet basisonderwijs voorziet dat ook niet-leerplichtige leerlingen in het lager onderwijs een keuze moeten maken.

2.1. Leerplichtige leerlingen in het officieel kleuteronderwijs

Vanaf 1 september 2020 verlaagt de aanvang van de leerplicht van 6 naar 5 jaar (zie omzendbrief omzendbrief NO/2022/01 van 17/06/2022 (vlaanderen.be).

Voor leerplichtige kleuters in het officieel onderwijs (de 5-jarigen maar ook de 6- en 7-jarigen die verlengd in het kleuteronderwijs zitten) is er geen verplichting op levensbeschouwelijk onderricht. Er is voor hen wel een recht op levensbeschouwelijk onderwijs, als de ouders er om vragen. Ouders beslissen hierover in alle vrijheid. Niemand mag druk op de ouders uitoefenen.

Ouders die dergelijk onderricht voor hun leerplichtige kleuter wensen, kiezen hiertoe zelf een officiële school voor lager onderwijs waar de levensbeschouwing van keuze aangeboden wordt. De kleuter zal dan voor het levensbeschouwelijk onderricht de eigen kleuterklas verlaten en aansluiten bij kinderen van de lagere school die dezelfde levensbeschouwing volgen.

Het officieel kleuteronderwijs zelf moet dus geen levensbeschouwelijk onderricht aanbieden.

De scholen voor officieel kleuteronderwijs bezorgen de ouders van leerplichtige kleuters bij de start van het schooljaar de modelbrief in bijlage 8, zodat deze ouders geïnformeerd worden over het recht op levensbeschouwelijk onderwijs voor hun leerplichtige kleuter.

In deze brief wordt aan de ouders (die een levensbeschouwelijke keuze voor hun leerplichtige kleuter willen maken) gevraagd om uiterlijk 8 september de lagere school naar keuze te contacteren. Als het gaat om een andere school dan de school waar het kind kleuteronderwijs volgt, informeren de ouders de eigen kleuterschool eveneens tegen 8 september.

2.2. Leerlingen in het officieel lager onderwijs

Zowel het decreet basisonderwijs als de codex secundair onderwijs bepalen dat een inschrijving van een kind in het officieel lager en secundair onderwijs inhoudt dat er een keuze gemaakt wordt voor een cursus in één der erkende godsdiensten of in de niet-confessionele zedenleer én dat er een vrijstelling bekomen wordt bij religieuze of morele bezwaren tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen (artikel 29 van het decreet basisonderwijs en artikel 98 van de codex secundair onderwijs).

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12254

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14289)

Het decreet basisonderwijs voorziet dat ook niet-leerplichtige leerlingen in het lager onderwijs een keuze moeten maken.

2.3. Keuzevrijheid

De keuze van de levensbeschouwelijke vakken én het recht op vrijstelling moet steeds geëerbiedigd worden. De personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf (hierna: de betrokken personen) moeten in de keuze tussen levensbeschouwelijke vakken volledig vrij gelaten worden.

Niemand mag argumenten gebruiken of enige dwang of druk uitoefenen op de betrokkenen om hun keuze te beïnvloeden. Pogingen daartoe kunnen gemeld worden aan de inspecteur-generaal.

De directies worden uitdrukkelijk gevraagd deze richtlijn kenbaar te maken aan de personeelsleden.

Directies engageren zich om personeelsleden aan te werven voor de gekozen cursussen. De inspectie LBV draagt hiertoe bij door naar mogelijkheid kandidaten voor te stellen.

2.4. Keuzeverklaring

De betrokken personen maken bij elke inschrijving in de school de keuze tussen een cursus in één van de erkende godsdiensten of de cursus in de niet-confessionele zedenleer. Eventueel kunnen ze ook kiezen voor een vrijstelling (zie verder punt 3).

Die keuze wordt door de betrokken personen uitdrukkelijk aangegeven op het keuzeformulier in bijlage 1 én door hen ondertekend.

Het ingevulde keuzeformulier wordt binnen de acht kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag van inschrijving in de school, afgegeven aan de directeur.

De keuzeverklaring geldt in beginsel voor de ganse duur van de studies in de school. Op de eerste schooldag van september volgen de leerlingen de keuze van vorig schooljaar, tenzij ze hun keuze wijzigen.

Bij elke inschrijving wordt uitdrukkelijk op die mogelijkheid gewezen en het is ook vermeld in het formulier in bijlage1.

2.5. Wijziging van keuze

De betrokken personen kunnen de keuze wijzigen.

Wie van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken vraagt in de school een nieuw keuzeformulier aan en bezorgt het uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar aan de directeur.

De nieuwe keuze geldt vanaf de eerste schooldag van het volgende schooljaar.

2.6. Principes bij gebrek aan leerkracht LBV

Indien het bij gebrek aan leerkracht LBV niet mogelijk is om de keuze van leerlingen in te vullen, gelden volgende principes:

  • de keuze die de betrokken personen gemaakt hebben, blijft behouden tot het einde van het schooljaar;
  • als de betrokken personen dat vragen, kan de leerling tijdelijk opgevangen worden in een andere LBV of tijdelijk vrijgesteld zijn. Met dien verstande dat de leerkracht LBV bij wie de tijdelijke opvang gebeurt, het eigen leerplan verder kan afwerken;
  • de inspecteurs blijven zoeken naar een geschikte leerkracht en de directies engageren zich om passende uurroosters op te stellen, met ondersteuning van de inspectie LBV;
  • zodra er een leerkracht gevonden is, gaat de leerling terug naar de gekozen cursus.

3. VRIJSTELLING

Betrokken personen die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kunnen kiezen voor een vrijstelling.

Ze dienen hun keuze voor een vrijstelling in bij de directeur binnen de acht kalenderdagen te rekenen vanaf de dag van inschrijving, of uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar indien de keuze voor een vrijstelling een verandering van keuze is.

Het indienen van de keuze voor een vrijstelling gebeurt via het formulier in bijlage1 dat ook de verplichtingen bevat die voortvloeien uit een vrijstelling.

Wie voor een vrijstelling gekozen heeft, moet de vrijgekomen lestijden gebruiken voor de eigen ethische vorming en de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit, voor de groei in menselijke waarden en voor het uitbouwen van een eigen levensovertuiging met respect voor de grondwettelijke beginselen en voor de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

4. ORGANISATIE VAN DE LEVENSBESCHOUWINGEN/VRIJSTELLINGEN

4.1. Opdracht van de directeur

De organisatie van de levensbeschouwelijke vakken en de vrijstelling behoort (conform de vigerende regelgeving) tot de opdracht van de directie.

De directie draagt er zorg voor dat de levensbeschouwelijke vakken in optimale omstandigheden worden georganiseerd. Dat houdt onder meer ook de zorg in voor de leerkrachten LBV en voor de lokalen waar de lessen LBV doorgaan.

Voorafgaand aan een aanstelling vraagt de directie de voordracht van een leerkracht levensbeschouwelijke vakken aan bij de bevoegde inspecteur-adviseur. Dat kan via een e-mail die de gegevens van het sjabloon in bijlage7 bevat.

Om de papierstroom te beperken zal de inspecteur-adviseur LBV2 de voordracht koppelen aan de school door binnen hetzelfde schooljaar akkoord te gaan met een uitbreiding van de opdracht binnen dezelfde school, volgens de behoeften. Op die manier moet er geen nieuwe voordracht gebeuren.

De directie is ook verantwoordelijk voor de reglementaire verplichtingen met betrekking tot de keuze, de organisatie en de uitvoering van de vrijstellingen. Ze zorgt ervoor dat de vrijgestelde leerlingen op een optimale manier de lestijden voorzien voor LBV kunnen invullen.

Dat houdt ook in dat de directie en klassenraad toezicht hebben op de in 3 bedoelde voorwaarden.

De directeur zal alle informatie over de keuze, de organisatie en de behandeling ervan ter beschikking houden van de verificatie en/of de inspectie-adviseurs LBV.

4.2. Lessenroosters

Wanneer een leraar of leermeester een opdracht heeft in verschillende scholen, dienen de onderscheiden directeurs in gemeenschappelijk overleg de lessenroosters op te maken. De directies kunnen hiervoor beroep doen op ondersteuning van de inspecteurs-adviseurs LBV.

4.3. Pedagogisch-didactische richtlijnen

De directeur kan de levensbeschouwelijke leerlingengroepen tijdens de levensbeschouwelijke les bezoeken om administratieve en/of algemeen pedagogische redenen of voor een bespreking met de leerlingen.

De directeur - of een ander personeelslid dat aangesteld is als evaluator – kan de les ook bijwonen aangezien de evaluator bevoegd is voor niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten.

De beoordeling van de inhoud van de levensbeschouwelijke lessen is de exclusieve bevoegdheid van de inspectie levensbeschouwelijke vakken. De directie kan, bij vragen over de inhoud, of voor bepaalde aspecten van het functioneren van de leerkracht, contact opnemen met de bevoegde inspectie levensbeschouwelijke vakken.

5. DOCUMENTEN TE BEZORGEN AAN DE BEVOEGDE INSPECTEURS-ADVISEURS LEVENSBESCHOUWELIJKE VAKKEN

1. ieder schooljaar zo snel mogelijk:

Het formulier LBV 1 ( bijlage 2):

Per vestigingsplaats het lessenrooster van het lopende schooljaar van de leerkrachten levensbeschouwing. De vorm waarin het lessenrooster wordt aangeleverd, wordt niet vastgelegd. De enige criteria zijn de duidelijkheid en de leesbaarheid (enkel voor wat betreft de effectief ingerichte cursussen!).

Het formulier LBV 2 ( bijlage 3, 4, 5 of 6):

Per vestigingsplaats het lessenrooster het aantal leerlingen en het aantal ingerichte lestijden of lesuren levensbeschouwing van het lopende schooljaar per leerjaar of type (enkel voor wat betreft de effectief ingerichte cursussen!).

2. in de loop van het schooljaar:

Belangrijke wijzigingen in verband met de organisatie van een cursus levensbeschouwing in de loop van het schooljaar worden met dezelfde formulieren LBV 1 en LBV 2 gemeld aan de bevoegde inspecteur-adviseur.

Alle gegevens in verband met de bevoegde inspecteur-adviseurs van de verschillende levensbeschouwingen, zijn te vinden op http://www.onderwijsinspectie.be/levensbeschouwelijke-inspectie.

6. BIJLAGEN

- (1):    De opsomming die hierna volgt is niet limitatief.

- (2):    De inspecteur-adviseur als gemandateerde door de Bevoegde Instantie of Vereniging van de levensbeschouwelijke vakken.