Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs

  • referentie
    SO/2011/01(buso)
  • publicatiedatum
    01/02/2011
  • datum laatste wijziging
    23/05/2024
  • opheffing
    SO/2010/06(buso), B4/42/S27(1)
  • contactpersoon
    Uw dossierbeheerder van het schoolbeheerteam (zie punt 1),
  • contactpersoon
    Uw schoolbeheerteam,
  • contactpersoon
    Kristel De Plecker, 02/553.02.38
  • contactpersoon
    Wouter Pinxten, 02/553.94 99

Opgelet! Om adequaat met de gevolgen van de Oekraïne-crisis voor onderwijs te kunnen omgaan, werden enkele dringende tijdelijke maatregelen genomen. Bepaalde regelgeving die u in deze omzendbrief vindt, kan daardoor tijdelijk door een dringende maatregel aangepast zijn. Deze omzendbrief moet u daarom samenlezen met omzendbrief SO/2022/01.

1. Inleiding

Het schoolbeheerteam berekent de omkadering en plaatst de resultaten van de berekening op Mijn Onderwijs https://mijnonderwijs.vlaanderen.be/start/).

Indien u vragen heeft over de berekening van uw omkadering kunt u steeds terecht bij uw dossierbeheerder van het schoolbeheerteam. De naam en de contactgegevens van uw dossierbeheerder worden via een dienstbrief op Mijn Onderwijs gecommuniceerd in het begin van het schooljaar of bij wijziging van dossierbeheerder.

Uitwisseling van informatie gebeurt zoveel mogelijk elektronisch. Indien er toch documenten op papier moeten bezorgd worden, kunt u dit sturen naar:

Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI)
Afdeling Secundair Onderwijs scholen en leerlingen
SBT BUSO
Hendrik Consciencegebouw, 4A
Koning Albert II-laan 15
1210 BRUSSEL

2. Teldatum

Toepassing van artikel 299 van de Codex Secundair Onderwijs.

Alle berekeningen worden uitgevoerd op basis van de tellingen op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.

Voor type 5 wordt het lesurenpakket berekend op basis van de gemiddelde aanwezigheid van de leerlingen.

a) gedurende de periode van 12 maanden die voorafgaat aan 1 februari van het jaar waarin het betrokken schooljaar een aanvang neemt indien het type die hele periode georganiseerd was;

De gemiddelde aanwezigheid in type 5 wordt als volgt berekend:

  • iedere dag worden in de voormiddag de aanwezigheden van de leerlingen genoteerd;
  • de som van het dagelijks aantal aanwezigheden per maand, gedeeld door het aantal lesdagen van deze maand, geeft het maandgemiddelde. Deze deling gebeurt tot op één honderdste;
  • de som van al de maandgemiddelden gedeeld door 10 geeft het jaargemiddelde;
  • de eindsom wordt naar de hogere eenheid afgerond.

b) in andere gevallen, gedurende de eerste 30 dagen te rekenen vanaf de openstelling van het type, of gedurende een periode te bepalen door de Vlaamse Regering.

Uitzonderingen bij de teldatum

De teldatum is 1 oktober van het lopende schooljaar in het geval van:

nieuwe school 

gedurende 3 opeenvolgende schooljaren 

oprichting nieuwe opleidingsvorm 

gedurende 3 opeenvolgende schooljaren 

afschaffing opleidingsvorm 

eenmalig het schooljaar dat de opleidingsvorm volledig weg is 

omvorming opleidingsvorm 

het eerste jaar van de omvorming (er komt een OV bij) 

 

het laatste jaar van de omvorming (er is een OV afgeschaft) 

 

de tussenliggende jaren op 1 februari 

een fusie 

Eenmalig 

oprichting nieuw type 

eenmalig 

 

OPGELET: De teldatum wordt ALTIJD op het geheel van de school toegepast.

3. Regelmatige leerling

Regelmatige leerlingen zijn leerlingen die beantwoorden aan de toelatingsvoorwaarden en, waar het voorzien is, aan de overgangsvoorwaarden, m.a.w. aan de artikelen 291 tot en met 295 van de Codex Secundair Onderwijs.

Daarnaast moet een regelmatige leerling de activiteiten regelmatig volgen, behoudens in geval van gewettigde afwezigheid.

Een leerling kan slechts regelmatig ingeschreven worden in het type en de opleidingsvorm zoals vermeld staat in het IAC-verslag of OV4-verslag.

Om regelmatige leerling van type 5 te zijn moet de leerling in een school van opleidingsvorm 4, type 5, verbonden aan een universitair ziekenhuis of aan een residentiële setting voor periodes van minimum vijf, al dan niet opeenvolgende dagen, per dag gemiddeld ten minste één lestijd gekregen hebben (Codex Secundair Onderwijs artikel 295).

4. Toelichting bij de berekeningen

4.1. Het ambt van directeur

Toepassing van artikel 296 van de Codex Secundair Onderwijs.

In het buitengewoon secundair onderwijs wordt een voltijdse betrekking van directeur toegekend aan een instelling met minstens 72 regelmatige leerlingen op de geldende teldatum.

Voor de toepassing van deze bepalingen worden enerzijds de regelmatige leerlingen van de opleidingsvormen 1 en 2 vermenigvuldigd met 1,33. Anderzijds worden in scholen die op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2014-2015 minimaal 10 regelmatige leerlingen in het geïntegreerd onderwijs begeleidden, de leerlingen in aanmerking genomen die in het kader van geïntegreerd onderwijs begeleid werden.

Indien het minimum aantal leerlingen niet wordt bereikt, wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht pro rata van 2 lesuren per volledige reeks van 9 leerlingen die ontbreken. De lesuren vallen binnen het lesurenpakket. Hij behoudt echter het recht op de salarisschaal van directeur met een volledige opdracht of op de overeenstemmende salaristoelage.

De eventuele onderwijsopdracht van de directeur is een lesopdracht, exclusief klassenraad en klassendirectie, die uitgeoefend moet worden in de eigen school.

De onderwijsopdracht bedraagt:

  • 2 lesuren voor een schoolbevolking van 55 tot 63 leerlingen;
  • 4 lesuren voor een schoolbevolking van 46 tot 54 leerlingen;
  • 6 lesuren voor een schoolbevolking van 37 tot 45 leerlingen;
  • 8 lesuren voor een schoolbevolking van 28 tot 36 leerlingen;
  • 10 lesuren voor een schoolbevolking van 19 tot 27 leerlingen;
  • 12 lesuren voor een schoolbevolking van 10 tot 18 leerlingen;
  • 14 lesuren voor een schoolbevolking van 1 tot 9 leerlingen.

De directeur wordt vrijgesteld van de gedeeltelijke lesopdracht wanneer een leersteuncentrum deel uitmaakt van de school voor buitengewoon secundair onderwijs.

4.2. Teeltleiders - extra lesuren voor land- en tuinbouwscholen

Toepassing van artikelen 308/1 en 308/2 van de Codex Secundair Onderwijs.

Land- en tuinbouwscholen in opleidingsvorm 3 en opleidingsvorm 4 werken met levend didactisch materiaal, nl. met gewassen en veestapel. Onderhoud en verzorging hiervan vergen een bijzondere inzet gedurende het volledig jaar, ook in weekends en vakantie- en verlofperiodes. De gewone personeelsomkadering die aan scholen voor buitengewoon secundair onderwijs wordt toegekend, is ontoereikend om aan deze specifieke noden van land- en tuinbouwscholen te voldoen. Daarom worden extra organieke lesuren toegekend: één voltijdse betrekking in het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met praktische vakken in de tweede en derde graad in opleidingsvorm 4 en/of één voltijdse betrekking in het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met beroepsgerichte vorming in opleidingsvorm 3, indien voldaan wordt aan de norm.

4.2.1. Voor de toekenning van deze extra lesuren komen in aanmerking

4.2.1.1. De door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde scholen voor buitengewoon secundair onderwijs met opleidingsvorm 4, die binnen het studiegebied land- en tuinbouw ten minste één van de volgende structuuronderdelen (of hun duale tegenhanger) organiseren in de tweede en/of derde graad (deze lijst is gebaseerd op het studieaanbod per 1 februari 2022 en wordt nadien geactualiseerd rekening houdend met de uitrol van de modernisering en van het duaal leren):

Tweede en derde graad tso:

- dier- en landbouwtechnische wetenschappen

- plant-, dier- en milieutechnieken

- planttechnische wetenschappen

Tweede graad dubbele finaliteit (tso):

- plant-, dier- en milieutechnieken

Tweede en derde graad bso:

- agromanagement

- landbouw

- manegehouder-rijmeester

- paardrijden en -verzorgen

- plant, dier en milieu

- tuinbouw en groenvoorziening

- tuinbouwproductie

- veehouderij en landbouwteelten

Tweede graad finaliteit arbeidsmarkt (bso):

- paardenhouderij

- plant, dier en milieu

Duale structuuronderdelen:

- assistent dierlijke productie duaal

- assistent plantaardige productie duaal

- dier en milieu duaal

- hippisch assistent duaal

- paardenhouderij duaal

- plant en milieu duaal

- productiemedewerker dier duaal

- productiemedewerker plant duaal

Scholen die uitsluitend andere structuuronderdelen van het studiegebied land- en tuinbouw en/of aanverwante structuuronderdelen van de eerste graad organiseren, worden dus buiten beschouwing gelaten.

4.2.1.2. De door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde scholen voor buitengewoon secundair onderwijs, die ten minste één van de volgende structuuronderdelen organiseren in opleidingsvorm 3:

  • assistent plantaardige productie (duaal) (kwalificatiefase en/of integratiefase)
  • basis groenvoorziening en -decoratie (opleidingsfase)
  • tuinbouwarbeider (opleidingsfase, kwalificatie en/of integratiefase)

4.2.2. Voorwaarden om in aanmerking te komen

4.2.2.1. Aan de scholen met opleidingsvorm 4, hierboven vermeld, worden 29 lesuren toegekend, wat overeenkomt met één voltijdse betrekking, als de instelling op de gebruikelijke teldatum de norm van 40 regelmatige leerlingen bereikt in de structuuronderdelen van het studiegebied of studiedomein land- en tuinbouw die zich over de tweede en derde graad van het technisch en beroepssecundair onderwijs uitstrekken, met uitzondering van die structuuronderdelen waarvan de wekelijkse lessentabel geen praktijkvakken bevat.

4.2.2.1. Aan de scholen met opleidingsvorm 3, hierboven vermeld, worden 24 lesuren toegekend, wat overeenkomt met één voltijdse betrekking, als de school op de gebruikelijke teldatum de norm van 40 regelmatige leerlingen bereikt, in de opleidingsfase Basis groenvoorziening- en decoratie, kwalificatiefase en integratiefase van Assistent plantaardige productie (duaal) en de uitdovende opleiding tuinbouwarbeider (samen te tellen).

4.2.3. De behoudsnorm

Het aantal lesuren dat overeenstemt met een betrekking blijft toegekend gedurende twee opeenvolgende schooljaren waarin de behoudsnorm niet wordt bereikt. Vanaf het daaropvolgende schooljaar wordt de toekenning stopgezet tot de oprichtingsnorm opnieuw wordt gehaald. Deze gedoogperiode moet toelaten dat het personeelskader een zekere stabiliteit vertoont en niet onmiddellijk fluctueert bij schommelingen in het leerlingenbestand.

4.3. Berekening van het lesurenpakket. Toepassing van de artikelen 297 tot en met 303 van de Codex Secundair Onderwijs. De berekening van het lesurenpakket gebeurt op basis van de volgende elementen:

a) de in aanmerking komende leerlingen (zie punt 3);

b) het aantal wekelijks georganiseerde lesuren;

In de opleidingsvormen 1, 2 en 3 is dit 32 tot 36 lesuren per week.

In de opleidingsvorm 4, met uitzondering van de ziekenhuisscholen, is dit minstens 28 lesuren per week.

In de ziekenhuisscholen is dit 32 lesuren per week.

c) het richtgetal.

De volgende richtgetallen zijn van toepassing:

Opleidingsvorm 1 

type 2 

type 3 

type 4 

type 6 

type 7 

type 9 

Opleidingsvorm 2 

type 2 

type 3 

type 4 

type 6 

type 7 

type 9 

Opleidingsvorm 3 

type BA 

type 1 

type 3 

type 4 

type 6 

type 7 

type 9 

Opleidingsvorm 4 

type 3 

type 4 

type 5 

type 6 

type 7 

type 9 

4,75 

4,25 

4,75 

4,75 

d) Het aanwendingspercentage bedraagt voor:

Opleidingsvormen 1, 2 en 3 

93,9 % 

Opleidingsvorm 4 

100 % 

Het lesurenpakket wordt berekend door het aantal leerlingen per type te vermenigvuldigen met het aantal wekelijks georganiseerde lesuren en te delen door een richtgetal per type en opleidingsvorm.

Het wordt berekend tot 2 cijfers na de komma.

Het lesurenpakket à 100 % wordt naar boven afgerond.

Het eindtotaal per instelling wordt na de berekening van het aanwendingspercentage naar beneden afgerond.

De berekening van het lesurenpakket gebeurt door het schoolbeheerteam en wordt via een dienstbrief aan de school bezorgd.

Opdat u zelf een simulatie van het lesurenpakket zou kunnen maken, kunt u een modelberekening BuSO 1 bis in bijlage 5 van deze omzendbrief vinden.

4.4. Berekening van het urenpakket van het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Toepassing van de artikelen 309 tot en met 311 van de Codex Secundair Onderwijs.

De berekening van het urenpakket "paramedici" gebeurt door het schoolbeheerteam en wordt via een dienstbrief aan de school bezorgd.

U kan zelf een simulatie van het urenpakket maken, via model 7 bis in bijlage 6 van deze omzendbrief.

De berekening gebeurt op basis van:

a) het aantal regelmatige leerlingen op de geldende teldatum;

b) de verblijfsregeling van de leerlingen in de school;

De definities van de gebruikte codes verblijfsregeling (E, I-E, I ...) worden vermeld in bijlage 4 van deze omzendbrief.

Het urenpakket wordt berekend door de externe of ermee gelijkgestelde leerlingen, per type, te vermenigvuldigen met het richtgetal.

De volgende richtgetallen zijn van toepassing:

  • type BA (en uitdovend type 1): 0,5
  • type 2: 1,5
  • type 3: 1,3
  • type 4: 3,5
  • type 6: 1,5
  • type 7: 1,6
  • type 9: 1,3

c) bij de berekening van het urenpakket wordt het totaal naar beneden afgerond;

d) het aanwendingspercentage bedraagt 100 %.

4.5. Punten ICT - coördinatie

De berekening van de punten ICT - coördinatie vindt u terug in het besluit van de Vlaamse Regering van 05 december 2003 betreffende ICT - coördinatie in het onderwijs en de bijhorende omzendbrief GD/2003/04 van 18 juli 2003 betreffende ICT - coördinatie vanaf het schooljaar 2005-2006.

4.6. Lesuren gelijke onderwijskansen (GOK)

Toepassing van de artikelen 316 tot en met 319 van de Codex Secundair Onderwijs.

Meer informatie en bijhorende berekeningen van de lesuren gelijke onderwijskansen vindt u terug in de omzendbrief SO/2021/01.

4.7. Globale puntenenveloppe

Toepassing van de artikelen 23 tot en met 25 en artikel 27 van de Codex Secundair Onderwijs.

De berekening van de globale puntenenveloppe vindt u terug in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs, de omzendbrief SO/2009/04(Buso) van 3 juli 2009 betreffende de berekening van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs.

4.8. Lesuren permanent onderwijs aan huis (POAH)

De regelgeving over de toekenning van de lesuren POAH vindt u terug in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende onderwijs aan huis voor zieke jongeren en kinderen en de bijhorende omzendbrief SO/2005/06(BUSO) van 22 juli 2005.

4.9. Lesuren tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)

De regelgeving over de toekenning van de lesuren TOAH vindt u terug in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende onderwijs aan huis voor zieke jongeren en kinderen en de bijhorende omzendbrief SO/2005/06(BUSO) van 22 juli 2005.

4.10. Afwijkingsuren

Toepassing van de artikelen 304 en 312 van de Codex Secundair Onderwijs en van artikel III.28 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.

De afwijkingsuren voor het buitengewoon secundair onderwijs omvatten een pakket lesuren en uren dat 0,475 % van het totaal aantal lesuren- en urenpakket van het voorafgaande schooljaar bedraagt.

De modaliteiten vindt u terug in de omzendbrief NO/2006/02 van 15 juni 2006 betreffende afwijkingslestijden, -lesuren en –uren.

4.11. Minderheidscursus godsdienst/zedenleer

Toepassing van de artikelen 300 en 307 van de Codex Secundair Onderwijs.

Minderheidscursussen godsdienst/zedenleer worden voornamelijk ingericht in het officieel onderwijs.

In tegenstelling tot de meerderheidscursus die uit het toegekende lesurenpakket geput wordt, vallen de minderheidscursussen godsdienst/zedenleer buiten het lesurenpakket.

Het aantal lesuren van een minderheidscursus kan nooit hoger zijn dan het aantal lesuren van de meerderheidscursus. De scholen moeten zowel voor meerderheidscursus als voor minderheidscursus de door hen gekozen erkende leerplannen/lessentabellen volgen.

Een minderheidscursus kan slechts gefinancierd of gesubsidieerd worden als er ten minste één regelmatig ingeschreven leerling in is ingeschreven.

Het aantal toegekende lesuren voor een minderheidscursus kan wijzigen in de loop van het schooljaar ten gevolge van het in- en uitschrijven van leerlingen.

Bij vermeerdering van het aantal toegekende lesuren voor een minderheidscursus blijft de voorwaarde dat het aantal lesuren van een minderheidscursus nooit hoger is dan het aantal lesuren van de meerderheidscursus ongewijzigd van kracht.

Bij vermindering van het aantal toegekende lesuren voor een minderheidscursus zijn er twee mogelijkheden:

1. de betrokken leerkracht is vastbenoemd en wordt voor deze lesuren belast met pedagogische taken;

2. de betrokken leerkracht is niet vastbenoemd, deze lesuren worden onmiddellijk in mindering gebracht.

4.12. Bijkomende uren

Toepassing van artikel 307 van de Codex Secundair Onderwijs.

Een school voor buitengewoon onderwijs heeft recht op een aantal lesuren die buiten het lesurenpakket vallen:

  • 4.12.1. Klassenraad
  • 4.12.2. Klassendirectie
  • 4.12.3. Bijscholing/begeleiding
  • 4.12.4. Uren die recht geven op bijkomende uren

4.12.1. Klassenraad

Een school krijgt:

  • één uur per week voor klassenraad op voorwaarde dat betrokkene titularis is van een opdracht die ten minste gelijk is aan de helft van het aantal uren vereist voor een volledige opdracht (bedoelde helft kan bereikt worden door de toevoeging van het uur bestemd voor de klassenraad);
  • betrokkene presteert ten minste één uur in de klas waar hij lid is van de klassenraad;
  • betrokkene neemt regelmatig deel aan de vergaderingen van de klassenraad, d.w.z. gemiddeld één uur per week;
  • een tweede uur per week voor klassenraad op voorwaarde dat betrokkene titularis is van een volledige opdracht (of deze door toevoeging van de twee uren voor klassenraad zou bereiken);
  • er kunnen nooit meer dan twee uren klassenraad in de opdracht van een personeelslid opgenomen worden.

Opgelet:

  • wanneer de opdracht van een personeelslid verdeeld is over verschillende secundaire scholen en hij slechts op één uur klassenraad aanspraak kan maken, wordt dit uur klassenraad toegekend aan de school waar hij het grootste aantal uren presteert;
  • wanneer hij op twee uren klassenraad aanspraak kan maken, wordt aan beide scholen elk één uur toegekend;
  • voor de directeur, het ondersteunend personeel, de paramedici maakt de klassenraad integraal deel uit van de opdracht.

4.12.2. Klassendirectie

Toepassing van de artikelen 307 en 308 van de Codex Secundair Onderwijs.

Het aantal uren klassendirectie dat buiten het lesurenpakket wordt toegekend, wordt bepaald door het totaal aantal regelmatig ingeschreven leerlingen (zie punt 3) te delen door 12 en af te ronden naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier.

Aan de prestaties van een leerkracht kan slechts één uur per week voor klassendirectie toegevoegd worden (behalve wanneer deze uren samengevoegd worden en ingericht worden als BPT-uren zie 5.2.).

Het uur voor klassendirectie wordt toegewezen aan een personeelslid dat titularis is van een volledige opdracht of waarvan de opdracht na de toevoeging van het uur voor klassendirectie volledig wordt.

Bij gebrek aan personeelsleden met een volledige opdracht kan het uur voor klassendirectie toegekend worden aan een personeelslid van wie de onvolledige opdracht ten minste één uur klassenraad omvat.

Indien meer uren klassendirectie worden georganiseerd dan het maximum, dan worden deze extra uren uit het lesurenpakket geput.

Indien er in het lesurenpakket geen uren meer beschikbaar zijn vallen ze ten laste van het schoolbestuur.

4.12.3. Bijscholing/begeleiding

Het uur bijscholing/begeleiding wordt voor de titularis van een betrekking in het buitengewoon secundair onderwijs niet in mindering gebracht van het lesurenpakket indien het betrokken personeelslid aan de volgende vijf voorwaarden voldoet:

  • op 1 september een wervingsambt uitoefenen in het buso in de categorie van het en onderwijzend personeel;
  • op dezelfde datum titularis zijn van één of meer betrekkingen die een volledige leeropdracht omvatten of een volledige leeropdracht omvatten door toevoeging van het uur besteed aan bijscholing / begeleiding. Voor het vormen van deze voltijdse opdracht komen ook de uren klassenraad en/of klassendirectie in aanmerking;
  • op dezelfde datum ten minste 60% van de opdracht presteren in het buso en de uren klassenraad en/of klassendirectie komen in aanmerking voor het vormen van bedoelde 60%;
  • op dezelfde datum in het buitengewoon secundair onderwijs minstens één effectief lesuur ASV, godsdienst/zedenleer, AV of TV presteren. Klassenraad en/of klassendirectie worden niet beschouwd als effectief lesuur, BPT of BPT/AO-uur daarentegen wel;
  • in het buitengewoon secundair onderwijs belast zijn met het volgen van bijscholing of het geven van begeleiding.

Indien de betrokken titularis niet voldoet aan de hierboven vermelde voorwaarden dan wordt het uur bijscholing/begeleiding uit het lesurenpakket geput.

Indien er in het lesurenpakket geen uren meer beschikbaar zijn vallen ze ten laste van het schoolbestuur.

4.12.4. Uren die recht geven op bijkomende uren

De onderstaande uren geven recht op bijkomende uren:

  • lesuren uit het lesurenpakket
  • minderheidscursus(sen)
  • BPT-lesuren
  • BPT/AO -lesuren
  • lesuren overdracht van het vorige schooljaar
  • lesuren overdracht van het schoolbestuur
  • lesuren overdracht binnen het net
  • lesuren overdracht van de scholengemeenschap
  • toegekende afwijkingslesuren
  • GOK-lesuren
  • ICT-lesuren
  • lesuren taak- en functiedifferentiatie
  • lesuren permanent onderwijs aan huis
  • lesuren voorafname puntenenveloppe
  • lesuren aanvangsbegeleiding
  • bijkomende lesuren samen school maken
  • bijkomende omkadering ter versterking van de kerntaak

4.13. Aanvangsbegeleiding

Toepassing van de artikelen 22/18, 22/19 en 22/20 van de Codex Secundair Onderwijs. Meer informatie over de vaststelling en de aanwending van de middelen aanvangsbegeleiding vindt u terug in de omzendbrief SO/2019/02.

4.14. Bijkomende omkadering ter versterking van de kerntaak

4.14.1. Doelstelling

Scholen hebben recht op aanvullende lesuren ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.

4.14.2. Berekening

Het totale aantal aanvullende lesuren ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel bedraagt voor het schooljaar 2021-2022 in totaal 1.146 lesuren.

In de daaropvolgende schooljaren fluctueert het toegekende pakket lesuren over de schooljaren heen in functie van de leerlingenevolutie (teldatum: telkens de eerste lesdag van februari van het voorafgaand schooljaar) in het secundair onderwijs, in eenzelfde verhouding over deze onderwijsniveaus als bij aanvang. Voor schooljaar 2024-2025 komt dit op 1200 lesuren.

De berekening gebeurt op basis van de verhouding van het pakket uren-leraar van de school in kwestie tot de totaliteit van de pakketten uren-leraar van alle scholen tijdens het voorgaande schooljaar.

Nieuwe opgerichte scholen (programmatie) genereren in het schooljaar van hun oprichting geen aanvullende lesuren ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.

AGODI informeert de scholen over hun aantal lesuren per dienstbrief.

4.14.3. Minimum en maximum per leerkracht

Er kan aan een onderwijzend personeelslid maximum één lesuur toegekend worden. Van dit principe kan enkel worden afgeweken tot maximum drie lesuren per onderwijzend personeelslid op grond van een gemotiveerd verzoek en na onderhandeling in het lokaal comité. Dit gemotiveerd verzoek kan zowel van de afvaardiging van het schoolbestuur als van de afvaardiging van het personeel komen. Het schoolbestuur beslist na voornoemde onderhandeling over deze afwijking.

4.14.4. Melding

De personeelsleden die aangesteld worden in de aanvullende uren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel meldt u met de vakcode 1778 (Ondersteuning Kerntaken Leraar).

Voorbeeld 1:

Een tijdelijke leraar ASV wordt vanaf 6 december belast met één uur voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel. Daarnaast heeft hij nog een aanstelling voor 21/22 ASV (ATO 1).

Eén bericht geldig op 6 december:

- RL-1: 1/22 leraar ASV ATO 2 met vakcode 1778 (Ondersteuning Kerntaken Leraar) tot 30 juni.

- RL-1: 21/22 leraar ASV ATO 1 tot 30 juni.

Als een vastbenoemd personeelslid een aanvullend uur voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel toegewezen krijgt, splitst u de vast benoemde opdracht op in een deel met en een deel zonder ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel. Een melding via een verlof TAO binnen de eigen school is niet correct omdat de uren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel benoembaar zijn en dus binnen de draagwijdte van de vaste benoeming vallen.

Voorbeeld 2:

Een voltijds vastbenoemd leraar BGV wordt vanaf 15 november belast met 1 uur voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel.

Eén bericht geldig op 15 november:

- RL-1: 23/24 leraar BGV ATO 4 met einddatum oneindig.

- RL-1: 1/24 leraar BGV ATO 4 met vakcode 1778 (Ondersteuning Kerntaken Leraar) met einddatum oneindig.

Gezien het organieke karakter van de middelen voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel zijn de decreten rechtspositie voor de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en het gesubsidieerd onderwijs volledig van toepassing op de personeelsleden die met deze middelen worden aangesteld. De betrekkingen moeten dus vacant worden verklaard en het schoolbestuur moet een personeelslid dat zich rechtsgeldig kandidaat stelt hierin vast benoemen, affecteren of muteren.

Opgelet:

Scholen kunnen uren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel overdragen of herverdelen. In dat geval kan een vastbenoemd personeelslid alleen met uren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel belast worden via een verlof TAO. Overgedragen uren zijn immers niet benoembaar. Een overdracht naar het volgende schooljaar is niet mogelijk.

4.15. Bijkomende lesuren samen school maken

4.15.1. Doelstelling

Scholen hebben recht op aanvullende lesuren samen school maken. Een goede inspraakcultuur versterkt het beleidsvoerend vermogen en zorgt voor krachtige en kwaliteitsvolle onderwijsorganisaties en goede werkomstandigheden voor het onderwijspersoneel. Teneinde die doelstellingen te realiseren worden deze aanvullende lesuren toegekend.

4.15.2. Berekening

Vanaf het schooljaar 2021-2022 hebben scholen recht op aanvullende lesuren samen school maken.

Het aantal lesuren samen school maken waarop de school voor buitengewoon secundair onderwijs recht heeft, wordt berekend met de formule 0,003048098*D.

Voor de toepassing van het eerste lid is D = E + F + G, waarbij:

1° E : het totaalpakketlesuren van de school in het voorgaande schooljaar. Voor de toepassing van E omvat het pakket lesuren:

  • de lesuren voor de levensbeschouwelijke vakken;
  • de lesuren niet-levensbeschouwing;
  • de lesuren geïntegreerd ondersteuningsaanbod;

F : de uren paramedisch personeel, medisch personeel, sociaal personeel, orthopedagogisch personeel en psychologisch personeel, volgens de richtgetallen /32 * 22. F wordt binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

2° G : de lesuren, uren en begeleidingseenheden zoals toegekend aan de school in het kader van het ondersteuningsmodel op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar. Door de overstap naar het leersteunmodel is schooljaar 2023-2024 het laatste schooljaar waarin nog rekening gehouden kan worden met de lesuren, uren en begeleidingseenheden die werden toegekend aan de school in het kader van het ondersteuningsmodel.

3° G wordt berekend met de formule G = A + B + C, waarbij:

  • A: de lesuren toegekend in kader van het ondersteuningsmodel;
  • B: de uren toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel *22 /32;
  • C: 90,43% van de begeleidingseenheden toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel * 1 gesommeerd met 9,57% van de begeleidingseenheden toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel *22 /32.

De term G wordt binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

Het totaal aantal lesuren samen school maken waarop een school voor buitengewoon secundair onderwijs recht heeft, worden binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

Een school voor buitengewoon secundair onderwijs ontvangt minstens één uur samen school maken, ook wanneer de bovenstaande berekening een getal kleiner dan één genereert. Er kunnen maximaal drie lesuren samen school maken worden toegekend.

Nieuwe opgerichte scholen (programmatie) genereren in het schooljaar van hun oprichting geen aanvullende lesuren samen school maken.

AGODI informeert de scholen over hun aantal lesuren per dienstbrief.

4.15.3. Melding

De personeelsleden die aangesteld worden in de aanvullende uren om samen school te maken meldt u met de vakcode 1777 (samen school maken).

Voorbeeld:

Een tijdelijke leraar BGV met een aanstelling voor doorlopende duur wordt vanaf 1 december belast met één uur samen school maken. Daarnaast heeft hij nog een aanstelling voor 17/24 BGV (ATO 2).

Eén bericht geldig op 1 december:

- RL-1: 1/24 leraar BGV ATO 2 met vakcode 1777 (samen school maken) tot 31 augustus

- RL-1: 17/24 leraar BGV ATO 2 TADD tot 31 augustus.

Als een vastbenoemd personeelslid een aanvullend uur samen school maken toegewezen krijgt, splitst u de vast benoemde opdracht op in een deel met en een deel zonder samen school maken. Een melding via een verlof TAO binnen de eigen school is niet correct omdat de uren samen school maken benoembaar zijn en dus binnen de draagwijdte van de vaste benoeming vallen.

Voorbeeld:

Een voltijds vastbenoemd leraar ASV wordt vanaf 15 november belast met 1 uur samen school maken.

Eén bericht geldig op 15 november:

- RL-1: 21/22 leraar ASV ATO 4 met einddatum oneindig.

- RL-1: 1/22 leraar ASV ATO 4 met vakcode 1777 (samen school maken) met einddatum oneindig.

Gezien het organieke karakter van de middelen "samen school maken" zijn de decreten rechtspositie voor de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en het gesubsidieerd onderwijs volledig van toepassing op de personeelsleden die met deze middelen worden aangesteld. De betrekkingen moeten dus vacant worden verklaard en het schoolbestuur moet een personeelslid dat zich rechtsgeldig kandidaat stelt hierin vast benoemen, affecteren of muteren.

Opgelet:

Scholen kunnen uren "samen school maken" overdragen of herverdelen. In dat geval kan een vastbenoemd personeelslid alleen met uren "samen school maken" belast worden via een verlof TAO. Overgedragen uren zijn immers niet benoembaar. Een overdracht naar het volgende schooljaar is niet mogelijk.

4.16. Werkingsbudget

Naast omkadering ontvangen scholen voor buitengewoon secundair onderwijs ook werkingsbudget. Meer informatie is te vinden in omzendbrief SO16. Specifiek en alleen voor het buitengewoon onderwijs is er onder bepaalde voorwaarden extra werkingsbudget voor scholen die meer leerlingen met een IAC-verslag (of daaraan gelijkgesteld) inschrijven. Meer informatie via deze webpagina.

5. Toelichting bij de aanwending

5.1. Overdrachten

Toepassing van de artikelen 19, 20, 21, 65 en 313 van de Codex Secundair Onderwijs.

Er zijn verschillende soorten overdrachten:

  • Herverdeling van lesuren binnen het eigen schoolbestuur
  • Overdrachten van lesuren binnen dezelfde scholengemeenschap
  • Overdrachten van lesuren buiten dezelfde scholengemeenschap
  • Overdrachten van uren paramedici
  • Overdrachten vanuit de scholengemeenschap
  • Overdrachten van lesuren en uren paramedici naar het volgend schooljaar

Al deze overdrachten worden aan AGODI meegedeeld via de zending middelen. De school die de uren afstaat stuurt de gegevens door. Enkel bij overdracht vanuit de scholengemeenschap (zie 5.1.5) stuurt de ontvangende school door hoeveel lesuren ze gekregen heeft.

Een overdracht moet gebeuren met de eenheid waarin men de omkadering toegekend kreeg. Dit wil zeggen dat men lesuren, uren of begeleidingseenheden ook enkel in die vorm kan overdragen. Informatie over de zending middelen vindt u ook in de omzendbrief SO/2007/05 over zendingen voor leerlingen en scholen in het secundair onderwijs

Opgelet, alle overdrachten worden vastgelegd op uiterlijk op 1 november van het lopende schooljaar.

5.1.1. Herverdeling van lesuren binnen het eigen schoolbestuur

Een schoolbestuur kan van de aan zijn scholen toegekende lesuren van het gewoon onderwijs respectievelijk lesuren van het buitengewoon onderwijs maximaal twee procent respectievelijk maximaal drie procent herverdelen onder zijn scholen.

Die twee procent voor het gewoon onderwijs en drie procent voor het buitengewoon onderwijs worden berekend op basis van het totaal aantal lesuren respectievelijk lesuren dat gedurende het vorig schooljaar aan het schoolbestuur werd toegekend op basis van de geldende reglementaire normen.

Het schoolbestuur kan alleen lesuren herverdelen tussen scholen die behoren tot dezelfde scholengemeenschap, als:

1° De herverdeling in overeenstemming is met de afspraken binnen de scholengemeenschap (van de school die de lesuren afstaat).

2° Er een onderhandeling met het lokaal comité heeft plaatsgevonden.

Deze herverdeling kan gepaard gaan met bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel.

Het schoolbestuur kan alleen lesuren herverdelen tussen scholen die niet behoren tot dezelfde scholengemeenschap, als :

1° De herverdeling in overeenstemming is met de afspraken binnen de scholengemeenschap (indien de school die de lesuren afstaat tot een scholengemeenschap behoort).

2° Er een onderhandeling met het lokaal comité heeft plaatsgevonden.

3° Er een melding is gemaakt van de overdracht aan de scholengemeenschap waartoe de begunstigde school behoort (indien de begunstigde school tot een scholengemeenschap behoort).

Deze overdracht kan gepaard gaan met bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel, indien er een expliciet akkoord is van het lokaal comité.

Bij deze herverdeling mag een schoolbestuur het aantal aan een school toegekende lesuren niet verminderen indien het in dat schooljaar in die school overeenkomstig de geldende reglementering nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel dient uit te spreken.

Met het oog op de controle door het Agentschap voor Onderwijsdiensten dienen de schoolbesturen een verklaring op eer af te leggen die er toe strekt dat ze de bovenstaande bepaling in acht neemt bij deze herverdeling. De niet-naleving van deze bepalingen heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de Vlaamse overheid.

In de bijkomende lesuren die een school via deze herverdeling verkregen heeft, kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden. Het betrokken schoolbestuur dient een verklaring op eer af te leggen die er toe strekt dat in de bedoelde lesuren geen personeelsleden vastbenoemd worden. De niet-naleving van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten aanzien van de Vlaamse overheid.

5.1.2. Overdrachten van lesuren binnen dezelfde scholengemeenschap

Het overdragen van lesuren aan scholen van dezelfde scholengemeenschap is slechts mogelijk indien:

1° De overdracht in overeenstemming is met de afspraken binnen de scholengemeenschap (van de school die lesuren afstaat).

2° Er een onderhandeling met het lokaal comité heeft plaatsgevonden.

Deze overdracht kan gepaard gaan met bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel.

5.1.3. Overdrachten van lesuren buiten dezelfde scholengemeenschap

De overdacht van lesuren tussen scholen die niet tot dezelfde scholengemeenschap behoren of niet tot een scholengemeenschap behoren, binnen het eigen net, is slechts mogelijk indien:

1° De overdracht in overeenstemming is met de afspraken binnen de scholengemeenschap (indien de school die de lesuren afstaat tot een scholengemeenschap behoort).

2° Er een onderhandeling met het lokaal comité heeft plaatsgevonden.

3° Er een melding is gemaakt van de overdracht aan de scholengemeenschap waartoe de begunstigde school behoort (indien de school tot een scholengemeenschap behoort).

Deze overdracht kan gepaard gaan met bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel, indien er een expliciet akkoord is van het lokaal comité.

5.1.4. Overdrachten van uren paramedici

De overdracht van uren naar een andere buitengewone school voor secundair onderwijs binnen het net is slechts mogelijk indien tijdens het lopende schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling, in overeenstemming met de geldende reglementering, geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorieën van het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en/of sociaal personeel worden uitgesproken.

Met het oog op de controle door AGODI dient het betrokken schoolbestuur een verklaring op eer af te leggen om in bedoelde uren geen personeelsleden vast te benoemen.

In uren overgedragen naar een andere school voor secundair onderwijs kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.

Het niet naleven van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten opzichte van de overheid.

Indien een schoolbestuur van een school haar vastbenoemd personeel van deze school op datum van 30 juni van het voorgaande schooljaar behoudt op 1 september bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling of indien personeelsleden op 1 september gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn in een andere school, is overdracht wel mogelijk.

5.1.5. Overdrachten vanuit de scholengemeenschap

5.1.5.1. Extra lesuren gekregen van de scholengemeenschap

Extra lesuren in toepassing van punt 4.4. van de omzendbrief SO 62 van 30 april 1999 betreffende de scholengemeenschappen secundair onderwijs.

Een scholengemeenschap maakt afspraken/beslist over de verdeling van de extra lesuren over haar instellingen. De verdelingscriteria worden onderhandeld in het lokaal comité. Bij gebrek aan een akkoord binnen de scholengemeenschap over de verdelingscriteria, worden de extra lesuren recht evenredig verdeeld volgens het aandeel dat het pakket lesuren van elke afzonderlijke instelling uitmaakt binnen de totaliteit van de pakketten lesuren van de diverse instellingen die tot de scholengemeenschap behoren.

De scholengemeenschappen en de scholen zullen de bevoegde onderhandelingsorganen informeren over de uiteindelijke verdeling en aanwending van de extra lesuren.

5.1.5.2. "andere" lesuren gekregen van de scholengemeenschap

Het aantal "andere" lesuren gekregen van de scholengemeenschap zijn de overige lesuren, anders dan deze vermeld onder punt 5.1.5.1. bvb. de voorafname puntenenveloppe.

5.1.6. Overdrachten van lesuren en uren paramedici naar het volgend schooljaar

Een school kan een aantal lesuren en/of uren "paramedici" dat zij niet wenst aan te wenden, bijvoorbeeld als gevolg van een gedaald leerlingenaantal, overdragen naar het eerstvolgende schooljaar, met uitzondering van de GOK-uren.

De overdracht van lesuren en uren wordt beperkt tot maximum 2 % van de aanwendbare lesuren en uren van het lopende schooljaar.

Het maximum aantal lesuren en uren dat wordt overgedragen naar het volgend schooljaar dient vastgelegd uiterlijk op 1 november van het lopend schooljaar. Het gaat echter om het "maximum" en niet het "effectief" aantal dat lager kan liggen immers, ook na 1 november mogen niet-ingerichte lesuren en uren, die als buffer werden aangelegd, alsnog gebruikt worden in de eigen school of overgedragen worden naar een andere school van hetzelfde net of van dezelfde scholengemeenschap.

De overdracht van lesuren of uren is slechts mogelijk indien tijdens het lopende schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling, in overeenstemming met de geldende reglementering, geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorieën van het onderwijzend personeel, het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en/of sociaal personeel worden uitgesproken of indien de leden van het onderwijzend personeel die nieuw of bijkomend ter beschikking werden gesteld wegens ontstentenis van betrekking, kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een vacante of niet-vacante organieke betrekking in de scholengemeenschap en dit voor de duur van het volledig schooljaar.

Het niet naleven van de bepalingen heeft voor gevolg dat een dergelijke terbeschikkingstelling geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid.

Opgelet, indien (les)uren toegekend worden bij afwijking kunnen er niet tegelijkertijd (les)uren van het (les)urenpakket overgedragen worden naar het volgende schooljaar.

5.2. Uren bijzondere pedagogische taken

Toepassing van de artikelen 306, 307 §2 en 314 van de Codex Secundair Onderwijs en van de omzendbrief PERS/2014/06 van 26 juni 2014 - Beperking van het aantal uren die geen lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken in het secundair onderwijs.

Er kunnen maximum 3 % B.PT. – uren geput worden uit het lesuren- en urenpakket "paramedici".

Maximum 3 % van het lesurenpakket en het urenpakket kan worden aangewend voor uren die geen lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken.

Dit maximum geldt niet voor:

  • het buitengewoon secundair beroepsonderwijs dat georganiseerd is volgens een modulair stelsel of in de vorm van een alternerende beroepsopleiding;
  • de BPT-uren geput uit het urenpakket klassendirectie.

Het maximum van 3 % kan worden overschreden bij akkoord van het lokaal comité, bevoegd voor de arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden.

De BPT-uren kunnen uitsluitend aangewend worden voor schoolgebonden opdrachten en kunnen gericht zijn op:

  • het optimaliseren van de pedagogisch-didactische organisatiedoor het toekennen van welbepaalde coördinatieopdrachten aan leerkrachten en paramedici zoals bvb. ASV-coördinatie, tewerkstellingsbegeleiding, crisisinterventie, klassendirectie, coördinatie schoolplanontwikkeling, enz.;
  • deze uren mogen ook toegekend worden aan de directeur die met een onderwijsopdracht belast is;
  • begeleiding van leerlingen die moet kaderen in het individueel aangepast curriculum van de leerling en dus gestuurd wordt door de klassenraad.

Voorwaarden voor het organiseren van BPT-uren:

  • de criteria zijn het voorwerp van overleg binnen de geëigende participatieorganen.

Een school kan slechts overgaan tot het organiseren van BPT-uren, wanneer alle partijen die bij het overleg zijn betrokken akkoord gaan;

  • voor de taken en functies die gecreëerd worden met het oog op het optimaliseren van de pedagogisch-didactische organisatie stelt de directeur een functieomschrijving op.
  • het moet duidelijk bepaald zijn wanneer de BPT-uren effectief gepresteerd worden zodat hierop controle mogelijk is.
  • ook de inhoudelijke controle moet mogelijk zijn, zowel door de directie als door de inspectie. De directie bepaalt de wijze waarop dit gebeurt, bvb. via de agenda, periodieke verslaggeving enz.

De verhouding tussen het aantal "lesuren" en het aantal "uren die geen lesuren" zijn mag de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs aan de leerlingen niet in het gedrang brengen.

Het kan gevolgen hebben voor de samenstelling van de pedagogische eenheden.

In geen geval mag de hoofdopdracht van het onderwijs erdoor in het gedrang komen.

Het schoolbestuur stelt de BPT-uren gelijk met één van de vakken/specialiteiten of paramedische disciplines die voorkomen in het buitengewoon secundair onderwijs. De gelijkstelling gebeurt in functie van de bekwaamheidsbewijzen die het personeelslid bezit. Het AGODI bezoldigt de BPT-uren in overeenstemming met de weddenschalen verbonden aan de opgegeven vakken/specialiteiten of paramedische disciplines.

Alle ambten van leraar en alle paramedische ambten en zowel voltijdse als deeltijdse leerkrachten en paramedici komen in aanmerking voor het toewijzen van BPT-uren.

5.3. Uren bijzondere pedagogische taken in de alternerende beroepsopleiding (BPT/AO-uren)

De BPT/AO-uren zijn uren die aangewend worden als lesuren en/of begeleidingsuren uitsluitend voor de leerlingen in de alternerende beroepsopleiding.

Het schoolbestuur stelt de BPT/AO-uren gelijk met één van de vakken/specialiteiten die voorkomen in het buitengewoon secundair onderwijs. De gelijkstelling gebeurt in functie van de bekwaamheidsbewijzen die het personeelslid bezit. Het AGODI bezoldigt de BPT/AO-uren in overeenstemming met de weddenschalen verbonden aan de opgegeven vakken/specialiteiten.

5.4. Het ambt van directeur

Het directieambt wordt verplicht georganiseerd en is steeds een volledige betrekking. De onderwijsopdracht, die eraan verbonden is, maakt deel uit van het ambt en wordt in de eigen school uitgeoefend.

De onderwijsopdracht van de directeur kan geen uren klassenraad of klassendirectie omvatten.

De onderwijsopdracht van de directie kan geput worden uit:

  • lesuren, BPT-uren en BPT/AO-uren uit het toegekend lesurenpakket
  • minderheidscursus
  • BPT-lesuren en BPT/AO-lesuren geput uit de uren klassendirectie

5.5. Leerkracht met bijzondere taak van teeltleider

De extra lesuren voor het ambt van teeltleider stemmen overeen met één voltijdse betrekking (hoewel een betrekking uiteraard aan een personeelslid niet voltijds hoeft te worden toegewezen) in het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met praktische vakken in de tweede en derde graad in de opleidingsvorm 4 of met beroepsgerichte vorming in de opleidingsvorm 3.

De betrokken personeelsleden zijn belast met de uitbating en het onderhoud van de culturen, de serres en de veestapel om tijdens de praktijklessen aan de leerlingen van het studiegebied land- en tuinbouw illustratieve demonstraties te geven die rekening houden met de technische en technologische ontwikkelingen in de sector.

5.6. Aanwending van lesuren of daarmee gelijkgestelde uren

5.6.1. Gelijkstellen van lesuren

Het schoolbestuur stelt de volgende lesuren gelijk met één van de vakken/specialiteiten die voorkomen in het buitengewoon secundair onderwijs. De gelijkstelling gebeurt in functie van de bekwaamheidsbewijzen die het personeelslid bezit.

  • BPT-ren en BPT/AO-uren
  • Afwijkingslesuren
  • Klassenraad
  • Klassendirectie
  • bijscholing/begeleiding
  • lesuren gelijke onderwijskansen (GOK)
  • lesuren permanent onderwijs aan huis (POAH)
  • lesuren tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)
  • lesuren ICT
  • lesuren taak- en functiedifferentiatie
  • lesuren voorafname puntenenveloppe
  • lesuren aanvangsbegeleiding
  • bijkomende lesuren samen school maken
  • bijkomende omkadering ter versterking van de kerntaak

5.6.2. Tijdelijk andere opdracht (TAO)

Opgelet, indien de volgende lesuren toegewezen worden aan vastbenoemde personeelsleden dan moeten zij voor die uren tijdelijk belast worden met "een andere opdracht" (TAO)

  • Afwijkingslesuren
  • POAH en TOAH
  • lesuren voorafname puntenenveloppe

De personeelsleden die tijdelijk belast worden met een andere opdracht moeten deze opdracht ook daadwerkelijk uitoefenen.

5.6.3. Aanwending bijkomende uren

Bij het toewijzen van de klassenraad, klassendirectie en/of bijscholing/begeleiding aan de titularis van één of meer betrekkingen in het buso mag nooit rekening gehouden worden met de opdrachten die het personeelslid ad interim uitoefent.

De lesuren klassenraad, klassendirectie en/of bijscholing/begeleiding kunnen daarentegen bij afwezigheid van een titularis altijd vervangen worden, ongeacht het volume van de opdracht(en) van het vervangende personeelslid of één van de vervangende personeelsleden.

Voor het toewijzen van de lesuren klassenraad, klassendirectie en/of bijscholing/begeleiding worden de betrekkingen waarvan de titularis vastbenoemd is en deze waarvan hij/zij tijdelijk titularis wordt, afzonderlijk beschouwd (TAO afzonderlijk).

Voor de directeur, het ondersteunend personeel, het medisch, orthopedagogisch, paramedisch, psychologisch en sociaal personeel maakt de klassenraad integraal deel uit van hun opdracht.

Voor de aanwending van de lesuren voor bijscholing en begeleiding gelden de volgende regels:

  • deze lesuren kunnen niet ingeschreven worden op de algemene lessenroosters;
  • deze lesuren kunnen worden samengevoegd tot maximum 4 lesuren;
  • met "bijscholing" wordt de vorming van personeelsleden in de eigen school (intra-muros) bedoeld;
  • met "begeleiding" wordt de begeleiding van de leerlingen bedoeld, zowel op pedagogisch als op sociaal vlak. De inhoud van deze begeleiding wordt door de klassenraad bepaald;
  • lesvoorbereidingen kunnen niet verrekend worden als bijscholing/begeleiding;
  • lesuren besteed aan bijscholing/begeleiding worden opgenomen in een speciaal daartoe bestemd register dat eenmaal per trimester wordt ondertekend door de directie en de betrokken personeelsleden.

Het register ligt ter inzage van de bevoegde inspectie in de school.

5.6.4. Aanwenden in het kader van lerarentekort

5.6.4.1. Omzetting van maximaal 20% van de vacante lesuren

Bij een tekort aan onderwijzend personeel kan het schoolbestuur tijdens de schooljaren 2022-2023, 2023-2024 en 2024-2025 maximaal 20% van het aantal toegekende vacante lesuren aanwenden in ambten van het ondersteunend personeel, het medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel. Enkel de lesuren zoals vermeld in 4.4 en de lesuren ‘gelijke onderwijskansen’ zoals vermeld in SO/2021/01, komen in aanmerking voor deze omzetting. GOK-lesuren die worden omgezet, dienen nog steeds te worden aangewend in functie van de doelstellingen bepaald in de omzendbrief SO/2021/01.

De omzettingen kunnen telkens gebeuren vanaf 1 oktober van het lopende schooljaar in kwestie en gelden voor de duur van het lopende schooljaar.

Een omzetting van vacante lesuren eindigt als het personeelslid dat aangesteld is in een betrekking die via de omzetting werd ingericht, tijdens het schooljaar vrijwillig ontslag neemt volgens artikel 25 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs of volgens artikel 26 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs. In dit geval eindigt de omzetting voor het overeenkomend deel van de lesuren vanaf het ogenblik dat het ontslag ingaat.

De punten die verkregen worden door de omzetting worden maximaal ter ondersteuning van de leraar in de school aangewend, zodat die zich kan focussen op zijn kerntaak: lesgeven.

De criteria om het tekort aan onderwijzend personeel te bepalen en de aanwending in ambten van het ondersteunend, medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel in het kader van de omzetting, worden vastgelegd na onderhandeling in het bevoegde lokale comité.

De betrekkingen die ingericht worden in ambten van het ondersteunend, medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel, door de omzetting, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.

5.6.4.2. Omzetting van niet-vacante lesuren

Bij een tekort aan onderwijzend personeel kan het schoolbestuur tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 in een school voor buitengewoon secundair onderwijs de niet-vacante lesuren van de betrekkingen in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel die in aanmerking komen voor een reguliere vervanging, omzetten in punten voor de aanwending in ambten van het ondersteunend personeel of in uren voor de aanwending in ambten van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

De omzetting geldt altijd maximaal voor de duur van de afwezigheid van de titularis van de betrekking die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging en maximaal voor de duur van het lopende schooljaar.

Onder reguliere vervanging moet worden begrepen een vervanging van een afwezigheid van minder dan een schooljaar die voldoet aan volgende voorwaarden:

  • het te vervangen personeelslid is aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs;
  • het personeelslid dat afwezig is, kan worden vervangen volgens de gangbare financierings- en subsidiëringsregels

Voorbeelden van reguliere vervangingen zijn:

  • iedere afwezigheid van tien aaneensluitende werkdagen of meer die ten laatste aanvangt op 31 mei en die niet start in een periode van 14 kalenderdagen voor of tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie;
  • iedere afwezigheid wegens omstandigheidsverlof n.a.v. de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner die niet start in een periode van 14 kalenderdagen voor of tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie;
  • iedere afwezigheid wegens de opname van verlofweken van postnatale rust die niet start in een periode van 14 kalenderdagen voor of tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie.

Een omzetting van niet-vacante lesuren eindigt:

1° vanaf het ogenblik dat de titularis van de betrekking die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging vervroegd terugkeert uit zijn afwezigheid. Het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een betrekking die via voormelde omzetting werd ingericht in een ambt van het ondersteunend personeel of in een ambt van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel wordt bij de terugkeer van de titularis ontslagen volgens artikel 23, eerste lid, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of volgens artikel 21, §1, eerste lid, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

2° als het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een betrekking die via voormelde omzetting werd ingericht in een ambt van het ondersteunend personeel of in een ambt van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, vrijwillig ontslag neemt volgens artikel 25 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of volgens artikel 26 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991. In dit geval eindigt de omzetting voor het overeenkomend deel van de lestijden vanaf het ogenblik dat het ontslag ingaat.

De criteria om het tekort aan onderwijzend personeel te bepalen en de aanwending in ambten van het ondersteunend personeel of in ambten van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel, worden vastgelegd na onderhandeling in het bevoegde lokale comité.

Voor de aanstelling van een vervanger in een betrekking ingericht met lesuren voor godsdienst en/of niet-confessionele zedenleer is er steeds instemming nodig van de bevoegde instantie van de levensbeschouwing in kwestie, via de zgn. voordracht van de kandidaat. Om een lerarentekort vast te stellen voor dergelijke betrekking moet de school dus steeds in overleg gaan met de bevoegde instantie en nagaan of er geen voordracht mogelijk is. Pas als die voordracht er niet kan komen omwille van een lerarentekort, kan de school overgaan naar de omzetting van de desbetreffende lesuren naar punten.

De betrekkingen die opgericht worden in ambten van het ondersteunend personeel of in ambten van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen

5.6.4.3. Berekening van de omzetting

De omzetting van de vacante lesuren (punt 5.6.4.1) of van de niet-vacante lesuren (punt 5.6.4.2) naar punten voor aanwending in een wervingsambt van het ondersteunend personeel (administratief medewerker, ICT-coördinator en opvoeder) gebeurt volgens de onderstaande omzettingstabellen:

1° voor een betrekking met puntenwaarde 63 (bekwaamheidsbewijs ten minste secundair onderwijs):

lesuren 

punten 

11 

14 

16 

19 

22 

25 

10 

27 

11 

30 

12 

31,5 

13 

36 

14 

38 

15 

41 

16 

44 

17 

47 

18 

49 

19 

52 

20 

55 

21 

58 

22 

60 

23 

63 

2° voor een betrekking met puntenwaarde 82 (bekwaamheidsbewijs ten minste bachelor):

lesuren 

punten 

11 

14 

18 

21 

25 

29 

32 

10 

36 

11 

39 

12 

43 

13 

46 

14 

50 

15 

53 

16 

57 

17 

61 

18 

64 

19 

68 

20 

71 

21 

75 

22 

78 

23 

82 

3° voor een betrekking met puntenwaarde 85 (ICT-coördinator bekwaamheidsbewijs ten minste bachelor):

lesuren 

punten 

11 

15 

18 

22 

26 

30 

33 

10 

37 

11 

41 

12 

44 

13 

48 

14 

52 

15 

55 

16 

59 

17 

63 

18 

67 

19 

70 

20 

74 

21 

78 

22 

81 

23 

85 

4° voor een betrekking met puntenwaarde 120 (bekwaamheidsbewijs ten minste master):

Lesuren 

Punten 

10 

16 

21 

26 

31 

37 

42 

47 

10 

52 

11 

57 

12 

63 

13 

68 

14 

73 

15 

78 

16 

83 

17 

89 

18 

94 

19 

99 

20 

104 

21 

110 

22 

115 

23 

120 

5° voor een betrekking met puntenwaarde 126 (ICT-coördinator bekwaamheidsbewijs ten minste master):

Lesuren 

punten 

11 

16 

22 

27 

33 

38 

44 

49 

10 

55 

11 

60 

12 

66 

13 

71 

14 

77 

15 

82 

16 

88 

17 

93 

18 

99 

19 

104 

20 

110 

21 

115 

22 

121 

23 

126 

Voorbeeld  1:

De school zet 8 vacante lesuren om naar punten voor de oprichting van betrekkingen van ondersteunend personeel De school heeft verschillende mogelijkheden, zoals:

-ze zet de 8u om naar 29 punten opvoeder 82pt, en richt een betrekking van 12/36 opvoeder ‘ten minste bachelor’ ssc 158 op, dit kost 27 punten

-ze zet de 8u om naar 44 punten ICT-coördinator 126pt, en richt een betrekking van 12/36 ICT-coördinator ‘ten minste master’ ssc 501 op, dit kost 42 punten

-ze zet 3u om naar 8 punten administratief medewerker 63 pt en 5u naar 18 punten ICT-coördinator 85 pt, en richt een betrekking van 4/36 administratief medewerker ‘ten minste HSO’ ssc 202 (=7 pt) en van 7/36 ICT-coördinator ‘ten minste bachelor’ ssc 301 (=17 pt) op.

Voorbeeld 2:

De school zet 10 niet-vacante lesuren om naar punten voor de aanstelling van een vervanger in het ondersteunend personeel. De school heeft verschillende mogelijkheden, zoals:

-ze zet de 10u om naar 36 punten opvoeder 82pt, en stelt voor 16/36 een vervanger aan in het ambt opvoeder ‘ten minste bachelor’ ssc 158 op, dit kost 36 punten

-ze zet de 10u om naar 55 punten ICT-coördinator 126pt, en stelt voor 15/36 een vervanger aan in het ambt van ICT-coördinator ‘ten minste master’ ssc 501, dit kost 53 punten

-ze zet 3u om naar 8 punten administratief medewerker 63 pt en 7u naar 26 punten ICT-coördinator 85 pt, en stelt voor 4/36 een vervanger aan in het ambt van administratief medewerker ‘ten minste HSO’ ssc 202 (=7 pt) en stelt voor 11/36 een vervanger aan in het ambt van ICT-coördinator ‘ten minste bachelor’ ssc 301 (=26 pt).

De omzetting van de lesuren naar uren voor het medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel gebeurt volgens onderstaande omzettingen:

1° arts, orthopedagoog en psycholoog:

lesuren 

uren 

10 

12 

10 

13 

11 

15 

12 

16 

13 

18 

14 

19 

15 

21 

16 

22 

17 

24 

18 

25 

19 

27 

20 

28 

21 

29 

22 

31 

23 

32 

24 

34 

25 

35 

26 

37 

27 

38 

28 

40 

2° ergotherapeut, kinderverzorger, kinesitherapeut, maatschappelijk werker en verpleger:

lesuren 

uren 

10 

12 

10 

13 

11 

15 

12 

16 

13 

18 

14 

19 

15 

21 

16 

22 

17 

24 

18 

25 

19 

27 

20 

28 

21 

29 

22 

31 

23 

32 

3° logopedist:

lesuren 

uren 

10 

12 

10 

13 

11 

15 

12 

16 

13 

18 

14 

19 

15 

21 

16 

22 

17 

24 

18 

25 

19 

27 

20 

28 

21 

30 

Voorbeeld:

De school zet 12 lesuren om naar 16/32 ergotherapeut en 13 lesuren naar 18 uren voor het ambt van psycholoog. Die 18 uren worden omgezet naar 14/32 psycholoog overeenkomstig de omzettingstabel die u terugvindt in de omzendbrief PERS/2002/12 van 10 juli 2002 betreffende de oprichting van ambten in het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

5.6.4.4. Melding van de omzetting

De personeelsleden die aangesteld worden in vacante lesuren die omgezet zijn naar ambten van het ondersteunend, medisch, paramedisch, orthopedagogisch of sociaal personeel meldt u met OOM-code 38.

De personeelsleden die aangesteld worden in vacante GOK-uren die omgezet zijn naar ambten van het ondersteunend, medisch, paramedisch, orthopedagogisch of sociaal personeel meldt u met vakcode 770 en OOM-code 38.

Voorbeeld 1:

De school zet vanaf 1 oktober 3 lesuren om naar 8 punten administratief medewerker 63pt en richt een betrekking van 4/36 administratief medewerker ssc 202 op. Ze stelt daar een personeelslid in aan dat ook nog tijdelijke opdracht van 18/36 opvoeder ssc 202 heeft via punten uit de globale puntenenveloppe.

Eén bericht geldig op 1 oktober:

- RL-1: 4/36 administratief medewerker ‘ten minste HSO’  ATO 2 met OOM-code 38  tot 31 augustus. 

- RL-1: 18/36 opvoeder ATO 2 tot 30 juni. 

Voorbeeld 2:

De school zet vanaf 1 oktober 8 GOK-uren om naar 44 punten ICT-coördinator126pt en richt een betrekking van 12/36 ICT-coördinator ssc 501 op. Ze stelt daar een personeelslid in aan dat ook nog tijdelijke opdracht van 19/36 ICT-coördinator heeft met ssc 501 via punten uit de ICT-puntenenveloppe. 

Eén bericht geldig op 1 oktober:

- RL-1: 12/36 ICT-coördinator ‘ten minste master’ ATO 2 met vakcode 770 en met OOM-code 38 tot 30 juni. 

- RL-1: 19/36 ICT-coördinator ‘ten minste master’ ATO 2 tot 30 juni.

Voorbeeld 3:

De school zet vanaf 1 oktober 12 lesuren om naar 16/32 ergotherapeut en 13 lesuren GOK naar 18 uren voor het ambt van psycholoog. Die 18 uren worden omgezet naar 14/32 psycholoog overeenkomstig de omzettingstabel die u terugvindt in de omzendbrief PERS/2002/12 van 10 juli 2002 betreffende de oprichting van ambten in het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Eén bericht geldig op 1 oktober:

- RL-1: 16/32 Ergotherapeut ATO 2 met OOM-code 38 tot 30 juni.

- RL-1: 14/32 Psycholoog ATO 2 met vakcode 770 en OOM-code 38 tot 30 juni.

De personeelsleden die aangesteld worden in niet-vacante lesuren die omgezet zijn naar ambten van het ondersteunend, medisch, paramedisch, orthopedagogisch of sociaal personeel meldt u in ATO 2 met OOM-code 41.

De vervanger van het personeelslid dat aangesteld is in omgezette vervangingsuren en dat op zijn beurt regulier afwezig is, meldt u in ATO 1 met OOM-code 41.

Voorbeeld 1:

De school zet een vervangingsopdracht van 13/9 tem 11/10 voor 10 lesuren om naar punten voor de aanstelling van een vervanger voor 16/36 opvoeder ssc 158. Het personeelslid heeft ook nog tijdelijk vacante opdracht van 13/36 administratief medewerker ssc 202 via punten uit de globale puntenenveloppe.

Eén bericht geldig op 13 september

- RL-1: 16/36 opvoeder ‘ten minste bachelor’  ATO 2 met OOM-code 41  tot 11 oktober.

- RL-1: 13/36 administratief medewerker ‘ten minste HSO’ ATO 2 tot 31 augustus

Voorbeeld 2:

De school zet een vervangingsopdracht van 18/11 tem 10/12 voor 12u om naar 16/32 ergotherapeut en voor 13 lesuren naar 18 uren voor het ambt van psycholoog. Die 18 uren worden omgezet naar 14/32 psycholoog overeenkomstig de omzettingstabel die u terugvindt in de omzendbrief PERS/2002/12 van 10 juli 2002 betreffende de oprichting van ambten in het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Eén bericht geldig op 18 november:

- RL-1: 16/32 Ergotherapeut ATO 2 met OOM-code 41 tot 10 december.

- RL-1: 14/32 Psycholoog ATO 2 met OOM-code 41 tot 30 juni

Voorbeeld 3:

De school zet een vervangingsopdracht van 13/9 tem 11/10 voor 10 lesuren om naar punten voor de aanstelling van een vervanger voor 16/36 opvoeder ssc 158. Dat personeelslid is op zijn beurt afwezig van 15/9 tem 5/10 en wordt op zijn beurt vervangen

Eén bericht geldig op 13 september voor vervanger 1

- RL-1: 16/36 opvoeder ‘ten minste bachelor’  ATO 2 met OOM-code 41  tot 11 oktober.

Eén bericht geldig op 15 september voor vervanger 2

- RL-1: 16/36 opvoeder ‘ten minste bachelor’  ATO 1 met OOM-code 41  tot 5 oktober.

5.7. Aanwending van uren "paramedici"

Het schoolbestuur stelt de BPT-uren, afwijkingsuren, uren voorafname puntenenveloppe en de uren taak- en functiedifferentiatie gelijk met één van de paramedische disciplines die voorkomen in het buitengewoon secundair onderwijs. De gelijkstelling gebeurt in functie van de bekwaamheidsbewijzen die het personeelslid bezit.

Opgelet bij het toewijzen van de afwijkingsuren en de uren voorafname puntenenveloppe aan vastbenoemde personeelsleden en bij de aanwending in de paramedische disciplines orthopedagoog, psycholoog en arts: bij deze disciplines is het aantal uren dat uit het urenpakket geput wordt verschillend van het aantal uren dat wordt doorgegeven in het elektronisch personeelsdossier (EPD).

De omzettingstabel die u hiervoor moet gebruiken kan u terugvinden in de omzendbrief PERS/2002/12 van 10 juli 2002 betreffende de oprichting van ambten in het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Als een school of een instelling ten opzichte van 30 juni van het voorafgaande schooljaar minder uren heeft binnen het urenpakket voor het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel, kan dat tot gevolg hebben dat de school of instelling één of meer betrekkingen minder kan inrichten.

Bij daling van het aantal uren kiest het schoolbestuur in eerste instantie - op basis van criteria die gelden voor ten minste drie schooljaren en waarover wordt onderhandeld in het bevoegde lokale comité - een betrekking of betrekkingen uit de ambten van het paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel die door deze vermindering niet meer kan of kunnen worden in stand gehouden. Het gaat hierbij steeds om ambten die in de school of instelling in kwestie werden ingericht op 30 juni van het voorafgaande schooljaar.

Opgelet, indien de volgende uren toegewezen worden aan vastbenoemde personeelsleden dan moeten zij voor die uren tijdelijk belast worden met "een andere opdracht" (TAO)

  • afwijkingsuren;
  • uren voorafname puntenenveloppe

De personeelsleden die tijdelijk belast worden met een andere opdracht moeten deze opdracht ook daadwerkelijk uitoefenen.

5.8. Aanwending van de globale puntenenveloppe

Toepassing van de artikelen 29 tot en met 31 van de Codex Secundair Onderwijs en de omzendbrieven PERS/2009/06 van 17 augustus 2009 betreffende de aanwending van de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs en PERS/2009/07 van 17 augustus 2009 betreffende ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs.

Mogelijk aan te wenden ambten en uren uit de globale puntenenveloppe:

  • adjunct – directeur
  • technisch adviseur coördinator (TAC)
  • technisch adviseur (TA)
  • bonusambt technisch adviseur coördinator
  • bonusambt technisch adviseur
  • ondersteunend personeel
  • lesuren taak- en functiedifferentiatie (TFD)
  • uren taak- en functiedifferentiatie (TFD)
  • lesuren voorafname puntenenveloppe
  • uren voorafname puntenenveloppe

5.9. Plage-uren

Toepassing van artikel 315 van de Codex Secundair Onderwijs.

Personeelsleden kunnen niet belast worden met niet-gefinancierde of niet-gesubsidieerde lesuren, uitgezonderd lesuren die in de plage gelegen zijn. Als een schoolbestuur dit verbod overtreedt, dan valt de bezoldiging ten laste van dat schoolbestuur. Plage-uren zijn de lesuren begrepen tussen het minimum en het maximum van een voltijdse leraarsbetrekking. Ze kunnen al dan niet worden geput uit het lesurenpakket waarover een school beschikt.

Personeelsleden kunnen slechts met plage-uren worden belast als die uren om organisatorische redenen noodzakelijk zijn en op een billijke en transparante wijze georganiseerd worden. Over de algemene regels die het schoolbestuur hierbij zal hanteren, wordt bij de voorbereiding van het schooljaar in elke school onderhandeld in de bevoegde organen.

De reductie van het aantal plage-uren wordt administratief als volgt geregeld. De scholen moeten vóór 15 november van het betreffende schooljaar het AGODI informeren over het aantal gepresteerde plage-uren per individueel personeelslid, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de situatie waarin de plage-uren worden geput uit het lesurenpakket en de situatie waarin de plage-uren niet worden geput uit het lesurenpakket. Bij een ten onrechte melding van een plage-uur moet een annulatieplage-uren CAO VI (gebeurteniscode 21015) worden ingestuurd; het aantal uren moet in dit geval altijd 0 zijn.

De lesuren die financierbaar of subsidieerbaar zijn en die in de "plage" vallen, worden meegedeeld via het gewone opdrachtenpakket met een RL-1. Het bepalen van de plage-uren en eventueel overwerk gebeurt automatisch zonder speciale aanduiding.

De lesuren die niet financierbaar of niet subsidieerbaar zijn en die in de "plage" vallen, worden meegedeeld met een nieuwe recordlayout RL-10 "melden plage-uren (opvraging CAO VI)". Concreet: voor elk personeelslid dat dergelijke plage-uren heeft op 15 september (= geldigheidsdatum van het bericht) moet een RL-10 "melden plage-uren opvraging CAO VI" (gebeurteniscode 21014) worden aangemaakt. Het aantal uren kan enkel 1 zijn, andere waarden zullen resulteren in een foutmelding. Een RL-10 met een andere geldigheidsdatum dan 15 september zal eveneens geweigerd worden.

De school bekijkt de toestand op 15 september van ieder personeelslid afzonderlijk, wat betekent dat de "oorsprong" van de plage-uren geen rol speelt. Indien een afwezige titularis niet-financierbare of niet-subsidieerbare uren heeft en volledig vervangen wordt door een interimaris, dan moet zowel voor de titularis als de interimaris een RL-10 opgestuurd worden. Het is eveneens van geen belang of het personeelslid al dan niet aanwezig is in de school op 15 september. Er wordt enkel gekeken naar de opdracht waarmee het personeelslid op dat moment belast is. Dit staat dus volledig los van een eventuele dienstonderbreking of van het feit dat het personeelslid op die dag geen lesopdracht heeft.

5.10. Aanwending lesuren kerntaken en "samen school maken"

5.10.1. Lesuren kerntaken

De aanvullende lesuren ter ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel kunnen enkel maar worden aangewend in ambten van het onderwijzend personeel. Het zijn zogenaamd "gekleurde" middelen, d.w.z. ze kunnen niet voor andere onderwijsdoeleinden dan de ondersteuning van de kerntaak worden ingezet.

Tot en met het schooljaar 2022-2023 konden de lesuren ter ondersteuning van de kerntaak omgezet worden in punten ondersteunend personeel, in geval van een tekort aan onderwijzend personeel. Deze mogelijkheid vervalt vanaf 1 september 2023.

Hiertoe worden de punten op basis van de omzettingstabel in PERS/2009/06 (zie punt 4.1.2) terug vertaald naar een opdracht uitgedrukt in 36sten.

Overdrachten en herverdelingen van deze uren zijn mogelijk, met uitzondering van een overdracht naar een volgend schooljaar. Bij overdracht of herverdeling kunnen deze uren ook enkel maar aangewend worden voor de ondersteuning van de kerntaak.

Voor de toepassing van de personeelsregelgeving worden, voor het onderwijzend personeel, uren voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel beschouwd als organieke uren die geen lesuren zijn, maar ermee gelijkgesteld worden.

5.10.2. Lesuren "samen school maken"

De aanvullende lesuren "samen school maken" kunnen worden aangewend in de volgende personeelscategorieën:

1° het bestuurs- en onderwijzend personeel;

2° het ondersteunend personeel;

3° het paramedisch personeel;

4° het medisch personeel;

5° het sociaal personeel;

6° het orthopedagogisch personeel;

7° het psychologisch personeel.

Wanneer de aanwending in één van bovenvermelde categorieën een omzetting naar punten behoeft, gebeurt deze omzetting op basis van criteria die bepaald worden via lokaal overleg. Deze omzetting moet alleszins steunen op een verhoudingsgewijze omzetting van het aantal lesuren. Voor de ambten 3° tot en met 7° kan gebruik gemaakt worden van de omzettingstabel die wordt gehanteerd voor de omzetting van de lesuren aanvangsbegeleiding (zie omzendbrief SO/2019/02, punt 3.2). De regels i.v.m. de beperkte deelbaarheid van sommige ambten zijn daarbij niet meer van toepassing. Dit betekent dat in alle ambten van het ondersteunend personeel (administratief medewerker, opvoeder en ICT-coördinator) een of meer deeltijdse betrekkingen kunnen worden ingericht.

De lesuren samen school maken zijn zogenaamd "gekleurde" middelen, d.w.z. ze kunnen niet voor andere onderwijsdoeleinden dan het samen school maken worden ingezet.

De omkadering "samen school maken" wordt op schoolniveau aangewend conform het afsprakenkader tussen de sociale partners ter uitvoering van punt 3.4. Samen school maken van cao-XII. Dit afsprakenkader is bijgevoegd als bijlage 5 bij de omzendbrief SO 55.

Overdrachten en herverdelingen van deze uren zijn mogelijk, met uitzondering van een overdracht naar een volgend schooljaar. Bij overdracht of herverdeling kunnen deze uren ook enkel maar aangewend worden voor het "samen school maken".

Voor de toepassing van de personeelsregelgeving wordt, voor het bestuurs- en onderwijzend personeel, het samen school maken beschouwd als organieke uren die geen lesuren zijn, maar ermee gelijkgesteld worden.

5.11. Gastleraren zonder dienstverleningsovereenkomst

Een school kan tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 lesuren (toepassing van artikelen 297 tot en met 308/5 van de Codex Secundair Onderwijs, zie hiervoor ook punt 4 van deze omzendbrief) aanwenden onder vorm van aanwerving van gastleraren. Een school kan gastleraren inzetten in een vacante betrekking of in een niet-vacante betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging.

Een reguliere vervanging is een vervanging van een personeelslid dat minstens tien werkdagen reglementair afwezig is. Daarbij geldt wel steeds de beperking dat er geen vervangingsmogelijkheid is in een periode van 14 kalenderdagen voor en ook tijdens een korte vakantieperiode, met uitzondering van de maanden juli en augustus. Zie hiervoor de omzendbrief "Beperking van de vervangingsmogelijkheid voor of tijdens een korte vakantieperiode" (PERS/2015/06 van 24-08-2015).

De omzetting van een niet-vacante betrekking in een krediet geldt steeds voor de duur van de afwezigheid van de titularis en is ook steeds beperkt tot de duur van het lopende schooljaar. Het daaropvolgende schooljaar kan de school evenwel opnieuw gebruik maken van de maatregel. De omzetting – en dus ook de aanstelling van de gastleraar – eindigt echter in elk geval als de titularis vervroegd uit zijn afwezigheid terugkeert of als de gastleraar vrijwillig een einde aan zijn opdracht wenst te maken.

Een gastleraar is een persoon die geen deel uitmaakt van het schoolbestuur of van het personeel van de school en die, hetzij in eigen naam hetzij in dienst van een organisatie of onderneming uit de publieke of private sector en in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma, voor leerlingen en cursisten voordrachten geeft vanuit zijn of haar deskundigheid en ervaring in de arbeidsmarkt en de bedrijfswereld.

Op een gastleraar is de rechtspositieregeling in onderwijs niet van toepassing. De school bepaalt zelf de wijze waarop zij een gastleraar in dienst neemt: ofwel sluit de school een arbeidsovereenkomst met de gastleraar zelf, ofwel sluit de school een contract van huur van diensten.

In het geval van een arbeidsovereenkomst wordt de school werkgever van de gastleraar, waarbij deze laatste onder leiding, toezicht en gezag komt van de school. De arbeidsreglementering heeft dan volle uitwerking en de school moet alle verplichtingen als werkgever nakomen. Naast de betaling van het overeengekomen loon zijn o.a. de RSZ-bijdragen eveneens ten laste van de school.

In het geval van huur van diensten kan een contract, bv. tegen een vaste prijs per uur, afgesloten worden zowel met een natuurlijk persoon als met rechtspersonen (een organisatie of onderneming uit de publieke of private sector). Het schoolbestuur betaalt, op basis van de voorgelegde gefactureerde prestaties, het contractueel vastgelegde huurgeld. In dit geval is er geen band van leiding, toezicht en gezag tussen het schoolbestuur en de gastleraar en is er voor de school geen sprake van tewerkstelling en RSZ-verplichting.

Wanneer het schoolbestuur een contract van huur van diensten afsluit met een natuurlijk persoon dan sluit het schoolbestuur een aannemingsovereenkomst met de gastleraar. De gastleraar valt dan onder het statuut van zelfstandige. De gastleraar staat dan zelf in voor de betaling van RSZ-bijdragen.

Wanneer het schoolbestuur een contract van huur van diensten afsluit met een rechtspersoon (een organisatie uit de publieke of private sector) dan blijft de gastleraar werknemer van deze organisatie of onderneming en staan deze in voor het betalen van de RSZ-bijdragen.

Bij het afsluiten van een contract van huur van diensten met een natuurlijk of rechtspersoon valt de betaling van de RSZ-bijdragen dus niet ten laste van het schoolbestuur maar zal wel een rol spelen bij het afsluiten van het contract.

Een gastleraar is van onberispelijk gedrag. Dit blijkt uit een uittreksel uit het strafregister met de finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van het voorleggen niet langer dan een maand tevoren is afgegeven.

Daarnaast toont de gastleraar die gastlessen geeft in een school die in het Nederlands taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, aan dat hij de kennis van het Nederlands als onderwijstaal beheerst op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. De gastleraar bewijst de vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:

  • met een bekwaamheidsbewijs dat de Vlaamse Regering vastlegt voor een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het buitengewoon secundair onderwijs en dat behaald is in de onderwijstaal;
  • met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
  • met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
  • met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen aantoont.

Meer informatie over de wijze waarop de vereiste taalkennis kan worden aangetoond, vindt u in de omzendbrief "Vereiste taalkennis bij aanstelling in het onderwijs – PERS/2010/01".

Gastleraren kunnen worden ingezet in ALLE opleidingsvormen van een school voor buitengewoon secundair onderwijs.

Van de wekelijkse lessentabel van de opleidingsvorm in kwestie kan maximum één derde van de lesuren aan gastleraren worden besteed. Het schoolbestuur bepaalt op basis van onderhandelingen in het bevoegde lokaal comité het deel van de vacante lesuren dat ze wil aanwenden voor een gastleraar.

Als de school lesuren aanwendt om een gastleraar in te zetten, bezorgt de school de volgende gegevens aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten via het formulier in bijlage 10 van deze omzendbrief:

  • het aantal lesuren dat ze wil aanwenden;
  • de periode van aanwending van de lesuren;
  • vacante of niet-vacante betrekking, met opgave van de titularis als het gaat om een niet-vacante betrekking.

Het formulier wordt in de school bijgehouden en op 2 vaste momenten doorgestuurd naar AGODI. Een eerste maal met deadline 31 oktober met alle omzettingen die op dat moment gekend zijn, en een tweede maal voor de betaling van het krediet met deadline 15 juni. Bij deze laatste melding moet het formulier volledig en correct ingevuld zijn voor het volledige schooljaar. Aanvullingen en wijzigingen tussen de beide meldingen (bijvoorbeeld omdat een periode vroeger beëindigd werd dan voorzien) worden in rekening gebracht voor het bepalen van het krediet.

Let op: deze melding gebeurt niet via de klassieke elektronische personeelszending voor personeelsleden die onder de decreten rechtspositie vallen.

De lesuren worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 61,41 euro per omgezet lesuur.

Het krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar.

Het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale krediet voor de aanwending van gastleraren toe aan de school in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de maand juni die daarop volgt. Het krediet kan enkel worden aangewend voor de inzet van gastleraren.

5.12. Gastleraren met dienstverleningsovereenkomst

De school kan ook een gastleraar aantrekken via het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst met een bedrijf of een organisatie uit de publieke of private profit- en non-profitsector. Meer informatie hierover vindt u in omzendbrief "Aanwending van lesuren of lesuren voor de aanstelling van een gastleraar met een dienstverleningsovereenkomst in het secundair onderwijs – SO/2023/02".

5.13. Werkingsbudget

Ook met werkingsbudget kan men personeel aanstellen. Meer informatie in omzendbrief PERS/2012/08.

6. Administratieve handelingen van de school

6.1. In te sturen documenten en formulieren

6.1.1. Structuur en schoolbevolking, formulier BuSO 1

De berekeningen gebeuren op basis van de leerlingenaantallen op het Formulier BuSO 1, het wordt enkel door de ziekenhuisscholen manueel ingevuld op 1 februari en op 1 oktober.

Het wordt ondertekend door de directeur en door de gemachtigde van het schoolbestuur en binnen de twee weken na de geldende teldatum naar het schoolbeheerteam (SBT) gestuurd, per post of een gescand exemplaar bij email.

Ten behoeve van de verificatie wordt in de school een lijst bijgehouden van alle leerlingen die de school bezocht hebben met vermelding van de inschrijvingsdatum, de uitschrijfdatum en eventueel het aantal dagen dat in aanmerking komt voor de berekening van de gemiddelde bezettingsgraad.

Voor alle andere scholen wordt het document BuSO 1 door het schoolbeheerteam gemaakt op basis van de met Discimus ingestuurde leerlingengegevens.

Voor de leerplichtcontrole (1 oktober) geeft de school uitsluitend deze leerlingen op die in geen enkele andere school zijn ingeschreven en die nog steeds aan de leerplichtwet moeten voldoen.

Dit wordt schriftelijk of bij email naar het SBT gestuurd.

Op 1 oktober gebeurt, voor alle BuSO-scholen, de controle op de rationalisatie- of programmatienormen.

Voor de type 5-scholen gebeurt deze controle niet meer op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober maar op basis van de gemiddelde aanwezigheid van 1 oktober van het voorafgaande schooljaar tot en met 30 september van het lopende schooljaar.

6.1.2. Lijst van niet-subsidieerbare of niet-financierbare ambtsbezigheden in het buitengewoon secundair onderwijs (formulier BuSO 4)

Dit formulier wordt enkel ingestuurd wanneer er, tijdens de openstellingsuren van de school, personeelsleden tewerkgesteld zijn voor wie, om welke redenen ook, geen weddentoelagen gevraagd worden voor de volledige of gedeeltelijke opdracht (bijlage 7).

Het gaat om bestuurs- en onderwijzend personeel, paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel, personeel van het internaat van het Gemeenschapsonderwijs, en ondersteunend personeel.

Een formulier bij het begin van het schooljaar met de toestand op 1 september en een aanvulling bij elke wijziging in de loop van het schooljaar.

Het formulier wordt ondertekend door de directeur en door de gemachtigde van het schoolbestuur en wordt uiterlijk tegen 8 november van het lopende schooljaar of binnen de twee weken na de gewijzigde situatie aan uw dossierbeheerder bezorgd, gescand bij e-mail.

6.1.3. Processen-verbaal

a) Proces-verbaal raadpleging

Het proces-verbaal van de raadpleging van de afvaardiging van het personeel en de ouders betreffende de urenpakketten, ondertekend door alle afgevaardigden moet steeds ter inzage liggen van de verificatie. Dit geldt niet voor de type 5-scholen.

b) Protocol voor de overschrijding van bpt-uren

Scholen die de maximum 3 % BPT-uren overschrijden moeten een protocol van akkoord van het lokaal comité bevoegd inzake arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden bereiken (zie punt 5.2 van deze omzendbrief ).

Dit protocol moet ALTIJD per e-mail aan de dossierbeheerder bezorgd worden.

Ofwel wordt dit protocol mee opgenomen in het proces-verbaal van de raadpleging (zie punt a) en stuurt men dit proces-verbaal op, ofwel kan de school hiervoor het model gebruiken dat is toegevoegd in bijlage 1 van de omzendbrief PERS/2014/06 van 26 juni 2014.

c) Proces-verbaal overdrachten.

De processen-verbaal van de overeenkomst(en) betreffende de overdracht van (les)uren en/of punten liggen steeds ter inzage van de verificatie.

6.1.4. Wanneer documenten en formulieren insturen?

De gevraagde documenten en formulieren worden uiterlijk tegen 8 november van het lopende schooljaar per e-mail ingestuurd.

6.2. Uitwisseling van gegevens

De uitwisseling van gegevens met het schoolbeheerteam verloopt ofwel via Discimus ofwel via een elektronische zending met Webedison. Meer informatie over Discimus vindt u terug in de omzendbrief NO/2012/01 van 07/03/2012. Bijkomende informatie over de elektronische zendingen vindt u terug in de omzendbrief SO/2007/05 van 30 augustus 2007.

De technische handleidingen zijn terug te vinden op http://www.ond.vlaanderen.be/edison/Wie/Schoolauto/download_lerenden.htm.

6.2.1. Elektronische zending "aanwending middelen"

Het formulier BuSO 1ter wordt niet meer door de school ingevuld. U krijgt de informatie over de toegekende en aangewende omkadering via een dienstbrief toegestuurd.

Alle scholen sturen een elektronische zending "aanwending middelen" in.

Wat wordt opgenomen in de elektronische zending "aanwending middelen"?

a) binnen de grenzen van de beschikbare ambten en uren wordt een pedagogische structuur en een personeelskader uitgewerkt, de aanwending. Deze aanwending wordt er opgenomen in de elektronische zending.

b) de school die lesuren en/of uren overdraagt naar een andere school vermeldt deze overdracht in de elektronische zending "aanwending middelen".

c) de school die extra uren leraar krijgt in toepassing van punt 4.4. van de omzendbrief SO 62 van 30 april 1999 betreffende de scholengemeenschappen secundair onderwijs, vermeldt deze overdracht in de elektronische zending "aanwending middelen".

Wanneer wordt de elektronische zending "aanwending middelen" ingestuurd?

  • tegen uiterlijk 8 november van het lopende schooljaar met de toestand vanaf 1 september;
  • bij wijzigingen in de aanwending vóór 1 februari van het lopende schooljaar. In dit geval moet de school de dossierbeheerder altijd eerst contacteren.

Het SBT verifieert de gegevens. De toegekende ambten en uren, de aangewende ambten en uren volgens de elektronische zending "aanwending middelen" en het elektronisch personeelsdossier (EPD) worden naast elkaar gelegd.

In de tabel in bijlage 8 van deze omzendbrief staan de te gebruiken codes vermeld.

Opdat het voor u overzichtelijk zou zijn, kunt u in bijlage 9 van deze omzendbrief een modelformulier BuSO 1 ter vinden waar de codes voor de zending "aanwending middelen" bij werden vermeld.

Let op: bij de omzetting van lesuren voor de aanstelling van een gastleraar meldt de school dit via het formulier in bijlage 10 van deze omzendbrief. Deze gegevens maken dus geen deel uit van de zending aanwending middelen (zie ook 5.11).

7. Bijlagen